Ouders Maja Bradaric doen jaar na moord hun verhaal [MAJA ÏSAOA»1* In-g-i»»' iu-ii ats waar Maja Bradaric dood werd gevonden, is een herdenkingsplaats geworden. De slaapkamer van Maja. Foto's: CPD/Cees Mooij Wachten op Maja >p de vlucht voor dreigend oorlogsgeweld in losnië kwamen Zeljka en Fadil Bradaric naar Nederland om hun enige dochter veilig op te laten groeien. Maja wordt op maandag 17 november 2003 door vrienden vermoord, indsdien leven haar ouders in een zwart gat. n jaar na de moord overheerst het ongeloof, og steeds denken we dat Maja thuiskomt en weer binnen komt lopen." door Henk van Gelder en Martijn van Beek Een meisje met blonde krullen in een schattig jurkje. Hemelsblauwe ogen blikken olijk in de lens. „Maja is hier een jaar oud." Vertederd bladeren Zeljka en Fadil Bradaric door de fotoalbums. Vrolijke kiekjes van een gelukkig gezinnetje: Maja bij opa en oma op schoot, met pappa op het strand, kerstfeest in Zenica. Trots to nen Maja's ouders fotoboeken van hun ge boortestad. Fadils vinger tikt op een lage flat met een fraai uitzicht op de brede rivier de Bosna. „Daar woonden we." Ach, Zenica. Omgeven door groen beboste bergen, midden in het hart van Bosnië-Herzegovina, op tachtig ki lometer ten noordwesten van hoofdstad Sa rajevo. Welvarend. Met destijds een modem theater en voetbalstadion. Ooit bood de enorme ijzergieterij - de grootste van het land - emplooi aan 25.000 mensen. Moeder Zeljka (administratief medewerk ster) is Bosnisch-orthodox. Vader Fadil (elektrotechnicus) is moslim. Nooit speelde in het hechte gezin hun gemengde religieuze achtergrond een rol van betekenis. Tot begin jaren negentig de oorlog uitbrak. „Eerst denk je nog: de oorlog komt hier niet." Als echter duizenden vluchtelingen, op de hielen gezeten door het oorlogsgeweld, Ze nica overspoelen, verlaat het jonge gezin huis en haard. Ruim een jaar lang verblijven de Bradarics in het asielzoekerscentrum van het Friese Kollum. Totdat hun vluchteling status wordt erkend en ze definitief In Ne derland mogen blijven wonen. Ze verhuizen naar Nijmegen. Wat ze hoopten te vinden? „Gewoon", zegt Zeljka Bradaric. „Een normaal, alledaags le ven. Zonder oorlog. Het is echt net Zenica. Het leven hier, was zoals we daar hadden. Wat we achterlieten vonden we terug." School en leren gaan Maja makkelijk af. Op het Dominicus College ontwikkelt ze zich tot een spontane meid. Een vrolijke flapuit, al tijd te porren voor een geintje, gek van dans en muziek en nooit op pad zonder mobieltje of handtas binnen handbereik. Ook een meisje dat school serieus neemt. Maja wil advocaat worden. Het meisje kan niet wachten tot ze achttien wordt, zo graag wil ze haar rijbewijs halen. Hoewel het nog anderhalf jaar duurt voordat Maja mag lessen, speurt haar vader al naar een geschikte auto. Bij verschillende garages vergelijkt hij prijzen en bouwjaren, vertelt Zeljka. Ze legt haar hand op de arm van haar echtgenoot. Fadil zegt al een tijdje niets meer. Hij wipt op zijn stoel, houdt zo nu en dan zijn hoofd tussen zijn handen en richt zich diep zuchtend weer op. Pluk kend aan zijn baard staart hij afwezig voor zich uit. Na de dood van zijn dochter heeft hij baard en snor laten staan. Met een zakdoek dept Zeljka Bradaric haar ogen droog. Gedetailleerd vertelt ze over die maandag 17 november 2003. Een gewone al ledaagse dag. „Wij werkten, Maja was naar school. Na schooltijd was Maja even naar Alinda, een vriendin die vlakbij school woont. Om kwart voor vijf pikte ik haar met de auto op. Maja was echt vrolijk. Ze had ge woon een heel goed humeur. Dichtbij huis keek Maja om de paar seconden achterom of ze Nina al kon zien. „Nina was ook bij Alinda geweest. Ze fietste achter ons aan. Op Maja's fiets", zegt Fadil. Zeljka knikt: „Geleend omdat haar eigen fiets stuk was. Het was donker en koud. Zie lig voor Nina, vond Maja nog." Thuisgekomen verdwijnen de twee meiden rechtstreeks naar boven, naar Maja's slaap kamer. Om te chatten op de computer. Zeljka Bradaric brengt hen boven eten: frietjes met frikadel. Tegen zessen gaat Nina naar huis. Mam, mag ik naar Nina, vraagt Maja later, de hond uitlaten? „Dat deden ze heel vaak samen. Daarna zou Maja opnieuw naar Alinda gaan. Die zou haar tussen half tien en tien met de auto thuisbrengen." Het is half zeven als Zeljka vlug besluit met haar dochter mee te lopen. „Ik vond het al zo donker. Nina kwam normaal altijd met de hond naar ons toe. Nu zou ze wachten op een pleintje vijftig meter verderop. Daar zwaaide ik Maja uit. Keek haar na. Daarna heb ik haar nooit meer gezien." Ze moet even stoppen. Mobiel De stilte in de kamer wordt na een paar mi nuten doorbroken. Haperend vertelt Zeljka verder over die avond. Als de film op tv is af gelopen, glijdt haar blik naar de klok. Het is even na tienen. Vreemd. Maja is nog niet thuis. Ze heeft niet gebeld. „Niks voor Ma ja", bromt Fadil. Zeljka knikt opnieuw: „Maja zou altijd bel len. Altijd. Als de batterij leeg was, belde ze met een mobieltje van een vriendin." Zeljka belt Nina. Nee, Maja is naar Alinda gegaan, zegt zij. Alinda: nee, ze is toch bij Nina? Nina geeft Maja's moeder het nummer van Goran M. Maar de 18-jarige jongen liegt en verzekert de ongeruste moeder dat hij Maja niet heeft gezien. Hij heeft met vrienden in een auto wat rondjes gereden. Zeljka vraagt hem naar de gsm van Goran P., de jonge voetballer van NEC, naar wie Maja vaak ging kijken. Goran M. weigert. Hoeft niet, zegt hij. Zijn jonge naamgenoot zat de hele avond bij hem, in de auto van Ferdi. Het is slechts de halve waarheid, om een gruwelijk geheim te verbergen. De drie zijn net terug uit Bem- mel. Maja hebben zij in de uiterwaarden achtergelaten. Dood en brandend, nadat ze in de witte Daihatsu van Ferdi is ge wurgd. Rond middernacht houden Zeljka en Fadil het niet meer uit en waarschuwen de po litie. De centralist van de meldkamer stelt de ouders gerust. Maja duikt vast weer snel op. Terwijl Zeljka gespannen bij de telefoon de wacht houdt, rijdt Fadil urenlang door Nijmegen op zoek naar zijn doch ter. Elke plek die hij maar kan ZATERDAG 27 NOVEMBER 2004 ER BIJ Foto: ANP/Ed Oudenaarden verzinnen gaat hij af, maar onverrichter zake keert hij naar huis. Beiden doen geen oog dicht. De ochtend is amper aangebroken of de twee ouders staan op de stoep van het Nijmeegse hoofdbureau. Voor de aangifte van Maja's vermissing wordt het echtpaar verwezen naar het wijk bureau in Dukenburg. Hopend en biddend dat Maja ergens is blij ven slapen, bellen de ouders om negen uur naar school. Het Dominicus College reageert alert, vraagt hen langs te komen. Intussen worden leerlingen naar de docentenkamer gehaald. Niemand heeft Maja gezien. Ook Nina niet. „Ze was erg overstuur. Maja had maandagavond nog bij haar op de computer huiswerk gemaakt, want dat moest voor dinsdag per se af zijn." politieauto voor de deur parkeert, denken de ouders nog dat de twee agenten opnieuw iets komen halen of vragen. In plaats daar van laten de rechercheurs hen spulletjes zien. Van Maja. Een laars, een ketting, haar horloge. Zachtjes met verstikte stem: „Mijn man stortte volledig in. Iedereen dacht: hij gaat dood. Zo kwam er alsnog een ambulance. Weten jullie, het is een grote nachtmerrie. We geloven het nog steeds niet. Nog steeds denken we dat Maja thuiskomt en weer bin nen komt lopen." Terwijl de buitenwereld buitengewoon ge schokt reageert op de gewelddadige dood van Maja, stort voor haar ouders de wereld in. Van die dagen kunnen ze zich weinig herinneren. Onder de vrienden die hun me deleven betuigen bevinden zich ook Goran M. en Ferdi. De laatste krijgt van Fadil twin tig euro. Geld „We wisten dat Ferdi op maandagavond nog met Maja had gebeld. Oh ja, Maja had van hem geld geleend, zei hij. Wel raar. Maja had altijd voldoende geld bij zich. Daar zorgden wij voor. Met een schuin oog keek Ferdi eerst Goran aarzelend aan, voordat hij het geld aanpakte en in zijn borstzak stopte. We denken nu dat het een smoes was om zijn telefoontje met Maja te verklaren." Zeljka wijst de rechercheurs die Maja's tele foonrekening opvragen nog op twee num mers. „Ik zei: die hoef je niet te controleren. Die twee jongens ken ik. Dat zijn vrienden van Maja." Het zijn de nummers van beide Gorans. Ze vraagt de oudste Goran of hij op nieuw een bandje wil opnemen met liedjes die Maja zo mooi vond en van hem had ge kregen. De jongen kan zijn belofte niet waar maken. Met nog vier jongeren wordt hij op gepakt. Als ze de namen van de verdachten horen kunnen Fadil en Zeljka het niet bevatten. Goran M., de zoon van huisvrienden? Nina, Maja's hartsvriendin? De Nina die vaak door Maja werd getroost omdat haar moeder zo ziek is? „Soms tot zo laat 's avonds dat ik er een eind aan maakte. Hup Maja, zei ik dan, het bed in. Morgen is er weer school." Veertig dagen zonderen Zeljka en Fadil zich af. Ze kijken geen tv, lezen geen kranten en zijn voor niemand aanspreekbaar. Van de hectiek in de media krijgen ze weinig mee. Familie, vrienden en buren ontfermen zich over hen, beantwoorden de telefoon, nemen post en bloemen aan. Op het laatste mo ment zien ze af van de herdenkingsdienst zondagochtend op het Dominicus College. Juist die ochtend arriveren vanuit Bosnië beide oma's en twee tantes. Die weten niet meer dan dat hun kleindochter en nichtje is omgekomen. „We wilden niet dat ze op school het hele verhaal te horen kregen. Wij moesten hen dat vertellen." De dvd van school hebben ze later bekeken. Voor het bekijken van de opnamen van Ma ja's begrafenis ontbreekt nog steeds de moed. Ondanks hun verdriet voeren Fadil en Zeljka nadrukkelijk de regie over de uitvaart van hun dochter. Dat was hun plicht als va der en moeder, zegt de laatste: „Stel je voor dat iemand per ongeluk een bruine kist zou bestellen. Dat kon toch niet. Voor Maja is al leen het beste goed genoeg. De mooiste kist. Een witte met zilveren handgrepen. Maja hield van zilver." Dieptepunt Minister-president Jan Pe ter Balkenende noemt de moord op Maja het dieptepunt van 2003. Een dag voor Maja's zeventiende verjaar dag wordt op Viaduct het schoolplein ter nagedachtenis een boom geplant. De premier stuurt een e mail waar in hij de ouders sterkte wenst. Zeljka en Fa dil waarderen het gebaar, evenals de goede begeleiding door school en politie. Waarom moest hun dochter sterven? De rechtszittingen in mei bieden geen ant woord. In de rechtszaal gaat veel langs hen heen. Vanwege de emotie, soms bewust. „Dan hield ik de handen voor mijn oren om maar niet te hoeven luisteren." Kijken naar de jongens gaat bijna niet. „Dat zijn de ar men die jouw dochter hebben vermoord. Dat gevoel is niet uit te leggen. Goran M. krijgt acht jaar en tbs, Ferdi elf en Goran P. drie jaar. Verbitterd reageren ze op de vonnissen. „De rechters zeiden: erger dan dit kan niet, en dan toch zulke lage straffen. Is het leven van onze dochter zo weinig waard?" Cynisch vervolgt ze: „M. wil snel tbs. Ach welnee. Hij wil gewoon snel uit de gevangenis. Wij hoor den dat zijn ouders van Beuningen naar Nij megen verhuizen. Waarom juist hier naar toe? Zo respectloos." Waarom, wagen ze, wordt Nina zo be schermd? Het 14-jarige meisje wist van de moordplannen, maar zweeg. „Ze kon zes maanden cel krijgen en dan krijgt ze vier maanden voorwaardelijk. Fadil verheft zich. Een half uur heeft hij ge zwegen, en leek het alsof hij niets zag of hoorde. Boos spreekt hij afkeurende woor den. Zijn blauwe ogen priemen. Zwijgend legt hij zijn hoofd terug in zijn armen. „We hebben gehoord dat Nina zichzelf ook slachtoffer vindt", zegt Zeljka hoofdschud dend. „Bij de kinderrechter gaf ze toe dat ze, tien minuten nadat Maja haar kamer verliet, alle chatgesprekken op haar computer had ge wist. Ook wist ze van de oorspronkelijke moordplannen op zondag. Van die maandag wist ze opeens niets. Puur uit toeval was ze er niet bij. Omdat ze niet weg mocht. Haar ouders hebben een brief gestuurd. Een agent heeft hem gelezen. Zelf kon ik het niet." Leegte Thuis heerst leegte. Ook al komen Maja's vriendinnen gelukkig vrijwel dagelijks langs. Fadil en Zeljka leven in het niets. Niet in het heden, niet in het verleden. Een toekomst is er niet. Op de dag van Maja's dood is de tijd stil blijven staan. De slaapkamer van hun dochter is onveranderd. Werken gaat niet. Misschien na het hoger beroep. Afleiding vonden ze in het zoeken naar een mooie grafsteen, de herdenkings boom en de steen in Bemmel. .Altijd liggen er verse bloemen, knuffels en briefjes." Ge roerd vertelt Fadil over een briefje van een onbekend 7-jarig meisje. Dagelijks bezoeken ze samen Maja's graf. 's Morgens en 's mid dags. Steen, bloemen en planten worden verzorgd. Soms praten ze urenlang tegen hun dochter. Even zo vaak zijn er gewoonweg geen woorden. Zijn Zeljka en Fadil Bradaric teleurgesteld in Neder land? „Nee, niet in het land, wel in zijn recht spraak." Of ze mis schien terug willen naar Zenica? Ver schrikt kijkt Zeljka op. „Dat kan niet. We kun nen niet weg. Maja is hier." Als plots Ferdi en Goran M. op school ver schijnen vraagt Zeljka Bradaric hen en Ma ja's schoolvrienden om te kijken bij de Neer- bossche Brug. Het verkeersviaduct met zijn fietstunneltjes, tegenover het Dominicus College, ligt vlakbij het huis van Alinda. „Een nare donkere plek", zegt Zeljka. „Ik vond het altijd een griezelig idee dat Maja daar langs moest. Ze liep daar nooit alleen." De jongens zeggen niet wat ze weten en hel pen mee met zoeken. 's Avonds is het ouderlijk huis van Maja ge vuld met familie, vrienden en buren. Over dag is de politie in- en uitgelopen. Maja's computer is meegenomen. Dat voorzichtig een verband wordt gelegd tussen haar verdwijning en de vondst van een dode jonge vrouw in Bemmel, wordt nog angst vallig verzwegen. Er volgt een tweede nacht van wa ken en wachten. Vader Bradaric steekt zijn vrouw op woensdag nog een hart onder de riem: „Zeljka, echt het komt goed. Bij slecht nieuws komen ze met een politieauto en een ambulance." Als even later een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 3