ïe
'Watje in dit vak
overkomt, je kunt
er altijd wat mee'
!jafzegaan Ik hoef aIleen als
dood zeg. Da, een circusdirecteur
quénüesTn6 in de piste te staan'
ZATERDAG
20 NOVEMBER
iPD/Harmen de Jong
Pga
art:
5/
1,4
>c49)
Ho
pesi
(6x
Hoi
dorl
Dost
7,0
13(
npia
vol
-); 24
:ges(
sch;
x50
vak;
60 L
r(0,:
(0.1.
>k in
jezoi
1:241
bru
Ls.,
St.
,s., VI
irtori
i veil
Litoi
schri
10 jai
lymi
n 3.0
Schrijfster Renate Dorrestein (50)
heeft 'de staat van koeienvlaai'
achter zich gelaten. Deze week
verscheen haar nieuwe roman
Zolang Er Leven Is. Werk als veilige
plek waar het vloerkleed niet
onder je voeten vandaan kan
worden getrokken. „Ik had al heel
vroeg door datje de baas bent in
je eigen verhaal."
door Marjolijn de Cocq
Als ze kinderen ziet tobben met die
school, waar je in zo n onhandige
periode van je leven naar toe moet,
als ze ze 's ochtends als dappere soldaten op
de fiets ziet uitrukken terwijl ze helemaal
geen zin hebben, denkt ze: Wat is het toch
heerlijk om een groot mens te zijn. „Dan
gaat mijn hart zó naar ze uit."
Elf jaar lang leed Renate Dorrestein aan de
chronische vermoeidheidsziekte ME. Ze is er
beter door gaan schrijven, vindt ze. Had ze
voorheen de blik gericht op kracht, de ziekte
breidde haai' repertoire uit. Als mens en als
auteur. „Het kwetsbare en het zwakke, dat
werd voor mij interessant. Ik begon in die
periode pas echt over kinderen te schrijven.
Dat is zo fijn van mijn beroep: Wat je ook
overkomt, je kunt er altijd weer wat mee."
Ze is ervan overtuigd dat haar verhalen er al
zijn voordat zij ze heeft opgeschreven, dat ze
ergens in de kosmos hangen. Dat ze op de
een of andere manier haar uitkiezen aTs ver
teller om
dat ze bij
haar ge
schiedenis
horen en
bij haar ob
sessies.
Zo'n ver
haal dient
zich vrij compleet aan. Er komt dan ineens
zo'n heel setje personages mijn huis binnen
marcheren en ik hoef eigenlijk niks anders te
doen dan als een circusdirecteur in de piste
te gaan staan en het allemaal om me heen te
laten voltrekken.
Ze herinnert zich nog heel goed dat ze leerde
lezen. Het was alsof ze lid werd van een
soort geheime club. An En Moe, dat was de
methode die de nonnen gebruikten. Er
stond een zin in, die in haar zesjarige ogen
echt kostelijk was: Moe is moe.
Dat een woord twee betekenissen kon heb
ben, dat was iets magisch. „Ik was meteen in
de ban. Ik zou natuurlijk pas veel later besef
fen hoe ontzettend adequaat het is van de
Nederlandse taal dat de afkortingen voor
moeder en vermoeidheid hetzelfde zijn."
Las ze Pitty Op Kostschool, dan schreef ze
zelf hele kostschoolromans. Eén en al plagi
aat. „Ik had al heel vroeg door dat je de baas
bent in je eigen verhaal. Daar gaat het toe
zoals jij en je personages dat samen willen.
Dat is heel wat anders dan hoe het in de
werkelijkheid geschiedt. Veiligheid, dat vond
ik er. Nog steeds heb ik het gevoel dat mijn
werk een plek is waai' het vloerkleed niet on
der mijn voeten vandaan kan worden ge
trokken."
Ze is ervaringsdeskundige als ze over kinde
ren schrijft. „Ik ben zelf kind geweest. Het
kost me geen enkele moeite terug te halen
hoe het was om klein te zijn en overgeleverd
aan anderen. Dan maakt het eigenlijk niet
uit of het thuis nou zus was of zo. Bij het niet
volwassen zijn hoort dat andere mensen iets
over je te vertellen hebben, dat is de essentie
van het kind zijn. Ik ben erg opstandig van
aard, en dan heb je het niet makkelijk als je
in een situatie zit waarin je niet zelf hande-
lingsbekwaam bent."
Ze komt uit een heel gewoon gezin in die
tijd. „Een vader die advocaat was en een
moeder die onderwijzeres was geweest maar
vier kinderen kreeg en daarna nooit meer
heeft gewerkt, en die daarover in enige op
stand verkeerde maar ook te lui en te on
machtig was om er verandering in te bren
gen. Ik denk dat het een hele sneue genera
tie is, de moeders van de vrouwen van mijn
lichting. Zij maakten mee dat er dingen gin
gen veranderen voor vrouwen, terwijl er
voor henzelf weinig escape meer was."
Dat ze zelf geen kinderen zou krijgen, was
klip en klaar. De trein van het feminisme
was langsgekomen en zij had precies op het
juiste perron gestaan. „Ik hoefde alleen
maar in te stappen. Ik hoefde me niet te be
vrijden uit knellende liefdesbanden, ik kon
gewoon zo mee."
Ze belandde als vanzelf in de voorste linies.
Ze had een grote mond en ze kon het alle
maal goed opschrijven. „Ik dacht: nu gaan
we dat varkentje even wassen, dat trekken
we allemaal even recht. In grenzeloos opti
misme."
Op haar 23ste liet ze zich steriliseren. Ze kan
jaren twijfelen over nieuwe gordijnen, maar
als iets zo duidelijk is, zegt ze, waarom dan
niet meteen de knoop doorgehakt? „Een le
ven met kinderen, merk ik nu ik ouder word,
heeft meer seizoenen. Ik moet oppassen dat
het bij mij niet altijd meer van hetzelfde is.
Dat er iets drastisch verandert in mijn leven,
wordt mij niet geboden door de aanwezig
heid van kinderen. Ik ben erg blij dat ik me
zelf heel veel getob heb bespaard, en het ge
doe met voorbehoedmiddelen."
Ze ziet kinderen altijd zo vreselijk hun best
doen. „Er is iets heel tragisch aan de onvoor
waardelijke loyaliteit die kinderen hebben
ten opzichte van hun opvoeders. Zelfs kin
deren die worden mishandeld, gaan zich al
leen nog maar meer zich uitsloven om in het
gevlij te komen. Kinderen zijn natuurlijk ook
etters en drijven hun ouders tot absolute
waanzin. Dat laten we ook niet onvermeld,
maar dat ze in essentie hulpeloos en mach
teloos zijn, is voor mij de kem van de zaak."
Falend ouderschap, zegt ze, hoort er gewoon
bij. Het is blijkbaar onderdeel van de mense
lijke conditie dat je het als ouders niet goed
kunt doen, en dat je de eerste twintig jaar
van je leven doorbrengt te midden van men
sen die het beste met je voorhebben, maar
het niet goed doen.
„Dat hoeft niet iets dramatisch te zijn, het
zijn de kleine kwetsuren van het leven. Daar
naast is falend ouderschap een geweldig on
derwerp om over te schrijven. Je hebt con
flict en drama nodig, dat is de grondstof
voor literatuur. Zie de mens in al zijn stre
vingen, hè."
Ze is altijd een beetje bibberig als ze een
boek af heeft, dan is het ineens een kale
boel. Het liefst begint ze meteen aan iets
nieuws, om het hoofd vol te houden met
personages. „Het wonderlijke van schrijven
is: het gaat onder alle omstandigheden."
Ook toen haar moeder vorig jaar ernstig ziek
werd en de regie over haar leven verloor. „Ik
was dag in dag uit met haar aan het rond
sjouwen, maar thuis kon ik die andere we
reld binnenstappen. Weg uit de realiteit van
een moeder die in de poep lag."
Zuipschuiten
Zo was het ook tijdens haai' eigen ziekte.Al
heeft het feit dat ik door bleef werken ME
een slecht imago gegeven." Blijkbaar, zegt
ze, kunnen mensen zich niet voorstellen wat
het vereist om een boek te schrijven. „Het
vereist namelijk helemaal niks. Je hebt er he
lemaal geen fysieke kracht voor nodig, en
ook geen helder brein zelfs. Anders zouden
de meeste schrijvers niet zulke zuipschuiten
zijn. Zo'n roman komt gewoon tot stand
door hem maar een beetje in je achterhoofd
te laten sudderen."
Ze had dus eigenlijk de ideale omstandighe
den voor iemand met ME, maar naar buiten
toe werkte dat heel anders. Honderden,
honderden, honderden brieven kreeg ze van
wanhopige ME-patiënten die schreven: Om
dat jij door blijft werken denkt mijn keu
ringsarts dat ik dat ook wel kan.
„Mensen werden met mij om hun oren ge
slagen. Keuringsartsen zeiden het letterlijk:
Kijk maar naar die van Dorrestein. Doordat
ik mijn ziekte beschreef in mijn boek Heden
Ik werd ik een soort boegbeeld."
Terwijl ze van meet af aan helemaal niet het
prototype ME-patiënt was. „De meeste
mensen raken alles kwijt. Hun baan, hun in
komen, hun vermogen tot zingeving. Bij mij
bleef dat allemaal behouden. Door mijn
werk.
Ik heb het echt heel bitter en zeer kwalijk ge
vonden dat anderen daar de dupe van wer
den gemaakt. Doordat ik kon blijven schrij
ven was het bewezen dat ME aanstellerij
was. Ik heb vaak heel erge spijt gehad dat ik
dat boek heb geschreven. Wat ik onbedoeld
allemaal heb aangericht. Je kunt toch
niet verzinnen dat de wereld zo
slecht is?"
Ze valt in de categorie medische
wonderen. Op een ochtend stond ze
voor het raam te kijken naar een eek
hoorn, in haar tuin en merkte ze in
eens dat ze zich doodgewoon voelde.
„Dat was zo'n onthutsende sensatie.
Ik voelde me niet ziek. Het duurde
maar heel even, een minuut, maar het
was net alsof mijn lichaam zich, zo
maar out of the blue, herinnerde hoe
het moest."
„Vanaf dat moment had ik een zeker ver
trouwen dat ik kon genezen. Geleidelijk
namen de goede momenten het over van
de staat van koeienvlaai. Negen maanden
later was ik fulltime kiplekker."
Zielenpieten
Als iemand haar van
tevoren had ge-
„Dat moet wel bijzonder ondermijnend zijn.
Bij een moord heb je tenminste iets om je
tanden in te zetten, dan kim je erop uit zijn
om je te wreken, je kunt beginnen met rou
wen. Dat is een streep. Dit kan ons allemaal
gebeuren, dat we in een staat van onzeker
heid worden gebracht."
Ook nu weer zijn haar personages in de
greep van het soort schuldgevoel dat voor
haar zo typerend is. Haar boeken, zei ze ooit,
zouden allemaal evengoed Schuld En Boete
kunnen heten. Het een illusoire schuld, te
rug te voeren op de zelfmoord van haar zus
in 1981.
„Bij een zelfmoord blijf je altijd denken, zelfs
na decennia nog: had ik hier iets aan kunnen
doen? Had ik iets moeten doen of juist nala
ten om haar voor het leven te behouden?
Dat denk je niet als iemand van een berg
doodvalt of aan kanker overlijdt."
Ze heeft, zegt ze, de afgelopen jaren een
schrikbarend aantal mensen verloren. Veel
leeftijdgenoten, veel gevallen van een onver
wachte dood. Wellicht ook daarom zocht het
verhaal van Zolang Er Leven Is haar op. De
gestorven vriendin in het boek is haar eigen
hartsvriendin Liesbeth, die bijna zeven jaar
geleden over-
allemaal maar
heeft voor ie-
een aantal ge
vallen zitten we met de kinderen opge
scheept. Een lieve last, natuurlijk. Er is de
overblijvende partner die steun en troost no
dig heeft, je hebt je eigen gemis. Er verschui
ven allerlei dingen."
Toch zijn onze doden om ons heen, altijd,
daarvan is ze overtuigd. „Gewoon, omdat ik
het merk. Er is een heel cohort schimmen,
die toch nog zo erg onderdeel uitmaken van
mijn dagelijkse realiteit."
Als ze ergens mee zit, denkt ze heel vaak aan
een van haar dierbare overledenen: Jam
mer dat Liesbeth er niet meer is, die
zou nou bij uitstek degene zijn die
mij advies zou kunnen geven.
„Dan is ze er en brengt ze me op
een idee. Zolang wij er zijn
kunnen we ons met ze ver
staan. Dat is een heel troost
rijk besef."
Pagina Boeken: recensie 'Zo
lang er leven is'
Biografie Renate Dorrestein
Geboren op 25 januari 1954, Amsterdam. Woont sam^fenet
partner Maarten en (regelmatig) met zijn dochter Noor, het
'leasekind'.
Opleiding: Keizer Karei College Amstelveen (gymnasium), cursus
tijdschriftjournalistiek.
Begon als journaliste bij weekblad Panorama, werkte als
freelancer voor Het Parool, Viva en Opzij. Werd in 1982
redactrice van Opzij; was tussen 1982 en 1983 hoofdredactrice
van tijdschrift Mensen Van Nu.
Publiceerde in 1983 debuutroman Buitenstaanders. Daarna:
Vreemde Streken (1984), Noorderzon (1986), Een Nacht Om Te
Vliegeren (1987), Korte metten (1988, columns), Het Perpetuum
Mobile Van de liefde (1989) Het Hemelse Gerecht (1991),
Ontaarde Moeders (1992), Een Sterke Man (1994, npminatie
Libris Literatuurprijs), Verborgen Gebreken (1996, bekroond met
Gouden Uil, in 2004 verfilmd door Paula van der Oest), Want Dit
Is Mijn Lichaam (boekenweekgeschenk, 1997), Een Hart Van
Steen (1998, nominatie trouw Publieksprijs), Heden Ik (over ME,
Het Geheim Van De Schrijver (vakbiografie, 2000), Zonder
genade (2002, nominatie AKO-Literatuurprijs), Het Duister Dat
Ons Scheidt (2003), Zolang Er Leven is (2004).
Ontving in 1993 de Annie Romein Prijs voor haar hele oeuvre.
zegd: Dit gaat elf jaar duren, dan was het
veel minder naar geweest dan jaar in jaar uit
niet weten of het ooit zou ophouden. „Want
dan is het eindig, en dan weet je waar je aan
toe bent." Wat wij als mensen het meeste
vrezen, heeft ze zich ooit door een psychia
ter laten vertellen, is onzekerheid. Het onge
wisse, waardoor ook de personages in haar
nieuwe roman Zolang Er Leven Is worden
overvallen als een baby verdwijnt en niets
ooit meer hetzelfde zal zijn.
Het boek diende zich aan met een berichtje
in de krant. Baby gestolen uit couveuse. Ze
dacht: Als dat kan gebeuren, kan dus echt al
les gebeuren. „De mensen die zo'n kind ste
len zijn natuurlijk verwarde zielenpieten.
Veel interessanter is: Wat gebeurt er in zo'n
gezin als een kind zomaar verdwijnt?"