WETENSCHAP
De koeien die straks nog in de wei staan zijn allemaal roodbont
Noorse meteorietkrater herbergt unieke flora
Darwins Beagle mogelijk teruggevonden
Oceanen dreigen te verzurei
Drenthe is geen
eeuwenoud heideveld
Schouderblad mammoetkalf
Extra zuinige
computerchip
"y
HOC 297
WOENSDAG 6 OKTOBER 20
door René van der Lee
- Hoe lang kan Nederland nog trots zijn op zijn weilanden vol
koeien, is de bange vraag die Johan van der Wijst zich stelt. In na
volging van de varkens en kippen lopen ook de koeien het gevaar
dat ze straks alleen nog maar binnen zijn te zien. ,,En daarmee zou
toch een stuk Nederlands erfgoed verdwijnen", stelt Van der Wijst.
Het verhaal van de koeien die niet meer in de wei mogen, is een
verhaal van productiedwang, hogere rendementen en kwantum
toeslagen. Een verhaal waarin de koe niet meer wordt bezien als
een levend dier, maar als een productiemiddel met kwalijke afval
stoffen. „Maar het leven is meer dan economie alleen", vindt Van
der Wijst, die een boerderij in Boerdonk runt.
Van der Wijst zweert sinds jaar en dag bij roodbonte MRY-koeien,
koeien die oorspronkelijk alleen in de stroomgebieden van Maas,
Rijn en IJssel graasden en daaraan hun naam danken. In zijn wei
land lopen er nu 110 rond, in de stal staan nog 80 stuks jongvee,
waarvan de helft al naar buiten mag.
Samen met wetenschappers van de Wageningse universiteit zoekt
Van der Wijst naai' een weg om te ontkomen aan de knellende re
gels van het nieuwe mestakkoord. Dat maakt het boeren nog
moeilijker om hun koeien de wei in te dirigeren.
Onder druk van de Europese Unie is Nederland genoodzaakt
strengere eisen te stellen aan de uitstoot van stikstof en fosfaat via
dierlijke mest. Dat komt er op neer dat boeren vanaf 2006 nog
maar anderhalve koe per hectare kunnen houden. Van der Wijst
vindt dat voor de MRY-koeien een soepeler norm moet worden
toegepast, omdat ze veel minder voer gebruiken en derhalve veel
minder stikstoffijke mest uitscheiden.
Het ministerie heeft zijn welwillendheid getoond door subsidie be
schikbaar te stellen voor het onderzoek van de Wageningse weten
schappers. Van der Wijst hoopt dat het ministerie straks toestem
ming geeft voor een norm van drie MRY-koeien per hectare, waar
mee hij en collega MRY-boeren op een rendabele manier het be
drijf kunnen blijven runnen.
Het risico dat de Nederlandse weilanden binnen enkele jaren alle
maal leeg staan, is niets minder dan het logisch gevolg van een
landbouwbeleid dat louter is gericht op productie. De gemiddelde
melkproductie van een koe is de laatste 25 jaar bijna verdubbeld.
Dat is vooral te danken aan de zogeheten Holsteinisatie v
veestapel. Veel melkveehouders zijn de afgelopen jaren ov
stapt op de grote Holsteiners: grote melkfabrieken op vier
„De boeren zelf willen vaak wel diervriendelijker gaan wer
maar ze zitten aan allerlei touwtjes vast", zegt Marianne Tra
directeur van de stichting Wakker Dier en ook bekend als lijft
ker van de Partij voor de Dieren. Thieme vindt dat de overhl
zich nadrukkelijker moet inspannen voor het behoud van d
in de wei.
„Het staat onomstotelijk vast dat het slecht is voor de gezoni
van de koe als die nooit naar buiten mag. De koe krijgt meel
van ontstekingen, gedijt veel minder. En ook de melk van cf
minder gezond", aldus Thieme
Het romantische beeld van de
provincie Drenthe als een land
schap uit vervlogen tijden met
uitgestrekte heidevelden en
schaapskudden, is een cliché.
Landschapsschilders en ge
schiedschrijvers hebben ten
onrechte de mythe in stand ge
houden dat Drenthe een stukje
Nederland is, waar al vele eeu
wen vrijwel niets is veranderd.
Dat stelt historisch-geograaf
Spek in zijn proefschrift Het
Drentse esdorpenlandschap.
Het onderzoek is met 1100 pa
gina's het dikste proefschrift
ooit in Wageningen versche
nen. Spek werkt als onderzoe
ker landschapsgeschiedenis bij
de Rijksdienst voor Oudheid
kundig Bodemonderzoek (ROB)
Hij ontdekte dat de schaaps
kudden, die volgens velen altijd
onlosmakelijk bij Drenthe heb
ben gehoord, pas na 1450 zijn
geïntroduceerd. De schapen
begraasden de heide, die pas
daardoor in een paarse vlakte
veranderde. Voor die tijd was
de hei begroeid met gras en
struiken. Het Drentse land
schap van de grote, stille heide
is dus helemaal niet duizend of
nog meer jaren oud, aldus de
onderzoeker.
Spek ontkracht ook een ander
cliché dat aan Drenthe kleeft.
Pas in de 18de eeuw is de rog-
geverbouw in de provincie op
gekomen. Voor die tijd hielden
Drentse boeren zich bezig met
de zogenaamde vetweiderij
voor ossen en hopteelt. Schil
derijen en schoolboekplaatjes
van Drenthe voor 1800 kloppen
dus niet, stelt de promovendus.
Bovendien waren er aanzienlij
ke regionale verschillen in het
landschap, zodat er geen totaal
plaatje van 'het arcadische
Drenthe' is te maken.
Volgens Spek doet het 'grootva
derlijke beeld' dat van Drenthe
is geschapen, geen recht aan de
rijke historie van de provincie.
Het esdorpenlandschap is een
van de gaafst bewaarde cul
tuurlandschappen van Noord
west-Europa, aldus de onder
zoeker. De toeristisch-recreatie-
ve sector zou daar veel meer ge
bruik van moeten maken. Ook
het landschapsbeheer zou veel
meer oog moeten hebben voor
de historische ecologie. Dat le
vert volgens de promovendus
veel boeiender landschappen
op dan de saaie Nederlandse
natuurontwikkeling van de af
gelopen vijftien jaar.
het schouderblad van een
mammoetkalfje te gaan.
De vondst is volgens het muse
um uniek. Naturalis bezit de
grootste collectie mammoet
beenderen van de wereld, maar
een schouderblad van een ba
bymammoet ontbrak nog. De
algemene opvatting is dat jonge
resten als dit schouderblad al
leen in de eeuwig bevroren bo
dem van Siberië bewaard zijn
gebleven. Maar door vondsten
als deze wordt die opvatting
steeds vaker weerlegd.
Duizenden jaren geleden was
er in Nederland een grote step
pe waar veel mammoetkuddes
liepen en graasden. Ook leef
den er wolharige neushoorns,
paarden en bizons.
Amateur-archeologen hebben
begin september in de Schaar
van Colijnsplaat, in de Ooster-
schelde een schouderblad van
een babymammoet gevonden.
Eens per jaar gaat een club en
thousiastelingen in de Ooster-
schelde vissen naar fossiele
botten, de zogenoemde Kor en
Bottocht. Met behulp van een
mosselkotter dreggen ze in de
diepe aardlagen naar overblijf
selen.
n de netten van de kotter trof
het gezelschap begin septem
ber een plat driehoekig stuk
been aan. Na een analyse van
het bot en een vergelijking met
botten uit de wetenschappelijke
verzameling van het Leidse mu
seum Naturalis bleek het om
door Peter de Jaeger
Voor je het weet rij je er voorbij. Slechts een klein
bordje langs de weg verwijst naar de meteorietkra
ter van Gardnos, de enige in Noorwegen. Noren
zijn nuchtere mensen zonder poeha, ook in de
voorlichting. Een onopvallende pipowagen be
mand door een geologiestudente is de enige plek
waar je informatie kunt krijgen over dit unieke en
indrukwekkende natuurfenomeen.
Ingrid Oyen is blij dat ze iemand ziet op deze
verlaten plek bij het plaatsje Nesbyen, honderd
kilometer boven Oslo. Enthousiast vertelt de stu
dente geologie dat we hier middenin de krater
zitten die 650 miljoen jaar geleden ontstond. Een
verdwaalde steen uit de ruimte met een diameter
van twee tot driehonderd meter stortte met een
snelheid van 100.000 km per uur op deze plek
neer.
De botsing met de aarde sloeg een gat van zeven
tig meter diep en vijf kilometer doorsnee. Daarbij
kwam zoveel energie vrij dat al het water, aarde,
stenen, rotsen en de meteoriet zelf verdampten.
De bovenste rotslaag smolt en mengde zich met
de restanten van de ruimtesteen. Uit deze mix
ontstond een bijzonder gesteente dat breccia
wordt genoemd.
Breccia of sueviet is kei- en keihard. Oyen: „Dat
bleek toen men in 1961 in het gebied een tunnel
wilde boren richting waterkrachtcentrale in Hal-
lingdal. Vele boorkoppen sloegen stuk op dit ge
steente en explosies hadden niet het gewenste ef
fect. Men dacht te maken hebben met stenen
van vulkanische oorsprong."
„Bij het gedetailleerd in kaart brengen van de bo
dem in de jaren tachtig borrelde voor het eerst
het idee op dat het hier mogelijk om een meteo
rietkrater ging. Pas in september 1990 vond Jo
han Naterstad het sluitend bewijs. Onder de mi
croscoop zag hij structuren in de kwartslagen die
alleen kunnen zijn gevormd door inslag van een
meteoriet."
Drie jaar later hebben onderzoekers, met specia
le apparatuur, een gat van 400 meter recht naar
beneden geboord. Uit de boorkem kon men pre
cies de geologische opbouw van de krater afle
zen. „Uniek is dat veel afzetmateriaal, gevormd
in miljoenen jaren, bewaard is gebleven en op
zijn plek gehouden tijdens de laatste ijstijd. Dat
levert veel bruikbaar studiemateriaal op. Onder
zoekers van over de hele wereld komen hier naar
toe", vertelt de studente trots.
Zo op het eerste oog, zonder te boren, is er ook
heel wat te zien voor de leek. Een kleine wande
ling door de natuur van zevenhonderd meter
voert je langs opmerkelijke plaatsen. Kleine
bordjes geven uitleg over rotsformaties, de typi
sche planten die hier groeien en informatie over
de omgeving.
Zo lezen we dat in deze streek de grond arm is en
Op de bodem van de meteorietkrater van Gardnos. Foto: GPD/Peter de Jaeger
de grond droog, omdat alle regen direct wegsij-
pelt. Het enige dat hier goed gedijt zijn mossen
en naalcjbomen. De aangepaste mossen nemen
het water op uit de lucht en de naaldbomen slur
pen met hun lange wortels elke druppel op uit de
bodem. Dieren kunnen hier ongestoord leven.
Daarom zitten er hier veel elanden, reeën, lynxen
en zelfs wolven en beren.
Hoogtepunt van de wandeling is de bodem van
de meteorietkrater. Hier is in 1986 de grond weg
gehaald, zodat de rotsen bloot kwamen te liggen.
De Gardnos breccia bevat fragmenten van
gneiss, amphiboliet en pegmatiet, de steensoor
ten die hier waren vóór de inslag van de brokster.
Deze lagen zijn bedekt met sueviet, dat is de ge
smolten mengelmoes van splinters meteoriet en
lokale gesteenten. Lopend over de zachte glooi
ing naar boven gaat het donkere sueviet over
heersen. Op de overgang zie je langwerpige frag
menten van de meteoriet. De bezoekers worden,
met bordjes, dringend verzocht niet op de|g
te hameren of afgebrokkelde stukjes mee
huis te nemen.
Deze plek zou een eldorado zijn geweest vj
fred, hoofdpersoon uit Hermans' roman 1
meer slapen' (1966).
Deze onderzoeker was op de Noordkaap
op zoek naar meteorietkraters. De juiste pi
een stuk zuidelijker; in het Gardnos geoloj
park. J
door Michael Boyd
Een van de grootste mysteries is
wellicht opgelost. Het betreft
het graf van de HMS Beagle, het
schip waarmee Charles Darwin
de wereld rondvoer en waarop
zijn evolutietheorie, gebaseerd
op natuurlijke selectie, tot stand
kwam. Een geavanceerde grond-
penetratieradar (GPR) heeft
waarschijnlijk het schip getra
ceerd dat meer dan een eeuw
geleden in de buurt van Potton
Island (Essex) verdween.
Robert Prescott is vrij zeker van
zijn zaak, en daarmee van de
identiteit van de door hem ge
vonden scheepsresten. „Ik
denk dat we de Beagle gevon
den hebben", zegt hoogleraar
Prescott van St. Andrews Uni-
verstiteit te Schotland en een
gerenommeerd marine archeo
loog. „Het lijkt erop dat het
grootste gedeelte van het schip
nog intact is en gerestaureerd
kan worden. De Beagle is een
historisch icoon en zou een we
tenschappelijk bedevaartoord
kunnen worden."
GPR is een omstreden techniek
die enkele jaren geleden ont
wikkeld is en wordt gebruikt als
een testapparaat bij geotech-
nisch en bouwkundig onder
zoek. Het apparaat stuurt elec-
tromagnetische trillingen de
bodem in, waarbij het golffront
gedeeltelijk wordt gereflecteerd
in de verandering van de elec-
trische eigenschappen van de
bodem, die door een antenne
wordt opgevangen.
Het voordeel is dat de trillingen
de bodem en wat die bevat, niet
beschadigen. De signalen wor
den vervolgens verwerkt om de
verplaatsingssnelheid te kun
nen berekenen. Een deskundi
ge moet daarbij het onder
scheid maken tussen geluiden
en de werkelijke data en moet
de verschillende karakteristieke
radarsignalen kunnen onder
scheiden. Deze specialistische
Robert Prescott met het anker van de Beagle. Foto: GPD
kennis vormt de kern van de
controverse rond het apparaat.
Het ruim 30 meter lange oor
logsschip Beagle koos in 1820
vanaf de scheepswerf Royal
Woolwich aan de Theems het
ruime sop. Enige jaren later
werd het omgebouwd tot een
hydrografisch onderzoeksschip.
In 1831 begon de Beagle aan
haar vijfjarige reis met Darwin
aan boord, om in de zuidpunt
van Zuid-Amerika en op de Ga-
lapagoseilanden onderzoek te
verrichten.
Na deze historische reis kwam
het schip in dienst van de
douane en werd gebruikt voor
de controle op smokkelaars
voor de kust van Essex. In 1870
werd de Beagle voor 800 euro
verkocht aan schroothandelaar
Murry Trainer. Hierna zijn er
over het schip geen gegevens
meer bekend.
Men denkt dat het wrak in het
moerasland langs de kust werd
achtergelaten om weg te rotten.
Aan de oppervlakte is niets te
zien, maar de afgelopen maan
den heeft een team van het be
drijf Radar World de beeltenis
van een schip ontdekt dat qua
afmeting gelijk is aan de Beagle
en dat onder vier meter modder
begraven ligt op de verlaten
scheepswerf.
De ontdekking is om verschei
dene redenen van groot belang.
De Beagle was tientallen jaren
lang het prototype schip van de
Britse marine, maar over dit ty
pe schip weet men bijzonder
weinig.
De ontdekking bevestigt verder
het nut van GPR als archeolo
gisch hulpmiddel. Het unieke
historische belang is uiteraard
dat dit schip Charles Darwin de
aarde rondbracht.
Er is nog een andere fascine
rende toepassingsmogelijkheid
voor GPR, die aan het licht
kwam tijdens de zoektocht naar
een ander scheepswrak. Terwijl
hij vanaf de boot naar de dui
kers keek die op zoek waren
naar het schip, zag dr. Colin
Stove, oprichter van Radar
World, dat de radarapparatuur
de lichamen van de duikers
zichtbaar maakte.
Dit betekent dat de technologie
ook gebruikt kan worden om
mensen te onderzoeken, op een
manier die veel sneller, veiliger
en effectiever is dan het con
ventionele röntgenonderzoek.
Het type GPR dat Radar World
gebruikt vervaardigd driedi
mensionale afbeeldingen die de
plaats van dood weefsel kun
nen bepalen voor de patiënt ra
diotherapie of een operatie on
dergaat en helpt de doktoren
het ziektebeeld beter vast te
kunnen stellen.
De snellere diagnose verhoogt
de kansen op een effectieve be
handeling. Het apparaat geeft
minder straling af dan een mo
biele telefoon, zodat het zowel
voor de patiënt als het medisch
personeel onschadelijk is.
De 30-jarige Paul Heysters,
heeft een computerchip be
dacht die met heel weinig ener
gie, heel veel kan doen. Dat is
vooral belangrijk in draagbare
apparaten die steeds meer
energie vreten omdat ze meer
moeten doen en luxer worden
uitgevoerd met bij voorbeeld
kleurenschermpjes.
De chip van Heysters, Montium
genaamd, past zichzelf aan het
gebruik aan. Als een apparaat
maar weinig hoeft te doen,
schakelt de chip zichzelf voor
een deel uit. Alleen zo kan in de
toekomst het energiegebruik
binnen de perken blijven. Hey
sters is gepromoveerd aan de
faculteit Elektrotechniek, Wis
kunde en Informatica van de
Universiteit Twente (UT).
Een buitenlandse fabrikant
heeft al interesse getoond in
Heysters vondst en gaat een
prototype ontwikkelen. Volgens
UT-voorlichterVan der Veen is
dat opmerkelijk, omdat de ont
wikkelingvan een testchip een
kostbare aangelegenheid is.
Pentium-processors die in
thuiscomputers zitten, zijn te
beschouwen als één grote su
perrekenmachine. De Monti-
um-chip kan onderscheid in
functies maken. Dat levert een
fikse energiebesparing op. De
vondst presteert tien keer beter
terwijl hij tienmaal zo weinig
energie verbruikt en vergeleken
met een Pentium zelfs enkele
honderden malen minder.
Montium is in de dierenwereld
de naam van een zeldzame ka
meleonsoort.
In de technologiewereld is te
rugdringing van energie een be
langrijk onderzoeksonderwerp.
De accu's die in mobiele appa
raten zitten, zijn niet veel beter
te maken. De winst valt te halen
uit een zo zuinig mogelijke
chip. Het Kameleon-project
van de UT is vijf jaar geleden
gestart met het idee om één
mobiel apparaat te maken dat
alles kan. De energiezuinige
processor is daarvan een on
derdeel.
«UMNH
BhuiiniP1"'! i i wJ IA
Oceanen en zeeën zijn als gigantische sponzen die de uitstoot van CO2 absorberen. ARCHIEFFOTO
door Peter N. Spotts
Jarenlang hebben wetenschappers geprobeerd
erachter te komen waar de door de mens gepro
duceerde kooldioxyde naar toe gaat. Grote hoe
veelheden verdwijnen in de atmosfeer, maar ie
der jaar vermeerdert het atmosferische C02-ge-
halte maar met de helft van wat de mens voort
brengt. Men heeft nu ontdekt dat de oceanen de
geheime bergplaats zijn.
De gevolgen hiervan voor de flora en fauna in de
oceanen zijn volgens wetenschappers zorgwek
kend. Als de industriële uitstoot van C02 in het
huidige tempo blijft toenemen, zal het opper
vlaktewater van de oceanen tegen het eind van
deze eeuw waarschijnlijk verzuren. Hoewel de
veranderingen subtiel lijken, zouden belangrijke
organismen die aan de basis van de voedselketen
staan worden bedreigd, evenals de koraalriffen.
„Er is al veel gezegd over C02 in de atmosfeer en
de impact ervan op ons klimaat", zegt John Ra
ven, marinebioloog aan de Universiteit van Dun
dee, Schotland, „maar de geofysische scheikun
de heeft met behoorlijke zekerheid vastgesteld
dat wanneer C02 oplost in de oceanen, tevens
het oppervlaktewater zal verzuren. Dit vindt mo
menteel al plaats. Men heeft de oceanen lang be
schouwd als potentiële rem op de klimaatveran
dering. Maar nu blijkt dat de opname van kooldi
oxyde helemaal geen goede zaak is."
„We weten al jaren dat de ocseanen een behoor
lijk hoge hoeveelheid kooldioxyde opnemen", al
dus dr. Sabine. „Maar tot voor kort kondei
hoeveelheden ervan nog niet vaststellen."
onderzoeksteam schat dat tussen 1800 en I
oceanen 48 procent van de kooldioxyde di
menselijke activiteiten zoals het verbrand! j
hout, kolen, olie of gas vrijkwam, hebben
slokt. Hieruit concludeert men dat de ocei
momenteel eenderde van hun lange ternii i
tentieel hebben opgeslagen.
Toen het team het koolzuur in de oceanen
den bij het kooldioxyde in de atmosfeer, ki j
men op een totaal dat hoger was dan dat v
mensheid had geproduceerd. Na alles nog 1
grondig gecheckt te hebben, kwam men tc
conclusie dat de extra kooldioxyde voordo
uit een veranderd gebruik van de grond, zo
ontbossing.
Biologen maken zich zorgen over wat er g(
met het koolzuur zodra het in de oceaan v
dwijnt. Als kooldioxyde zich vermengt mei
water, vormt zich koolzuur. Het nog aanw
calcium, afkomstig van de erosie van rotse
vormt een buffer tegen dit zuur en maakt
mee belangrijke levensvormen mogelijk.
Gedurende de afgelopen 5 jaar is er echter
geleverd dat het toenemende C02-gehalte
grote bedreiging vormt omdat het de chen
balans verstoort. Sommigen schatten dat g
rende het industrieel tijdperk de C02-uitst
zuurgraad van de oceanen met zo'n 0.1 pfl
verhoogd. Aan het einde van deze eeuw zo
0.4 kunnen zijn.