Medicijnen
M
mm
Vergeten gevaar op de weg
Niet-behandelde
patiënten vormen
nóg groter risico
25 SEPTEMBER
Creatieve
ideeën voor een
vrijgezellenfeest
Het gebruik van medicijnen in het verkeer kan verraderlijk gevaarlijk zijn. Foto: GPD/Ben Blumers
Zo'n 2,3 miljoen Nederlanders slikken
medicijnen die hun rijgedrag kunnen
beïnvloeden. Gevolg: tientallen
verkeersdoden en honderden gewonden per
jaar. Het probleem wordt echter niet
aangepakt. „Dat is onthutsend."
door Rudi Buis
Zomaar een voorbeeld: ze staat 's ochtends op
met een hardnekkige loopneus. Pakt een middel
tje tegen hooikoorts uit haar medicijnkastje. Zit
even later in de auto, op weg naar het werk. Na een kilo
meter of vijftien merkt ze een file te laat op. Ze remt nog
wel, maar knalt toch op haar voorligger. De auto is total
loss, de verwondingen vallen gelukkig mee.
Slecht geslapen? Overmoedig gereden? De werkelijke
boosdoener blijkt het middeltje tegen de loopneus. „Hét
probleem bij medicijngebruik in het verkeer is onwe
tendheid", zegt Joris Verster, onderzoeker bij de faculteit
farmaceutische wetenschappen van de Universiteit
Utrecht. „Iedereen weet dat het gevaarlijk is om met drie
biertjes op achter het stuur te kruipen. Dat besef is er bij
medicijnen niet."
Het gevaar van medicijnen in het verkeer wordt zwaar
onderschat. Volgens deskundigen zijn jaarlijks minimaal
50 verkeersdoden direct toe te schrijven aan pillen en
medicinale drankjes, ongeveer 5 procent van het totaal.
Nog eens 400 (zwaar)gewonden en een kleine 3000 on
gevallen zorgen voor een jaarlijkse kostenpost van min
stens 100 miljoen euro. Misschien niet zo veel als bij al
cohol, maar het zijn wel de voorzichtigste schattingen.
Alle geneesmiddelen die werken op het centrale zenuw
stelsel, zoals bepaalde middelen tegen hooikoorts en
wagenziekte, slaapmiddelen, angstremmers en antide
pressiva, kunnen gevaar opleveren in het verkeer. De
werking van de stoffen is verschillend én afhankelijk van
de dosis, maar verschijnselen als lusteloosheid, slaperig
heid en sufheid zijn eerder regel dan uitzondering.
Liefst 2,3 miljoen patiënten slikken jaarlijks deze midde
len, blijkt uit cijfers van de Stichting Farmaceutische
Kengetallen. Waar de overheid miljoenen euro's be
steedt aan campagnes tegen alcohol in het verkeer
(BOB-campagne) en te hoge snelheden (je krijgt spijt als
je te hard rijdt), blijft het angstig stil wanneer het gaat
om geneesmiddelen.
Ingrijpen
Op het terrein van de Universiteit Maastricht staat een
rode testauto, een stationcar boordevol computerappa
ratuur. In de stationcar worden (nieuwe) medicijnen op
proefpersonen getest. Naast de proefpersonen zit altijd
een rij-instructeur, legt Jan Ramaekers, als univer
sitair docent verbonden aan het Instituut
Hersenen en Gedrag van de universi
teit uit. „Met eni
ge regelmaat moet de instructeur ingrijpen."
Het gevaarlijkst zijn de psycho-actieve geneesmiddelen,
vertelt hij. Een belangrijke groep zijn de benzodiazepi-
nen (benzo's), de slaap-, angst- en kalmeringsmiddelen,
die door 1,5 miljoen Nederlanders worden geslikt. Met
name in de eerste weken van gebruik, de zogeheten in-
stelperiode, zijn sommige benzo's een gevaar in het ver
keer, zeker bij doses die anderhalf keer zo groot zijn als
de standaardhoeveelheid.
De patiënt weet tijdens de instelperiode immers nog niet
hoe hij op de middelen reageert. Pas na enkele weken
treedt tolerantie op. De gebruiker raakt dan gewend aan
de middelen en compenseert gebreken zoals sufheid
door langzamer te rijden of ingewikkelde verkeerssitua
ties te mijden. De tweede groep zijn de antidepressiva,
gebruikt door 600.000 personen. Met name de oudere
antidepressiva veroorzaken bijwerkingen, zoals extreme
vermoeidheid. De nieuwe antidepressiva beïnvloeden de
rijvaardigheid van weggebruikers stukken minder. Een
voorbeeld daarvan is Prozac.
Probleem opgelost, zou je zeggen, maar zo simpel ligt
dat niet. Ramaekers: „Heel weinig depressieve patiënten
slikken maar één middel. Vaak combineren ze medicij
nen, maar nog vaker hebben ze slaapproblemen en slik
ken ze naast antidepressiva ook benzo's."
Testauto
Ramaekers laat op zijn computer uitkomsten zien van
proefpersonen die deze cocktails hebben gebruikt voor
dat ze in de testauto zijn gestapt. Het weggedrag van
sommige proefpersonen is vergelijkbaar met een alco
holpromillage boven 0,8, ruim boven het wettelijk toege
stane maximum van 0,5.
Probleem is alleen dat de politie op de weg eerst fout rij
gedrag moet constateren, want een eenvoudige blaastest
zoals voor alcohol is er voor medicijnen niet. Er is zelfs
geen harde norm, zoals het promillage bij alcohol. „Zo
dra we via een bloedproef kunnen aantonen dat iemand
een verhoogd risico loopt, kan er een rijontzegging of
boete volgen", aldus een woordvoerder van het open
baar ministerie.
Toch is ook dat in de praktijk lastig. Er zijn vele stoffen
die het reactievermogen kunnen beïnvloeden, die niet
allemaal even makkelijk te traceren zijn. Het opsporen
van geneesmiddelen zou veel mankracht en middelen
van de politie vergen, wat ten koste zou gaan van alco
holcontroles.
Moet er eigenlijk wel een grens worden getrokken, zodat
bepaalde psycho-actieve middelen uit het verkeer wor
den verbannen? Gezien de testresultaten van onder
zoeksinstellingen zou je geneigd zijn ja te zeggen, ook al
is dat in de praktijk door de politie lastig te controleren.
„Bijna onmogelijk", zegt Ron Herings, directeur van
Pharmo, een Utrechts instituut dat nieuwe geneesmid
delen onderzoekt. „Je kunt geen vergelijking tussen alco
hol en geneesmiddelen maken. Voor alcohol kies je, voor
medicijnen niet."
Daarmee kaart Herings een lastig punt aan: zodra je pa
tiënten verbiedt om met bepaalde pillen de weg op te
gaan, raak je zo'n persoon hard in zijn privéleven. De
patiënt kan wellicht niet meer werken, omdat hij per se
een auto nodig heeft. Of de patiënt laat noodgedwongen
de pillen links liggen, met als gevolg dat depressieven of
bestuurders met slaaptekort de wegen onveilig
maken. „Je wilt toch geen slapeloze zonder
pillen op de weg?"
Avere<hts
Nog niet gepubliceerd onderzoek van Jan
Ramaekers en zijn collega Marleen Win-
gen van de Universiteit Maastricht laat zien
dat depressieve patiënten zónder medicatie
een groter gevaar op de weg zijn dan patiënten
mét medicijnen. Ramaekers en Wingen hebben
drie groepen proefpersonen rijtests laten doen. Daar
uit blijkt dat de gezonde bestuurders het best scoren, ge
volgd door depressieve patiënten die met nieuwe anti
depressiva worden behandeld. Onderaan eindigen de
depressieve bestuurders die niet zijn behandeld.
Dat is ook het dilemma dat René Mathijssen van de
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveilig
heid (SWOV) schetst. „Voor de verkeersveiligheid heeft
het niet zoveel zin om het medicijngebruik van bestuur
ders bij wet te verbieden", stelt Mathijssen. De onder
zoeker legt momenteel de laatste hand aan een groot on
derzoek naar alcohol-, drugs- en medicijngebruik van
3850 verkeersdeelnemers in de politieregio Tilburg. De
gegevens zijn verzameld bij routinecontroles op de weg
én bij verkeersgewonden in het ziekenhuis.
Zijn conclusie: het overgrote deel van de medicijnge
bruikers loopt geen verhoogd risico, alhoewel er aanwij
zingen zijn dat het gebruik van zwaardere antidepressiva
en van benzo's wél tot een verhoogd risico kunnen lei
den. „Het werkt averechts om medicijnen te verbieden.
Dan krijg je niet-behandelde patiënten op de weg."
Als controle door de politie niet kan, en medicijnen in
het verkeer verbieden ook niet werkt, is betere voorlich
ting door artsen en apothekers dan een optie? Zodat be
stuurders meer op de hoogte zijn van de risico's? Het is
een mogelijkheid, zegt I Ierings van Pharmo, maar hij
betwijfelt of het werkt. „We weten te weinig welke ande
re factoren invloed hebben op het ongevalsrisico van
medicijngebruikers in het verkeer." Hij doelt daarmee
op verschillende verkeerssituaties, eventuele andere
ziekten van gebruikers en de staat van het voertuig. „Rij
je met 20 milligram valium in je lichaam met je auto
naar de supermarkt om de hoek, of van Den Helder naar
Maastricht? Dat maakt nogal uit."
Volgens Herings is de overheid aan zet. De overheid kent
het probleem, maar doet er weinig aan om het te onder
zoeken. „Dat kost geld. Ik vind dat onthutsend."
Gele sticker
De patiënt krijgt overigens wel wat informatie: op het
etiket van een doosje pillen staat naast de naam van de
patiënt, diens huisarts en gegevens van het middel, soms
ook een verwijzing: dit geneesmiddel kan het reactiever
mogen verminderen. Als extra attentiewaarde plakken
apothekers daar meestal een gele sticker bij, maar dat is
niet meer dan een waarschuwing.
Er is ook een rode sticker, die een verbod op rijden bete
kent, maar die wordt bijna nooit geplakt. Alleen de arts
kan aangeven of de rode sticker moet worden geplakt,
hetgeen in de praktijk amper voorkomt. Werken de stic
kers eigenlijk nog
wel?
Alleen als waarschu
wing, legt Annemieke
Horikx van het We
tenschappelijk Insti
tuut Nederlandse
Apothekers uit. „Je
kunt een patiënt via
een sticker en mon
delinge toelichting
een ernstige waarschuwing meegeven, maar ja, als hij
besluit om toch in de auto te stappen, is de pakkans niet
zo groot."
Horikx stelt daarom dat patiënten met name in hun in
stelperiode zéér voorzichtig moeten zijn in het verkeer.
„Misschien moet je overwegen om de eerste weken de
auto te laten staan, om vervolgens te kijken hoe het
gaat." Patiënten moeten beter op de hoogte worden ge
bracht van risico's, vindt Horikx. Die taak ligt er voor art
sen, apothekers én overheid.
Joris Verster, onderzoeker van de Universiteit Utrecht,
heeft dit jaar een studie afgerond naar de invloed van
slaapmiddelen op rijgedrag. Vooral oudere middelen,
die regelmatig door artsen worden voorgeschreven, la-
ten onthutsende resultaten zien. Proefpersonen die 's
avonds middelen als loprazolam en flurazepam nemen,
rijden de volgende ochtend even slecht als bestuurders
met een alcoholpromillage van 1,0, omgerekend een
biertje of vijf.
Dat deze autorijders eerder een grotere kans hebben om
een ongeluk te veroorzaken, is evident. In de eerste week
van gebruik loopt een bestuurder met een bekend slaap
middel als triazolam in het lichaam een negen keer 30
groot risico op een verkeersongeluk als een gezonde au
tomobilist. Na acht weken, dus na de instelperiode, is
die kans nog altijd drie keer zo groot. Verster: „Vaak zijn
deze bestuurders minder alert. Als ze de fout ingaan,
kunnen ze meestal nog wel iets corrigeren, waardoor het
persoonlijk letsel meevalt. Niettemin veroorzaakt deze
groep bestuurders jaarlijks aanzienlijke leed en schade."
Advies bij twijfel
Bestuurders die medicijnen gebruiken, kunnen bij de lokale huisarts of apothe
ker terecht, als ze twijfelen over de effecten van de medicijnen op hun rijvaar
digheid. Ook is het raadzaam om de bijsluiter goed door te nemen. Daarnaast
kunnen bestuurders bellen met de informatielijn voor geneesmiddelen (0900-
9998800), die 0,20 eurocent per minuut kost en bereikbaar is van maandag tot
en met vrijdag tussen 10.00 uur en 16.00 uur. Ook bij de web-apotheker (ww-
w.apotheek.nl) kunnen verkeersdeelnemers terecht. Op de internetsite staat
een lijst met veel gestelde vragen. Mocht een specifieke vraag daar niet bij
staan, dan kan de bestuurder zijn of haar vraag via de site versturen en volgt er
een antwoord. Vragen die via-de telefoon of website worden gesteld, worden
beantwoord door apothekers.