hijs Zonneveld
op schema
ja
tfï;.
Wereldbeeld
SPORT
ZATERDAG l8 SEPTEMBER 2004
SI
dwijkerhoutse klimgeit in Frans wielerpeloton
r van der Hulst
IKERHOUT/AIX-EN-PROVENCE - Op
jiteit van Amsterdam was hij de
r, in het Franse peloton is hij de
loe graag zijn omgeving hem ook
(je probeert te plaatsen, voor wie
len is Thijs Zonneveld een buiten-
)e Noordwijkerhouter begon op zijn
e pas serieus te fietsen. Hij combi-
n sport met een, inmiddels afge-
die internationaal recht. En hij
ijn kansen op een profcontract in
wal Iniet af. De klimgeit koos voor het
n Frankrijk en voelt zich meer dan
de* ln n'euwe habitat. Zijn levensmot-
n Dude, let's go bowlin'. „Een tekst
ivoriete film The Big Lebowski. Er
ate kern van waarheid in. Doe wat
dt"
lacht Zonneveld toe. Half sep-
tn iniet hij, vlak voor zijn laatste
van het seizoen, van het najaars
lat het landschap opwarmt tot 26
iius. Samen met zijn vriendin
aanen bewoont hij een appar-
|Aix-en-Provence, een provincie-
>ven de Franse rivièra. De veelal
toeristen die niet op zoek zijn
strand vergapen zich er aan het
|centrum. De stad heeft een chi-
ling, het leven is er ook wat
|n de criminaliteit concentreert
lelijk rond het zuidelijker gele-
lle. Bij Zonnevelds speurtocht
litenlandse ploeg waren niet al-
irtieve mogelijkheden belang-
in het fietsen moest het ook wat
ibben. Het leven is hier fantas
ie voordelen zijn de temperatuur
ied waarin ik train. Ik kan hier in
ietsen."
leveld moet het hebben van een
en bergachtige omgeving. „Vorig
id ik voor Tegeltoko. Steeds
dezelfde wedstrijden op een
urs en veelal in de regen. Ik vond
jk om mezelf nog te motiveren en
ploeg in het buitenland op te
een Franse wedstrijd kwam ik in
et AVC Aix-en-Provence. Ik heb
a internet gevolgd. Ik ontdekte
uitenlandse renners waren gein
en werd uitgenodigd voor een
idat ik kon laten zien dat ik geen
ikwas."
eveld is koersen in Frankrijk een
e discipline dan in Nederland.
„Door het vele bergop rijden in Frankrijk is
mijn sprint helemaal afgebot. Ik ga daar in
de winterperiode in de trainingen aan wer
ken, want met een beetje sprint had ik dit
seizoen heel wat meer overwinningen be
haald. Het is geen excuus, sprinten is nu
eenmaal niet mijn kwaliteit. Ik moet het
hebben van lange zware wedstrijden waar
in iedereen wordt uitgeput." Wat dat be
treft wordt Zonneveld op zijn wenken be
diend, maar hij moet wel zijn tactiek aan
passen. „Ik val nog te veel aan. Ie laat zien
dat je goed bent en de anderen gaan dan
op je letten. Ik kan beter wachten op enkele
beslissende momenten."
Zijn ongebreideld enthousiasme is een er
fenis van het vlakke land. ,Als in Nederland
twaalf man een minuut voorsprong pakken
dan weet je dat het gedaan is, hier worden
renners met tien minuten voorsprong nog
teruggepakt. De parkoersen zijn veel
zwaarder. In Nederland was je na een rit
van drie uur nog zo fris als een hoentje.
Hier ga je volledig kapot en kun je in het
laatste halfuur het verschil maken."
Toch is Zonneveld in een korte periode al
uitgegroeid tot de held van zijn ploeg. Door
personele problemen steeg hij snel in de
hiërarchie. Met twee podiumplaatsen in de
openingskoersen verdiende de 23-jarige
renner al snel het respect van zijn collega's;
Van knecht groeide hij uit tot een van de
kopmannen. Hij schond het vertrouwen
niet. Zonneveld won de 'Ronde du Gard', '5
Jours des As' en 'Souvenir Thierry Ferrari'.
„Ik kan meer dan tevreden zijn", zegt hij
met nog een race voor de boeg. Maar: „Met
wat meer steun had ik nog betere uitslagen
kunnen rijden."
Alleen opboksen tegen ploegen die met
verschillende renners in de kopgroep zijn
vertegenwoordigd is zwaar, zeker in Frank
rijk. „De wedstrijden die ik rijd zijn voor de
beste amateurs en renners uit kleine prof-
ploegen. Alleen zijn amateurs hier semi-
professionals. Is er voor iemand geen plek
meer bij een grote profploeg dan kunnen
ze bij de amateurs nog in hun levensonder
houd voorzien. Het aantal goede renners is
hier dan ook veel groter."
De onvermijdelijke teleurstellingen ver
werkt Zonneveld op zijn geheel eigen wijze.
Hij schrijft het van zich af, vaak op een hu
moristische en ironische manier. In het
dagboek dat hij op internet bijhoudt, geeft
hij blijk van een frisse kijk op het wielerle
ven en zijn eigen verrichtingen. Zo schreef
hij over de zesdaagse etappekoers 'Vallée
d'Aosta': „Ik dacht de klim aardig te ken
nen, gezien het feit dat ik hem vorig jaar op
vakantie reeds had beklommen, maar toen
we vijf kilometer onder de top volkomen
onverwacht een geitenpaadje van minimaal
Thijs Zonneveld (voorgrond) in actie tijdens de 'Souvenir Thierry Ferrari', een van de wedstrijden die hij dit seizoen in Frankrijk op zijn naam schreef. Foto: PR
twintig procent opdraaiden, bleek mijn ter
reinkennis net zoveel waard als een bontjas
in de Sahara.Om te vervolgen met: „Ik
werd ingehaald door renners, auto's, vrolijk
huppelende konijntjes en omhoog kruipen
de regenwormen."
Zonneveld spaart zichzelf en zijn omgeving
niet. Ook rondemissen en hotels worden
'slachtoffer' van zijn oog voor details. „De
rondemiss van gistermiddag overtrof mijn
stoutste verwachtingen. Ik lieg niet als ik zeg
dat mijn fortuinlijke ploegmaat zijn huldi
gingskussen ontving van een ongeveer 65-
jarige oude vrouw met een baard en een
snor waar Sinterklaas trots op zou zijn". En
over een in Frankrijk bekende hotelketen
schrijft hij: „In negen van de tien gevallen
worden de renners ondergebracht in de ba
rakken van de saaiste en minst innovatieve
hotelketen ter wereld. Welk creatief meester
brein het heeft bedacht weet ik niet, maar
deze ingenieuze pretletter heeft ervoor ge
zorgd dat alle hotels exact hetzelfde zijn
„Ik heb er nou eenmaal een hekel aan om
op websites 'als-verhalen' tegen te komen:
als dit, als dat dan was ik misschien hoger
geëindigd. Als renner heb je met geluk en
pech te maken, maar dat dwing je voor het
grootste deel zelf af. Ik ben liever cynisch
dan dat ik mezelf op de borst ga kloppen.
Door te relativeren leer je je eigen zwakhe
den kennen en kun je daaraan gaan wer
ken. Ik zal niet ontkennen dat ik behoorlijk
zelfverzekerd en arrogant over kan komen,
maar als topsporter moet je een bepaalde
uitstraling hebben. Bijna iedereen twijfelt
wel eens, vraagt zich af 'train ik goed', 'eet
ik goed'. Dat kan behoorlijk aan je vreten.
Met mijn houding kan ik die twijfel goed
onder controle houden."
„Ik laat ook niet over me heen lopen. Als
me iets in het peloton niet zint dan zeg ik
dat ook. Dat leidt geregeld tot botsingen.
Van Nederlandse voetballers bij buiten
landse clubs hoorde ik ook de verhalen dat
ze veel eerder op de trainer afstapten. Ik
dacht dat het overdreven was, maar ik weet
nu wel beter. Ik zeg eerder iets dan een
Franse ploeggenoot. In die zin ben ik een
echte Nederlander."
Zonneveld volgde een onorthodoxe weg als
wielrenner, door zelf op zoek te gaan naar
een ploeg. „In Nederland heb je weinig
teams. Rabobank put daarbij veel uit zijn
eigen jeugdopleiding. Ik was als wielrenner
al te oud om voor enige selectie in aanmer
king te komen. Ik ben pas op mijn acht
tiende serieus met wielrennen begonnen.
Ik ben als klimmer ook niet een typisch Ne
derlandse coureur. In Frankrijk is het veel
makkelijker om je te bewijzen. Er zijn hier
veel meer profploegen. Bovendien is fiet
sen voor mij ook een middel om veel van
de wereld te zien. Ik vind het mooi om ken
nis te maken met andere culturen."
„Ik vond wielrennen altijd al een schitte
rende sport, maar ik voetbalde tot mijn zes
tiende bij WSB, totdat ik met een ge
scheurde meniscus negen maanden was
uitgeschakeld en ik voor het herstel ging
fietsen." In de Marmotte, een recreatie-
tocht voor cyclosportieven over de hoogste
alpentoppen kwam zijn talent aan het licht.
In een veld van vierduizend renners kwam
hij bij de eerste vijftig boven. „Ik zat dus
niet als jonge renner op de fiets, die slechts
geïnteresseerd was in het rijden van rond
jes."
Sterker nog, in Frankrijk rondde Zonneveld
zijn studie internationaal recht af. Veelal na
de trainingen zette hij zich aan zijn scriptie
over de nieuwe anti-dopingreglementen
van het WADA. Het agentschap kreeg er bij
alle grote internationale sportbonden door
heen dat dopingzondaars voor twee jaar
geschorst moeten worden. „Mijn interesse
daarvoor komt vooral door mijn sportach-
tergrond, want een rechtenstudie is be
hoorlijk saai. Ik boog me over de vraag of
de strafmaat van twee jaar voor alle sporten
wel gelijk is." Het antwoord op die vraag
geeft hij zelf met een voorbeeld. „Een carri
ère van een turnster duurt misschien drie
of vier jaar, die van een kleiduivenschieter
veertig jaar. Ergo: een lange uitsluiting van
de sport heeft voor de een dus veel drama
tischer gevolgen dan voor een ander.
Als afgestudeerd internationaal jurist zou
Zonneveld waarschijnlijk meer kunnen ver
dienen dan bij zijn huidige ploeg. „Maar
welvaart gaat niet alleen in geld schuil.
Dankzij het fietsen zie ik behoorlijk veel en
in geluk schuilt ook welvaart. Ik train ge
middeld drie uur per dag. Dat is beter dan
acht uur achter een bureau zitten. Ik denk
niet dat ik dat aankan. Je kunt veel over
wielrennen zeggen, maar vervelend is het
niet."
„Mijn vriendin en ik zitten hier nog in een
appartement van de ploeg, maar we zijn op
zoek naar iets voor onszelf. Het bevalt hier
zo goed dat we voorlopig nog wel blijven."
Zijn prestaties zijn daar debet aan. Als bes
te renner van AVC Aix-en-Provence hebben
verschillende ploegen al voorzichtig con
tact met hem gelegd. Toch voelt Zonneveld
er veel voor om bij zijn huidige werkgever
te blijven. „Het team gaat een samenwer
kingsverband met Cofidis aan. Voor mij is
dat heel interessant, want als ik nog zo'n
seizoen als dit draai heb ik een goede kans
om naar die grote profploeg door te stro
men. Ik heb mezelf twee jaar gegeven om
het hier te gaan maken, ik lig op schema."
VOOR MEKAAR
VOO
k k<
:rti
Hef!
Elke club heeft er wel een. Iemand die al jaren de klusjes klaart. Als er wat gebeuren moet, is het altijd
dezelfde die meteen de handen uit de mouwen steekt. Voor Mekaar is een serie over die mensen. Ze zien
zichzelf nauwelijks als vrijwilliger. Ze doen gewoon wat er gedaan moet worden.
flarden Kerkhof
d: 50.
in Noordwijkerhout.
;Jent u al lid van WSB?
to moment dat ik in 1966 in
srhout ben komen wonen,
de, 35 jaar geleden dus, ben
len tot de jeugdcommissie en
itijd vrijwilliger gebleven,
icretariaat gedaan en altijd
an een elftalletje geweest zo-
iog eens buiten het eigen
omt. Daarnaast help ik bij
i en indelen van de eigen
gel ik het jeugdgedeelte van
het clubblad, de site en de plaatselijke
teletekst. Mijn dochter voetbal nog bij
WSB, twee zoons zijn om verschillende
redenen gestopt."
Hoeveel tijd per week steekt u in de
club?
„Dat durf ik bijna niet te zeggen, maar
het komt wel neer op een uur of dertig a
veertig per week. En ja, dat valt goed te
combineren met een gewone baan.
Voetbal speelt zich toch voornamelijk af
's avonds en in het weekeinde. Op zater
dag ben ik vanaf zeven uur de hele dag
in de weer. Op zondag vaak ook. Tel dat
op bij een drietal avonden en je komt al
snel aan dat aantal uren."
Waarom doet u dat allemaal?
„Het is een uit de hand gelopen hobby.
Ik vind het heerlijk om te zien hoe alles
draait bij de club door de grote inbreng
van vrijwilligers. En dan valt mijn werk
bij WSB nog op, maar er zijn er bij die
écht achter de schermen werken zoals
de ploeg die op maandagochtend het
clubgebouw helemaal schoonhoudt."
Heeft u thuis dan niks te doen?
„Tijd voor andere hobby's is er niet en je
kan dit vrijwilligerswerk alleen doen als
je daarvoor goedkeuring van 'thuis'
krijgt. Zelf iets in huis doen is niet echts
iets voor iemand met twee linkerhanden
zoals ik."
Steekt het u nooit dat het verenigings
werk altijd door een kleine groep
wordt opgeknapt?
„Helemaal niet en dat komt doordat we
bij WSB nog een relatief grote groep
hebben in vergelijking met clubs uit ste
den. De jeugdcommissie bijvoorbeeld
bestaat uit twaalf personen. Het wordt
ook bij ons minder, maar het is nog lang
geen probleem."
Bribus Keukens. Het staat er
echt, op een reclamebord. In
het stadion van Odd Gren-
land. Een dag of anderhalf
per arrenslee benoorden Oslo.
Je hebt twee dagen Cham
pions League in de benen zit
ten en dan ben je er nog niet
klaar voor, merk ik, voor een
rondleiding door keukenpa
radijs Bribus.
Maar tegelijk is dat één van
de grote charmes van het
UEFA Cup toernooi en dan
vooral van de eerste ronde.
Dat je op onbekende recla
meborden stuit en trouwens
ook op de onbekendste clubs.
Neem Odd Grenland.
U gaat mij toch niet vertellen
dat u daar voor donderdag al
van gehoord had. En als u en
ik er niet van wisten, van het
bestaan van Odd Grenland,
dan wist Ruud Gullit hele
maal niet wat hij hoorde
toen hij van de wedstrijdse
cretaris van Feyenoord ver
nam dat van hem in alle
ernst een opstelling verwacht
werd waarop elf robuuste
Grenlanders de tanden stuk
zouden bijten: „Toi toi Ruud,
maak er het beste van.
Aan Ruud Krol kleeft voor al
tijd de anekdote dat hij als
trainer van KVMechelen zijn
elftal een keer prepareerde op
nét de verkeerde Noorse voet
ballers.
De Mechelaars moesten tegen
Rosenborg en Krol hield ze
een profiel van Lillestrom
voor, of andersom. Als Krol
het al niet wist, waarom zou
ik het moeten weten. Gullit
gebeurt dat niet. Die weet: er
heet er altijd wel ééntje Knut-
sen en zo spelen ze ook.
Ik vond het een plaatje. Ruud
Gullit, groot, statig, langs de
zijlijn, in dat landschap van
Odd Grenland - ik bedoel, hij
had ook kunnen zeggen, jul
lie doen maar. ik laat mij
niet alles welgevallen, hele
maal naar Odd Grenland.
waar ligt dat eigenlijk?
Groenland, kwam als eerste
in mij op.
'Van alle houten
tribunes is
die van Odd
Grenland
één van de
allerfraaiste'
Maar dat idee venvierp ik
weer gelijkAls Groen landers
al niet meedoen aan het Eu
rovisie Songfestival, waarom
wel aan Europees voetbal?
Bij Groenland rechtdoor, tot
je niet verder kunt en daar
maar weer eens vragen, dan
kom je er misschien.
Gullit is een man van de we
reld en de wereld is groot,
maar dat die wereld zo uitge
strekt is dat er zelfs plaats is
voor een stadion als dat van
Odd Grenland zal hem heb
ben overvallen.
Ik ben een romanticus zoals
u weet en Ruud Gullit is dat
ook - weet ik. Ruud Gullit en
ik zijn verzot op houten tri
bunes en van alle houten tri
bunes die er onder de sterren
zijn, is die van Odd Grenland
één van de allerfraaiste,
maar toch glimt vergeleken
bij het Odd Stadion de Wage-
ningse Berg op tot een tweede
Wembley, wat nog versterkt
werd door zo'n bord voor
Kwibus Keukens.
Zo'n Gullit moet toch hebben
gedacht, 'waar ben ik aan be
gonnen'. toen de Feyenoord -
charter na urenlang het
luchtruim boven Odd Gren
land aftasten eindelijk een
landingsbaan voiui. Dat het
plukje walvisvaarders, boor
eilandbewoners en andere
verloren zielen dat daar ge
huisvest is verbaasd opkeek
een man van de statuur van
Gullit in hun midden te heb
ben, geloof ik ook, maar lie
ver had ik close-up gedraaid
in een filmische bijdrage
vanuit Skiën de venvonde-
ringop het gezicht van Gullit
gelezen, toen hij zijn eerste
stappen op Odd Grenlandse
bodem zette.
Dan is hij óveral geweest in
zijn jongensboekleven, ook
met AC Milan heeft hij wel
plaatsen bezocht die je van je
lang zal ze aardrijkskunde
nooit op school hebt geleerd,
maar de grond van Odd
Grenland onderzijn voeten
moet hebben gevoeld als het
maanoppervlak op 21 juli
1969 onder de laarzen van
Neil Armstrong.
Het moeteen blikverruimen-
de ervaring zijn geweest.
Nadat een meegereisde jour
nalist Ruud Gullit inseinde
dat aan het thuisfront één
van zijn spelers drie duels ge
schorst is, omdat tv-beeHen
een elleboogstoot van hem
hadden ontwaard, reageerde
hij niet hoofdschuddend,
stampvoetend of door de
bliksem getroffen zoals veel
van zijn vakbroeders bij te
genslag doen, maar opgeto
gen. Helemaal mee eens.
Boontje komt om zijn loon
tje."
Je zou het meer i>oet bal trai
ners wensen, even de frisse
lucht in, naar Odd Grenland,
schijnt een zuiverende wer
king op je wereldbeeld vanuit
te gaan.