BINNENLAND Rolduc 900 jaar: de liefde voor discipline, kunst en voetba •t Garagediorama's: poëzie van sleutelhokken donderdag 9 septe^ |W door Michiel Goertzen Verboden liefdes tussen leerlin gen, strenge priesters met on menselijke straffen en de on eindige eenzaamheid. De meest geheimzinnige en wilde verha len doen de ronde over Rolduc. Dan vooral over het kleinsemi narie waar duizenden jongens uit heel Nederland vanaf 1946 het gymnasium volgen. Rolduc bestaat dit jaar 900 jaar. Drie Rolduciens denken terug aan het leven op de kostschool. „Op Rolduc heb ik de mooiste perio de uit mijn leven beleefd." kerkrade - Daar sta je dan. Als broekie van amper dertien jaar oud. Met een propvolle koffer langs de weg in Swalmen. Sep tember 1960. Samen met vier leeftijdsgenootjes te wachten op een bus die je naar het ver re en onbekende Kerkrade brengt. Weg van vader en moeder, broers en zussen. Naar Rolduc waar priesters strenge tucht en discipline hanteren om honderden pu bers op het gymnasium in toom te houden. Ook het in ternaat waar zoveel tijd en ruimte is om te sporten. Voet ballen vooral, zo had Huub Evers gehoord van een neef en een vriend die de reis naar Zuid-Limburg al hadden ge maakt. Evers, 57 jaar inmiddels, kan zich die eerste dagen op Rolduc nog goed herinneren. De eenzame zondagen vooral waar hij met zijn gedachten in Swalmen is. Een briefkaart met een zwart-wit foto van Rolduc op de voorkant en een met de hand geschreven tekst achterop is tekenend. De kaart, gedateerd op 4 okto ber 1960, is gericht aan zijn ouders, broers en zussen. „Ik heb de hele zondag geen raad geweten met mijn heimwee. Kunnen jullie bij het vol gende bezoek tandpasta mee nemen? Die is bijna op." Het verlangen naar huis ver dwijnt als het nieuwe ritme van de dag went. „Je groeit er in. Het dagritme was altijd het zelfde. Opstaan, naar de kerk, ontbijten, naar de les, onder toezicht studeren, eten, nog een keer studeren, daarna nog een uurtje voetballen en dan naar bed." „Zaterdagochtend lessen vol gen en 's middags vrij. Op zondag vooral naar de kerk en de rest vrij. Om te voetballen. Ik heb dat nooit als een keurs lijf ervaren. Er was genoeg te doen." Alles onder het toe ziend oog van priesters. Vaak in het lang. „Strenge mannen met gezag." Gezinsleven Verwacht van Evers geen hor- rorverhalen over strenge straf fen, eenzaamheid of verboden seks tussen leerlingen. Dat Rolduc bestaat 900 jaar. Op het kleinseminarie in Kerkrade volgden vanaf 1946 duizenden jongens het gymnasium. Foto: GPD komt niet omdat hij het beeld van veertig jaar geleden heeft geromantiseerd. „Natuurlijk heb ik het niet altijd even leuk gevonden, dat strenge leven. Contact met je ouders had je alleen via brieven en kaarten. In de vakanties mochten we naar huis en zo nu en dan kwamen mijn ouders op be zoek. Het normale gezinsleven maakte je niet mee." „Relaties tussen jongens? Het gebeurde wel, denk ik. Ik heb het nooit meegemaakt. Je hoorde wel eens dat iemand na een vakantie niet meer te rug kwam omdat hij iets had gedaan dat toen niet kon. Daar werd onderling over ge smoesd. Niemand wist het ze ker. Ondanks alles heeft Rolduc me uiteindelijk wel ge vormd. Ik heb een ijzersterke zelfdiscipline en ben heel vroeg zelfstandig geworden. Dat had ik zonder de priesters niet gehad." Lei Crombach (68) is een van die geestelijken die Evers ('ik herinner me hem als een klein, blond mannetje') in de klas heeft gehad. In 1958 zit de Kerkradenaar als leerling nog in de banken van Rolduc, zes jaar later staat hij als priester een paar uur per week voor de klas. De meeste tijd brengt Crombach door ais surveillant. „Een soort jeugdleider. Ik had een eigen slaapkamer en een woonkamer, maar voor de rest leefde ik met de leerlingen sa men. We aten samen, ze kon den bij mij met problemen aankloppen, ik begeleidde hen bij de studie. Ik denk dat ik ze beter begreep omdat ik zelf op Rolduc had gezeten. Boven dien was ik redelijk jong. Als docent voelde ik me echt thuis op Rolduc. Als leerling zit je in een schoolsysteem waar je het eigenlijk niet mee eens bent. In mijn tijd had je president Van der Mullen. Die man was het gezag." Van der Muilen boezemde niet alleen bij Crombach angst in. De directeur had de .weinig vleiende bijnamen Böllus ('vanwege zijn dikke kop') en de Dictator. Hij riep iedereen die stiekem had gerookt, te laat binnen was of iets anders had uitgehaald dat niet door de beugel kon, ten overstaan van de hele school tot de orde. Betrapt op dialect spreken? Reken maar op een noot in het zwarte boek van de Dictator. En op een uitbrander natuur lijk. Shakespeare Priester wordt Colla Bemel- mans (65) niet. Maar zijn tijd op Rolduc beschrijft hij deson danks als 'een van de mooiste periodes in mijn leven'. „Een prachtige tijd. Je moest hard leren, maar je kon ook veel dingen doen die ik anders nooit had gedaan." Net als Evers was Bemelmans regel matig op het voetbalveld te vinden. De aandacht voor kunst en cultuur heeft echter de meeste indruk gemaakt. „Ik was lid van de toneelclub, boetseerclub, filmclub, goo chelclub. We zijn opera's in Aken gaan kijken, hebben to neelstukken van Shakespeare gespeeld. Welke tiener maakt dat vandaag de dag nog mee?" Met het strenge regime ging Bemelmans op geheel eigen wijze om. „Discipline was be langrijk, maar we hebben heel wat flauwekul uitgehaald met onze compagnie. De vrienden groep. Ik was altijd wel een ouwehoer. Als er een filosofie student op onze slaapzaal sliep (na het gymnasium kon den studenten twee jaar filoso fie studeren voordat de daad werkelijke priesteropleiding begon, red.) om de orde te handhaven bijvoorbeeld." „Iedereen had van die pispot ten naast zijn bed staan. Dan deden we daar bij hem een vis in. Of we zetten de wijwater kwast op scherp. De borstel los draaien zodat hij door de lucht vloog als een priester er mee ging zwaaien. Niemand die er achter kwam wie dat ge daan had. We hadden plezier in kleine dingen." Een zwarte toog betekende in de tijd dat leerling Lei Crom bach in de banken zat ('48-'58) gezag. Toen hij zes jaar later Dtt zelf voor de klas stoia f inmiddels ingeruild |bc zwart pak met boorde 1 de relaties opvallenifa „Leerlingen kwameijrc blemen naar je toe. 11- wij in mijn tijd niet. fri< voorbeeld. In de chafd (kleine houten hokjjwc slaapzalen, red.) mo|ig geen posters hanger de tekst van de dooit! Toen ik leraar was, 1? daar poster van de Ij|| op." Üo Meisjes Bemelmans maakteeh dichtbij mee dat de »t 1 links en rechts gevieits Tijden veranderen, të f Rolduc. „In 1959 weit 1 re bisschop Moors dpr Hij zorgde ervoor da?n raadse meisjes mee |tii doen in de toneelclipo! die tijd speelden jon)b de rollen van vrouwtoi was een open opsteller die tijd." „De enige vrouwen normaal zagen war ei poetsnimfen en de r| J Daar mocht je niet n ten. Alleen met de zi|M of met de nonnen dioe misdienaar ontmoette] zondag werden we ife in de watten gelegd iar en vlaai. Toen praattuil eens wel met ons." in Huub Evers zag lateins ommekeer. In de ro# 1 zestig zette Rolduc dn 1 steeds verder open. jai dat het begon te kiepat mochten op dansle$de mochten op zondagpd Kerkrade om een pü£t ken, of naar Rapid gfi 1 De verplichte wandepc door Kerkrade in éétf>n groep werden afgesc den duur werd de da minder streng. Je ho zondag niet meer tw$' naar de kerk." Voor het internaat blri de veranderingen hein van het einde. RuimQg jaar na de oprichtinget kleinseminarie in 19do er voor het eerst extear genomen op school.fif worden zelfs meisjesfce ten in de schoolbank t 1971 loopt het leerliifa zo ver terug, dat het fa zijn deuren sluit. 'el Frustraties zijn ver t#e bij het drietal. De lielg1 Rolduc zit diep. Vol \iel met een gevoel voorie tiek praten ze over 'h delbare school. Een u met wellicht wel té vi dacht voor kunst en O ervaart Bemelmans v de dag regelmatig, tei „Jammer dat er mini? dacht voor kunst is qC delbare scholen. Als fn woordig ergens een Ifd goriaans hoor zinged twee keer huilen. Eéfl i de herinnering aan vtfi één keer om de uitvcfa zo slecht is." 'el ld door Rieks Holtkamp De automonteurs lijken even weggelopen uit de garage. Wat is er gebeurd? Er staat nog een koffiemok op een tafel in de hoek. Sigarettenpeuken. Gereed schap ligt hier en daar op de vloer, een heel motorblok hangt nog in de takels. Het licht brandt boven een werkbank en een af- zuiger. Het zou er naar motoro lie, benzine, rubber, oud poets katoen hebben kunnen ruiken en naar de doordringende geur van vloeibare zeep, als het geen ma quette was geweest. nuenen - Momentopnames, noemt Wilco Machiels (40) uit Nuenen zijn diorama's. Driedi mensionale stillevens. „Poppe tjes zet ik er niet in. Dan gaat het te veel op een poppenhuis lijken." Zijn garages ter grootte van een schoenendoos ogen nostal gisch. De ruiten aan de achter kant zijn vaak vuil. Sommige zijn met kalk dicht gestreken. Hier en daar lijkt het glas inge gooid. „Een garage hoort een beetje rommelig te zijn. Ik pro beer me zo goed mogelijk in de garage in te leven en er zoveel mogelijk gevoel in te leggen", zegt Machiels die al sinds zijn zevende met zijn oudere broer aan modelbouw doet. „Eerst maakten we vliegtuigjes uit die Airfix-model serie, later ook van die treinplaten van Fleischjnann. Toen ik na mijn lts via een leerovereenkomst bij Volvo/Nedcar in Helmond kwam te werken als plaatwerker en modelmaker ontstond mijn interesse in auto's en in gara ges. Met alle machines die in Wilco Machiels met enkele van zijn garagediorama's. Foto: GPD/Ton van de Meulenhof mijn garages staan heb ik ook gewerkt." Toch probeert Machiels niet om de garages zo waarheidsge trouw mogelijk, op basis van een foto, na te maken. „Dat vind ik veel te steriel. Ik doe al les uit mijn hoofd. Mijn fictieve garages groeien langzaam, eerst in mijn hoofd en daarna als er een begin is, roept het een het andere op. Dan komen de idee- en vanzelf. Over hoe de auto in de garage moet staan, of welke kleur een wand moet hebben of welke vloer erin moet liggen, kan ik 's avonds in bed van wakker liggen." „Ik heb wel eens tweeënhalf uur gedaan over het ophangen van een gordijntje. Soms ligt een project maanden stil. Dan lukt het niet. Ik begin er pas aan als ik er weer zin in krijg. Eén keer is het mij overkomen dat het model sterker was dan ik zelf. Ik kon er niets meer mee. Toen heb ik het helemaal weer in elkaar gestampt. Natuurlijk heb ik bewaard wat ik weer kon gebruiken. Want als er iemand goed is in recycling, ben ik het wel." Alle rommel is van waarde voor Machiels. Stukjes plastic, het koperdraadje waar een lucht ballon aan vast zit, een buig rietje uit een glas cola, waarvan hij een afzuiginstallatie kon maken, stukjes hout tot en met scoubidou-draadjes van zijn dochters zijn niet veilig voor hem. „Als ik die kan gebruiken, zijn ze ze kwijt. Dat begrijp je na tuurlijk wel. Ik heb namelijk ontdekt dat sommige licht kun nen transporteren. Net als glas vezel. Ik ben er nog niet hele maal uit, maar die wil ik gebrui ken om op een veiliger manier licht in de garages te brengen. Want een twaalf volts lampje kan zo warm worden dat de zaak in brand vliegt. Ik verwerk veel plastic, zodat de garage he lemaal kan wegsmelten als je niet oppast." Met stukjes glasvezel van een tiende millimeter hoopt hij ook dashboardverlichting in de au to's te kunnen maken, maar dat is nog toekomstmuziek. Van Nedcar heeft hij nog stukjes epoxyhars overgehouden, ma teriaal dat in de professionele modelmakerij wordt gebruik om prototypes te maken. „Daar ben ik heel zuinig op. Je kunt er van alles van maken, tot in mi niatuurvorm toe." De aankleding van de garages is enorm belangrijk. Om een ou derwetse betonnen vloer te ma ken, die een beetje hobbelig is, bedacht Machiels een mengsel van cement en thinner. De illu sie is perfect. Hier en daar han gen posters van automerken, bougies of smeerolie aan de muur. Ook de pinups in minia tuur ontbreken niet. „Laatst kwam ik op internet een site tegen met allemaal pinups uit een Penthouse van 1987. Die neem ik dan over en hang ik aan de muur. In een garage hoort een nakend wijf te han gen." De auto's die Machiels gebruikt komen uit bouwdozen, waar van er boven in zijn werkkamer tientallen liggen. Schaal 1:24 is zijn favoriete grootte. „Dan kun je nog genoeg details kwijt, zonder dat de garages te groot worden.' Niet elk type auto komt in aanmerking voor zijn diorama's. 'Het liefste heb ik klassieke modellen of auto's die iedereen nog kent. Een Fiatje uit 1960 doet me veel meer dan het nieuwste model Ferrari of Lamborghini." Voor sommige modelbouwers zal het een gruwel zijn, maar Machiels schrikt er niet voor te rug om een Porsche kapot te maken en dl gen inzicht weer In één sleutelhok, garages liefkozend zo'n Porsche die hij ïr slijptolletje te lijf is g<b er in het voorspatboifa te maken, met roest iD den. De fictie kent e<r' zen. „Ik documenteer me1*1! sommige modellen, een bepaald type wet aluminium plaatwer|| ik zo'n auto niet latei» Voor het inbouwen vil motor in een eend diL zijn hand niet om. „E~! uitdaging is om zelf ir dellen te bouwen." Zo tussen de dertig er- diorama's heeft hij iir gebouwd. Precies weK niet. Inmiddels heeftr ook een paar garagesp via internet. „Een Fry® had op mijn site een! zien staan in mijn gai16 bleek datzelfde modl[ echt te hebben. Hij wP wel kopen." „Later schreef hij mera hij mijn Ferrari heel alleen die van hem v ner. Ik vond juist dat! beetje vuil moest zijl' wagen net op Le M; reden. Zo leeft het v( Juist dat soort details! het echt." Op de vraag hoeveel f zo'n garage vraagt, zt r slist: Veel te weinig. doet het Machiels 01 afscheid van zijn slei te nemen.Aan een heb ik er ook een pi Aan eentje denk ik n( terug. Ik doe zo'n di veel pijn weg. 't Is tc je eigen dat je wegdi ïer ln°

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 6