Nieuwe ijstijd niet uitgesloten WETENSCHAP Ontwikkeling Afrika stagneert door 'de politiek van de buik' Een mri-scan per satelliet Sommige schimmels zijn goed voor de natuur Geesten iaS de grote stj 3Epidemie Creutzfeld- Jakob mogelijk3 HDC 297 VRIJDAG 27 AUGUSTUS 2OO4 door Martijn Hover In Kameroen weten ze uit eigen ervaring hoe de Afrikaanse politiek in elkaar zit. Na een verkiezingsoverwinning van president Paul Biya toonde de nationale televisie beelden van dansende en juichende clan- en stamge noten van een van de nieuwe ministers. De reactie van de Kameroenees-in-de-straat was er een van berusting. Op de vraag waar om, luidde het antwoord: „Omdat het nu hun beurt is om te stelen." De Groningse historicus Roel van der Veen herkent het fenomeen. „In Afrika noemen ze dat 'politique du ventre', de 'politiek van de buik'. Ik geloof dat het van origine zelfs een Kameroense uitdrukking is. Maar je hoort haar in heel zwart Afrika. Van der Veen is onlangs in Groningen ge promoveerd op een onderzoek naar de desintegratie van de Afrikaanse staatsstruc turen. Zijn proefschrift is een uitgebreide versie van het boek over Afrika dat hij twee jaar geleden publiceerde: 'Afrika, van de Koude Oorlog naar de 21e eeuw". De 'politiek van de buik' is een begrip met meerdere betekenissen, legt Van der Veen uit: „Enerzijds is het de illustratie van een zuiver fysieke situatie: een Afrikaanse leider hoort een stevige buik te hebben, als teken van zijn superieure status. Daarnaast be schrijft het de accumulatie van rijkdom die een succesvolle politieke carrière in Afrika met zich meebrengt - niet alleen voor de politicus zelf, maar ook voor zijn aanhang. 'Een geit eet waar hij vastgebonden is', zegt men in Afrika ook wel." Politiek in Afrika wordt gekenmerkt door aan personen gebonden structuren, zoals je die bijvoorbeeld ook ziet in maffia-orga nisaties, zegt Van der Veen. Om Kameroen nog maar eens als voorbeeld aan te halen: toen daar begin deze maand het gerucht circuleerde dat president Biya, die al meer dan twintig jaar aan de macht is, was over leden, raakte het land in rep en roer. „Dat is heel goed verklaarbaar. De positie van de president van een Afrikaans land is vergelijkbaar met die van de 'capo' in de maffia. Als zo'n misdaadbaas overlijdt, breekt er paniek uit, want er zal ongetwij feld een machtsstrijd volgen met onvoor spelbare resultaten. Vaak gaat dat met ge weld gepaard en wie op het verkeerde paard gewed heeft, kan daar gemakkelijk het slachtoffer van worden." Afrika, zo betoogt Van der Veen, is een 'pre-modeme' samenleving. „De samenle ving is er gebaseerd op een systeem van 'patronage'. De Afrikaanse leiders zijn 'pa troons', hun aanhangers zijn hun 'cliën ten', die voor gunsten, zoals een baan als ambtenaar, van hen afhankelijk zijn. Het is een politiek systeem dat zeker niet uniek is voor Afrika. Het feodale stelsel dat Europa in de Middeleeuwen kende, was bijvoor beeld een variant van een soortgelijk patro nage-systeem." „De politiek in zulke pre-modeme samen levingen wordt altijd en overal overheerst door persoonlijke banden. Het lot van de 'patroon' en dat van zijn 'cliënten' zijn on losmakelijk met elkaar verbonden. Dat heeft in Afrika in de post-koloniale periode onvermijdelijk geleid tot vriendjespolitiek en grootschalige corruptie. Je hebt natuur lijk boeven gehad als Mobutu, maar ook goedwillende leiders als Nyerere van Tan zania. Die goede leiders hebben het in de praktijk nauwelijks beter gedaan. Dat komt doordat een leider in Afrika alleen kan lei den op zijn Afrikaans." Natuurlijk heeft Afrika veel te lijden gehad van externe bemoeienissen, zoals de sla vernij maar ook de kolonisering van het continent door de Europese (groot-)mach- ten. „De huidige staten zijn het recht streekse gevolg van de kolonisatie", zegt Van der Veen. „Hun grenzen zijn feitelijk door de kolonisatoren getrokken, met als gevolg dat de staten zoals ze nu bestaan ei genlijk 'niet - Afrikaans' zijn. Dat is echter niet het voornaamste probleem." Het echte probleem, meent de onderzoe ker, ligt in Afrika zelf. „Omdat Afrikaanse machthebbers vooral bezig zijn met de vraag hoe ze aan de macht kunnen blijven, N tc leiden buitenlandse investeringen in N voorlopig niet tot substantiële verbet to van de situatie van de bevolking." Op korte termijn belooft dat weinig g voor het zwarte continent, erkent Vai Veen, „maar op de lange termijn zal^G uiteindelijk niet achterblijven bij de e If sie van welvaart die we momenteel ii hi rest van de wereld zien. Er zijn hoopgM de tekenen: de democratisering bijvo V« beeld die in een aantal landen voorzi N op gang begint te komen. „Zelfs de toewijzing van het WK voetl N aan Zuid-Afrika kan een gunstige invt hebben omdat dat het land dwingt 01 Ir blemen aan te pakken. Afrika is niet j S pieel anders dan andere continenten is alleen het laatste continent dat ziel moet ontwikkelen. Omdat er nu eeni F; altijd eentje de laatste moet zijn." fa door Joep Crolla Bij satellietwaarnemingen van gewassen gaat het doorgaans om registratie van 'omgevings factoren': Temperatuur, de hoe veelheid neerslag en de mate waarin gewassen worden bloot gesteld aan ultra violette stra ling. De universiteiten van Wa geningen en Enschede zijn er in geslaagd om karakteristieken van planten zélf te meten. Die metingen geven een indicatie van de opname van stikstof en kooldioxyde uit de lucht of van meststoffen uit de grond, of re gistreren de afgifte van water damp en zuurstof. Op een akkertje in Zeeuws Vlaanderen, of op een veldje in Noordoost Groningen. Vanaf 500 kilometer hoogte, en kijken in de toekomst. Eind juli bepa len hoeveel ton aardappelen in september van 't veld zullen ko men in de Noordoostpolder. Hoe groot de piepers zullen worden. Alles vanuit een ach tertuin in Eindhoven. Met een foutmarge van hooguit 5 Oogsttaxaties aan de hand van satellietbeelden. Dat doet Bas- Food in Eindhoven. Wat kan met aardappels in de Noord oostpolder, kan ook met rijst in Indonesië, koffie in Guatemala, thee in Sri Lanka, katoen in Egypte of tarwe in de VS. Waar om eerst met piepers? „Dat is moeilijk. Een aardappel is ge voelig", weet Frans Bastiaans- sen van BasFood, een bedrijfje van een vroegere Philips-direc- teur en een oud-hoogleraar van de universiteit in Enschede en wetenschapper van de Univer siteit Wageningen. Met de taxa ties van BasFood kunnen wilde speculaties en heftige schom melingen op de aardappelter- mijnmarkt tot het verleden gaan behoren. Bastiaanssen: Ach, als we een bijdrage kun nen leveren aan de stabilisering van de wereldvoedselprijzen is dat heel mooi." Op 60-jarige leeftijd is hij plots een 'jonge starter'. „Onderhan delen met banken over risicok redieten, worden afgepoeierd bij potentiële klanten. Aparte ervaring", lacht de vroegere Philips-directeur. Hij bouwde her en der in de wereld televi- siefabrieken en brak die jaren later ook weer af. Uiteindelijk was hij topman van Philips ETG, Philips' machinefabrie ken. Nu richt Bastiaanssen zich op de verkoop van wetenschap pelijke kennis van zijn broer Wïm. Die is gespecialiseerd in 'remote sensing'. Een technolo gie die inmiddels zo'n 30 jaar bestaat en die - aan de hand van straling of reflecties - via satellieten 'groei-omstandighe- den' meet van planten. Frans Bastiaanssen: „De obser vaties van de satellieten worden feitelijk omgezet in cijferreek sen. En die, voor de 'leesbaar heid', in kleuren. Elke kleur geeft een indicatie van de aard van de grond of van de vegeta tie. Gaat het bij de verschillende bomen of planten om een den nenbosje of om loofbomen? Om weiland of om een veld vol boerenkool? Die zijn van boven af gezien tenslotte allemaal groen." Inmiddels kan de wetenschap de aard van een groot aantal planten exact duiden vanuit de ruimte. In het geval van Potato- Look betreft het ook de groei- status van de aardappelplanten. Per teeltgebied, zoals de Noord oostpolder, of per akker. „We kunnen zelfs inzoomen tot een stukje grond van dertig bij der tig meter om te kijken hoe planten erbij staan." Dergelijke gegevens worden el ke twee weken door een aantal satellieten doorgeseind naar BasFood en vergeleken met de vorige data. Bastiaanssen: „Zo krijgen we een beeld van het groeipatroon van de plant. Via ingewikkelde reken- en inter pretatiemodellen zijn ook eer dere satellietgegevens - van alle teeltseizoenen vanaf de begin jaren tachtig - in kaart gebracht. Lachend: „Meten is weten. In feite meten we precies wat planten doen en hoe ze 't doen. We kunnen zelfs zien of 'n boer op het ene deel van z'n akker meer zou moeten mesten dan op een ander deel, meer of minder moet sproeien. Een boer kan bij wijze van spreken de helft besparen op z'n mest- kosten als hij weet waar zijn planten het goed doen en op welke plek niet". „Met ons observatiesysteem is inmiddels tien jaar ervaring op gedaan; met de wetenschap die eraan ten grondslag ligt zo'n 30 jaar. We garanderen dat onze foutmarge in de opbrengsttaxa ties ligt op hooguit 5%. We kun nen ook het percentage droge stof van de aardappelen 'voor spellen' met een foutmarge van rond 15%. Ook die marge moet terug naar 5%. Vooral bedrijven die aardappels verwerken tot frites of 'aardappel - anders' zijn in dergelijke wetenswaar digheden geïnteresseerd. Bas Food richt zich in eerste instan tie op de aardappelteelt. Basti aanssen: „Kwaliteit en op brengst van aardappelen fluc tueren sterk over een aantal ja ren gezien. Op de aardappelter- mijnmarkt zie je vaak heftige bewegingen en wordt door gaans flink gespeculeerd." Scene uit Day after Tomorrow: slecht weer in New York. Foto: GPD door Martijn Hover In de film 'The Day After To morrow' wordt het noordelijk halfrond overvallen door een reeks monsterachtige 'super- stormen' die Eurazië en Noord- Amerika vrijwel van de ene dag op de andere in een nieuwe ijs tijd storten. De directe oorzaak van de ramp is het stilvallen van de Golfstroom, een relatief warme zeestroming in de At lantische Oceaan die ervoor zorgt dat Noordwest-Europa een betrekkelijk gematigd kli maat kent. Het opmerkelijke aan de film is dat de wetenschap die erin wordt gepresenteerd niet ge heel op fictie berust. Daarmee wijkt cineast Roland Emmerich nogal af van het stramien dat hij in 'Independence Day" en 'Godzilla' hanteerde. Daarin werd de wereld bedreigd door respectievelijk buitenaardse wezens en een gemuteerd pre historisch monster. Klimatoloog Rob van Dorland van het KNMI boog zich over de film en was er behoorlijk over te spreken. „Met name het begin is wetenschappelijk goed onderbouwd", zegt hij. „De filmmakers hebben de moeite genomen om de paradox waar het verhaal om draait, goed uit te leggen." Die 'paradox' is het gegeven dat de wereldwijde opwarming van het klimaat op de wat langere termijn kan leiden tot precies het tegenovergestelde van wat je zou verwachten: dat het in bepaalde gebieden op aarde juist kouder kan worden in plaats van warmer. „Veel van de warmte op het noordelijk halfrond is afkomstig van de Golfstroom die warm water naar het noorden van de Atlantische Oceaan voert", legt Van Dorland uit. „Daar aange komen koelt het relatief zoute zeewater sterk af. Koud, zout water is 'zwaarder' dan warm, zoeter water waardoor het in de buurt van de Noordpool naar de bodem zinkt. Daardoor ont staat een soort 'warmtepomp' die zichzelf in stand houdt, een wereldwijd stelsel van oceaan stromingen." De veronderstelling dat die 'warmtepomp' kan afslaan, is niet uit de lucht gegrepen, meent Van Dorland. „Door het smelten van het Noordpoolijs en de kilometers dikke ijskap van Groenland zou het zeewa ter in het noorden van de At lantische Oceaan veel minder zout kunnen worden. Het is ze ker niet uitgesloten dat het wa ter van de Golfstroom daardoor niet meer naar de zeebodem kan zinken. Het gevolg zou in derdaad zijn dat de pomp tot stilstand komt. Dat zou er dan weer toe leiden dat het klimaat in met name Noordwest-Euro pa aanmerkelijk afkoelt.". Dat dat ook daadwerkelijk zal gebeuren, is echter verre van zeker. „Voor het voorspellen van dit soort effecten zijn we af hankelijk van klimaatmodel len", vertelt de KNMI-expert. „Die zijn op hun beurt geba seerd op allerlei 'scenario's' waarin bijvoorbeeld een schat ting wordt gemaakt van de de mografische en sociaal-econo mische ontwikkelingen op aar de." Die modellen en scenario's worden weliswaar voortdurend bijgesteld aan de hand van de nieuwste gegevens, maar er blijven nogal wat onzekerheden in zitten. „Zo varieert de voor spelde gemiddelde tempera tuurstijging van het wereldkli maat voor de komende eeuw van één tot zes graden Celsius, afhankelijk van het gehanteerde scenario. Je kunt zelfs niet stel len dat de waarheid wel ergens in het midden zal liggen, want de klimatologen gaan ervan uit dat alle modellen ongeveer even waarschijnlijk zijn." Het is dus verre van uitgesloten dat het meest pessimistische scenario werkelijkheid wordt. Daarom is het hoog tijd dat de mensheid werk begint te ma ken van maatregelen die kun nen helpen om een einde te maken aan de door haarzelf veroorzaakte klimaatverande ring. Dat er iets moet gebeuren, staat voor Van Dorland en de meeste van zijn collega's namelijk vast: „Het wereldklimaat kent een aantal evenwichtstoestanden. Het angstaanjagende is, dat we er steeds meer achterkomen dat de omslag van de ene naar de andere toestand, bijvoor beeld van een 'warm' naar een 'koud' Europa, heel abrupt kan verlopen." Weliswaar niet zo abrupt als in de film, waarin de stad New York binnen enkele dagen on der een metersdikke gletsjer verdwijnt. „Dat is een vorm van dichterlij ke vrijheid die de filmmakers zich voor het dramatische effect hebben veroorloofd. Maar het kan wel degelijk gebeuren op een termijn van enkele decen nia, zeg maar binnen één men senleven. Dat is abrupt genoeg om voor heel grote problemen te zorgen." p Ti door Marcel Hulspas Diabolo heette de film. A poloog Birgit Meyer zag c dag de poster staan, mid( |j een plein in de Ghanese 1 stad Accra, tegenover de VJ landse ambassade. Ze ha toen een paar jaar onder? J- op zitten naar de Pinkstei" meenten in dat land, en zoek naar een nieuw ond 11 zoeksonderwerp. Meyer: was een beetje moe gewo van de Pinkstergemeente mensen zijn heel aardig, i ze proberen voortdurend bekeren. Die gruwelijke p intrigeerde mij onmiddel Wat ik me niet realiseerdi dat de Ghanese videofilm ie strie voortborduurt op darr tuigingen die je ook tegei in de Pinkstergemeenten - Ghanese videofilmindust rc ontstond in de laatste jar - het militaire regime van J1.° Rawlings (1981-1992). He v' was in een diepe econom 4 crisis verzeild geraakt. Ge films te importeren was e Film was niet te krijgen e^ti nationale filmproductie s^c niets meer voor. Ghanesf granten importeerden wt deoapparatuur, en zo kw 17 amateur-filmmakers op 1 li idee videofilms te maken ze in de bioscoop uit te b h| gen. Diabolo is een wondbc baarlijke man die van get E kan verwisselen. Hij maa spraken met prostituees a dan onder invloed van zijt. duistere macht bewustelt16 neervallen. Dan verandei 'j bolo in een slang en kruij ;ti bij de vrouw naar binnenler er: „Je ziet dat niet echt n j6 lijk, het wordt allemaal g^,, gereerd." De prostituee hc dan een heleboel geld uitpjc sterft. Zij symboliseert def^ ren van de grote stad; in is dat de hoofdstad Accra videofilms bevatten stee\ shots waarin het snelle gi stadsleven van Accra wofyi toond (met veel hoogboun wat in de echte stad nau\jj£ voorkomt). Veel films dr^j om een hoofdpersoon difei vankelijk volop geniet val- moderne stadsleven, ma. gaandeweg last krijgt van 2 nachtmerries of van onveis klaarbare ziekten. Dan big* deze worden veroorzaakt^ geesten, en dat hij behekfc door jaloerse of verwaarl familieleden uit zijn oors kelijke dorp. Er moet een ster) dominee aan te pas 1 om de boze geesten uit t< Vanaf 17 december 2004 w seert het Tropenmuseum 5 tentoonstelling over Het l waarbij ook aandacht aa 1 nese videofilms zal wordt te steed. r' Veel meer mensen in Groot-Brit- tannië zouden in de loop van de komende jaren de ziekte Creutz- feld-Jakob, de menselijke variant van de gekkekoeienziekte BSE, kunnen ontwikkelen dan tot nu toe werd gedacht. Er zou nu een grote groep personen kunnen zijn die de aandoening onder de leden heeft, maar nog geen ziektesymp tomen vertoont, zo blijkt uit een onderzoek naar een nieuw ziekte geval in Groot-Brittannië. Op 22 juli maakten de Britse gezond heidsautoriteiten bekend dat een persoon die al eerder was overle den, besmet was met Creutzfeld- Jakob via een bloedtransfusie. Het ging om het tweede besmettings- geval via bloeddonatie, meldden het blad New Scientist en de BBC. Onderzoek heeft nu uitgewezen dat het betreflende slachtoffer geen klinische symptomen van de ziekte vertoonde en was overleden aan een andere aandoening. Wel was Creutzfeld-Jakob in zijn bloed geconstateerd. Volgens Britse on derzoekers is het vooral veront rustend dat deze persoon behoor de tot een groep mensen met een bepaalde genetische opmaak waarvan tot nu toe werd gedacht dat zij minder gevoelig was voor besmetting met de ziekte. De slachtoffers die tot nu toe aan Creutzfeld-Jakob in Groot-Brittan nië overleden, 142 in totaal, be hoorden tot een genetische groep waartoe circa 37 procent van de bevolking hoort. Het laatste geval toont aan dat ook mensen met een andere genetische opmaak, in totaal zo'n 50 procent van de be volking, eveneens de ziekte kun nen hebben, maar waarschijnlijk een veel langere incubatieperiode kennen. Britse deskundigen me nen nu dat de hoop dat het aantal nieuwe Creutzfeld-Jacobgevallen al enkele jaren geleden een piek had bereikt ongefundeerd blijkt te zijn. De komende jaren zouden er gro te aantallen mensen, die behoren tot de meest gangbare genetische groep, eveneens ziek kunnen wor den. door Peter de Jaeger Schimmels in de grond verhogen de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen. Ook zijn ze bruikbaar om jonge bomen een betere start te geven. Daarnaast helpen ze bij natuurherstel. Het hulpmiddel wordt nog niet massaal toegepast. Dat is slechts een kwestie van tijd. Het gaat om mycorrhizaschimmels die léven in en om de wortels van planten. Deze bodem schimmels zorgen dat de plant water en voe dingsstoffen beter uit de grond opneemt. Te vens beschermen de ragfijne schimmeldraden de plant tegen ziekteverwekkers en de bodem wordt beter van structuur. In ruil krijgen de schimmels koolstof en suikers van de plant. „Mycorrhizaschimmels zitten van nature overal in de bodem. Als we nu naar buiten gaan en een bodemmonster nemen bij een boom of struik dan zit dat vol met mycorrhizaschim mels. Deze samenwerking is veelal verstoord in de commerciële landbouw, door het gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen", zegt Jac queline Baar van het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) in Horst. „Nu er steeds minder mag worden gespoten, krijgt de schim mel weer de aandacht die ze verdient. De mees- Schimmels in de grond verhogen de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen. Het gaat om mycorrhizaschimmels, die in en om de wortels van planten leven. Foto: GPD te planten hebben baat bij de aanwezigheid van deze bodemschimmel. Maar het effect is het duidelijkst bij planten met weinig wortels, zoals de ui, prei en bloembol." Zo is door het Plant Research International (PRI) in Wageningen be wezen dat de uienopbrengst met de helft toe neemt wanneer er bepaalde mycorrhizaschim mels aan de bodem worden toegevoegd. Jonge preiplanten vertonen al na een paar we ken een groeivoorsprong wanneer de potgrond is verrijkt met mycorrhiza. In landen als Spanje en Israël met weinig neerslag zijn resultaten ge boekt bij de teelt van citrus en courgette. De ge wassen kunnen beter tegen droogte en benut ten het weinige water in de grond efficiënter. Bij zoete aardappelen gaat niet alleen de oogst omhoog, maar stijgt tevens het caroteengehal- te. In Nederland wordt er nog niet veel gewerkt met mycorrhizaschimmels. Door de toenemen de strenge milieueisen kan dat mogelijk snel veranderen, aldus Baar. Er worden steeds min der chemische middelen gebruikt. Nu halen de onderzoekers hun materiaal nog uit het buiten land, zoals Engeland en Frankrijk. Volgens Baar is er ruimte in eigen land voor een bedrijf dat schimmels produceert. Dat kan alleen in levend plantmateriaal en dat maakt productie nogal duur en vooralsnog alleen geschikt voor kapi taalintensieve teelten, zoals in de glastuinbouw. Zelf is ze bezig met een proef met komkommers in de kas. „Niet zozeer de productie gaat om hoog, die kan zelfs wat minder worden, maar de plant is gezonder. En dat heeft weer voorde len voor de tuinder, die kan minder spuiten." Schimmels kunnen ook worden ingezet bij de aanplant van jonge bomen. Als je een bodem monster neemt van een pas aangeplante boom zie je dat er meestal weinig mycorrhizaschim mels op de boomwortels zitten. Hierdoor blijft de groei achter. Als je een schimmelcultuur kunt uitzetten rond die boom kun je veel! ken. Zeker als dat gebeurt samen met spe maatregelen, zoals betere beluchting van"6 grond of verhoging van de pH-waarde va," bodem. „Boomkwekers kunnen veel prof o hebben van deze expertise die in het bui^ land al volop wordt toegepast. In Nederig ken ze eerst de kat uit de boom." Natuur! wikkeling is een andere veelbelovende tol sing die ze zelf als ecoloog erg boeiend vi Bij natuurherstel wordt vaak de bovenste laag van intensief bemest grasland verwij* Hierdoor komen een groot aantal plantefy de oude vegetatie terug. Als je goed kijkt tn, maximaal slechts de helft van de oorsproto ke vegetatie zich te herstellen. Professor J"1 Bakker van de Rijksuniversiteit Groningej? uitgezocht hoe dat kan. Het ligt niet aan *r. nig zaden of de slechte verspreiding van lh aanwezige zaden. Ook gaf de bodemsam(u ling geen uitsluitsel. Daarom wordt nu d£g PPO in verschillende natuurgebieden gelfe of het aan het ontbreken van de juiste set. mels ligt. jj6 „Vanwege de landbouw is de diversiteit demschimmels hard achteruit gegaan. Dj opnieuw aan te vullen is het denkbaar dal zaden wel kunnen ontkiemen en de oorsjcj kelijke vegetatie zich volledig herstelt. Ore veldproeven laten dat zien.fi j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 26