Nieuwe ijstijd niet uitgesloten
WETENSCHAP
Ontwikkeling Afrika stagneert door 'de politiek van de buik'
Een mri-scan
per satelliet
Sommige schimmels zijn goed voor de natuur
Geesten iaS
de grote stj
3Epidemie Creutzfeld-
Jakob mogelijk3
HDC 297
VRIJDAG 27 AUGUSTUS 2OO4
door Martijn Hover
In Kameroen weten ze uit eigen ervaring hoe
de Afrikaanse politiek in elkaar zit. Na een
verkiezingsoverwinning van president Paul
Biya toonde de nationale televisie beelden
van dansende en juichende clan- en stamge
noten van een van de nieuwe ministers. De
reactie van de Kameroenees-in-de-straat
was er een van berusting. Op de vraag waar
om, luidde het antwoord: „Omdat het nu
hun beurt is om te stelen."
De Groningse historicus Roel van der Veen
herkent het fenomeen. „In Afrika noemen
ze dat 'politique du ventre', de 'politiek van
de buik'. Ik geloof dat het van origine zelfs
een Kameroense uitdrukking is. Maar je
hoort haar in heel zwart Afrika.
Van der Veen is onlangs in Groningen ge
promoveerd op een onderzoek naar de
desintegratie van de Afrikaanse staatsstruc
turen. Zijn proefschrift is een uitgebreide
versie van het boek over Afrika dat hij twee
jaar geleden publiceerde: 'Afrika, van de
Koude Oorlog naar de 21e eeuw".
De 'politiek van de buik' is een begrip met
meerdere betekenissen, legt Van der Veen
uit: „Enerzijds is het de illustratie van een
zuiver fysieke situatie: een Afrikaanse leider
hoort een stevige buik te hebben, als teken
van zijn superieure status. Daarnaast be
schrijft het de accumulatie van rijkdom die
een succesvolle politieke carrière in Afrika
met zich meebrengt - niet alleen voor de
politicus zelf, maar ook voor zijn aanhang.
'Een geit eet waar hij vastgebonden is', zegt
men in Afrika ook wel."
Politiek in Afrika wordt gekenmerkt door
aan personen gebonden structuren, zoals
je die bijvoorbeeld ook ziet in maffia-orga
nisaties, zegt Van der Veen. Om Kameroen
nog maar eens als voorbeeld aan te halen:
toen daar begin deze maand het gerucht
circuleerde dat president Biya, die al meer
dan twintig jaar aan de macht is, was over
leden, raakte het land in rep en roer.
„Dat is heel goed verklaarbaar. De positie
van de president van een Afrikaans land is
vergelijkbaar met die van de 'capo' in de
maffia. Als zo'n misdaadbaas overlijdt,
breekt er paniek uit, want er zal ongetwij
feld een machtsstrijd volgen met onvoor
spelbare resultaten. Vaak gaat dat met ge
weld gepaard en wie op het verkeerde
paard gewed heeft, kan daar gemakkelijk
het slachtoffer van worden."
Afrika, zo betoogt Van der Veen, is een
'pre-modeme' samenleving. „De samenle
ving is er gebaseerd op een systeem van
'patronage'. De Afrikaanse leiders zijn 'pa
troons', hun aanhangers zijn hun 'cliën
ten', die voor gunsten, zoals een baan als
ambtenaar, van hen afhankelijk zijn. Het is
een politiek systeem dat zeker niet uniek is
voor Afrika. Het feodale stelsel dat Europa
in de Middeleeuwen kende, was bijvoor
beeld een variant van een soortgelijk patro
nage-systeem."
„De politiek in zulke pre-modeme samen
levingen wordt altijd en overal overheerst
door persoonlijke banden. Het lot van de
'patroon' en dat van zijn 'cliënten' zijn on
losmakelijk met elkaar verbonden. Dat
heeft in Afrika in de post-koloniale periode
onvermijdelijk geleid tot vriendjespolitiek
en grootschalige corruptie. Je hebt natuur
lijk boeven gehad als Mobutu, maar ook
goedwillende leiders als Nyerere van Tan
zania. Die goede leiders hebben het in de
praktijk nauwelijks beter gedaan. Dat komt
doordat een leider in Afrika alleen kan lei
den op zijn Afrikaans."
Natuurlijk heeft Afrika veel te lijden gehad
van externe bemoeienissen, zoals de sla
vernij maar ook de kolonisering van het
continent door de Europese (groot-)mach-
ten. „De huidige staten zijn het recht
streekse gevolg van de kolonisatie", zegt
Van der Veen. „Hun grenzen zijn feitelijk
door de kolonisatoren getrokken, met als
gevolg dat de staten zoals ze nu bestaan ei
genlijk 'niet - Afrikaans' zijn. Dat is echter
niet het voornaamste probleem."
Het echte probleem, meent de onderzoe
ker, ligt in Afrika zelf. „Omdat Afrikaanse
machthebbers vooral bezig zijn met de
vraag hoe ze aan de macht kunnen blijven,
N
tc
leiden buitenlandse investeringen in N
voorlopig niet tot substantiële verbet to
van de situatie van de bevolking."
Op korte termijn belooft dat weinig g
voor het zwarte continent, erkent Vai
Veen, „maar op de lange termijn zal^G
uiteindelijk niet achterblijven bij de e If
sie van welvaart die we momenteel ii hi
rest van de wereld zien. Er zijn hoopgM
de tekenen: de democratisering bijvo V«
beeld die in een aantal landen voorzi N
op gang begint te komen.
„Zelfs de toewijzing van het WK voetl N
aan Zuid-Afrika kan een gunstige invt
hebben omdat dat het land dwingt 01 Ir
blemen aan te pakken. Afrika is niet j S
pieel anders dan andere continenten
is alleen het laatste continent dat ziel
moet ontwikkelen. Omdat er nu eeni F;
altijd eentje de laatste moet zijn." fa
door Joep Crolla
Bij satellietwaarnemingen van
gewassen gaat het doorgaans
om registratie van 'omgevings
factoren': Temperatuur, de hoe
veelheid neerslag en de mate
waarin gewassen worden bloot
gesteld aan ultra violette stra
ling. De universiteiten van Wa
geningen en Enschede zijn er in
geslaagd om karakteristieken
van planten zélf te meten. Die
metingen geven een indicatie
van de opname van stikstof en
kooldioxyde uit de lucht of van
meststoffen uit de grond, of re
gistreren de afgifte van water
damp en zuurstof.
Op een akkertje in Zeeuws
Vlaanderen, of op een veldje in
Noordoost Groningen. Vanaf
500 kilometer hoogte, en kijken
in de toekomst. Eind juli bepa
len hoeveel ton aardappelen in
september van 't veld zullen ko
men in de Noordoostpolder.
Hoe groot de piepers zullen
worden. Alles vanuit een ach
tertuin in Eindhoven. Met een
foutmarge van hooguit 5
Oogsttaxaties aan de hand van
satellietbeelden. Dat doet Bas-
Food in Eindhoven. Wat kan
met aardappels in de Noord
oostpolder, kan ook met rijst in
Indonesië, koffie in Guatemala,
thee in Sri Lanka, katoen in
Egypte of tarwe in de VS. Waar
om eerst met piepers? „Dat is
moeilijk. Een aardappel is ge
voelig", weet Frans Bastiaans-
sen van BasFood, een bedrijfje
van een vroegere Philips-direc-
teur en een oud-hoogleraar van
de universiteit in Enschede en
wetenschapper van de Univer
siteit Wageningen. Met de taxa
ties van BasFood kunnen wilde
speculaties en heftige schom
melingen op de aardappelter-
mijnmarkt tot het verleden
gaan behoren. Bastiaanssen:
Ach, als we een bijdrage kun
nen leveren aan de stabilisering
van de wereldvoedselprijzen is
dat heel mooi."
Op 60-jarige leeftijd is hij plots
een 'jonge starter'. „Onderhan
delen met banken over risicok
redieten, worden afgepoeierd
bij potentiële klanten. Aparte
ervaring", lacht de vroegere
Philips-directeur. Hij bouwde
her en der in de wereld televi-
siefabrieken en brak die jaren
later ook weer af. Uiteindelijk
was hij topman van Philips
ETG, Philips' machinefabrie
ken. Nu richt Bastiaanssen zich
op de verkoop van wetenschap
pelijke kennis van zijn broer
Wïm. Die is gespecialiseerd in
'remote sensing'. Een technolo
gie die inmiddels zo'n 30 jaar
bestaat en die - aan de hand
van straling of reflecties - via
satellieten 'groei-omstandighe-
den' meet van planten.
Frans Bastiaanssen: „De obser
vaties van de satellieten worden
feitelijk omgezet in cijferreek
sen. En die, voor de 'leesbaar
heid', in kleuren. Elke kleur
geeft een indicatie van de aard
van de grond of van de vegeta
tie. Gaat het bij de verschillende
bomen of planten om een den
nenbosje of om loofbomen?
Om weiland of om een veld vol
boerenkool? Die zijn van boven
af gezien tenslotte allemaal
groen."
Inmiddels kan de wetenschap
de aard van een groot aantal
planten exact duiden vanuit de
ruimte. In het geval van Potato-
Look betreft het ook de groei-
status van de aardappelplanten.
Per teeltgebied, zoals de Noord
oostpolder, of per akker. „We
kunnen zelfs inzoomen tot een
stukje grond van dertig bij der
tig meter om te kijken hoe
planten erbij staan."
Dergelijke gegevens worden el
ke twee weken door een aantal
satellieten doorgeseind naar
BasFood en vergeleken met de
vorige data. Bastiaanssen: „Zo
krijgen we een beeld van het
groeipatroon van de plant. Via
ingewikkelde reken- en inter
pretatiemodellen zijn ook eer
dere satellietgegevens - van alle
teeltseizoenen vanaf de begin
jaren tachtig - in kaart gebracht.
Lachend: „Meten is weten. In
feite meten we precies wat
planten doen en hoe ze 't doen.
We kunnen zelfs zien of 'n boer
op het ene deel van z'n akker
meer zou moeten mesten dan
op een ander deel, meer of
minder moet sproeien. Een
boer kan bij wijze van spreken
de helft besparen op z'n mest-
kosten als hij weet waar zijn
planten het goed doen en op
welke plek niet".
„Met ons observatiesysteem is
inmiddels tien jaar ervaring op
gedaan; met de wetenschap die
eraan ten grondslag ligt zo'n 30
jaar. We garanderen dat onze
foutmarge in de opbrengsttaxa
ties ligt op hooguit 5%. We kun
nen ook het percentage droge
stof van de aardappelen 'voor
spellen' met een foutmarge van
rond 15%. Ook die marge moet
terug naar 5%. Vooral bedrijven
die aardappels verwerken tot
frites of 'aardappel - anders'
zijn in dergelijke wetenswaar
digheden geïnteresseerd. Bas
Food richt zich in eerste instan
tie op de aardappelteelt. Basti
aanssen: „Kwaliteit en op
brengst van aardappelen fluc
tueren sterk over een aantal ja
ren gezien. Op de aardappelter-
mijnmarkt zie je vaak heftige
bewegingen en wordt door
gaans flink gespeculeerd."
Scene uit Day after Tomorrow: slecht weer in New York. Foto: GPD
door Martijn Hover
In de film 'The Day After To
morrow' wordt het noordelijk
halfrond overvallen door een
reeks monsterachtige 'super-
stormen' die Eurazië en Noord-
Amerika vrijwel van de ene dag
op de andere in een nieuwe ijs
tijd storten. De directe oorzaak
van de ramp is het stilvallen
van de Golfstroom, een relatief
warme zeestroming in de At
lantische Oceaan die ervoor
zorgt dat Noordwest-Europa
een betrekkelijk gematigd kli
maat kent.
Het opmerkelijke aan de film is
dat de wetenschap die erin
wordt gepresenteerd niet ge
heel op fictie berust. Daarmee
wijkt cineast Roland Emmerich
nogal af van het stramien dat
hij in 'Independence Day" en
'Godzilla' hanteerde. Daarin
werd de wereld bedreigd door
respectievelijk buitenaardse
wezens en een gemuteerd pre
historisch monster.
Klimatoloog Rob van Dorland
van het KNMI boog zich over
de film en was er behoorlijk
over te spreken. „Met name het
begin is wetenschappelijk goed
onderbouwd", zegt hij. „De
filmmakers hebben de moeite
genomen om de paradox waar
het verhaal om draait, goed uit
te leggen."
Die 'paradox' is het gegeven dat
de wereldwijde opwarming van
het klimaat op de wat langere
termijn kan leiden tot precies
het tegenovergestelde van wat
je zou verwachten: dat het in
bepaalde gebieden op aarde
juist kouder kan worden in
plaats van warmer.
„Veel van de warmte op het
noordelijk halfrond is afkomstig
van de Golfstroom die warm
water naar het noorden van de
Atlantische Oceaan voert", legt
Van Dorland uit. „Daar aange
komen koelt het relatief zoute
zeewater sterk af. Koud, zout
water is 'zwaarder' dan warm,
zoeter water waardoor het in de
buurt van de Noordpool naar
de bodem zinkt. Daardoor ont
staat een soort 'warmtepomp'
die zichzelf in stand houdt, een
wereldwijd stelsel van oceaan
stromingen."
De veronderstelling dat die
'warmtepomp' kan afslaan, is
niet uit de lucht gegrepen,
meent Van Dorland. „Door het
smelten van het Noordpoolijs
en de kilometers dikke ijskap
van Groenland zou het zeewa
ter in het noorden van de At
lantische Oceaan veel minder
zout kunnen worden. Het is ze
ker niet uitgesloten dat het wa
ter van de Golfstroom daardoor
niet meer naar de zeebodem
kan zinken. Het gevolg zou in
derdaad zijn dat de pomp tot
stilstand komt. Dat zou er dan
weer toe leiden dat het klimaat
in met name Noordwest-Euro
pa aanmerkelijk afkoelt.".
Dat dat ook daadwerkelijk zal
gebeuren, is echter verre van
zeker. „Voor het voorspellen
van dit soort effecten zijn we af
hankelijk van klimaatmodel
len", vertelt de KNMI-expert.
„Die zijn op hun beurt geba
seerd op allerlei 'scenario's'
waarin bijvoorbeeld een schat
ting wordt gemaakt van de de
mografische en sociaal-econo
mische ontwikkelingen op aar
de."
Die modellen en scenario's
worden weliswaar voortdurend
bijgesteld aan de hand van de
nieuwste gegevens, maar er
blijven nogal wat onzekerheden
in zitten. „Zo varieert de voor
spelde gemiddelde tempera
tuurstijging van het wereldkli
maat voor de komende eeuw
van één tot zes graden Celsius,
afhankelijk van het gehanteerde
scenario. Je kunt zelfs niet stel
len dat de waarheid wel ergens
in het midden zal liggen, want
de klimatologen gaan ervan uit
dat alle modellen ongeveer
even waarschijnlijk zijn."
Het is dus verre van uitgesloten
dat het meest pessimistische
scenario werkelijkheid wordt.
Daarom is het hoog tijd dat de
mensheid werk begint te ma
ken van maatregelen die kun
nen helpen om een einde te
maken aan de door haarzelf
veroorzaakte klimaatverande
ring.
Dat er iets moet gebeuren, staat
voor Van Dorland en de meeste
van zijn collega's namelijk vast:
„Het wereldklimaat kent een
aantal evenwichtstoestanden.
Het angstaanjagende is, dat we
er steeds meer achterkomen
dat de omslag van de ene naar
de andere toestand, bijvoor
beeld van een 'warm' naar een
'koud' Europa, heel abrupt kan
verlopen."
Weliswaar niet zo abrupt als in
de film, waarin de stad New
York binnen enkele dagen on
der een metersdikke gletsjer
verdwijnt.
„Dat is een vorm van dichterlij
ke vrijheid die de filmmakers
zich voor het dramatische effect
hebben veroorloofd. Maar het
kan wel degelijk gebeuren op
een termijn van enkele decen
nia, zeg maar binnen één men
senleven. Dat is abrupt genoeg
om voor heel grote problemen
te zorgen."
p
Ti
door Marcel Hulspas
Diabolo heette de film. A
poloog Birgit Meyer zag c
dag de poster staan, mid( |j
een plein in de Ghanese 1
stad Accra, tegenover de VJ
landse ambassade. Ze ha
toen een paar jaar onder? J-
op zitten naar de Pinkstei"
meenten in dat land, en
zoek naar een nieuw ond 11
zoeksonderwerp. Meyer:
was een beetje moe gewo
van de Pinkstergemeente
mensen zijn heel aardig, i
ze proberen voortdurend
bekeren. Die gruwelijke p
intrigeerde mij onmiddel
Wat ik me niet realiseerdi
dat de Ghanese videofilm ie
strie voortborduurt op darr
tuigingen die je ook tegei
in de Pinkstergemeenten -
Ghanese videofilmindust rc
ontstond in de laatste jar -
het militaire regime van J1.°
Rawlings (1981-1992). He v'
was in een diepe econom 4
crisis verzeild geraakt. Ge
films te importeren was e
Film was niet te krijgen e^ti
nationale filmproductie s^c
niets meer voor. Ghanesf
granten importeerden wt
deoapparatuur, en zo kw 17
amateur-filmmakers op 1 li
idee videofilms te maken
ze in de bioscoop uit te b h|
gen. Diabolo is een wondbc
baarlijke man die van get E
kan verwisselen. Hij maa
spraken met prostituees a
dan onder invloed van zijt.
duistere macht bewustelt16
neervallen. Dan verandei 'j
bolo in een slang en kruij ;ti
bij de vrouw naar binnenler
er: „Je ziet dat niet echt n j6
lijk, het wordt allemaal g^,,
gereerd." De prostituee hc
dan een heleboel geld uitpjc
sterft. Zij symboliseert def^
ren van de grote stad; in
is dat de hoofdstad Accra
videofilms bevatten stee\
shots waarin het snelle gi
stadsleven van Accra wofyi
toond (met veel hoogboun
wat in de echte stad nau\jj£
voorkomt). Veel films dr^j
om een hoofdpersoon difei
vankelijk volop geniet val-
moderne stadsleven, ma.
gaandeweg last krijgt van 2
nachtmerries of van onveis
klaarbare ziekten. Dan big*
deze worden veroorzaakt^
geesten, en dat hij behekfc
door jaloerse of verwaarl
familieleden uit zijn oors
kelijke dorp. Er moet een
ster) dominee aan te pas 1
om de boze geesten uit t<
Vanaf 17 december 2004 w
seert het Tropenmuseum 5
tentoonstelling over Het l
waarbij ook aandacht aa 1
nese videofilms zal wordt te
steed. r'
Veel meer mensen in Groot-Brit-
tannië zouden in de loop van de
komende jaren de ziekte Creutz-
feld-Jakob, de menselijke variant
van de gekkekoeienziekte BSE,
kunnen ontwikkelen dan tot nu
toe werd gedacht. Er zou nu een
grote groep personen kunnen zijn
die de aandoening onder de leden
heeft, maar nog geen ziektesymp
tomen vertoont, zo blijkt uit een
onderzoek naar een nieuw ziekte
geval in Groot-Brittannië. Op 22
juli maakten de Britse gezond
heidsautoriteiten bekend dat een
persoon die al eerder was overle
den, besmet was met Creutzfeld-
Jakob via een bloedtransfusie. Het
ging om het tweede besmettings-
geval via bloeddonatie, meldden
het blad New Scientist en de BBC.
Onderzoek heeft nu uitgewezen
dat het betreflende slachtoffer
geen klinische symptomen van de
ziekte vertoonde en was overleden
aan een andere aandoening. Wel
was Creutzfeld-Jakob in zijn bloed
geconstateerd. Volgens Britse on
derzoekers is het vooral veront
rustend dat deze persoon behoor
de tot een groep mensen met een
bepaalde genetische opmaak
waarvan tot nu toe werd gedacht
dat zij minder gevoelig was voor
besmetting met de ziekte. De
slachtoffers die tot nu toe aan
Creutzfeld-Jakob in Groot-Brittan
nië overleden, 142 in totaal, be
hoorden tot een genetische groep
waartoe circa 37 procent van de
bevolking hoort. Het laatste geval
toont aan dat ook mensen met
een andere genetische opmaak, in
totaal zo'n 50 procent van de be
volking, eveneens de ziekte kun
nen hebben, maar waarschijnlijk
een veel langere incubatieperiode
kennen. Britse deskundigen me
nen nu dat de hoop dat het aantal
nieuwe Creutzfeld-Jacobgevallen
al enkele jaren geleden een piek
had bereikt ongefundeerd blijkt te
zijn.
De komende jaren zouden er gro
te aantallen mensen, die behoren
tot de meest gangbare genetische
groep, eveneens ziek kunnen wor
den.
door Peter de Jaeger
Schimmels in de grond verhogen de opbrengst
van land- en tuinbouwgewassen. Ook zijn ze
bruikbaar om jonge bomen een betere start te
geven. Daarnaast helpen ze bij natuurherstel. Het
hulpmiddel wordt nog niet massaal toegepast.
Dat is slechts een kwestie van tijd.
Het gaat om mycorrhizaschimmels die léven in
en om de wortels van planten. Deze bodem
schimmels zorgen dat de plant water en voe
dingsstoffen beter uit de grond opneemt. Te
vens beschermen de ragfijne schimmeldraden
de plant tegen ziekteverwekkers en de bodem
wordt beter van structuur. In ruil krijgen de
schimmels koolstof en suikers van de plant.
„Mycorrhizaschimmels zitten van nature overal
in de bodem. Als we nu naar buiten gaan en
een bodemmonster nemen bij een boom of
struik dan zit dat vol met mycorrhizaschim
mels. Deze samenwerking is veelal verstoord in
de commerciële landbouw, door het gebruik
van mest en bestrijdingsmiddelen", zegt Jac
queline Baar van het Praktijkonderzoek Plant
en Omgeving (PPO) in Horst. „Nu er steeds
minder mag worden gespoten, krijgt de schim
mel weer de aandacht die ze verdient. De mees-
Schimmels in de grond verhogen de opbrengst
van land- en tuinbouwgewassen. Het gaat om
mycorrhizaschimmels, die in en om de wortels
van planten leven. Foto: GPD
te planten hebben baat bij de aanwezigheid van
deze bodemschimmel. Maar het effect is het
duidelijkst bij planten met weinig wortels, zoals
de ui, prei en bloembol." Zo is door het Plant
Research International (PRI) in Wageningen be
wezen dat de uienopbrengst met de helft toe
neemt wanneer er bepaalde mycorrhizaschim
mels aan de bodem worden toegevoegd.
Jonge preiplanten vertonen al na een paar we
ken een groeivoorsprong wanneer de potgrond
is verrijkt met mycorrhiza. In landen als Spanje
en Israël met weinig neerslag zijn resultaten ge
boekt bij de teelt van citrus en courgette. De ge
wassen kunnen beter tegen droogte en benut
ten het weinige water in de grond efficiënter.
Bij zoete aardappelen gaat niet alleen de oogst
omhoog, maar stijgt tevens het caroteengehal-
te. In Nederland wordt er nog niet veel gewerkt
met mycorrhizaschimmels. Door de toenemen
de strenge milieueisen kan dat mogelijk snel
veranderen, aldus Baar. Er worden steeds min
der chemische middelen gebruikt. Nu halen de
onderzoekers hun materiaal nog uit het buiten
land, zoals Engeland en Frankrijk. Volgens Baar
is er ruimte in eigen land voor een bedrijf dat
schimmels produceert. Dat kan alleen in levend
plantmateriaal en dat maakt productie nogal
duur en vooralsnog alleen geschikt voor kapi
taalintensieve teelten, zoals in de glastuinbouw.
Zelf is ze bezig met een proef met komkommers
in de kas. „Niet zozeer de productie gaat om
hoog, die kan zelfs wat minder worden, maar
de plant is gezonder. En dat heeft weer voorde
len voor de tuinder, die kan minder spuiten."
Schimmels kunnen ook worden ingezet bij de
aanplant van jonge bomen. Als je een bodem
monster neemt van een pas aangeplante boom
zie je dat er meestal weinig mycorrhizaschim
mels op de boomwortels zitten. Hierdoor blijft
de groei achter. Als je een schimmelcultuur
kunt uitzetten rond die boom kun je veel!
ken. Zeker als dat gebeurt samen met spe
maatregelen, zoals betere beluchting van"6
grond of verhoging van de pH-waarde va,"
bodem. „Boomkwekers kunnen veel prof o
hebben van deze expertise die in het bui^
land al volop wordt toegepast. In Nederig
ken ze eerst de kat uit de boom." Natuur!
wikkeling is een andere veelbelovende tol
sing die ze zelf als ecoloog erg boeiend vi
Bij natuurherstel wordt vaak de bovenste
laag van intensief bemest grasland verwij*
Hierdoor komen een groot aantal plantefy
de oude vegetatie terug. Als je goed kijkt tn,
maximaal slechts de helft van de oorsproto
ke vegetatie zich te herstellen. Professor J"1
Bakker van de Rijksuniversiteit Groningej?
uitgezocht hoe dat kan. Het ligt niet aan *r.
nig zaden of de slechte verspreiding van lh
aanwezige zaden. Ook gaf de bodemsam(u
ling geen uitsluitsel. Daarom wordt nu d£g
PPO in verschillende natuurgebieden gelfe
of het aan het ontbreken van de juiste set.
mels ligt. jj6
„Vanwege de landbouw is de diversiteit
demschimmels hard achteruit gegaan. Dj
opnieuw aan te vullen is het denkbaar dal
zaden wel kunnen ontkiemen en de oorsjcj
kelijke vegetatie zich volledig herstelt. Ore
veldproeven laten dat zien.fi j