WETENSCHAP
Games met zelflerende draken en voetballers
'Poëzie: zo smerig als de wereld
Vla:
ofj
Planten wapenen zich tegen ziektes
romigrs
juist ströe"
Inbraak is K
voorspelbar
r
VRIJDAG 6 AUGUSTUS ZOOjjgf
ro
kon
pijft
door Ron Buitenhuis
De tovenaars, draken, voetbal
lers en soldaten die in computer
games leven, kunnen ooit zelf
strategieën bedenken om de
spelende mens te ver- en mislei
den en uiteindelijk te verslaan.
Pieter Spronck van de Universi
teit Maastrichtvertelt hoe kunst
matige intelligentie het alle
daagse leven binnensluipt.
Het lijkt een innerlijke tegen
stelling, maar ooit zullen er
zelfdenkende voetballers rond
lopen. Althans, in computer
games. Zoals er over een jaar of
drie ook draken, tovenaars, sol
daten en nimfen zijn die zich
automatisch aanpassen aan het
spelniveau van de spelende
mens. Daaraan werkt Spronck
(40) van het Instituut voor Ken
nis en Agent Technologie
(IKAT) van de Universiteit
Maastricht.
Bij mensen die nu computer
games spelen heb je grofweg
twee categorieën: de blinde
rammers en de sluwe strategen.
De eerste groep schiet, slaat,
bombardeert en trapt alles om
ver om het doel te bereiken. De
tweede probeert op subtiele
wijze slimmer te zijn dan het
computerspel.
Feit is dat een beetje strateeg na
vijf tot tien herhalingen door
heeft hoe hij de draak moet do
den, de buitenspelval moet om
zeilen of de juiste toverspreuk
moet gebruiken. Om het toch
nog enigszins spannend en uit
dagend te houden voor de
mens, hebben games door
gaans meerdere levels, oplo
pend van beginners tot topni
veau. Ook die levels hebben
echter hun voorgeprogram
meerde beperkingen.
Spronck: „Stel je bent de witte
ridder in een game en je staat
op een rots. Met pijl en boog
schiet je op een zwarte ridder,
je computertegenstander. De
zwarte ridder zal nooit op het
idee komen dekking te zoeken
achter een dikke boom, als de
spelontwikkelaar dit niet expli
ciet heeft geprogrammeerd.
Zelfs niet als hij tien keer op de
zelfde wijze met een pijl wordt
doorboord."
Spronck werkt aan een systeem
waarbij de zwarte ridder juist
wel leert van de tactieken van
de witte ridder en zijn eigen
strategieën dus aanpast aan het
spelniveau van de spelende
mens.
Het programma dat hij daar
voor geschreven heeft gaat uit
van Dynamic Scripting. Het
komt er grofweg op neer dat de
zwarte ridder (de computer) bij
iedere handeling een nieuwe,
willekeurige opdracht krijgt, zo
als sneller bukken, eerder weg
duiken, langer slaan, van rechts
aanvallen.
Pakt die opdracht goed uit (af
hankelijk van de slimheid van
de mens die de witte ridder
stuurt) dan levert dat acht of
negen punten op. Zo niet, dan
maar één of twee.
Uiteindelijk worden alle op
drachten die gaandeweg het
spel hoog scoren bij elkaar ge
nomen, waardoor er een nieu
we tactiek ontstaat die dus af
gestemd is op het spelniveau
van de witte ridder, de spelende
mens.
In een bekend voetbalspel als
FIFA 2004 zou de keeper van
het zwarte team zichzelf bij
voorbeeld gaandeweg kunnen
aanpassen aan de manier waar
op de witte spelers altijd hun
penalty's of vrije trappen ne
men.
Toch merkt Spronck dat er bij
De werelden waarin computergames zich afspelen zijn de laatste jaren alleen maar mooier en complexer geworden, maar het niveau van de
wezens blijft achter. Het wordt tijd voor zelflerende soldaten, voetballers of draken, zoals deze uit Neverwinter Nights. Foto: GPD
gameproducenten vooralsnog
veel huiver is om zulke zelfle
rende wezens te introduceren.
„Probleem is dat een producent
niet weet in welke richting het
spel zich ontwikkelt. De zwarte
ridder c.q. de zwarte keeper kan
gaandeweg het spel namelijk
ook allerlei negatieve dingen le
ren. Bijvoorbeeld als ze tegen
een mens spelen die - al dan
niet bewust - heel dom of ge
meen speelt. Dan is het eindre
sultaat misschien datje uitein
delijk een zwarte ridder krijgt
die zijn eigen kasteel in brand
steekt, of een zwarte keeper die
keer op keer zijn eigen verdedi
gers onderuit schoffelt. Dat
vindt de spelende mens weer
niet leuk, want dan is het spel
geen uitdaging meer."
Ofschoon zijn eigen Dynamic
Scriptingtechniek pas een eer
ste stap is, denkt Spronck dat er
binnen een jaar of drie tal van
spellen met zelflerende wezens
op de markt zullen zijn.
„De werelden waarin compu
tergames zich afspelen zijn de
laatste jaren alleen maar mooi
er en complexer geworden,
maar het niveau van de wezens
blijft achter. Er komt een mo
ment dat de spelende mens uit
gekeken raakt op soldaten die
altijd van rechts aanvallen of
tovenaars die altijd dezelfde
magische spreuken gebruiken."
Een 40-jarige informaticus die
de hele dag knutselt aan het
verbeteren van computer
games, daar lijkt een universi
taire promotie toch niet voor
bedoeld. Dat is het ook niet.
Waar Spronck feitelijk aan
werkt is aan computerprogram
ma's met kunstmatige intelli
gentie. De games zijn in dit ge
val niet meer dan een amusant
toepassingsgebied.
Spronck: „Je zou in de toe
komst zo'n zelflerend compu
terprogramma bijvoorbeeld
kunnen gebruiken bij internet
veilingen zoals E-bay of in de
aandelenwereld. Gaandeweg
zou het systeem zo bedreven en
zo snel kunnen worden, dat het
in de allerlaatste seconde nog
net de beste koopjes wegkaapt.
Probleem is dat deze ontwikke
lingen ook in negatieve zin
kunnen worden gebruikt."
„Ik kan me voorstellen dat er
zelflerende computervirussen
worden gebouwd. Worm 32 en
Blaster 12 die er uit zichzelf
achter komen hoe ze nóg hin
derlijker, vernietigender en las
tiger te verwijderen zijn. Maar
zelflerende virussen kunnen
worden bestreden met zelfle
rende verdedigingsprogram
ma's, en wie weet worden com
puters daar uiteindelijk alleen
maar beter van."
Jos Engelen, met achter zich een foto van de 27 km lange tunnel, waardoor in 2007 de nieuwe deeltjes
versneller moet lopen. Foto: GPD/Max Brier
door Ron Buitenhuis
Roermondenaar Jos Engelen is
sinds kort wetenschappelijk di
recteur van CERN, het Geneefse
instituut waar naar de kleinste
bouwstenen van het universum
wordt gezocht. Als de zevendui
zend wetenschappers vanaf
2007 vinden wat ze zoeken, dan
betekent dat een revolutie in de
fysica. En dan ligt de Nobelprijs
in het verschiet.
Welkom in de wereld van de fy
sica. Een wereld van heel slim
me mensen, die heel diep na
denken over de meest ingewik
kelde vraagstukken, maar die
qua kleding in het gunstigste
geval het predikaat 'casual' ver
garen. Zoals de meeste weten
schappers er bij lopen, zo ogen
ook de gebouwen en de barak
ken op de kilometers lange
campus. Geld wordt bij CERN
niet aan architectonisch verant
woorde gevels en chique mar
meren vloeren besteed, maar
aan onderzoek en technische
apparatuur.
Waarbij het échte pronkstuk
niet eens te zien is: de nieuwe
27 kilometer lange LHC -deel
tjesversneller, die in een be
staande cirkelvormige, onder
grondse tunnel wordt ge
bouwd.
Een gigantisch project, waar
meer dan twee miljard euro
mee gemoeid is. In de tunnel
worden vanaf 2007 protonen
rondgeschoten met een snel
heid van bijna 300.000 kilome
ter per seconde. Dat zijn ruim
elfduizend rondjes per secon
de.
De zoektocht naar de kleinste
bouwstenen van het bestaan
heeft de laatste 150 jaar geleid
tot de ontdekking van atomen,
protonen, neutronen, elektro
nen, neutrino's en quarks.
Bouwsteentjes, meestal zó klein
dat ze zelfs met de sterkste
elektronenmicroscoop niet te
zien zijn, maar die tezamen wel
het fundament van alle materie
vormen, het zogenaamde 'stan
daardmodel' in de natuurkun
de.
Nu gaan ze bij CERN op zoek
naar iets dat nóg fundamente
ler is. Daartoe laten ze proto
nen tegen elkaar botsen die dan
weer uiteenspatten in nog klei
nere deeltjes. Als alles goed gaat
levert dat achthonderd miljoen
botsingen per seconde op en
daarvan is slechts een fractie
interessant genoeg voor nader
onderzoek. Om te volgen en te
begrijpen wat bij zo'n onzicht
bare botsingen gebeurt, heeft
CERN de rekenkracht van
100.000 computers nodig.
Dat is niet alles, want tegelijker
tijd is de jacht op het mysteri
euze Higgs-deeltje geopend,
dat de structuren van al die
fundamentele deeltjes bijeen
houdt. Op papier bestaat het
deeltje al sinds 1964, maar het
is nog steeds niet aangetoond.
Aan Engelen de om in 2007 een
superkrachtige LHC-deeltjes-
versneller (Large Hadron Colli
der, kosten twee miljard euro)
klaar te hebben, die voor deze
revolutie in de fundamentele
natuurkunde moet gaan zor
gen. Een revolutie die zonder
twijfel met een Nobelprijs be
kroond gaat worden. Engelen:
„Niet voor mij persoonlijk,
maar voor één of meerdere
CERN-wetenschappers. In de
wereldhistorie zal mijn naam
even klein blijven als die van -
pak 'm beet - Balkenende. Daar
heb ik vrede mee. In de wereld
van de fysica weten ze wat ik
kan, die waardering is voor mij
voldoende."
De jeugd van Engelen speelde
zich af in het inmiddels door
Roermond geannexeerde dorp
je Maasniel. Als enig kind van
een NS - seinwachter, werd hij
door zijn ouders gestimuleerd
'goed door te leren', want dan
kon je iets bereiken in deze we
reld. De negens en tienen voor
wis- en natuurkunde die Jos op
de HBS haalde, brachten hem
naar de universiteit in Nijme
gen. Daar studeerde hij in 1973
af in de natuurkunde, om vijf
jaar later te promoveren in de
deeltjesfysica.
In 1979 vertrokken Engelen,
zijn vrouw Marlein Hendrickx
en hun oudste kind naar Genè-
ve voor een eerste baan als me
dewerker bij CERN. Acht jaar
later keerden ze met drie zonen
terug richting Amsterdam, waar
Engelen in 1987 tot hoogleraar
aan de Universiteit van Amster
dam werd benoemd.
In 2000 werd hij directeur van
het nationaal instituut voor
kernfysica (NIKHEF), om dit
jaar op de directiestoel van
CERN te belanden.
Al die jaren had Jos Engelen
maar één echte passie: zijn
werk. Hoe kan een wetenschap
per pur sang nou kiezen voor
een directiefunctie. Dan ben je
toch meer regelneef dan weten
schapper? Is het toch de hang
naar status?
„Nee, het is verantwoordelijk
heidsgevoel. Ik heb jarenlang in
alle rust wetenschappelijk werk
kunnen doen. Daar is enorm
veel geld voor nodig. Op een
bepaalde leeftijd had ik zoiets
van, je kunt niet altijd alleen je
handje ophouden bij je hoogle
raar, je moet ook je eigen boon
tjes doppen. Dan kom je in al
lerlei commissiewerk en dat
blijkt je dan goed af te gaan.
Waarna je steeds vaker wordt
gevraagd voor organisatorisch
werk."
„Uiteindelijk beland je hier op
de directiestoel en wil de Ne
derlandse ambassadeur in Ge-
nève je graag leren kennen, en
mag ik - als CERN zijn vijftigja
rig bestaan viert - mogelijk ko
ningin Beatrix en andere hoog
heden de hand schudden. Ach,
daar zal best enige status vanuit
gaan, maar het maakt geen an
der mens van me. Het gaat mij
primair om de uitdaging, en die
is bij het leiden van CERN even
groot als bij het zoeken naar het
Higgs - deeltje."
Als CERN-directeur moet Enge
len vooral strategische, politie
ke en diplomatieke prestaties
leveren, wil hij de LHC-deeltjes-
versneller in 2007 aan de praat
krijgen. Gaat dat op tijd lukken
en binnen het budget?
Engelen: „We hebben hier te
maken met een heuse 'wereld
gemeenschap'. Er werken hier
permanent drieduizend weten
schappers en er zijn wereldwijd
nog eens vierduizend weten
schappers van vijfhonderd uni
versiteiten aan het LHC-project
verbonden. CERN wordt jaar
lijks voor één miljard euro ge
sponsord door twintig verschil
lende landen, die allemaal hun
inbreng, verwachtingen en te
genorders voor het nationale
bedrijfsleven willen hebben."
„Wij zijn al vijftig jaar een soort
kraamkamer van internationale
samenwerking. Er worden hier
namelijk bestuursstructuren en
besluitvormingsprocessen uit
gevonden die gaandeweg door
bijvoorbeeld de Europese Unie
of de Verenigde Naties worden
overgenomen. Technisch en or
ganisatorisch liggen we op
schema, politiek kan er altijd
een onverwachte tegenwind
opsteken. We hebben alle be
trokken regeringen kunnen
overtuigen dat we hier iets
groots bij de veter hebben,
waar we, als alles goed gaat, tot
2020 wetenschappelijk mee
vooruit kunnen."
Er is enorm veel geld gemoeid
met CERN. Welke vooruitgang
hebben al die ontdekkingen de
wereld opgeleverd? Engelen:
„Mensen zijn altijd gefocust op
materiële vooruitgang. Dat kan
nooit een doel op zich zijn in de
wetenschap. Wetenschap is er
in de eerste plaats om te ont
dekken en te begrijpen hoe din
gen werken. Natuurlijk houden
we daarbij open oog voor nieu
we toepassingen. Allerlei appa
ratuur die vandaag de dag in
ziekenhuizen wordt gebruikt,
zoals mri-scans, zijn voortgeko
men uit vijftig jaar CERN-on-
derzoek. Of neem het internet,
het world wide web (www), ook
dat is een uitvinding van een
CERN-onderzoeker die in 1990
toevallig het uitwisselen van
wetenschappelijke kennis tus
sen universiteiten wilde verge
makkelijken."
„Als we vanaf 2007 met proto
nen gaan schieten en we ont
dekken wat we zoeken, dan zul
len er beslist allerlei praktische
toepassingen mogelijk zijn.
Deeltjesversnellers worden nu
al in de kankertherapie toege
past. Vraag is alleen of alle in
novaties de wereld en de mens
heid ook echt vooruit helpen.
Bij veel ontdekkingen zie ik die
stap voorwaarts niet. Dan die
nen innovaties alleen om de
productie op te stuwen, voor
het heil en de glorie van de eco
nomie. En dat is volgens mij
niet de bedoeling van de we
tenschap."
Plantenziekten vormen een belangrijke oorzaak
van opbrengst- en kwaliteitsverlies bij de pro
ductie van landbouwgewassen. Jaarlijks worden
miljoenen euro's uitgegeven aan chemische be
strijdingsmiddelen. Omdat planten niet kunnen
weglopen van hun belagers hebben ze tijdens de
evolutie mechanismen ontwikkeld die er voor
zorgen dat ze zich efficiënt kunnen verdedigen.
Bas Verhagen heeft de natuurlijke afweermecha
nismen van zandraket (Arabidopsis thaliana) on
derzocht. Gewasbeschermingsbacteriën die van
nature de wortels bewonen, brengen planten in
een verhoogde staat van paraatheid waardoor
deze beter zijn beschermd tegen ziekteverwek
kers zoals schimmels, bacteriën en virussen. Met
behulp van zogenaamde 'gene chips' heeft Ver
hagen onderzocht welke genen van Arabidopsis
betrokken zijn bij het tot stand komen van de
verhoogde alarmfase. Het bleek dat met name af-
weergenen die worden gereguleerd door de hor
monen jasmonzuur en ethyleen hierbij betrok
ken zijn. Na infectie door een ziekteverwekker
activeerden planten in alarmfase 'rood' deze ge
nen veel sterker dan niet-geïnduceerde planten
in alarmfase 'groen', waardoor de ziekteverwek
ker beter werd geremd in zijn ontwikkeling.
deh
■niss
Waarom is juist dat ene e ble
zo lekker romig, terwijl h;
dere stroef of vettig is? H
textuur waarneemt, is niL
leen afhankelijk van het P"
duet zelf, maar ook van üljji
in je mond gebeurt. Lina'
len liet personen zacht v§ver
(waaronder vla) proevenj|jve
keek hoe de mond functi^^
de tijdens de waarneming mf
de textuur van dit voeds^ejs
bieek dat de proefperson^ zj(
aanzienlijk verschilden iir(ie
waarneming van de textiLiu
ondanks het feit dat zij ht, gis
de product aten. De textiel
waarneming bleek nauwL
want aan de gemeten fysf
sche parameters (speek:
temperatuur, tongmanip_
en gevoeligheid) van de i)ifl
pit;
mili
JT ran:
Britse criminologen maa^
een model dat het risico
braak voorspelt. Het werl^
zienlijk beter dan eerdert|ac
dellen. Het idee dat inbra^Jj
overdraagbare aandoeniij v0
de basis van dit Britse mc^p.
dat inbraken voorspelt. Ij^
werkt goed: 80 procent vi^
inbraken wordt ermee vo
speld. Het model bestaat
een ruitjespatroon. De stQI
staat hierin uit allemaal d-
beeldige ruitjes of cellen.Kl
in de buurt een inbraak, r
kleuren alle cellen in een?JI
van vierhonderd meter -
eerder onderzoek blijkt dpc*]
het risico groter is - rondp*
huis donkerder. Dat verhj1"'
risico houdt ongeveer tw/rej
ken aan. Hoe dichter in d®r
buurt er wordt ingebrokerer
hoe vaker, hoe hoger hetPee
in je cel is. Een analyse vöfr
maanden augustus en serse
ber 1997 bewees de kradr1*
deze aanpak: 80 procent re1
inbraken in oktober en nfi-
ber 1997 viel in een risicoji
bied. Het model voorspel"*
mee 1,3 keer zo goed als
modellen, die juist naar h™
aantal inbraken in het afjj1
pen jaar kijken. Het modr^l
zo leggen de onderzoekei1?,
de politie helpen bij het
nen van hun surveillance
tes. Ook wijst het aan welf®
huizen dringend extra ber
Ier
=ah
lt<
20
door Wieke Bonnier
Thomas Vaessens, docent Uni
versiteit van Amsterdam, verzet
zich tegen het zoete imago van
de poëzie. 'De belangrijkste
veranderingen in de poëzie zul
len straks niet meer op papier
plaatsvinden'.
„Vraag een willekeurige voor
bijganger op straat wat poëzie
is en je krijgt iets te horen waar
je niets mee te maken wilt heb
ben." Poëzie is niet mooi, ze
gaat over de dingen van van
daag en is net zo smerig als de
wereld", stelt Vaessens, die een
boekje over poëzie open doet.
Samen met Jos Joosten, docent
moderne Nederlandse letter
kunde aan de Universiteit
Utrecht, schreef hij een boek
over de avant-garde van van
daag: Postmoderne poëzie in
Nederland en Vlaanderen. „We
hebben het boek geschreven
omdat we ons ergerden aan het
debat dat momenteel over poë
zie en literatuur plaatsvindt in
Nederland. De algemene teneur
is dat het goed gaat met de poë
zie, maar eigenlijk is de aan
dacht voor de poëzie in de me
dia nogal halfbakken. In de
kranten verschijnen zeer onre
gelmatig korte, niet-diepgra
vende recensies."
In Nederland is het poëziedebat
marginaal. Zelfs in de literaire
tijdschriften is er volgens Vaes
sens nauwelijks sprake van.
„Dat komt omdat hier in puur
commerciële termen over poë
zie wordt gedacht. Reflectie is
vanuit het marktprincipe over
bodig geworden. Iedereen
neemt tegenwoordig een uitge
versstandpunt in, zelfs journa
listen en critici. Dat is nog be
voogdend ook."
Maakt dit onderzoek van de taal
de poëzie niet ontoegankelijk?
„Nee, poëzie is juist concreet.
Ik verzet me tegen de gedachte
dat een discussie over poëzie
ingewikkelder zou zijn dan een
discussie over voetbal. Zo'n dis
cussie is elke avond op tv te
zien. Dichters zeggen al eeu
wenlang: 'Ik hou van jou'. Die
mededeling is niet moeilijk te
begrijpen."
„De dichters ontdekten dat het
helemaal niet meeviel om zo
iets ook goed te zeggen. Vanaf
het einde van de achttiende
eeuw, met de opkomst van de
Romantiek, moest je je als kun
stenaar voortdurend vernieu-
een kloppend geheel. Ool|0
kenmerkend voor de post
demen. Ze plaatsen hun (M
dichten midden in de gesinj
denis, maar zonder het lawi
woord daarover te kunneieb
willen hebben. De verwijdt
hangen als flarden rond hp 1
dicht, zonder er volledig ijits
zijn verwerkt." 'ge
In de moderne poëzie walo<
gedicht nog een volmaaktue
puzzel. „Zoiets zie je nu ri C
meer. Schrijvers en dichtst
willen geen schijnorde mjv;
oproepen, omdat die wor>
misbruikt om mensen in fel
ren te leggen; de reclame 1
politiek laten dat dagelijksyr
Teksten van postmoderne
ters zullen altijd elemental
vatten die de orde die ze s
reren weer onderuit schoft
pen.
lei
Thomas Vaessens. Foto: GPD/Bob Bronshof
wen. Een gedicht diende oor
spronkelijk zijn en tegelijkertijd
beantwoorden aan de ontwik
kelingen van de vooruitgang.
Het werd een eis om absoluut
modem te zijn, de tijd vooruit."
„Dichters verenigden zich in
avant-gardes die hun voorgan
gers bestreden door zich te pre
senteren als een logische, vol
gende stap in de geschiedenis
van de vooruitgang. Zo ont
stond de illusie dat de kunst
zich almaar verder ontwikkelt
naar een hoger plan. Daarbij
was het onmogelijk om terug te
grijpen in de tijd."
Hoe verhoudt het postmoder
nisme zich tot de Romantiek en
het vooruitgangsdenken? „De
postmoderne «lichters, die op
kwamen aan het einde van de
twintigste eeuw, hebben de Ro
mantiek en de vooruitgangsge
dachte verlaten omdat het sce
nario van constante vernieu
wing niet meer werkt. Alles is al
eens eerder gedaan."
Zal de poëzie haar gezicht niet
verliezen als dichters proberen
filosofische ideeën uit te leg-
gen?
„Ja. Helemaal, als je niet uit
kijkt. Maar gedachten of visies
kunnen ook in de poëzie tot
uitdrukking komen op een on
nadrukkelijke, impliciete ma
nier. Het gaat er dan ook niet
om of je in een gedicht de filo
sofie herkent. Postmoderne ge
dichten zitten in een web van
andere teksten. Er wordt veel
verwezen naar filosofie en naar
andere auteurs, en het helpt
wanneer je van die context een
beetje op de hoogte bent. Poë
zie is immers geen muziek en
heeft een specifieke betekenis
dankzij de taal. Maar een post-
modem gedicht refereert aan
bestaande teksten zonder dat
de associaties zijn bewerkt tot
„Heel lang is poëzie gelezja:
alsof het uitsluitend om et v
mededeling ging. Poëzie ige
veel meer niveaus te begriae
Bij het lezen van een gedifw
het van groot belang wat m.
gedicht fysiek met je doetJs
is immers geen filosofie. &j:
geeft een gedicht bijvoorbee
koude rillingen. Poëzie ko
niet voort uit een intellect)
tische traditie. Het is zanjjj
en klank. Mijn zoontje vai
tweeënhalf zingt een liedjlti
het Engels waarvan hij de
woorden niet begrijpt, m^b
begrijpt de poëzie van dates
beter dan ik." la
Hoe luidt het oordeel oved'
Slam-dichters, de podiunj v
ters die hun gedichten ratfn
ter plekke bedenken? „Ik r
niet als echte vernieuwers»*
het genre, ook al ben ik eild
siast dat ze optreden vooral'
zalen. Maar in die zalen ki
niets verontrustends te ha
Ik ben misschien ouderwtt
maar volgens mij bevindt P
echte avant-garde zich ni$,
de mainstream. De avant-[
is onzichtbaar, omdat er iP<
sluitend naar het midden
gekeken. Wie niet naar heP<
den kijkt, krijgt niet genoef
bliek en wie geen publiek
krijgt geen subsidie en wiëi<
subsküe krijgt, krijgt geenn
eten."
ie
Thomas Vaessens schreef sli
met Jos JoostenPostmodek
poëzie in Nederland en V&D"
deren. Uitgeverij Vantilt,
z.,Euro 22,50. B