WETENSCHAP Games met zelflerende draken en voetballers 'Poëzie: zo smerig als de wereld Vla: ofj Planten wapenen zich tegen ziektes romigrs juist ströe" Inbraak is K voorspelbar r VRIJDAG 6 AUGUSTUS ZOOjjgf ro kon pijft door Ron Buitenhuis De tovenaars, draken, voetbal lers en soldaten die in computer games leven, kunnen ooit zelf strategieën bedenken om de spelende mens te ver- en mislei den en uiteindelijk te verslaan. Pieter Spronck van de Universi teit Maastrichtvertelt hoe kunst matige intelligentie het alle daagse leven binnensluipt. Het lijkt een innerlijke tegen stelling, maar ooit zullen er zelfdenkende voetballers rond lopen. Althans, in computer games. Zoals er over een jaar of drie ook draken, tovenaars, sol daten en nimfen zijn die zich automatisch aanpassen aan het spelniveau van de spelende mens. Daaraan werkt Spronck (40) van het Instituut voor Ken nis en Agent Technologie (IKAT) van de Universiteit Maastricht. Bij mensen die nu computer games spelen heb je grofweg twee categorieën: de blinde rammers en de sluwe strategen. De eerste groep schiet, slaat, bombardeert en trapt alles om ver om het doel te bereiken. De tweede probeert op subtiele wijze slimmer te zijn dan het computerspel. Feit is dat een beetje strateeg na vijf tot tien herhalingen door heeft hoe hij de draak moet do den, de buitenspelval moet om zeilen of de juiste toverspreuk moet gebruiken. Om het toch nog enigszins spannend en uit dagend te houden voor de mens, hebben games door gaans meerdere levels, oplo pend van beginners tot topni veau. Ook die levels hebben echter hun voorgeprogram meerde beperkingen. Spronck: „Stel je bent de witte ridder in een game en je staat op een rots. Met pijl en boog schiet je op een zwarte ridder, je computertegenstander. De zwarte ridder zal nooit op het idee komen dekking te zoeken achter een dikke boom, als de spelontwikkelaar dit niet expli ciet heeft geprogrammeerd. Zelfs niet als hij tien keer op de zelfde wijze met een pijl wordt doorboord." Spronck werkt aan een systeem waarbij de zwarte ridder juist wel leert van de tactieken van de witte ridder en zijn eigen strategieën dus aanpast aan het spelniveau van de spelende mens. Het programma dat hij daar voor geschreven heeft gaat uit van Dynamic Scripting. Het komt er grofweg op neer dat de zwarte ridder (de computer) bij iedere handeling een nieuwe, willekeurige opdracht krijgt, zo als sneller bukken, eerder weg duiken, langer slaan, van rechts aanvallen. Pakt die opdracht goed uit (af hankelijk van de slimheid van de mens die de witte ridder stuurt) dan levert dat acht of negen punten op. Zo niet, dan maar één of twee. Uiteindelijk worden alle op drachten die gaandeweg het spel hoog scoren bij elkaar ge nomen, waardoor er een nieu we tactiek ontstaat die dus af gestemd is op het spelniveau van de witte ridder, de spelende mens. In een bekend voetbalspel als FIFA 2004 zou de keeper van het zwarte team zichzelf bij voorbeeld gaandeweg kunnen aanpassen aan de manier waar op de witte spelers altijd hun penalty's of vrije trappen ne men. Toch merkt Spronck dat er bij De werelden waarin computergames zich afspelen zijn de laatste jaren alleen maar mooier en complexer geworden, maar het niveau van de wezens blijft achter. Het wordt tijd voor zelflerende soldaten, voetballers of draken, zoals deze uit Neverwinter Nights. Foto: GPD gameproducenten vooralsnog veel huiver is om zulke zelfle rende wezens te introduceren. „Probleem is dat een producent niet weet in welke richting het spel zich ontwikkelt. De zwarte ridder c.q. de zwarte keeper kan gaandeweg het spel namelijk ook allerlei negatieve dingen le ren. Bijvoorbeeld als ze tegen een mens spelen die - al dan niet bewust - heel dom of ge meen speelt. Dan is het eindre sultaat misschien datje uitein delijk een zwarte ridder krijgt die zijn eigen kasteel in brand steekt, of een zwarte keeper die keer op keer zijn eigen verdedi gers onderuit schoffelt. Dat vindt de spelende mens weer niet leuk, want dan is het spel geen uitdaging meer." Ofschoon zijn eigen Dynamic Scriptingtechniek pas een eer ste stap is, denkt Spronck dat er binnen een jaar of drie tal van spellen met zelflerende wezens op de markt zullen zijn. „De werelden waarin compu tergames zich afspelen zijn de laatste jaren alleen maar mooi er en complexer geworden, maar het niveau van de wezens blijft achter. Er komt een mo ment dat de spelende mens uit gekeken raakt op soldaten die altijd van rechts aanvallen of tovenaars die altijd dezelfde magische spreuken gebruiken." Een 40-jarige informaticus die de hele dag knutselt aan het verbeteren van computer games, daar lijkt een universi taire promotie toch niet voor bedoeld. Dat is het ook niet. Waar Spronck feitelijk aan werkt is aan computerprogram ma's met kunstmatige intelli gentie. De games zijn in dit ge val niet meer dan een amusant toepassingsgebied. Spronck: „Je zou in de toe komst zo'n zelflerend compu terprogramma bijvoorbeeld kunnen gebruiken bij internet veilingen zoals E-bay of in de aandelenwereld. Gaandeweg zou het systeem zo bedreven en zo snel kunnen worden, dat het in de allerlaatste seconde nog net de beste koopjes wegkaapt. Probleem is dat deze ontwikke lingen ook in negatieve zin kunnen worden gebruikt." „Ik kan me voorstellen dat er zelflerende computervirussen worden gebouwd. Worm 32 en Blaster 12 die er uit zichzelf achter komen hoe ze nóg hin derlijker, vernietigender en las tiger te verwijderen zijn. Maar zelflerende virussen kunnen worden bestreden met zelfle rende verdedigingsprogram ma's, en wie weet worden com puters daar uiteindelijk alleen maar beter van." Jos Engelen, met achter zich een foto van de 27 km lange tunnel, waardoor in 2007 de nieuwe deeltjes versneller moet lopen. Foto: GPD/Max Brier door Ron Buitenhuis Roermondenaar Jos Engelen is sinds kort wetenschappelijk di recteur van CERN, het Geneefse instituut waar naar de kleinste bouwstenen van het universum wordt gezocht. Als de zevendui zend wetenschappers vanaf 2007 vinden wat ze zoeken, dan betekent dat een revolutie in de fysica. En dan ligt de Nobelprijs in het verschiet. Welkom in de wereld van de fy sica. Een wereld van heel slim me mensen, die heel diep na denken over de meest ingewik kelde vraagstukken, maar die qua kleding in het gunstigste geval het predikaat 'casual' ver garen. Zoals de meeste weten schappers er bij lopen, zo ogen ook de gebouwen en de barak ken op de kilometers lange campus. Geld wordt bij CERN niet aan architectonisch verant woorde gevels en chique mar meren vloeren besteed, maar aan onderzoek en technische apparatuur. Waarbij het échte pronkstuk niet eens te zien is: de nieuwe 27 kilometer lange LHC -deel tjesversneller, die in een be staande cirkelvormige, onder grondse tunnel wordt ge bouwd. Een gigantisch project, waar meer dan twee miljard euro mee gemoeid is. In de tunnel worden vanaf 2007 protonen rondgeschoten met een snel heid van bijna 300.000 kilome ter per seconde. Dat zijn ruim elfduizend rondjes per secon de. De zoektocht naar de kleinste bouwstenen van het bestaan heeft de laatste 150 jaar geleid tot de ontdekking van atomen, protonen, neutronen, elektro nen, neutrino's en quarks. Bouwsteentjes, meestal zó klein dat ze zelfs met de sterkste elektronenmicroscoop niet te zien zijn, maar die tezamen wel het fundament van alle materie vormen, het zogenaamde 'stan daardmodel' in de natuurkun de. Nu gaan ze bij CERN op zoek naar iets dat nóg fundamente ler is. Daartoe laten ze proto nen tegen elkaar botsen die dan weer uiteenspatten in nog klei nere deeltjes. Als alles goed gaat levert dat achthonderd miljoen botsingen per seconde op en daarvan is slechts een fractie interessant genoeg voor nader onderzoek. Om te volgen en te begrijpen wat bij zo'n onzicht bare botsingen gebeurt, heeft CERN de rekenkracht van 100.000 computers nodig. Dat is niet alles, want tegelijker tijd is de jacht op het mysteri euze Higgs-deeltje geopend, dat de structuren van al die fundamentele deeltjes bijeen houdt. Op papier bestaat het deeltje al sinds 1964, maar het is nog steeds niet aangetoond. Aan Engelen de om in 2007 een superkrachtige LHC-deeltjes- versneller (Large Hadron Colli der, kosten twee miljard euro) klaar te hebben, die voor deze revolutie in de fundamentele natuurkunde moet gaan zor gen. Een revolutie die zonder twijfel met een Nobelprijs be kroond gaat worden. Engelen: „Niet voor mij persoonlijk, maar voor één of meerdere CERN-wetenschappers. In de wereldhistorie zal mijn naam even klein blijven als die van - pak 'm beet - Balkenende. Daar heb ik vrede mee. In de wereld van de fysica weten ze wat ik kan, die waardering is voor mij voldoende." De jeugd van Engelen speelde zich af in het inmiddels door Roermond geannexeerde dorp je Maasniel. Als enig kind van een NS - seinwachter, werd hij door zijn ouders gestimuleerd 'goed door te leren', want dan kon je iets bereiken in deze we reld. De negens en tienen voor wis- en natuurkunde die Jos op de HBS haalde, brachten hem naar de universiteit in Nijme gen. Daar studeerde hij in 1973 af in de natuurkunde, om vijf jaar later te promoveren in de deeltjesfysica. In 1979 vertrokken Engelen, zijn vrouw Marlein Hendrickx en hun oudste kind naar Genè- ve voor een eerste baan als me dewerker bij CERN. Acht jaar later keerden ze met drie zonen terug richting Amsterdam, waar Engelen in 1987 tot hoogleraar aan de Universiteit van Amster dam werd benoemd. In 2000 werd hij directeur van het nationaal instituut voor kernfysica (NIKHEF), om dit jaar op de directiestoel van CERN te belanden. Al die jaren had Jos Engelen maar één echte passie: zijn werk. Hoe kan een wetenschap per pur sang nou kiezen voor een directiefunctie. Dan ben je toch meer regelneef dan weten schapper? Is het toch de hang naar status? „Nee, het is verantwoordelijk heidsgevoel. Ik heb jarenlang in alle rust wetenschappelijk werk kunnen doen. Daar is enorm veel geld voor nodig. Op een bepaalde leeftijd had ik zoiets van, je kunt niet altijd alleen je handje ophouden bij je hoogle raar, je moet ook je eigen boon tjes doppen. Dan kom je in al lerlei commissiewerk en dat blijkt je dan goed af te gaan. Waarna je steeds vaker wordt gevraagd voor organisatorisch werk." „Uiteindelijk beland je hier op de directiestoel en wil de Ne derlandse ambassadeur in Ge- nève je graag leren kennen, en mag ik - als CERN zijn vijftigja rig bestaan viert - mogelijk ko ningin Beatrix en andere hoog heden de hand schudden. Ach, daar zal best enige status vanuit gaan, maar het maakt geen an der mens van me. Het gaat mij primair om de uitdaging, en die is bij het leiden van CERN even groot als bij het zoeken naar het Higgs - deeltje." Als CERN-directeur moet Enge len vooral strategische, politie ke en diplomatieke prestaties leveren, wil hij de LHC-deeltjes- versneller in 2007 aan de praat krijgen. Gaat dat op tijd lukken en binnen het budget? Engelen: „We hebben hier te maken met een heuse 'wereld gemeenschap'. Er werken hier permanent drieduizend weten schappers en er zijn wereldwijd nog eens vierduizend weten schappers van vijfhonderd uni versiteiten aan het LHC-project verbonden. CERN wordt jaar lijks voor één miljard euro ge sponsord door twintig verschil lende landen, die allemaal hun inbreng, verwachtingen en te genorders voor het nationale bedrijfsleven willen hebben." „Wij zijn al vijftig jaar een soort kraamkamer van internationale samenwerking. Er worden hier namelijk bestuursstructuren en besluitvormingsprocessen uit gevonden die gaandeweg door bijvoorbeeld de Europese Unie of de Verenigde Naties worden overgenomen. Technisch en or ganisatorisch liggen we op schema, politiek kan er altijd een onverwachte tegenwind opsteken. We hebben alle be trokken regeringen kunnen overtuigen dat we hier iets groots bij de veter hebben, waar we, als alles goed gaat, tot 2020 wetenschappelijk mee vooruit kunnen." Er is enorm veel geld gemoeid met CERN. Welke vooruitgang hebben al die ontdekkingen de wereld opgeleverd? Engelen: „Mensen zijn altijd gefocust op materiële vooruitgang. Dat kan nooit een doel op zich zijn in de wetenschap. Wetenschap is er in de eerste plaats om te ont dekken en te begrijpen hoe din gen werken. Natuurlijk houden we daarbij open oog voor nieu we toepassingen. Allerlei appa ratuur die vandaag de dag in ziekenhuizen wordt gebruikt, zoals mri-scans, zijn voortgeko men uit vijftig jaar CERN-on- derzoek. Of neem het internet, het world wide web (www), ook dat is een uitvinding van een CERN-onderzoeker die in 1990 toevallig het uitwisselen van wetenschappelijke kennis tus sen universiteiten wilde verge makkelijken." „Als we vanaf 2007 met proto nen gaan schieten en we ont dekken wat we zoeken, dan zul len er beslist allerlei praktische toepassingen mogelijk zijn. Deeltjesversnellers worden nu al in de kankertherapie toege past. Vraag is alleen of alle in novaties de wereld en de mens heid ook echt vooruit helpen. Bij veel ontdekkingen zie ik die stap voorwaarts niet. Dan die nen innovaties alleen om de productie op te stuwen, voor het heil en de glorie van de eco nomie. En dat is volgens mij niet de bedoeling van de we tenschap." Plantenziekten vormen een belangrijke oorzaak van opbrengst- en kwaliteitsverlies bij de pro ductie van landbouwgewassen. Jaarlijks worden miljoenen euro's uitgegeven aan chemische be strijdingsmiddelen. Omdat planten niet kunnen weglopen van hun belagers hebben ze tijdens de evolutie mechanismen ontwikkeld die er voor zorgen dat ze zich efficiënt kunnen verdedigen. Bas Verhagen heeft de natuurlijke afweermecha nismen van zandraket (Arabidopsis thaliana) on derzocht. Gewasbeschermingsbacteriën die van nature de wortels bewonen, brengen planten in een verhoogde staat van paraatheid waardoor deze beter zijn beschermd tegen ziekteverwek kers zoals schimmels, bacteriën en virussen. Met behulp van zogenaamde 'gene chips' heeft Ver hagen onderzocht welke genen van Arabidopsis betrokken zijn bij het tot stand komen van de verhoogde alarmfase. Het bleek dat met name af- weergenen die worden gereguleerd door de hor monen jasmonzuur en ethyleen hierbij betrok ken zijn. Na infectie door een ziekteverwekker activeerden planten in alarmfase 'rood' deze ge nen veel sterker dan niet-geïnduceerde planten in alarmfase 'groen', waardoor de ziekteverwek ker beter werd geremd in zijn ontwikkeling. deh ■niss Waarom is juist dat ene e ble zo lekker romig, terwijl h; dere stroef of vettig is? H textuur waarneemt, is niL leen afhankelijk van het P" duet zelf, maar ook van üljji in je mond gebeurt. Lina' len liet personen zacht v§ver (waaronder vla) proevenj|jve keek hoe de mond functi^^ de tijdens de waarneming mf de textuur van dit voeds^ejs bieek dat de proefperson^ zj( aanzienlijk verschilden iir(ie waarneming van de textiLiu ondanks het feit dat zij ht, gis de product aten. De textiel waarneming bleek nauwL want aan de gemeten fysf sche parameters (speek: temperatuur, tongmanip_ en gevoeligheid) van de i)ifl pit; mili JT ran: Britse criminologen maa^ een model dat het risico braak voorspelt. Het werl^ zienlijk beter dan eerdert|ac dellen. Het idee dat inbra^Jj overdraagbare aandoeniij v0 de basis van dit Britse mc^p. dat inbraken voorspelt. Ij^ werkt goed: 80 procent vi^ inbraken wordt ermee vo speld. Het model bestaat een ruitjespatroon. De stQI staat hierin uit allemaal d- beeldige ruitjes of cellen.Kl in de buurt een inbraak, r kleuren alle cellen in een?JI van vierhonderd meter - eerder onderzoek blijkt dpc*] het risico groter is - rondp* huis donkerder. Dat verhj1"' risico houdt ongeveer tw/rej ken aan. Hoe dichter in d®r buurt er wordt ingebrokerer hoe vaker, hoe hoger hetPee in je cel is. Een analyse vöfr maanden augustus en serse ber 1997 bewees de kradr1* deze aanpak: 80 procent re1 inbraken in oktober en nfi- ber 1997 viel in een risicoji bied. Het model voorspel"* mee 1,3 keer zo goed als modellen, die juist naar h™ aantal inbraken in het afjj1 pen jaar kijken. Het modr^l zo leggen de onderzoekei1?, de politie helpen bij het nen van hun surveillance tes. Ook wijst het aan welf® huizen dringend extra ber Ier =ah lt< 20 door Wieke Bonnier Thomas Vaessens, docent Uni versiteit van Amsterdam, verzet zich tegen het zoete imago van de poëzie. 'De belangrijkste veranderingen in de poëzie zul len straks niet meer op papier plaatsvinden'. „Vraag een willekeurige voor bijganger op straat wat poëzie is en je krijgt iets te horen waar je niets mee te maken wilt heb ben." Poëzie is niet mooi, ze gaat over de dingen van van daag en is net zo smerig als de wereld", stelt Vaessens, die een boekje over poëzie open doet. Samen met Jos Joosten, docent moderne Nederlandse letter kunde aan de Universiteit Utrecht, schreef hij een boek over de avant-garde van van daag: Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen. „We hebben het boek geschreven omdat we ons ergerden aan het debat dat momenteel over poë zie en literatuur plaatsvindt in Nederland. De algemene teneur is dat het goed gaat met de poë zie, maar eigenlijk is de aan dacht voor de poëzie in de me dia nogal halfbakken. In de kranten verschijnen zeer onre gelmatig korte, niet-diepgra vende recensies." In Nederland is het poëziedebat marginaal. Zelfs in de literaire tijdschriften is er volgens Vaes sens nauwelijks sprake van. „Dat komt omdat hier in puur commerciële termen over poë zie wordt gedacht. Reflectie is vanuit het marktprincipe over bodig geworden. Iedereen neemt tegenwoordig een uitge versstandpunt in, zelfs journa listen en critici. Dat is nog be voogdend ook." Maakt dit onderzoek van de taal de poëzie niet ontoegankelijk? „Nee, poëzie is juist concreet. Ik verzet me tegen de gedachte dat een discussie over poëzie ingewikkelder zou zijn dan een discussie over voetbal. Zo'n dis cussie is elke avond op tv te zien. Dichters zeggen al eeu wenlang: 'Ik hou van jou'. Die mededeling is niet moeilijk te begrijpen." „De dichters ontdekten dat het helemaal niet meeviel om zo iets ook goed te zeggen. Vanaf het einde van de achttiende eeuw, met de opkomst van de Romantiek, moest je je als kun stenaar voortdurend vernieu- een kloppend geheel. Ool|0 kenmerkend voor de post demen. Ze plaatsen hun (M dichten midden in de gesinj denis, maar zonder het lawi woord daarover te kunneieb willen hebben. De verwijdt hangen als flarden rond hp 1 dicht, zonder er volledig ijits zijn verwerkt." 'ge In de moderne poëzie walo< gedicht nog een volmaaktue puzzel. „Zoiets zie je nu ri C meer. Schrijvers en dichtst willen geen schijnorde mjv; oproepen, omdat die wor> misbruikt om mensen in fel ren te leggen; de reclame 1 politiek laten dat dagelijksyr Teksten van postmoderne ters zullen altijd elemental vatten die de orde die ze s reren weer onderuit schoft pen. lei Thomas Vaessens. Foto: GPD/Bob Bronshof wen. Een gedicht diende oor spronkelijk zijn en tegelijkertijd beantwoorden aan de ontwik kelingen van de vooruitgang. Het werd een eis om absoluut modem te zijn, de tijd vooruit." „Dichters verenigden zich in avant-gardes die hun voorgan gers bestreden door zich te pre senteren als een logische, vol gende stap in de geschiedenis van de vooruitgang. Zo ont stond de illusie dat de kunst zich almaar verder ontwikkelt naar een hoger plan. Daarbij was het onmogelijk om terug te grijpen in de tijd." Hoe verhoudt het postmoder nisme zich tot de Romantiek en het vooruitgangsdenken? „De postmoderne «lichters, die op kwamen aan het einde van de twintigste eeuw, hebben de Ro mantiek en de vooruitgangsge dachte verlaten omdat het sce nario van constante vernieu wing niet meer werkt. Alles is al eens eerder gedaan." Zal de poëzie haar gezicht niet verliezen als dichters proberen filosofische ideeën uit te leg- gen? „Ja. Helemaal, als je niet uit kijkt. Maar gedachten of visies kunnen ook in de poëzie tot uitdrukking komen op een on nadrukkelijke, impliciete ma nier. Het gaat er dan ook niet om of je in een gedicht de filo sofie herkent. Postmoderne ge dichten zitten in een web van andere teksten. Er wordt veel verwezen naar filosofie en naar andere auteurs, en het helpt wanneer je van die context een beetje op de hoogte bent. Poë zie is immers geen muziek en heeft een specifieke betekenis dankzij de taal. Maar een post- modem gedicht refereert aan bestaande teksten zonder dat de associaties zijn bewerkt tot „Heel lang is poëzie gelezja: alsof het uitsluitend om et v mededeling ging. Poëzie ige veel meer niveaus te begriae Bij het lezen van een gedifw het van groot belang wat m. gedicht fysiek met je doetJs is immers geen filosofie. &j: geeft een gedicht bijvoorbee koude rillingen. Poëzie ko niet voort uit een intellect) tische traditie. Het is zanjjj en klank. Mijn zoontje vai tweeënhalf zingt een liedjlti het Engels waarvan hij de woorden niet begrijpt, m^b begrijpt de poëzie van dates beter dan ik." la Hoe luidt het oordeel oved' Slam-dichters, de podiunj v ters die hun gedichten ratfn ter plekke bedenken? „Ik r niet als echte vernieuwers»* het genre, ook al ben ik eild siast dat ze optreden vooral' zalen. Maar in die zalen ki niets verontrustends te ha Ik ben misschien ouderwtt maar volgens mij bevindt P echte avant-garde zich ni$, de mainstream. De avant-[ is onzichtbaar, omdat er iP< sluitend naar het midden gekeken. Wie niet naar heP< den kijkt, krijgt niet genoef bliek en wie geen publiek krijgt geen subsidie en wiëi< subsküe krijgt, krijgt geenn eten." ie Thomas Vaessens schreef sli met Jos JoostenPostmodek poëzie in Nederland en V&D" deren. Uitgeverij Vantilt, z.,Euro 22,50. B

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 16