lijven leren m te leven 9 Vinkenoog gaat door tot hij er bij neervalt Simon Vinkenoog (75) flierefiuit nog elke dag. „Omdat ik weet hoe kwetsbaar het leven is." Ai dan niet met behulp van een blowtje schrijft en dicht hij, soms als dichter des vaderlands. Altijd in gezelschap van Edith, zijn zesde vrouw, met wie hij 24 uur per dag zeven dagen per week samen is. Lezen wil hij, lezen, lezen, lezen. „Als je wilt blijven leren, blijf je ook leven." Ik wil geen goeroe zijn, pfff, alsjeblieft zeg. Een goeroe is een dwingeland, J je moet doen wat hij wil. Ik heb zeker iets moralis tisch, iets schoolmeesterachtigs over me, maar ik ga echt niet zeggen hoe anderen moeten leven. Ik probeer wel iets over te dragen, want ik wil dat anderen ontroerd worden door de dingen die mij ontroeren.Het on verwachte, een nieuwe blik op de dingen, een uitgangspunt dat je niet eerder kende, dat méér inzicht ople vert. Ik wil dingen naar boven heden uit wat ik zie, door wat ik lees, door reisjes die ik maak, door lezingen die ik geef. Ik wil de wereld in en kijken wat er gebeurt. De kennis die ik daarmee opdoe wil ik delen met anderen, want anders is het geen echte ken nis. Ik schrijf en vertel niet omdat ik mezelf zo belangrijk vind, maar om dat ik iets wil zeggen. Ik ben een man die iets te zeggen heeft. Veel anderen hebben vooral iets over zichzelf te zeggen. Het gevoel dat de wereld ten onder gaat aan domheid, luiheid en apa thie zit diep in mij en ik wil een handje helpen om dat te voorko men. Ik wil meedenken, meehelpen om mensen op een hoger plan te brengen. Dat is niet zweverig, ik sta met mijn schoenen stevig op de grond, hoor. Het is ook geen religie. Voor liefde en harmonie heb je geen tempel nodig. Love is all you need. Het woord 'love' alleen al. Liefde. Daar gaat het om en daar kom ik open en eerlijk voor uit. Ik heb de periode van angst achter me. Angst houdt mensen tegen zich- door Dick Hofland zelf te zijn. Angst voor geweld en ter reur, angst voor hoon, angst voor het leven. Als je goed in het leven staat, moet je je verantwoordelijkheden nemen en ook dóen wat je zegt. Je woorden kunnen alleen waarge maakt worden door te doen wat je zegt. Daar is creativiteit voor nodig, want je moet je medeschepper voe len. Je bent zelf ook schepper. De schep ping is niet klaar zolang je er niet zelf je aandeel in hebt gehad. Dat is moeilijk, nou en óf dat moeilijk is, maai' het kén wel. Op m'n 21e, 22e vond ik dat al belangrijk en dat is nooit veranderd. Ik blijf zeggen, tot mijn dood, dat mensen meer moe ten nadenken, zich de vraag moeten stellen: wie ben ik? Je moet met je ei gen geweten in het reine komen. Ik kan mensen niet dwingen om te luisteren. Mensen hebben veel eelt op hun ziel en het is moeilijk daar doorheen te dringen. Ik kan dat om dat ik schaamteloos ben. Ik zit ner gens mee, ik ben niet bang. Daar moet ik wel eerlijk bij zeggen: sinds mijn eerste LSD-ervaring. Die heeft mijn leven ingrijpend veranderd. Ik rookte al zeven jaar marihuana, maar door die LSD kwam ik er ach ter dat alles in mijzelf zat. Als je LSD gebruikt ga je even dood en word je opnieuw geboren. Er kwam ook veel haat en wrok uit te voorschijn. Als enig kind van een ge scheiden moeder nam ik afscheid van een moedercomplex, zou je kunnen zeggen. Ik heb geleerd te aanvaarden. Ik kan me razend maken over de oorlog, maar dat helpt niets. Ik trek het me wel erg aan, maar ik hoef niet tegen Bush te ageren. Ik doe m'n ei gen dingen. Ik probeer een liefdevol le blik op de dingen te werpen. Heel veel dingen gaan goed. Er worden kinderen geboren en de ouders hou den zielsveel van die kinderen. Men sen maken plannen, mensen zijn hoopvol. LSD is riskant, maar het hele leven is riskant. Ik was onervaren en ik wilde alles leren, alles proberen. Ik ben ontzettend nieuwsgierig. Ik wil de binnengrenzen en de buitengrenzen ontdekken. Niet voor niets ben ik als twintigjarige naar Parijs getrokken, wat toen zoiets was alsof je nu naar Afghanistan gaat. Ik had de mulo, wat ongeveer de he mel was in het milieu waaruit ik kom, maar ik kon veel meer. Alles wat ik weet, heb ik mezelf aange leerd. Ik wil weten wat kwantumme chanica is, wat de chaos-theorie in houdt. Mijn leven is lezen, lezen, le zen. Ik heb onderhand drie- a vier duizend boeken, waarvan ik de meeste in een kelder heb opgesla gen. Als dat je instelling is, dat je wilt blijven leren, dan blijf je ook leven. Ik was als kind een buitenbeentje, een pispaaltje. Mijn vrouw Edith zegt wel eens dat mijn leven één gro te compensatie is. Dat ik wil goed maken wat toen fout is gegaan. Daar zit wel iets in. Het heeft me een hele tijd behoorlijk dwars gezeten dat ik alleen mulo had. Ik heb me er door gehandicapt gevoeld. Ik heb die ach terstand ruimschoots ingehaald. Ik denk eerder dat mijn leven een grote inhaalslag is voor de tijd dat ik als kind eenzaam en geïsoleerd was, waarin ik niet gezien werd door an deren, niet gehoord werd. Ik had geen broers of zussen, ik heb op tien verschillende adressen gewoond, dus ben nooit ergens gehecht ge raakt, heb nooit vriendjes gekregen. Ik ben nu weliswaar iemand die al tijd het mooie ziet, maar ik heb trau ZATERDAG 17 JULI 2004 ER BIJ 'Ik blijf zeggen, tot mijn dood, dat mensen meer moeten nadenken'. Foto:'s GPD/Phil Nijhuis matische beelden aan boord. Mijn vader en moeder girigen schei den toen ik zes jaar was, en dat was oorlog. Mijn moeder haatte mijn va der omdat hij haar met een andere vrouw bedrogen zou hebben en mijn vader zei dat mijn moeder met andere mannen het bed had ge deeld. Mijn vader had mij meegeno men en bij een tante ondergebracht, waarna mijn moeder de politie in schakelde. Ik zal nooit vergeten dat ik in een gang stond met aan de ene kant mijn vader, huilend omdat hij afscheid van mij moest nemen, en aan de andere kant mijn moeder, met een agent bij zich, die mij kwam ophalen. Mijn moeder heeft mij opgevoed. Het was in wezen een schat van een mens, maar als ze het over mijn va der had, hoorde ik alleen maar ver schrikkelijke haat. Ze was werkster. Ik schaamde me in die tijd nog wel eens voor haar, want ze was een beetje analfabeet terwijl woorden voor mij iets magisch hadden, maar we waren wel heel close. Op mijn achttiende had ik voor de eerste keer seks met een meisje en het was meteen raak: ze was zwan ger. Ik ben altijd een gentleman ge weest, dus ik ben met haar ge trouwd. Het was een 'moetje' en dat is geen basis. Na een half jaar was het zo verschrikkelijk - ik werd vrese lijk gepest - dat ik ben vertrokken en weer twee jaar bij mijn moeder ben gaan wonen, mijn vrouw en zoon van een half jaar achterlatend. Bij mijn moeder vond ik het zo bur gerlijk en benauwend dat ik naar Pa rijs ben vertrokken. Met mijn moe der heb ik altijd contact gehouden, mijn vader heb ik alleen nog een keer gezien op zijn sterfbed. Aan de begrafenis van mijn ouders heb ik geen herinneringen. Ik weet niet of ik van ze heb gehouden. In Parijs heb ik erg aan mijzelf ge werkt, toch wel. Ik heb er mensen als Lucebert, Remco Campert en Hugo Claus leren kennen. Ik hoorde daar bij de groep dichters die later De Vijftigers is gaan heten. Ik heb er ook Armando en Karei Appel ontmoet. Mensen zeggen wel eens dat ik mijn gedichten voordraag zoals Appel schilderde: heftig, met enorme pas sie. Die Cobra-sfeer zit er wel in bij mij, ja. Een goed gedicht is een overdracht van energie, een raket die je afschiet. Toen ik in Villa BVD als Dichter des Vaderlands een deel van mijn ge dicht had voorgedragen - 'O schitte rend orgasme dat doelpunt heet, ie dereen komt klaar' -zei Jan Mulder dat de voetballers met net zoveel passie en energie zouden moeten spelen als ik mijn gedichten voor draag. Een gedicht vormt zichzelf, zeker als de werkelijkheid groter is dan je zelf ziet. Blowen helpt daarbij. Als je ma rihuana rookt komt alles intenser over. Je merkt dat er een ritme is, een levensritme, geen feiten, het is energie. Golven, ritmen, terugkeren de ritmen, cycli. 's Ochtends niet hoor, als ik net wak ker word. Dan ben ik nog in het land der dromen, dat bij mij zeer druk be volkt is. Die hersens van mij gaan al tijd maar door. Ik heb geen angst aanjagende dromen, ik heb het er voornamelijk druk. Dromen kun je vergelijken met het roken van mari huana: het is een heel aparte staat van zijn. Ik wil niet zeggen dat ik een enorm publiek heb, maar ik zie wel dat er een betere ontvangst van mijn idee- en is dan dertig, veertig jaar geleden. Ik schrijf over levensbeschouwelijke onderwerpen met een filosofie van de koude grond. Ik zeg dat de we reldgeschiedenis je eigen levensloop is. Het gaat om het zijn, om het ken nen. Niet om iets te zijn, niet om rijk te zijn, om 'binnen' te zijn. Het gaat om het benutten van kansen, om schepper te zijn van je eigen leven. Voor mij houdt dat onder meer in dat als het samenleven ondraaglijk wordt en voor beiden geen gelukssi- tuatie meer inhoudt, je ermee moet ophouden. Dat is mij vijf keer over komen. Vrij naar Jan Campert zou ik zeggen dat ik een slordig beheer heb gevoerd over mijn relaties. Ik heb er altijd wel voor gezorgd dat ik mijn kinderen ben blijven zien, heb altijd contact met ze gehouden. Dat bedoel ik met de consequenties aanvaarden van je daden. Anders kun je nooit in het reine komen met jezelf. Ik heb me altijd verantwoor delijk gevoeld voor mijn kinderen en het gaat gelukkig goed met ze. Als het niet goed is met je kinderen bouw je je geluk op zand. Ik wil niet zeggen dat ik achter mijn pik ben aangelopen, maar ik heb me wel vaak laten leiden door seks, of in elk geval door lichamelijke aantrek kingskracht. Of ik had een prachtige vrouw en dan maakte ik er maar een sprookje van, terwijl het dat niet was. Of ik vond een vrouw leuk, maar dan klikte het seksueel niet. Als een relatie was mislukt, dacht ik al tijd dat ik het verder maar met me zelf moest proberen, maar dan ver scheen er altijd wel weer een of an dere lieve vrouw, al dan niet tussen de lakens. Mijn huidige vrouw Edith heb ik echt moeten veroveren. In haar heb ik voor het eerst een vrouw op mijn niveau: het klikt aan alle kanten. Voor het eerst kan ik me bij een vrouw volledig blootgeven. Met haar heb ik een thuis, een uitvalsbasis. Wij zijn in 1989 getrouwd en vijf da gen na ons huwelijk zei ze: 'Ik ga morgen mijn baan opzeggen'. Dat vond ik het mooiste huwelijksca deau dat ik me kon voorstellen. We zijn 24 uur per dag zeven dagen per week samen. We hebben nooit ruzie. Ruzie is voor de dommen. Ge luk saai? Nee, het is aanstekelijk. Edith en ik delen dat graag met an deren. Het is heerlijk als man en vrouw samenvallen. Als één vrouw je alles brengt hoef je niet meer naar andere vrouwen te kijken. Wij heb ben het idee dat onze verhouding is zoals God die bedoeld heeft. Ik weet nu dat de toekomst aan het part nership is. Dat het leven zinloos is, is een zieke lijke gedachte. Die zin moet je zelf maken en niet halen uit andermans openbaring. 'Zin erin!' zou ik zeg gen. Als dichter des vaderlands schrijf ik in opdracht en veel mensen vinden dat vervelend, maar ik vind het juist heerlijk. Ik vind het eerder een stimulans dan een beperking. In tegenstelling tot mijn voorganger als Dichter des Vaderlands, Gerrit Kom- rij, die zich nogal beperkte tot het koningshuis, schrijf ik overal over, ook over voetbal en Anne Frank. Ik wil doorgaan met werken tot ik er bij neerval, omdat ik er van geniet en omdat het een noodzaak voor mij is om me te uiten. Ik dicht niet voor de eeuwigheid, ik dicht vanuit mijn ziel en alles wat ik dicht is, zoals Goethe zei, door de werkelijkheid aange raakt. Hoe meer het uit jezelf komt, hoe universeler, want iedereen heeft hetzelfde scala van gevoelens en emoties aan boord. Ik heb geen pensioen en dat is geen enkel probleem. Wie dan leeft, wie dan zorgt. De toekomst komt je toe. We zien wel, we staan voor verras singen en de meeste zijn aange naam. Bij alles wat ik zeg is het wel: deo volente. Als God het wil. Of Al lah. Ook als ik voor volgende week een afspraak maak. Je weet het nooit. Ik flierefiuit nog elke dag, maar dat kan alleen omdat ik zeer bewust leef. Ik besef hoe kwetsbaar het leven is. Ik weet dat het morgen afgelopen kan zijn: door mijn leeftijd of door dat je onder een of andere gekke tram kunt lopen. Daardoor ga ik uit van genieten. Als ik ergens kom is het om de feestvreugde te verhogen. Nietzsche zei al: 'De sla gen die je krijgt zijn een les om geleerd te wor den'. Verder heb ik met niemand en iedereen iets te maken. BIOGRAFIE SIMON VINKENOOG 1928: Geboren 18 juli, getrouwd met Edith Ringnalda (50), vier kinderen uit eerdere huwelijken 1949-1956: Medewerker Unesco in Parijs 1951: Publicatie Atonaal; bloemlezing van het werk van de Experimentelen, die later Vijftigers zijn gaan heten 1958-1961: Medewerker weekblad Haagse Post 1966: Publicatie Liefde 1998: Publicatie Zolang te Water en Wij Helden 2004: Dichtèr des Vaderlands 2004: Publicatie Goede raad is vuur 2004: Dagelijks 'kersversjes' op www.simonvinkenoog.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 3