r
Bush heeft behoefte
aan een James Bond
De passie van
twee denkers
Mart Smeets egotript vrolijk verder
De laatste weken voor het bloedbad
TOP-10
Saskia Noort,
jetclub
ïos, 18,95
Dan Brown,
3a Vinei code
ingh-Sijthoff, 18,95
Pieter Winsemius,
»aat het pas zien als je het
rhebt
ans, 14,95
Francine Fittes,
ebidoe pret
te, 6,95
i) Karin Fossum,
niet achterom
thos, 3,95
7) Geert Mak,
uropa
as, 39,90
Bill Clinton,
n leven
ans, 27,50
Annie M.G. Schmidt en
Westendorp,
k redt de dieren
erido, 12,50
10) Nicci French,
bewoonde wereld
ningo Noire, 12,50
[-) Heieen van Royen,
jjrj van de jacht
sallucci, 12,50
n: CPNB/De Bestseller 60
filosofie recensie
Gijsbert Kruithof
'Brieven 1925-1975'. door Hannah Arendt en
Martin Heidegger.
Uitgeverij Atlas. Prijs: €29,90.
Marburg, 1925. Aan de Duitse uni
versiteiten gaat een gerucht: het
gerucht dat het denken weer le
vend is geworden: dat er iemand is
die cultuurschatten van het verle
den weer tot leven brengt; dat er
iemand is van wie je het denken
kunt leren. Die 'heimelijke Koning
van het denken' heet Martin Hei
degger. Zijn faam heeft zich al over
Duitsland verspreid hoewel hij nog
nauwelijks iets heeft gepubliceerd.
Van heinde en ver komen studen
ten naar Marburg om les te krijgen
van de grote meester. Één van hen
is Hannah Arendt.
Heidegger schrijft op dat moment
aan Sein und Zeit, het boek dat la
ter één van de belangrijkste filoso
fische werken van de twintigste
eeuw zal blijken te zijn. Heidegger
behandelt in zijn colleges van dat
jaar de Sofist van Plato, een dia
loog over het zijnde, waar Heideg
ger de schijnbaar eenvoudige
vraag aan vast zou knopen: 'waar
om is er iets, waarom niet niets?'.
Kenmerkend voor zijn aanpak is
dat hij niet de stof behandelt zoals
die in het boek staat, maar met de
auteur mee in het probleem duikt,
zodat de studenten aan het einde
van de collegereeks niet nadenken
over Plato, maar deelnemer zijn
geworden aan de dialoog. Deze
borende manier van denken zal
Heideggers handelsmerk blijven.
Later zegt Hannah Arendt 'hij leer
de ons lezen'.
In die collegereeks in 1925 moet
vrijwel direct de vonk zijn overge
slagen tussen de vijfendertigjarige
getrouwde Heidegger en de acht
tienjarige studente. Vijfentwintig
jaar later schrijft Heidegger nog
gedichten over dat ogenblik als
een blikseminslag. Het Nederlands
is hier zelfs nog rijker aan mogelij
ke woordspelingen dan het Duits.
Heidegger was daar dol op. Mark
Wildschut, de vertaler van de brie
ven heeft gelukkig de gedichten in
het Duits laten staan en er alleen
een Nederlandse parafrase aan
toegevoegd.
De brieven geven een prachtig
beeld van de liefdesverhouding die
ontstaat, ondanks het feit dat drie
kwart van de brieven van Heideg
ger is. De band zal duren tot de
dood van Arendt in 1975, Heideg
ger sterft niet lang daarna in 1976.
Direct al in de eerste bewaard ge
bleven brief schrijft Heidegger: 'Ik
zal u nooit mogen bezitten, maar u
zult voortaan deel uitmaken van
mijn leven, en dat kan door u al
leen maar groeien.' Niet lang daar
na tutoyeren ze elkaar en worden
de brieven zelfs ondertekend met
'Ik heb je lief. Hoe ver de verhou
ding precies ging en of ze ook echt
minnaars zijn geweest zal wel al
tijd onderwerp blijven van specu
latie. Feit is dat Hannah Arendt in
1926 de verhouding afbreekt en
naar Heidelberg verhuist.
Het opkomend fascisme drijft hen
verder uiteen. De joodse Arendt
vlucht via Frankrijk naar de Ver
enigde Staten. Heidegger begaat
zijn veelbesproken misstap door
lid te worden van de NSDAP en ge
durende de oorlog rector te blijven
aan de universiteit van Freiburg
onder de Nazi's. Vijf jaar na de
oorlog is het Hannah Arendt die
het contact weer opneemt. Hei
degger stuurt haar gedichten
waarvan er veel teruggrijpen op
die eerste ontmoeting. Voor
Arendt, die inmiddels getrouwd is,
en bezig is haar eigen weg in de fi
losofie te vinden is het vooral een
bevestiging van wat er in die eerste
jaren was gebeurd. Heidegger ver
diept zich mede door een gesprek
met Arendt in het verschijnsel taal.
Voor Hannah Arendt ontstaan in
die jaren al de kiemen voor haar
hoofdwerk Vita activa. Een tiental
jaren zien zij elkaar weinig, maar
op latere leeftijd verdiept het con
tact zich weer.
In de rede die Hannah Arendt
houdt voor Heideggers tachtigste
verjaardag kijkt ze terug naar de
begintijd waarin Heideggers faam
zich begon te verspreiden, en zegt:
'Ik zei dat men afging op het ge
rucht om het denken te leren, en
Hannafi
t
Arencft
K. -
Martin
h
Heicfc^cjer
Brieven
m
1925
1975
wat men toen ervoer was dat den
ken als zuivere activiteit, dat wil
zeggen een denken dat noch door
weetgierigheid noch door kennis-
drang wordt gedreven, een harts
tocht kan worden, die niet zozeer
alle andere vaardigheden en talen
ten beheerst als wel ordent en
doortrekt. We zijn zo aan de oude
tegenstellingen van rede en harts
tocht, van geest en leven gewend,
dat de voorstelling van een harts
tochtelijk denken ons bevreemdt.
Heidegger zelf heeft deze eenwor
ding een keer in één lapidaire
zin uitgedrukt, toen hij aan het be
gin van een college over Aristote-
les, in plaats van de gebruikelijke
biografische inleiding zei: 'Aristo-
teles werd geboren, werkte en
stierf."'
Misschien moeten we inderdaad
niet teveel waarde hechten aan
biografische details. De hartstocht
die uit de brieven spreekt is vooral
de hartstocht van een gedeelde
passie, de passie van het denken.
De Verenigde Staten zijn blind de
oorlog tegen Irak begonnen. Er
was een besef van een vijand, er
was woede over de aanslagen van
11 september 2001, Saddam deug
de als tiran van geen kanten en
Amerika was in staat een geweldi
ge militaire vuist in het Midden-
Oosten te ballen. Maar wat daar
na? Die vraag is in politieke en mi
litaire kring in Washington niet
beantwoord. Drie auteurs die toe
gang hebben tot de hoogste poli
tieke en militaire kringen in de VS
doen een boekje open.
non-fictie recensie
James McGonigal
'The Iraq War1 door John Keegan.
Uitgeverij Hutchinson. Prijs: €23,70. 'Plan
of Attack' door Bob Woodward. Uitgeverij
Simon &Schuster. Prijs: €26,60. 'A Pretext
for War' door James Bamford. Uitgeverij
Doubleday. Prijs: €25,60. Import van alle
boeken via Van Ditmar.
Het meest eenvoudige is dat van
John Keegan, eminent Brits mili
tair historicus, die echter al jaren
schrijft zonder ooit eens een ko
gel door de haren te hebben voe
len strijken. Zijn gebrek aan prak
tijkervaring maakt zijn werk niet
minder waard, maar het zegt iets
over zijn achtergrond.
Hij meent dat het simpel is: Sad
dam deugde niet en de gecombi
neerd Amerikaans-Britse veld
tocht in Irak was een briljant uit
gevoerde korte affaire. Dat de be
zetting van Irak voor Amerikanen
moeilijker blijkt te zijn dan voor
Britten (hoewel die laatsten een
veel rustiger gebied beheersen)
komt volgens Keegan doordat
Amerikanen nu eenmaal een
'sense of empire' ontberen.
Ofwel: Amerikanen weten niet
hoe je onrustige inboorlingen on
der de duim kunt houden. Kee-
gans boek bevat een uitstekende
samenvatting van de geschiedenis
van Irak, waarin Engeland en
Frankrijk een weinig glorieuze rol
spelen. Aansluitend was er' de
overheersing van de oliemaat
schappijen. Maar om de VS een
gebrek aan gevoel voor overheer
sing te verwijten, getuigt van een
overdreven gevoel van superiori
teit.
Bob Woodwards Plan of Attack
geeft duidelijk aan waarom de VS
de aanval inzetten en tevens
waarom het na de militaire over
winning zo'n voortdurende puin
hoop is geworden. De inlichtin
gendiensten hebben nimmer aan
de politieke en militaire leiding
duidelijk kunnen maken wat er in
Irak intern aan schortte en hoe
dat na de oorlog recht gezet zou
kunnen worden.
De inmiddels vertrokken CIA-chef
George Tenet wist op vragen over
de aanwezigheid van massaver
nietigingswapens in Irak niet
meer te zeggen dan 'It's a slam
dunk, Mr. President!' Deze bas
ketbalterm betekent zoveel als kat
in 't bakkie, niet zeuren. Bush en
zijn kabinet accepteerden dat als
grondslag voor oorlog.
Bush' kabinet ging er van uit dat
de overwinnaars zouden worden
onthaald met bloemen en dat de
Iraakse samenleving als vanzelf
vrolijk en democratisch verder
zou gaan. Het afschaffen van de
(enige) Iraakse maatschappelijke
structuren, die van de Baath-par-
tij en het leger, kon daardoor zo
maar gebeuren, met als gevolg
bloedige desintegratie die tot op
de dag van vandaag voortduurt.
Hoe blind de VS in feite was en is
voor ontwikkelingen in Irak en in
het Midden-Oosten, wordt uitge
legd door onderzoeksjournalist
James Bamford. Hij is specialist
op het gebied van inlichtingen
diensten. In A pretext for war
(voorwendsel voor oorlog) stelt
hij dat de gezamenlijke Ameri
kaanse veiligheidsdiensten na de
val van de Muur in 1989 hebben
zitten slapen.
Hij citeert bronnen in het Witte
Huis die zeiden dat de dagelijkse
briefing van de CIA voor de presi
dent niet zo veel meer nieuws be
vatte dan CNN, de ochtendjour
naals en de kranten. Na het einde
van de Koude Oorlog was de be
hoefte aan Slavische talenexperts
aanmerkelijk geslonken, maar on
danks waarschuwingen uit het
veld bleek Amerika amper Arabis
ten te hebben. Bovendien hadden
verkeerde bezuinigingen ertoe ge
leid dat waar bijvoorbeeld de
hightech afluisterorganisatie NSA
zijn eigen spullen ontwikkelde (en
dus een stapje voorliep op de te
genpartij), er van de plank werd
gekocht. Dat was in de praktijk
dezelfde plank waarvan Osama
Bin Laden zijn spullen betrok.
Bamford houdt een pleidooi, on
dersteund door gefrustreerde
bronnen in Amerika's inlichtin
gendiensten, dat weer meer geld
en aandacht wordt gestoken in
'humint', human intelligence, of
wel de ouderwetse geheim agent.
Satellieten en computers kennen
hun beperkingen, weten we sinds
1109. Tijd voor een James Bond
die in de buurt van Osama kan
komen.
ZATERDAG
10 JULI
2004
ER
BIJ
sportboek recensie
Wilko Voordouw
'Spelen' door Mart Smeets.
Uitgeverij LJ. Veen. Prijs: €10,00.
Regelmatig, als de zomer aan
breekt of wanneer de Sinter
klaas en de Kerstman hun op
wachting opmaken, kan sport-
minnend Nederland naar de
boekhandel voor de nieuwste
Mart Smeets. De anchorman
van NOS-sport bundelt al jaren
zijn columns en verwerkt die
tot hapklare boekjes.
Daarnaast put hij uit zijn jaren
lange ervaring bij allerhande
sportevenementen. Zijn lijst
met boeken is al indrukwek
kend lang. Neem nou het laat
ste product uit de Smeets-bi-
bliotheek: Spelen. De tweede ti
tel luidt Een Olympische reis. Zo
kort voor de Spelen van Athene
vond Smeets het een goed idee
zijn Olympische Spelen te
boekstaven: van München 1972
tot en met Sydney 2000.
Hij vertelt op de manier die we
kennen van Studio Sport. Met
een knipoog en de nodige bra
voure. Smeets is de hoofdper
soon in zijn eigen verhaal. Hij
egotript er weer vrolijk op los.
En toch - en dat is misschien in
dit verband opvallend te noe
men - is het egodocument zeer
leesbaar. Omdat Mart Smeets
een interessant tijdsbeeld neer
zet.
Aan zijn hand lezen we hoe
sport op de televisie in de loop
van de jaren van pure journalis
tiek is veranderd in vermaak
met wat nieuws erin. Vroeger
telden alleen de resultaten. Te
genwoordig nemen de randver
schijnselen een veel belangrij
ker plaats in. Sport is niet meer
weg te denken uit onze samen
leving. De media, en dan met
name de televisie, spelen een
steeds grotere rol. Een treffende
illustratie is de peptalk van vol-
leybalcoach Arie Selinger, die
de NOS-equipe gebruikt om
zijn team op scherp te zetten.
Voor de sportliefhebber is het
allemaal interessante kost.
Maar heel regelmatig bekruipt
de lezer ook een gevoel van ma
teloze irritatie. Want dan ver
toont Smeets weer zijn bekende
kunstje, onder het motto: ik en
de sport. Dan krijgen we te ma
ken met de bekende gemeen
plaatsen die we uit zijn andere
werk ook kennen: zijn vader die
hem aanmoedigt, dan weer be
straffend toespreekt; fraaie
maaltijden op exotische loka-
ties, er zijn ook altijd wel weer
wat bevallige jongedames in de
buurt - zoals de spannende
'non-fuck' in Moskou - en zijn
eigen privé-leven, dat door de
sportbeslommeringen in de
vernieling gaat.
Maar wanneer we al die nade
len even terzijde schuiven, blijft
er voor de sportliefhebber toch
wel wat lezenswaardigs over.
Smeets beschrijft bij voorbeeld
de schaamteloze IOC-leden, die
zich lieten paaien en slijmen
door het volstrekt amateuristi
sche comité dat de Spelen van
1992 naar Amsterdam wilde ha
len. Hij beschrijft de doffe el
lende van Moskou in 1976, zijn
persoonlijke dipje in 1984, de
Amerikaanse paranoia van At
lanta in 1996. In dat laatste
hoofdstuk toont hij treffend aan
hoe de commercie de Spelen
heeft overgenomen van het
IOC. Ten slotte verhaalt hij over
de in zijn ogen meest geslaagde
Spelen ooit, die van Sydney in
2000 en het Holland Heineken
House.
Al vertellend, keuvelend en
babbelend doet hij je terugver
langen naar 1976, de Spelen
van Montreal. Het was, zeg
maar, nog in de prehistorie.
Toenmalig sportbaas Bob
Spaak verzette zich als een van
de laatste dinosaurussen tegen
het grote vermaak, dat via talk
shows en showmannetjes met
loze gesprekjes steeds meer op
kwam.
De NOS had in 1976 in Canada
geen eigen studio, maakte ge
bruik van de wereldwijd rond
gestuurde beelden. Bob Spaak
was tegen de in zijn ogen niets
zeggende interviews met spor
ters, waarmee we nu mee wor
den doodgegooid. Als een ver
slaggever iemand wilde inter
viewen vroeg hij steevast: 'Wat
heeft die meneer dan wel te
melden en sterker, wat heeft hij
gedaan dat hij geïnterviewd
moet worden?' Dat was 28 jaar
geleden. Nu waren er vorige
maand dagelijks drie voetbal
talkshows op de Nederlandse
televisie.
thriller recensie
Joost Reijnders
'Zwarte graven' door Anne Perrey. Uitgeverij
Deltas. Prijs: €19,95.
Het was warm in de zomer van
1914. Verstikkend warm. De Univer
siteit van Cambridge, bolwerk van
de Britse elite, zucht onder een ver
stikkende deken van hitte, wantrou
wen, geniep en moord. Cambridge
waar politie-inspecteur Perth, die de
dood van een veelbelovende student
onderzoekt, volkomen misplaatst
lijkt. Die als een inspecteur Morse
sneert en grauwt naar de hoge heren
professoren en de studenten van
stand. Maar hij zal geen licht bren
gen in het raadsel rond de dood van
de jonge Sebastian - en nog wat an
dere onverkwikkelijke zaken.
Het verhaal in Zwarte graven speelt
zich af in die paar weken tussen de
moord op 28 juni 1914 op de Oos
tenrijkse troonopvolger in Serajevo
en de eerste krijgshandelingen begin
augustus. We weten nu dat dat de
bloedigste oorlog uit de geschiede
nis zou worden, maar de hoofdper
sonen uit het boek konden daar
slechts naar gissen. Veel bange voor
gevoelens zijn er wel, gelardeerd
door moord en doodslag.
Het begint met de dood van John
Reavley en zijn vrouw bij een auto
ongeluk, op de dag van de moord in
Serajevo. De zoons van Reavley, de
anglicaanse priester Joseph die bij
belse talen doceert aan Cambridge
en Michael (die voor de militaire in
lichtingendienst werkt) vertrouwen
het niet. Vader Reavley had immers
de dag voor zijn dood met Michael
gebeld dat hij een document in han
den had gekregen dat Engeland te
schande zou maken en het aanzien
van de wereld zou veranderen. In
tussen tobt Joseph met het verlies
van zijn ouders en de dood enkele
dagen daarna van zijn protégé, de
veelbelovende student Sebastian.
Hebben de twee gebeurtenissen met
elkaar te maken?
Schrijfster Anne Perrey (de Joseph
Reavley in het boek is haar grootva
der) geeft in haar boek een aardig
inkijkje in het leven van de betere
stand in Cambridge, begin vorige
eeuw. Niet alle karakters komen al
tijd even goed uit de verf en de ont
knoping is wat snel afgeraffeld. Maar
het is een boek dat de moeite waard
is. Het is goed vertaald en daarom is
het vreemd dat het vistitekaartje -
de titel - mislukt is. Want No Graves
As Yet drukt heel wat beter dan
Zwarte Graven de dreiging uit die in
de lucht hing in de zomer van 1914.
Het Nederlands heren hockeyteam viert de overwinning bij de Olympische Spelen van Sidney in 2000. Archieffoto: ANP
Een Nederlandse militair laat zien hoe hij te werk zou gaan bij een road block. Deze
maand vertrekt hij voor vier maanden naar Irak. Foto: ANP/Jasper Juinen