WETENSCHAP Aardse sonde in de ban van de ringen Studente natuurkunde Maaike offerde zomer op aan oerknal Gerbïls kunnen uitbraak pest voorspellen Boomkikker zit in de lift Slecht zien, maar toch een rijbewijs Verschil tussen mens en mensaap groot Kalk schiet natte heidesoorten te hulp Vrouwen mé stress zoeken toenadering Zoektocht naai erecties kost zeepaardje kop HDC297 WOENSDAG 30 JUNI 2004 door Ben Apeldoorn Na een ingewikkelde reis bereikt de in 1997 gelanceerde sonde Cassini over enkele weken het uitgestrekte Saturnussysteem, gedomineerd door de reuzenpla- neet met de ringen. Dan begint het ongetwijfeld interessantste onderzoek dat tot dusverre met ruimterobots aan de reuzenpla neten is verricht, met als klap op de vuurpijl de afdaling van de Europese sonde Huygens naar het oppervlak van Saturnus- maan Titan; de enige maan in het zonnestelsel met een damp- kring. De tonnenzware, bijna vier me ter grote Cassini-sonde (ge noemd naar de Italiaanse astro noom Cassini die in 1675 merk te dat Satumus' ring een 'leeg te' bezat: de Scheiding van Cas sini) was veel te zwaar om zelfs door de zwaarste lanceerraket rechtstreeks naar de verre Sa tumus te worden geschoten. Daarom riep men twee keer de hulp in van de zwaartekracht van de planeet Venus (april 1998 en juni 1999), een keer van de aarde zelf (augustus 1999) en van Jupiter (december 2000). Bij elke nauwe passage langs een planeet krijgt een sonde een flinke zet mee, en die van Jupiter (de grootste planeet van het zonnestelsel) was natuurlijk de krachtigste. Dergelijke, in Amerikaans vakjargon: 'gravity assists' zijn bovendien lekker goedkoop: je hebt immers hele maal geen brandstof nodig om de snelheid flink te verhogen. Wat er echter aan brandstof Vorige maand nam de Cassini deze foto van Saturnus en een deel van diens ringenstelsel. Foto: NASA/ESA wordt bespaard, moet dubbel en dwars worden vergoed met geduld. Daarom bereikt de Cas- sini-sonde Satumus pas bijna zeven jaar na de lancering. Satumus bezit, behalve het even enorme als mysterieuze ringenstelsel, maar liefst 31 ma nen en maantjes. Dat aantal zal gedurende de jaren dat Cassini het systeem doorkruist, nog wel verder toenemen. De Cassini-sonde zal geduren de ruim vier jaar 74 omlopen rond Satumus beschrijven en daarbij niet alleen geregeld het ringensysteem van 'nabij' on derzoeken maar ook de grote manen als Mimas, Enceladus, Hyperion, Dione, Rhea, Japetus en Titan herhaaldelijk op korte afstand passeren. Japetus en Titan vormen daar bij twee mysterieuze uitzonde ringen. Dat komt omdat van de 1440 kilometer grote Japetus een deel van zijn oppervlak on gewoon donker is in vergelij king met de rest, en de 5100 ki lometer grote Titan vanwege de aanwezigheid van een dichte atmosfeer, bestaande uit onder meer ijskoud methaan en mo gelijk organische verbindingen. Het is op het Titanoppervlak koud genoeg voor vloeibaar methaan; misschien zijn daar zeeën van. Men vermoedt dat de omstandigheden op Titan, even afgezien van de barre kou daar, sterk lijken op die op aar de gedurende het ontstaan van leven. Om daar uitsluitsel over te ver schaffen 'draagt' het Cassini- voertuig een afdaalsonde van Europese makelij met zich mee, die in januari 2005, na ruim drie weken eerder door de Cas sini te zijn afgestoten, een zach te landing op Titan moet ma ken. De sonde heet Huygens, naar de Nederlandse sterren kundige Christiaan Huygens die in 1655 niet alleen als eerste een glimp zag van Satumus' ringenstelsel, maar daarbij ook de maan Titan ontdekte. Reikhalzend wordt naar de eer ste meetresultaten en foto's van de afdaalsonde uitgekeken, om dat niemand weet wat de Huy gens op Titan zal aantreffen. Voor de bestudering van Satur nus zelf, diens ringenstelsel en de vele manen heeft de Cassini twaalf en de Huygens, voor me tingen in de atmosfeer en op het oppervlak van Titan, zes in strumenten aan boord. Summerschool-programma bij het CERN De grote aantallen gerbils die in Kazachstan leven vor men een geschenk voor de volksgezondheid. Zij kun nen namelijk voorspellen of de pest zal uitbreken. On derzoekers hebben ontdekt dat de pest alleen uitbreekt twee jaar nadat er een piek is geweest in het aantal ger bils. Meer dan een halve eeuw hebben onderzoekers het woestijngebied in Kazachstan (een deel van de voormalige Sovjetunie) uitgekamd op zoek naar ger bils. Dit zijn diertjes die familie zijn van de woestijnrat jes die je ook bij de dierenwinkel om de hoek kunt ko pen. Zij waren niet zo geïnteresseerd in deze beestjes zelf, maar in de pest. Dit is een bacterie met de weten schappelijke naam Yersinia Pestis die wordt overgedra gen öp de mens door de vlooien die de gerbils bij zich dragen. De builenpest is één van de langst bekende be smettelijke infectieziekten die miljoenen levens heeft gekost. Vooral de uitbraak in de Middeleeuwen was berucht. In een paar jaar tijd roeide de pest ongeveer een derde van de Europese bevolking uit. In Europa komt de ziekte nu niet meer voor, maar dat betekent nog niet dat de ziekte niet meer bestaat. Per jaar wor den er wereldwijd nog zo'n 2000 gevallen gerappor teerd. Vooral in Afrika, maar ook in Azië en Amerika ra ken er nog af en toe mensen besmet. door Berber Rouwe 'Ga je op natuurkundekamp? Maar dan zitje opgescheept met een stelletje bebrilde jongeren!' Zo reageerden vele vrienden toen natuurkundestudent Maai ke Limper haar vakantie opoffer de voor een summerschool-pro gramma bij het CERN, het Euro pese instituut voor deeltjesfysica in het Zwitserse Genève. „De sfeer op het CERN was fan tastisch, deeltjesfysici bleken echte partymensen te zijn", zegt student natuurkunde Maaike Limper. „Ze vierden al les. Zelfs de voltooiing van een enorm gat in de grond, gegra ven om een meetapparaat in te zetten, was aanleiding voor wijn en een fout bandje. Er wa ren studenten uit de hele we reld, allemaal gedreven door hun interesse in hoge energief ysica." „Heerlijk om daar tussen te zit ten. Ook waren er meer vrou wen dan ik in Nederland ge wend ben. In Zuid-Europese landen is het een stuk gewoner dat meisjes natuurkunde stude ren." ,,'s Ochtends volgden we sa men college en 's middags werkte ieder aan zijn eigen on derzoeksproject. Ik werkte aan een experiment voor de deel tjesversneller die in Genève wordt gebouwd, de grootste ter wereld. Die versneller bestaat uit een enorme ondergrondse ring - hij heeft een omtrek van 27 kilometer - met daarin een elektrisch veld." Dat veld trekt aan elektrisch ge laden deeltjes die je in de ver sneller stopt, waardoor die deeltjes veel snelheid en ener gie krijgen. Laat je de deeltjes vervolgens op elkaar botsen, dan kunnen er nieuwe deeltjes ontstaan uit de energie die vrij- Maaike Limper. Foto: GPD/Bob Bronshoff komt. Je bootst de oerknal na: een grote hoeveelheid energie in een kleine ruimte." „Veel van de deeltjes die toen ontstonden, vervielen enkele milliseconden na de oerknal. Die deeltjes willen we opnieuw maken en onderzoeken. Ze ver tellen ons meer over hoe de we reld is ontstaan en hoe krach ten tussen kemdeeltjes wer ken." Of die deeltjes echt ontstaan, weten de natuurkundigen pas in 2007, als de versneller in Ge nève in gebruik wordt geno men. Tot die tijd puzzelen de theoretici door (Limper: 'Niets voor mij, ze rekenen alleen maar') en werken experimente le natuurkundigen aan detecto ren die de nieuwe deeltjes kun nen lokaliseren. Limper koos voor het laatste. Na de summerschool begon ze met een onderzoeksstage bij het Nederlands Instituut voor Kem- en Hoge Energiefysica (Nikhef). „Ik werk aan een ge deelte van de Atlas-detector dat op het Nikhef wordt gebouwd: de muonkamers. Die kamers worden gebruikt om muonen te door Peter de Jaeger „De zeldzame boomkikker, met zuignapjes aan zijn poten, is een dankbare soort. Als je de juiste leefomgeving aanlegt komt die gelijk naar dat gebied. Daar waar we maatregelen tref fen zie je vrijwel direct effect", zegt Ronald Zollinger van Stich ting Reptielen Amfibieën en Vissen Onderzoek (RAVON) te Nijmegen. Goed voorbeeld is de Achter hoek. Daar was rond 1990 een absoluut dieptepunt bereikt met nog geen duizend boom kikkers. Door het graven van poelen voor de voortplanting en het onderling verbinden van leefgebieden is een flinke winst geboekt. De populatie is in vijf tien jaar tijd verviervoudigd, evenals het aantal plekken waar de amfibieën leven. De aantal len worden geturfd door vrijwil ligers die zich in het voorjaar door muggen laten lekprikken aan de waterkant en in de sche mer- en nachtelijke uren het aantal roepende mannetjes tel len. Er wordt gekwaakt om vrouw tjes naar het water te lokken, waar meestal met de grootste schreeuwlelijk wordt gepaard. „Boomkikkers kunnen heel hard schreeuwen en bereiken wel 90 decibel. Daar zouden ze van de gemeente geen vergun ning voor krijgen, zeker niet 's avonds na elf uur", grapt Zol linger. In Zeeuws-Vlaanderen komen boomkikkers alleen nog voor in drie kleine gebieden in het wes ten. In de duinen bij het Zwin en in de aarden vestingwallen van de dorpen Retranchement en Aardenburg. Door een ver binding te maken tussen het Retranchement en de Kieviten polder bij het Zwin is de Zeeuwsvlaamse populatie ge groeid. „Nu zitten er rond de vijfhon derd mannetjes. Dat lijkt veel, maar het blijft een kwetsbare populatie. Elk jaar sterft de helft van de volwassen kikkers en moeten er dus voldoende jon gen opgroeien om te kunnen voortbestaan", zegt Zollinger. De bedreigde kikkersoort komt verder nog voor op een plek in het zuidwesten van Drenthe, in Overijssel (Twente), in het mid den van Noord-Brabant en in midden Limburg. Het tij lijkt gunstig voor de boomkikkers, aldus Zollinger. Door de aanleg van de Ecologi sche Hoofdstructuur wordt im mers de versnipperde natuur in ons land weer met elkaar ver bonden. En veel landbouwge bieden veranderen in natuur. De oude situatie op het platte land wordt hersteld. „Vroeger hadden veel boeren drinkwaterputten op hun land voor het weinige vee. Het wei land was soortenrijk. Nu is het grasland een biljartlaken van wege de hoge veedichtheid. Door de intensieve begrazing en het verdwijnen van heggen blijft geen voedsel over voor de kikker. Tevens was het grond waterpeil tot pakweg 1960 veel hoger. Het drassige grasland van weleer was een ideale bio toop voor de kikker. Dat type boerenlandschap proberen we nu terug te krijgen." Hiertoe is in 2001 een Boom- kikkerbeschermingsplan ge start. Zollinger is coördinator van dit vijfjarig landelijk plan dat wordt betaald door het mi nisterie van landbouw en de provincies. Er was een groot ge brek aan voortplantingspoelen. Daarom worden in het kader van dit plan her en der ondiepe maar uitgestrekte poelen, met geleidelijk aflopend talud, aan- gelegd. De poelen moeten zonbesche nen zijn, niet te voedselrijk en met een ijle watervegetatie. De kikkers zetten hun eiklompjes veelal vast op de waterranon kel. Voorkomen moet worden dat er vissen in de poelen te rechtkomen. Dat is met name een probleem in Limburg. Daar komt zonnebaars voor, een aquariumvis die door particu lieren in de natuur zijn uitgezet. Deze roofvis eet echt alles op, ook kikkerdril. „Met alleen poelen ben je er trouwens nog niet", zegt de bioloog. „In de directe omge ving zul je behoorlijk wat stru weel en struiken moeten her stellen of aanleggen. Meest ge schikt zijn braamstruiken. Die geven dekking en op de blade ren kunnen de dieren zitten om te zonnen. Een gevarieerd stru weel met meidoom of slee- doom ertussen en gras aan de rand is belangrijk voor het voedselaanbod." Het dna van chimpansees en mensen bestaat voor 98,5 procent uit dezelfde basenparen. Maar de resterende anderhalf procent maakt meer uit dan men dacht, zo blijkt uit een studie van het Riken-onder- zoekscentrum in het Japanse Yokohama. Daar is voor het eerst één chimpansee-chromosoom zo nauwkeurig uitgevlooid, dat de ver schillen met de mens niet meer aan meetfouten zijn toe te schrijven. Nu blijkt dat de afwijkingen door het hele chromosoom heen zitten. Van de 231 vergeleken genen codeert 83 procent voor een afwijkende aminozuurvolgorde. Bij twintig procent is het verschil groot genoeg voor een significant verschil in eiwitstructuur. Als het beeld uit de Ja panse studie opgaat voor alle chromosomen, dan zijn er mogelijk duizenden genetische verschillen tussen mens en mensaap. Op deze manier wordt het wel erg moeilijk om uit te vinden, welke daarvan nu precies 'Het Grote Verschil' uitmaken. Foto: GPD/Jaap de Boer Boomkikkers kunnen heel hard schreeuwen en bereiken wel 90 deci bel. Foto: GPD/René Krekels Heiden bedekten ooit grote delen van West-Eu ropa, maar hun verspreidingsgebied is nu zo sterk afgenomen dat deze ecosystemen interna tionaal worden bedreigd. Bovendien is de soor tenrijkdom van de resterende terreinen aanzien lijk verminderd. Het herstel van de gedegene reerde terreinen is daarom van het grootste be lang, maar het succes van deze herstelmaatrege len is vaak gering. Edu Dorland heeft in zijn promotieonderzoek de knelpunten onderzocht in het herstel van natte heiden, de meest soortenrijke variant. Het blijkt dat het succes van huidige herstelmaatregelen, te weten (kleinschalig) plaggen en herstel van de oorspronkelijke waterhuishouding, kan worden verhoogd door ze te combineren met het uit strooien van kalk. Een eenmalige dosis van twee ton per hectare is al voldoende om de bodemcondities van gedege nereerde natte heiden te herstellen en de terug keer van veel bedreigde plantensoorten van deze gebieden mogelijk te maken. door Frits Poelman Slecht zien gaat niet samen met een rijbewijs. De medische ei sen voor het rijbewijs zijn on verbiddelijk. Maar voor mensen met weinig gezichtsscherpte gloort het roze papiertje toch. Zestig proefpersonen mogen rijles nemen en bij gebleken ge schiktheid examen doen met een speciaal telescoopje op de bril. Prof. dr. Aart Kooijman, video loog bij de afdeling Oogheel kundige bij de Rijksuniversiteit en het Academisch Ziekenhuis Groningen, spreekt van een Eu ropese doorbraak. Slechtzien den hopen al jaren op minder strenge regelgeving. In Londen is er binnenkort een weten schappelijk congres over deze kwestie. „Slechtzienden krijgen te ma ken met een abrupte overgang: wel een rijbewijs, of niet. Dat gaat bij andere risicofactor vaak niet zo. Bij lichamelijke handi caps onderzoekt het CBR altijd of er aanpassingen aan de auto gedaan kunnen worden." „Er zijn ook geen harde regels voor hoeveel intelligentie je moet bezitten om een auto te besturen. Dat soort risicofacto ren zou moeilijk te meten zijn, maar voor gezichtsscherpte is een Europese norm bedacht: 0,5. Zit je er boven, dan kun je een rijbewijs halen. Er onder niet." Volgens Kooijman blijkt uit on derzoek dat de norm niet alles zegt. „Uit onze knowhow blijkt dat de voorspellende waarde van de norm op zo'n 40 pro cent ligt. Vrij veel mensen wor den dus ten onrechte afgekeurd of goedgekeurd." „Bij de afdeling medische za ken van het CBR weten ze dat wel, maar de wet staat niet toe om van de (Europese) regels af te wijken. Ik ben heel blij dat het CBR aan ons project mee werkt. We laten mensen rijden met een telescoopje op de bril. Als dat goed werkt en de men sen dankzij een kijkertje op de bril boven de 0,5 uitkomen, krijgen ze een rijbewijs. Als ze voor het examen slagen natuur lijk." Het project is (nog) niet be doeld voor alle niet-scherpzien- den. „We mikken op deelne mers tussen 18 en 35 jaar. Ze mogen geen rijbewijs hebben gehad en moeten verder geen andere defecten hebben. Zo zijn de deelnemers goed te ver gelijken en op die leeftijd kun nen mensen gemiddeld vrij snel nieuwe dingen aanleren. Bij succes volgen later andere groepen." Het project is een vervolg op een aantal promotie-onderzoe ken aan de Groninger universi teit. Daaruit bleek dat sommige slechtzienden genoeg zien om veilig te kunnen autorijden. De onderzoekers hielden praktijk testen in samenwerking met deskundigen van het CBR. „De mensen moesten daarbij tij dens een rijtest op de openbare weg laten zien dat zij, ondanks hun functiestoornis, toch ver antwoord konden autorijden." Bij verminderde gezichts- scherpte is vooral het lezen van verkeersborden een probleem. Het oog vergroot te weinig. Dat valt niet te herstellen met een bril. Die stelt wel scherp, maar vergroot niet. „Het telescoopje dat we gebruiken, is niet nieuw. Het wordt gebruikt om beter te kunnen lezen. Dan is het kijker tje groter en midden op de bril gemonteerd. Voor gebruik in het verkeer, wordt het tele scoopje tegen de bovenkant van het montuur aan ge plaatst." Volgens Kooijman is het zien van bewegingen geen pro bleem. „Een kind dat plotseling tussen geparkeerde auto's de weg op rent, is voor deze groep slechtzienden groot genoeg om te zien. Daar zullen ze wel door verrast worden, maar dat geldt voor ieder ander." detecteren. Dat zijn exotische j deeltjes die je niet kunt zien, k maar die wel een elektrisch sig-j naai opleveren als ze door ons detector vliegen." „Voor het bouwen van de de tector hebben we een aparte technische afdeling. De weten schappers bedenken het ont werp, hoe je de data die de de tector oplevert in een bruikbag vorm uit het apparaat krijgt en hoe je de meetgegevens moet interpreteren. Ik schrijf een stukje van de software van de detector. Daarmee moetje kus nen berekenen waar een mu ondeeltje de detector inging." Gelukkig hoeft Limper niet tot 2007 te wachten om haar soft ware te kunnen testen. „Muo nen ontstaan ook in de atmos j feer van de aarde, als er hoog energetische deeltjes vanuit ha heelal in de dampkring vallen Deze kosmische muonen ge ven, net als de muonen die je met een versneller maakt, een signaal als ze op onze muonb mers vallen. Dat signaal gebni- ken we om te zien of de detec tor werkt." „Ik hoop te promoveren bij het' Nikhef. Dan kan ik meemaken dat onze muonkamers ver scheept worden naar Genève, j de Atlas in elkaar wordt gezet en de eerste botsingen worden uitgevoerd. Sommige medestu denten vinden dat te lang du ren. Ze zien niets in de grootse, langdurige projecten van het Nikhef, waaraan je slechts een klein stuk kunt bijdragen." „Ze werken liever aan iets con creets, een tv met een betere lichtopbrengst bijvoorbeeld. Voor mij is het juist een uitda ging om elementair werk te doen, kennis te vergaren die echt nieuw is, een steentje bijt dragen aan de wetenschap. Da wilde ik al toen ik ging stude ren. Inderdaad duurt het in de hoge energiefysica even voor dat je resultaat ziet van je werk." Vrouwen met stress zoeken t« nadering tot andere mensen, terwijl gestresste mannen juis» ontwijkend gedrag vertonen Dit blijkt uit het promotieon derzoek van Mattie Tops. Hij onderzocht de rol van het hoi moon Cortisol op het 'toenadi- ringscentrum' in de hersenen Het stresshormoon Cortisol on derdrukt het gedrag om toena dering te zoeken. Gestresste vrouwen maken naast Cortisol nog een tweede hormoon a< oxitocine, die het effect van Cortisol teniet doet. Hierdoor zoeken vrouwen juist toenade ring onder invloed van stress. Hoewel mannen ook oxitocine kunnen maken, gebeurt dit bij stress niet en zij voelen alleen de gevolgen van de cortisoL Zf vertonen vermijdingsgedrag a hebben in stressvolle situaties weinig positieve gevoelens voc anderen. Uit zijn onderzoek bleek dat personen zonder stress die Cortisol kregen toege ji diend, minder positieve woor den onthielden dan proefpei sonen die een placebo kregei Diergaarde Blijdorp in Rottei dam startte samen met Antvr pen Zoo een Europees fokpro gramma voor zeepaardjes. Hi is de eerste keer dat een zeeu j die eer te beurt valt, maar hen dan ook hard nodig: zeepaari- jes worden ernstig bedreigd door de zoektocht van de mas naar erecties. Als het om iets zeldzaams en duurs ging, moest het wel een erectie opwekken - en als het daadwerkelijk erecties kon op wekken wérd het vanzelf zeli zaam en duur. Samen met de traditionele geneeskunst brad de zoektocht naar afrodisiaca neushoorns, tijgers en de zee paardjes naar de rand van de afgrond. Om zulke soorten tegen uitste ven te beschermen, hebben dierentuinen zogenaamde fok programma's: het fokprograffl ma voor zeepaardjes is nieutf. Dierentuinen houden stambo men bij om inteelt te voorko men, wisselen dieren uit en fokken er meer dan ze zelf no dig hebben. Het overschot kopen ze aan andere dierenW nen en de aquariumhandel; W beperken ze de vangst in het wild.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 30