Twee keer naar de top Alpinisten moeten 'zone des doods' overwinnen om Broad Peak te halen Beklimming van hoofdto door Mijntje Klipp Vier ervaren alpinisten proberen deze en volgende maand de top te halen van de 8047 meter hoge Broad Peak in Noord- Pakistan. Als het lukt, zijn Menno Boermans, Rozemarijn Janssen, Bob de Kort en Frits Vrijlandt straks de eerste Nederlanders op deze top. Het laatste halfjaar draaide vooral om testen: kleding, apparatuur, voeding, maar ook elkaar. Want een van de veertien hoogste bergtoppen op aarde beklimmen, dat doe je niet zomaar. ZATERD 12 JUNI 2004 Het was een close call. Een kleine drie weken voor vertrek raakten Rozemarijn Janssen en Frits Vrij landt gewond tijdens een laatste training in de Alpen. Het was de tweede keer dat het voltallige Nederlandse team de bergen in trok. Janssen en Vrijlandt (beiden 36) ken nen elkaar van haver tot gort, Menno Boer mans (26) en Bob de Kort (23) ook, maar als team van vier was het goed nog een lang weekeinde samen te klimmen. Alles liep op rolletjes, totdat Janssen en Vrij landt, circa tachtig meter boven het begin van de route, een volle laag sneeuw over zich heen kregen, die in gang was gezet door twee Fransen klimmers ver boven hen. Ze vielen, mét de Fransen, een flink stuk om laag. In het ziekenhuis constateerden de art sen bij Vrijlandt een kneuzing van een voet wortelbeentje en bij Janssen twaalf wondjes, waarvan er twee gehecht moesten worden. Het maakte de vier nog maar eens duidelijk hoe geconcentreerd ze tijdens het klimmen moeten zijn. Janssen: „Je moet niet stoppen met denken, honderd procent alert blijven." En dat is lastig, als de helft van een tocht be staat uit klimmen, en de andere helft uit zo geheten actieve rust. Die rust moet er straks zijn in het basis kamp, op vijfduizend meter hoogte, en op gezette tijden ook in de drie hoger gelegen kampen, op circa 6200, 6600 en 7300 meter. De klimmers kunnen fysiek niet meer dan acht tot negenhonderd meter per keer stij gen. Daarna moeten ze terug om uit te rus ten en hun lichaam te laten herstellen. Boer mans: „Het is het tegenovergestelde van de Alpen. Daar is het twee dagen knallen, des noods bijna zonder eten of drinken. Op zo'n enorme berg als Broad Peak, ben je twee maanden bezig. Daar moet je eten, en rus ten, om volledig te herstellen." Dat is noodzakelijk, omdat het team een pit tige eindsprint wacht. De route naar de top- richel loopt over een vijftig graden steile sneeuwflank. De toprichel zelf is rotsachtig, met door wind opgestuwde sneeuw, waar je doorheen kunt zakken. Het waait er conti nue, windkracht zes tot zeven, waardoor de temperatuur van -20 graden Celsius aanvoelt als -50. Eerdere Nederlandse beklimmingen strand den voor of op de voortop, op 8030 meter. De hoofdtop, het echt hoogste punt van Broad Peak, ligt niet alleen zeventien meter hoger, op 8047 meter, maar ook nog eens een kilometer verderop. Dat betekent een stukje afdalen en dan nog een uur omhoog. Hooguit om twee uur 's middags moeten de klimmers op de hoofdtop staan, omdat ze anders niet genoeg tijd overhouden voor de terugweg. Waarom begint iemand vrijwillig aan zo'n uitputtingsslag? En hoe bereid je je er op voor? Vrijlandt, een ervaren en succesvol expedi tieklimmer, vroeg Boermans vorig jaar okto ber samen met hem en Janssen Broad Peak te beklimmen. Ze hadden eerder met zijn drieën Carstensz Piramide op Irian Jaya be dwongen, met 4884 meter de hoogste berg van het Australisch-Aziatische continent. Boermans zei nee: „Ik vond Broad Peak te heftig." Bovendien kende hij Janssen en Vrij- Bob de Kort test zijn slaapzak op grote hoogte in Italië bij -15 graden. Foto: GPD landt niet goed genoeg om met hen zo'n mega-avontuur aan te gaan. Tijdens een klim vakantie in Marokko be sprak Boermans het voorstel met zijn klim- maat en vriend De Kort en ze bedachten dat ze samen wél wilden meedoen. Janssen en Vrijlandt, in het dagelijks leven een paar, zijn veel individualistischer ingesteld. Uit erva ring weten ze dat je op extreme hoogtes niet op de ander kunt leunen bij het halen van de top. Janssen: „Ik zie mezelf alleen klimmen, niet achter iemand aan, of voor iemand uit. Uiteindelijk houdt niemand daar mijn hand je vast als ik het eng vind. Ik draag alleen de verantwoordelijkheid voor mijn leven." Voor Boermans en De Kort is klimmen veel meer een teamsport. De top is niet heilig, zegt Boermans: „Het is al heel mooi als we het basiskamp halen." Dus spraken ze af sa men omhoog te gaan. Een extra veiligheid, juist omdat deze tocht zo anders is dan hun vorige. Omdat ze als het ware wel kunnen zwemmen, maar nog nooit in het diepe zijn geweest. Terug uit Marokko gingen ze in november bij Vrijlandt langs en daar knalde aan het eind van de avond de kurk van de cham pagnefles: de vier Nederlanders maakten of ficieel deel uit van de Broad Peak Expeditie 2004, samen met tien Britten, Nieuw-Zee landers, Australiërs en Amerikanen. Een maand later begonnen de voorbereidin gen. Natuurlijk moesten ze geregeld een Eu ropese berg op, maar nog belangrijker was het vinden van het juiste materiaal, kleding, voedsel, apparatuur. Dat wil zeggen: alles wat nodig is om de beste omstandigheden te creëren voor de beklimming. Als de overige expeditieleden zich straks in Islamabad (Pakistan) hebben aangesloten, gaat het verder naar Skardu en vandaaruit met jeeps van Skardu naar Askole, waar op 20 juni de trektocht naar het basiskamp be gint. De Pakistaanse autoriteiten eisen dat naar dat kamp een zogeheten verbindingsof ficier mee gaat, die door het team van de no dige spullen wordt voorzien. Op zijn wen senlijst staan onder meer geruite overhem den, een Levi's-broek, een tweepersoonstent en een ongemakkentoeslag. Een lokaal bureau zal de contacten onder houden met leger en politie en voorziet de expeditie van 190 dragers. Ook staat er een helikopter stand-by voor noodgevallen. Die moet in één dag in het basiskamp kunnen zijn, maar garanties zijn er nooit. De dragers sjouwen de bagage van de expeditie in een kleine tien dagen vanuit Askole naar het ba siskamp. Om te voorkomen dat ze afhaken, moeten ze hun identiteitskaart inleveren. Die krijgen ze terug als ze de klus hebben ge klaard. De voorbereiding betekende verder een rondgang langs vele bedrijven, om bijvoor beeld het beste en comfortabelste thermi sche ondergoed te vinden, dat de huid zo droog mogelijk houdt en waarin het op peil houden van de lichaamstemperatuur zo min mogelijk energie vergt. Er moesten shirts en sokken komen, broeken die wel het zweet naar buiten transporteren maar omgekeerd geen vocht doorlaten, dito jassen, hand schoenen, dunne onderhandschoenen, bui tenschoenen en binnenschoenen. Menno Boermans (links) en Bob de Kort op 'koudetraining' in Zwitserland, bij een geschatte watertemperatuur van 2 graden. Foto: GPD Alle kledingstukken zijn berekend op de ex treemste weersomstandigheden en vervaar digd met gebruikmaking van de nieuwste technologie. Zo is de binnenschoen extra ge ïsoleerd met een laag aluminium-folie, heeft de negentig procent ganzendonzen hand schoen op de vingertoppen een strip zachte stof, waarmee sneeuw, ijs of snot gemakke lijk kunnen worden weggeveegd en bestaat het donsjack, het pronkstuk van de outfit, voor 98 procent uit het beter isolerende gan- zendons. Alles is op maat gemaakt en zo licht moge lijk De slaapzak heeft een diepe capuchon, een 'antitochtslurf en is gegarandeerd warm tot -35 graden Celsius. De expeditietent is extreem stormvast op grote hoogten. Tot de standaardbagage behoren verder een vorst bestendige digitale camera, een horloge met barometer, een digitaal kompas, een hoogte meter en een global positioning system voor als het zicht nul is. Met de laptop van nog geen kilo en een satellietmodem kunnen fo to's worden verzonden. Er gaan ook gewone dingen mee: De Aanslag van Harry Mulisch, een cd-collectie geredu ceerd tot één mapje, voor in de mp3-speler, en handige kleine zeepjes. Voor de persoon lijke hygiëne zijn er verder onder meer 'urin efles' voor de vrouwen - om staand te kun nen plassen - en poeder en spray tegen zweetvoeten. Per persoon mogen ze in het vliegtuig naar Pakistan zeventig kilo bagage meenemen - en dat valt nog niet mee, zeg gen ze, 'als de hele wereld in een rugzak moet'. Zuurstof gaat maar beperkt mee, uitsluitend voor herstel in noodgevallen. In de vier me- dicijnkits zitten verder twintig soorten pillen en twaalf andere medicamenten, variërend van paracetamol tot ampullen met een paar denmiddel dat de klimmers bij hoogteziekte het leven kan redden. De voeding is vorige week al vooruit gestuurd. Want ook al eet je niet meer dan zevenhonderd gram per per soon per dag, er moet wel voor een kleine drie maanden aan maaltijden mee. Het wa ter waarmee het eten wordt bereid, verkrij gen ze door sneeuw te smelten op een gas brander. Per persoon smelt je zo'n zes liter per dag, over één liter doe je een half uur. Eten speelt een essentiële rol in het succes van een expeditie. In het basiskamp, be doeld om te acclimatiseren, is het voedsel vooral gericht op herstel: veel eiwitten en koolhydraten. Op grote hoogte verteren ei witten minder goed en wordt het bovendien steeds moeilijker ook maar iets naar binnen te krijgen. Tijdens de beklimming ligt het ac cent daarom op vocht en verder gemakkelijk en lekker eten, dus ook knakworstjes, chips, miesoepjes en veel snoep. Boven de 7500 meter (dat is straks maar tweehonderd meter boven kamp 3) werkt de stofwisseling in een mensenlichaam al bijna niet meer. Boven de 7900 meter begint de 'zone des doods'. De luchtdruk is daar zo laag dat de stofwisseling helemaal tot stil stand komt, wat na circa vijf dagen fataal is: dan ga je onherroepelijk dood. De leden van de Broad Peak Expeditie 2004 zijn, als het goed is, maar een paar uur in die zone. Desondanks hebben ze zich de laatste maanden suf getraind, ieder aan de hand van een persoonlijk schema, om straks zo sterk mogelijk te zijn. Dat betekende heel hard een kunstmatige berghelling op lopen, totdat ze er scheel van zagen, en verder zes uur per dag hardlopen door de duinen, met 25 kilo op hun rug. Daarna duurtrainingen, maar ook interval- en krachttraining, die de zuurstofopname en -transport in de longen moest verbeteren en de klimmers liet wennen aan een hogere hartslag. Vrijlandt: „Je blijft maar hijgen. Je zet één stap, en hijgt tien keer. Ook ademen wordt een bewuste daad." De Kort: „Je moet de tocht zien als hardlopen terwijl je door een rietje ademt. Bovenop het fysieke komt nog het geestelijke verhaal." Boermans is bang dat hij niet alert blijft en maakt zich zorgen over hoe hij zal reageren als hij alleen gelaten wordt. Hij vreest boven dien de emoties die straks waarschijnlijk zul len opspelen over de dood van zijn klim- maatje Maikel van Sundert, in januari veron gelukt in Zwitserland. „Hij maakte nog een grapje, dat hij op de berg zou zitten als wij aankwamen. Misschien ben ik straks in tran ce en zie of hoor ik hem." Janssen vreest dat Vrijlandt haar te veel zal zien als zijn echtgenote. „Ik ben in de eerste plaats teamgenoot. Anders kan ik me onmo gelijk concentreren op mijn doel: de berg." Vrijlandt heeft nog nooit een dodelijk onge val in de groep gehad, maar zag wel4een keer drie klimmers uit een ander team dodelijk verongelukken. „Daar ben ik angstig voor. Als dat nu weer gebeurt, betekent dat voor mij het einde van de expeditie. Dan is de lol er echt af." Al die angsten, maar ook hun drijfveren en tekortkomingen zijn besproken tijdens een cursus 'conflictbeheersing op achtduizend meter', speciaal voor hen ontwikkeld door een bureau in conflictmanagement. Veel ex pedities mislukken namelijk door conflicten, vergelijkbaar met die van een bedrijf in cri sistijd. De stress, inspanning, hoogte en het gebrek aan comfort en privacy kunnen de emoties hoog laten oplaaien. Ais belangrijkste advie zen kreeg het team afspraken te maken, pro blemen in kleine stukjes te ontleden en el kaar op vaste tijdstip te confronteren met er gernissen. Terwijl de vier van december tot mei nog el ke week vergaderden, hebben ze elkaar de laatste weken nauwelijks gezien. Ieder doet nog even zijn eigen ding. Het belangrijkste voorbereidende werk is gedaan, de tickets zijn besteld en ze zijn ook nog naar de tand arts geweest. Want op grote hoogte kunnen vullingen waar lucht onder zit, zomaar uit je kiezen knallen. Het expeditieteam richt, na een 150 kilometer lange trektocht' dragers, het basiskamp in aan de voet van Broad Peak, op vijfdi meter hoogte. De tocht naar de hoogste top van 8047 meter in één keer. Eerst worden één voor één de drie hoger gelegen pen, op ongeveer 6200,6800 en 7300 meter, opgezet en bev Steeds keren de klimmers daarna terug naar het basiskamp enigszins luxueus is, want bedoeld om te acclimatiseren en len. Als de klimmers volledig op krachten zijn, gaan ze in drie naar kamp 3, en van daaruit in één dag naar de top en weer naar kamp 3. De voortop, op 8030 meter, is voor veel expedit bottleneck. De hoofdtop ligt daar achter, slechts zeventien m ger, maar nog wel een kilometer weg. De eerste tweeduizend meter na het basiskamp legt de exped steile stukken een veiligheidslijn aan, een vast touw als een ning. De laatste duizend meter doen ze waarschijnlijk zonder Vanaf het basiskamp gebruiken ze een pikhouweel en hebben stijgijzers onder de schoenen. Ze komen in hun tocht over r sneeuw, langs instabiele ijs-pilaren en over zogeheten 'graten links en rechts een afgrond. Het risico bij slecht zicht te verd verkleinen ze door de Klein Duimpje-methode: om de vijftig markeren ze de route met een bamboestokje, met daaraan rescerend lint.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 6