De invasie door Duitse ogen
D-DAY
I
Vraagbaak voor oorlogskinderen
Franz Gockel zat midden in orgie van bloed en geweld
Wehrmacht Archiv bevat gegevens van achttien miljoen soldaten
Franz Gockel in 1944. Foto: GPD
De invasie in Normandië is niet alleen het verhaal van de
tienduizenden Amerikaanse, Britse en andere geallieerde
soldaten, maar ook van de vele Duitsers die hen probeerden
tegen te houden. Sommigen die het overleefden, gaan nog
steeds terug naar de stranden van Normandië. Zoals Franz
Gockel, die als jongen van 18 met zijn mitrailleur
Amerikanen neermaaide. „Ik was kwaad dat ze met zo'n
overmacht waren gekomen."
door Henk Glimmerveen
1 k heb nooit geweten dat ik op Omaha Beach heb ge
vochten. Dat hoorde ik pas toen de oorlog was afge-
I lopen en het strand een Amerikaanse naam had ge
kregen. Voor ons was het gewoon het strand van Colle-
ville." Franz Gockel is een van de weinige Duitsers die
de bloedigste van alle gevechten op D-Day nog kan na
vertellen. In bunker 62 heeft hij met zijn zware mitrail
leur dood en verderf gezaaid onder de Amerikanen. ,,Ik
weet niet hoeveel ik er heb gedood. Het enige waar ik
aan dacht was dat ik moest overleven", zegt hij nu.
Hij staat op dezelfde plaats als zestig jaar geleden. De
zee is rustig. Achter ons ligt de Amerikaanse begraaf
plaats met zijn 9387 verblindend witte marmeren krui
zen. Af en toe kijkt hij achterom. Maar als hij zijn relaas
doet over die zesde juni in 1944 heeft hij alleen oog voor
de zee.
„De generaals in Berlijn dachten dat de invasie veel
noordelijker, in het Pas de Calais, zou plaatsvinden.
Voor ons was al een paar maanden duidelijk dat de lan
ding in Normandië zou komen. Veldmaarschalk Rom
mel was in januari de Atlantikwall in Normandië komen
inspecteren en hij was woedend over de gebrekkige ma
nier waarop de zaken bij ons waren voorbereid. Volgens
hem waren de stranden van Normandië de meest ideale
plek voor een invasie. Hij kreeg gelijk."
Zelfs Rommel maakte een vergissing. Het weer was be
gin juni abominabel, vertelt Gockel. Het regende, het
waaide heel hard en niemand geloofde dat in die perio
de de aanval zou komen. Rommel was daar zelfs zo van
overtuigd dat hij verlof nam en naar Berlijn vertrok om
een paar dagen bij zijn gezin te zijn.
Die eerste junidagen waren routine, herinnert de Duitse
infanterist zich. „Patrouille lopen, wachtdienst draaien,
een beetje kaarten met de maten. Dat soort dingen.
Omaha Beech, 6 juni 1944. Na de eerste aanvalsgolven, waarbij Duitsers met hun zware mitrailleurs duizenden geallieerde soldaten neermaaiden, konden enorme hoeveelheden materieel en tiendij
den manschappen aan land worden gebracht. Foto: Reuters
Elektrisch licht was er niet meer. Je las een boek of je
schreef een brief bij kaarslicht. De enige afleiding was
een stokoude grammofoon. We hadden maar twee pla
ten: 'Wenn der weisse Flieder wieder blüht' en 'Wenn
Du einmal Dein Herz verschenkst'. Honderden keren
heb ik die deuntjes gehoord. Natuurlijk werd er regelma
tig een fles cider soldaat gemaakt. We sliepen in stapel
bedden, drie op elkaar. We moesten onze kleren aan
houden, alleen de laarzen gingen uit."
Wachtdienst
Op de avond van de 5e juni had Gockel wachtdienst.
„Zoals zo vaak duurde het een eeuwigheid maar ditfnaal
kwam de aflossing op tijd. In de bunker zeiden we nog
tegen elkaar: Hopelijk komt er vannacht niet opnieuw
een oefenalarm, want dat was de dagen daarvoor her
haaldelijk gebeurd en we hadden een chronisch slaapte
kort. Tegen een uur of één werden we toch weer ons bed
uitgeschreeuwd. Alarm! Een paar begonnen te vloeken
en draaiden zich nog eens om. Ditmaal was het ernst,
zei men."
In Sainte-Mère-Eglise tvaren parachutisten geland maar
dat was 35 kilometer verderop. „We hadden behoorlijk
de pest in want urenlang gebeurde er niets. Pas toen het
begon te schemeren, begrepen we wat er aan de hand
was. Eerst zagen we een paar schaduwen, maar heel snel
was de horizon zwart gekleurd. Schepen, hónderden
schepen. Al heel snel waren het er een paar duizend."
„Ik weet nog dat mijn eerste reactie er een was van
schrik. Ik was geschrokken dat de invasie was begonnen,
en ik was ook kwaad dat de geallieerden met zo'n grote
overmacht waren gekomen. Nog vóór er geschoten werd
zeiden we tegen elkaar: Er zijn meer schepen dan Duitse
soldaten." Franz Gockel was 18 jaar tijdens de slag om
Omaha Beach. Als zoon van een dakdekker uit Hamm,
in de buurt van Dortmund, had hij in de eerste oorlogs
jaren overwerk niet te klagen.
Door de geallieerde bombardementen vielen er immers
veel daken te repareren. Ook Gockel ontsnapte echter
niet aan de dienstplicht. Na een basisopleiding van ze
ven weken in Nijmegen werd hij eind 1943 naar Nor
mandië gestuurd.
De helft van zijn compagnie bestond uit leeftijdgenoten,
de andere helft had eerder aan het Oostfront gevochten.
Gockel vond het niet meer dan normaal dat hij het uni
form van de Wehrmacht aantrok. Iedereen deed het en
bovendien stimuleerden zijn streng katholieke ouders
hem het vaderland te dienen. „En moge God je bescher
men", schreef zijn moeder hem aan het slot van iedere
brief die ze hem in het verre Frankrijk zond.
„Ik volgde de raad van mijn moeder die dag méér dan
ooit op. Ik heb gebeden tot het bittere einde, en hardop!
vertelt Gockel. Volgens hem hebben die gebeden ge
holpen, want hij heeft het overleefd. „Ik weet nog dat we
verbaasd waren dat we de eerste aanvalsgolf zo makke
lijk hebben weerstaan. De Amerikanen werden ver van
het strand in het water gelaten. De meesten stonden tot
aan hun knieën in zee, maar er waren er ook die maar
net hun hoofd boven water hadden."
„Bovendien was de afstand van de vloedlijn tot aan onze
bunkers heel groot. Later begreep ik dat onze tegenstan
ders bij eb zijn geland. Toen het later vloed werd hoef
den ze minder te lopen. Daardoor kregen wij het veel
zwaarder."
Gockel zegt zijn leven te hebben te danken aan het feit
dat hij honger had gekregen. „Ik had achttien uur niks
naar binnen gekregen en ben op een moment wat brood
en melk gaan halen. Onderweg hoorde ik vlakbij me een
harde knal. Ik begreep eerst niet wat er was gebeurd,
maar ineens zag ik dat drie van mijn vjngers aan een
paar pezen bungelden. Schieten kon ik niet meer. Ik
moest maken dat ik wegkwam. Het was, wat we in
Duitsland 'ein guter Heimatschuss' noemen.
Krijgsgevangene
Soldaat Gockel slaagde erin Colleville te bereiken, waar
hij met een paar andere lichtgewonden op een paard en
wagen werd gehesen naar het dichtstbijzijnde Duitse
veldhospitaal. Tot zijn grote genoegen werd hij overge
plaatst naar een ziekenhuis in Duitsland maar de vreug
de was van korte duur. Enkele weken later moest hij an
dermaal in het geweer, nu in de Vogezen, waar hij al snel
krijgsgevangen werd gemaakt. Gockel werd geïnterneerd
in een Amerikaans kamp bij Marseille waar hij in maart
1946 uit ontslagen werd.
In de jaren vijftig keerde hij voor het eerst terug naar
Normandië. Om te zien hoe zijn bunker er bij lag. Hij
was pijnlijk getroffen door de vijandige houding van de
bevolking, zegt hij. „We konden nergens een hotelkamer
krijgen. Mes was vol. Zelfs toen we een politieagent om
hulp vroegen om voor ons een kamer te regelen, kregen
we te horen: 'Pour des Allemands? Non!' (Voor Duitsers?
Nee
Gockel is vanaf dat moment actief geworden in een in
ternationale organisatie van oud-strijders waaruit, zegt
hij, vriendschappen met Fransen en Amerikanen zijn
voortgevloeid. Zakelijk gezien is het hem na de oorlog
voor de wind gegaan. Hij nam het bedrijf van zijn vader
over en gaat iedere zomer met vakantie. Naar Norman
dië.
Een Duitse soldaat in Normandië geeft zich over aan de geallieerden. Met de
herdenking van D-Day neemt de interesse voor naspeuringen in het Wehr
macht Archiv weer toe. Foto: GPD/National Archives USA
Het is een monument van
Duitse militaire
bureaucratie. In een
uitgestrekte, voormalige
munitiefabriek in Berlijn-
Reinickendorf liggen de
persoonsgegevens
opgeslagen van achttien
miljoen Duitse en
buitenlandse soldaten.
„Soms denk ik ook wel
eens: wat moeten we met
al dat spul?", bekent
woordvoerder Peter
Kirchhoff (51). „Maar je
moet de herinnering aan
mensen levend houden."
door Wierd Duk
Met de herdenking van D-Day neemt ook
de interesse voor de geheimen van het
Wehrmacht Archiv toe. Journalisten zoeken
naar overlevenden van de slag in Norman
dië. Kinderen en kleinkinderen zoeken in
formatie over hun gesneuvelde vaders en
grootvaders. En meest Deense, Nederland
se en Franse 'oorlogskinderen' zoeken naar
hun biologische wortels. Want hier - in wat
officieel het 'Duits insitituut ter informatie
voor de nabestaanden van gevallenen van
de voormalige Wehrmacht' heet - worden
zij vaak op het spoor gebracht van de
Wehrmacht-soldaat die hen tijdens de oor
log verwekte en die veelal weer terugkeerde
naar Duitsland.
„Het thema van de oorlog en haar slachtof
fers zou allang tot het verleden moeten be
horen", vindt Kirchhoff. „Maar dat is hele
maal niet het geval. Door de oorlogen in
Joegoslavië en Irak is het verleden juist
weer dichterbij gekomen."
Dit archief is in haar omvang uniek in de
wereld, benadrukt Kirchhoff. Vierhonderd
mensen werken hier. En dankzij één klein,
tinnen identificatieplaatje kunnen zij voor
nakomelingen van soldaten een wereld
open doen gaan. Met gebruikmaking van
hun persoonlijke identificatienummers
kunnen de lotgevallen van individuele mili
tairen worden getraceerd. Kirchhoff: „Elke
tien dagen moesten alle onderdelen van de
Wehrmacht hun verliezen centraal melden.
Het ging dan om doden, gewonden, zieken,
krijgsgevangenen en overplaatsingen." En
alles werd keurig met potlood en papier
bijgehouden. Ook op het slagveld en onder
hevige bombardementen en beschietingen.
Er is sprake van in totaal 150 miljoen ver-
liesmeldingen in het archief: een niet te be
vatten aantal.
„In 2003 hebben we nog 318.000 aanvragen
verwerkt", vertelt Kirchhoff. „Dat lijkt heel
veel, maar het worden er steeds minder.
Een paar jaar geleden behandelden we
jaarlijks 700.000 tot 800.000 gevallen. Waar
om nabestaanden blijven zoeken? Omdat
ze niet het graf in willen gaan met de twijfel
over het lot van hun vaders of grootva
ders."
Soms beschikt het archief, dat in 1939 werd
opgericht, over een map vol informatie en
is het vrij eenvoudig om bijvoorbeeld sol
daat Georg Schultze van Duitsland naar het
Oostfront te volgen, waar hij gewond raakt,
naar een lazaret wordt overgebracht en na
herstel wordt overgeplaatst naar een ander
legeronderdeel, om uiteindelijk in Britse
krijgsgevangenschap te eindigen en in 1948
terug te keren naar Duitsland. Maar soms
beschikt het archief over niet meer dan het
identificatienummer en een enkel, half ver
gaan document. Dan kan het zijn dat de
zoektocht spaak loopt.
Bijna waren de miljoenen documenten na
de oorlog vernietigd. Kirchhoff: „De gealli
eerden waren bang dat Duitsland gebruik
zou maken van deze gegevens om een
nieuw leger op te bouwen." Maar de Fran
se majoor, die verantwoordelijk was voor
het archief, protesteerde hevig. Hij wees er
op dat het onmenselijk zou zijn honderd
duizenden vrouwen de kans te ontnemen
informatie te vinden over hun zoons, man
nen en broers. Kirchhoff: „Het ging de
Fransen er overigens ook om te achterha
len wie van hun landgenoten dienst had
den gedaan in Duitse legeronderdelen."
Ooit kwam de Russische maarschalk Koeli-
kov, commandant van de troepen van het
Warschau Pact, naar het archief in Reinic-
kendorf. Hij zocht informatie over Russi
sche krijgsgevangenen, die hier eveneens is
te vinden. Toen hij de gegevens prompt
kreeg, wilde de maarschalk dit op een pers
conferentie aan de wereld meedelen.
„Nooit had ik verwacht dat ik in Pruisen op
zo'n on-bureaucratische wijze zou worden
geholpen", zei de vergulde Koelikov.
Nog altijd liggen de resten van honderd
duizenden soldaten verspreid over de slag
velden van Europa. ,Meen al in de wou
den en velden van de deelstaat Branden
burg, hier vlakbij dus, moeten twintig- tot
dertigduizend lijken liggen", weet Kirch
hoff.
Na de val van het communisme werd Oost-
Europa voor onderzoek toegankelijk. In de
voormalige Sovjet-Unie worden regelmatig
massagraven blootgelegd. Ook illegaal.
„Daar worden spullen uit die graven op de
zwarte markt verhandeld", weet Kirchhoff.
„Ook de id-plaatjes worden verkocht. Dat
is erg, want zo blijft de identiteit van die
soldaten voor altijd onbekend."