De Van Meegeren van de dichtkunst
weerman
Pluk,
spijtebuit en de
Justine Henin blijft
een mysterie
Brezjnjev neemt Asterix te pakken
Jean Pierre Rawie zit 25 jaar in het vak
Caesar waadde in Gallië door stromen bloed
ZATERDAG
15 MEI
2004
In het jaar van de grote schrijversjubilea
(Komrij 60, Hugo Claus 75, Lucebert 10 jaar
dood) viert Jean Pierre Rawie het feit dat hij
zijn werk sinds een kwart eeuw gepubliceerd
mag zien. Zijn uitgever Bert Bakker eert hem
met een speciale uitgave van zijn verzamelde
verzen. Waaraan dankt de vermaarde Gro
ningse dichter zijn populariteit en is die te
recht?
poezie recensie
Jaap Goedegebuure
'Verzamelde verzen' door Jean Pierre Rawie. Uitgeverij
Bert Bakker. Prijs: €25,00.
Jean Pierre Rawie hoort tot de meest ver
kochte, meest gelezen, meest geliefde en
meest geciteerde dichters van dit land, het
laatste vooral in rouwadvertenties en op
grafmonumenten. Zo bouwde hij een naam
op die hij zelf aldus omschreef: 'De kwintes
sens van je verzameld werk: in een zorgvul
dig onderhouden perk kom je opeens een
aantal regels tegen en ziet je naam op een
granieten zerk.' Waarom benoemen we hem
eigenlijk niet tot Dichter des Vaderlands?
Het is niet moeilijk in te zien waaraan Rawie
zijn populariteit te danken heeft. Hij schrijft
poëzie die recht het hart ingaat, nu al vijfen
twintig jaar lang. Zoetgevooisd, soepelval-
lend, gemakkelijk verstaanbaar, in de praat
toon maar tegelijk strak in de vorm van rijm,
metrum en strofebouw, een lach en een
traan op zijn tijd, wat wil het oor nog meer
van een dichter? Maar helaas, naast het oor
is er ook het geheugen, en dat leert dat Ra-
wie's liedjes maar al te vaak lijken op de me
lancholieke refreinen van J.C. Bloem. Neem
deze inzet:
Mijn ramen staan opnieuw op nacht
en najaar open,
Weer gaat het waaien langs de ramen
naar de gracht.
Ik heb gewacht tot ik op niets meer
wilde hopen
Dan wat nog ieder jaar October
heeft gebracht.
Hier en elders echoot Bloem in elke regel.
Afgezien van de resonans van gevleugelde
woorden als 'Ik open 't raam en laat het na
jaar binnen' of 'Alles is veel voor wie niet
veel verwacht' is er de herfstigheid, de desil
lusie en de ouderwetse spelling van oktober.
Ongetwijfeld is Rawie's ouderwetsheid een
van de sleutels van zijn succes. Vooral in zijn
beginjaren sprak hij de geliefde vrouw netjes
aan met 'gij' of 'u' en bezigde taal als 'aan
minnig', 'legerstede' en 'gulle kan en gulle
beker'. Dat was sinds het optreden van de
Vijftigers ('Er is een lyriek die wij afwijzen!')
niet meer vertoond. Geen twijfel mogelijk: in
de ogen van het grote publiek was deze man
een echte dichter.
Dat hij menigmaal zuchtte en klaagde over
verloren liefdes en verdwenen illusies, zijn
verlangen uitsprak naar de rust van het graf
en tot die tijd zijn troost zocht in de drank,
het was allemaal uit het boekje van de litera
tuurgeschiedenis. Baudelaire, Kloos, Slauer-
hoff, Dylan Thomas, allemaal waren ze diep
ongelukkig, allemaal waren ze zelf hun erg
ste vijand, allemaal zochten ze de verdoving
van drank en drugs en allemaal gaven ze bij
tijd en wijle een cynische schimpscheut ten
beste.
Piet Paaltjens, naast Bloem een van Rawie's
inspiratiebronnen, had er honderd jaar eer
der, bij wijze van karikatuur, al het recept
voor gegeven: 'spreek mij van 's menschen
ellende, van al zijn kommer en nood, en
hoe hij zijn broeders leven verbittert, - dan
lach ik mij dood.'
Het grote verschil tussen Paaltjens en Rawie
is dat wat voor de een spel was voor de an
der bittere ernst betekent. En hier ligt ook
het onderscheid tussen een geinige navolger
van Paaltjens als plezierdichter Levi Wee-
moedt en de zichzelf vaak uiterst serieus ne
mende pijnpoëet Rawie. We krijgen het zon
der enige humor en zelfrelativering steeds
maar weer ingepeperd dat het leven een en
al lijden en ontgoocheling is.
En dat alles in bewoordingen waarmee je in
het vooroorlogse letterenlandschap van A.
Roland Holst, Nijhoff en Marsman mis
schien als verdienstelijk verzenmaker zou
hebben gegolden, maar die na 1945 stoffig
en zelfs stereotiep aandoen. Het is net als
met de heidelandschapjes en koetjes waar
mee halverwege de negentiende eeuw het
einde van de academische schilderkunst
werd bezegeld: destijds golden die tafereel
tjes vanwege hun realisme als revolutionair,
maar wie zich er nu nog mee bezig houdt is
een kitschkunstenaar, hoe voortreffelijk zijn
techniek ook mag zijn. In de dichtkunst is
Rawie eigenlijk een soort Han van Meege
ren, de derderangsschilder die ooit naam
maakte als Vermeervervalser.
Dat Rawie de techniek van het dichtersam-
bacht perfect beheerst, zie je alleen al aan
zijn vertalingen af, maar inhoudelijk is het
steevast een matte boel. Daarom is het vol
strekt ongeloofwaardig hem als een tweede
Achterberg te horen toeteren over dat ene
langgezochte gedicht waarin de woorden
'hun oorspronkelijke waarde' hervinden 'die
hun getal oneindig overstijgt'.
Nee, meneer Rawie, u bent geen taaimagiër
die water uit de rotsen slaat, u bent hooguit
een vaardige zondagskunstenaar met een
onevenredige hoeveelheid aanstellerij en
een fabelachtig vermogen tot na-aperij.
dramatische levensverhaal van 'Juju'
op schrift te zetten.
Tenminste, de auteurs willen de le
zer graag laten geloven dat Henin in
haar tienerjaren veel misère en te
genspoed is tegengekomen. Het
klopt dat Justine een moeilijke jeugd
heeft gehad, maar de schrijvers sla
gen er absoluut niet in om dat goed
over te brengen. Je krijgt eerder me
delijden met de schrijvers dan met
Justine.
Het simplistische taalgebruik, het
feit dat het boek in de zijvorm en in
de verleden tijd is geschreven dra
gen ook al niet bij aan het lekker
doorlezen. Geen enkele keer is Justi
ne zelf aan het woord. Het wordt
zelfs irritant als Justine iedere keer
weer een mentale klap te verduren
krijgt, maar ze daar drie zinnen ver
der al weer overheen is. Hoe ze dat
steeds voor elkaar krijgt, blijft ondui
delijk. Het boek heeft mist elke diep
gang.
Het meest merkwaardige is de plot
selinge verdwijning van haar vader
uit haar leven. Weer blijft het raden
naai- de reden. Pas bij de begrafenis
van haai- grootvader (eerder overleed
de moeder van 'Juju' al) wordt ge
zegd dat ze weer bepaalde mensen
uit de familie ziet, die ze liever nog
een tijdje niet had gezien, maar over
vader wordt met geen woord gerept.
Haar tenniscarrière wordt wél rede
lijk beschreven. Haar winst op Ro
land Garros en het bereiken van de
nummer 1 plaats op de wereldrang
lijst komen pas aan het eind van het
boek ter sprake. De route er naar toe
valt steeds onder een bepaald
hoofdstuk waarin wordt geopend
met een miniverslag van een van de
zeven tegenstanders die ze onder
weg uitschakelde.
geschiedenis recensie
Ronald Frisart
'Caesar in Gallië' door Robert Nouwen.
Uitgeverij Davidsfonds/Leuven. Prijs: €24,95.
'Vercingetorix. De mythe van Frankrijks oudste
held' door Fik Meijer. Uitgeverij Athenaeum-
Polak Van Gennep. Prijs: €10,00.
Volgens toneelschrijver Eugène Io-
nesco hebben de Fransen eigenlijk
een broertje dood aan Vrijheid, Ge
lijkheid en Broederschap. 'Wat die
gelijkheid betreft: daarbij gaat het
om een soort gelijkheid in de chaos',
schreef Ionesco in 1969 in Le Figaro
littéraire. 'Ik heb De bello Gallico van
Julius Caesar laatst nog eens gelezen
en gezien hoe elke Gallische stam
Caesar te hulp schoot om een ande
re Gallische stam te verslaan. De
Fransen zijn beslist Galliërs geble
ven.'
Dat zouden ze wel willen. Ten on
rechte houden de Fransen de mythe
levend dat ze in rechte lijn afstam
men van de Galliërs - daarbij andere
Kelten, Germanen, Iberiërs en Ro
meinen negerend. Wel juist is Iones
co's vaststelling dat de Galliërs ver
deeld waren over hun houding te
genover de Romeinen. De scheids
lijn tussen collaboratie en verzet liep
vaak dwars door stammen heen.
In zijn Commentarii de bello Gallico
(Aantekeningen over de Gallische
oorlog) doet Caesar verslag van zijn
verrichtingen van 58 to* 51 voor
Christus. De Belg Robert Nouwen,
specialist oude geschiedenis, loopt
in Caesar in Gallië alles nog eens na
aan de hand van zowel De bello Gal
lico als andere Romeinse geschrif
ten. Echt nieuws vertelt hij niet,
Vercingetorix geeft zich over aan Caesar, schilderij van Lionel Royer (1852-1926).
Illustratie uit besproken boek
maar zijn interpretatie is niet mals
(en soms wat erg opgewonden).
Nouwen verwijt Caesar volkeren
moord met als doel zijn politieke
ambities in Rome te verwezenlijken.
Naar schatting een miljoen Galliërs
en Germanen legden het loodje.
Caesar ging vaak te werk als Sovjet
leider Brezjnjev of als een gouver
neur-generaal in Nederlands-Indië.
Op zo'n gouverneur-generaal leek
hij waar hij deals sloot met Ro
meins-gezinde Gallische facties. Zo
wist hij onder meer de Haedui aan
zich te binden. Toen de Helvetii het
huidige Zwitserland verlieten om
zich aan de kust te vestigen (bij wat
nu Bordeaux is), liet Caesar zich te
hulp roepen omdat de Haedui zich
zogenaamd bedreigd voelden. Die
aanpak doet denken aan Brezjnjev,
die in 1968 tanks naar Tsjechoslowa-
kije stuurde, nadat de partijtop in
Praag 'vrijwillig' zijn hulp had inge
roepen. Toegegeven, eigenlijk is het
natuurlijk omgekeerd: het Romeinse
divide et impera (verdeel en heers) is
ook door latere machthebbers be
kwaam toegepast.
Ondanks de militaire superioriteit
van Caesars leger was het in die ja
ren in Gallië zelden rustig. Opstan
den kwamen echter zo verspreid
voor dat ze de Romeinse macht bij
na nooit echt in gevaar brachten.
Slechts in 53 en 52 voor Christus was
dat wél het geval. De meeste Galli
sche stammen sloten zich toen aan
een onder leiding van Vercingetorix,
een jonge edelman uit de stam der
Arvemi. Zo lang hij een bewegings
oorlog voerde, had hij succes. De
kans om de Romeinen bij Gergovia
vernietigend te verslaan, liet hij ech
ter glippen en bij Alesia dolf hij ten
slotte het onderspit. In triomf voerde
Caesar hem naar Rome, waar Ver
cingetorix enkele jaren later in een
kerker werd gewurgd. Gallië werd
definitief onderworpen en ontleende
daaraan ontwikkeling en welvaart.
Pas eeuwen later herondekten de
Fransen Vercingetorix. Langzaam
maar zeker werd een mythe gewe
ven en werd hij een nationale held.
Fik Meijer, in Amsterdam hoogleraar
Oude Geschiedenis, zet in het aller
aardigste boekje Vercingetorix uiteen
hoe dat verliep. Zo wijst hij erop dat
de Fransen in 1871, na hun neder
laag tegen Duitsland, dringend be
hoefte hadden aan een held. Overal
doken Vercingetorix-beelden op, al
is over 's mans uiterlijk haast niets
bekend.
In de twintigste eeuw hield de mythe
stand. President Mitterrand haalde
hem in de jaren tachtig nog eens na
drukkelijk voor het voetlicht. Mitter
rand wilde zelfs worden begraven op
Mont-Beuvray. Ooit lag daar het
Gallische oppidum Bibracte, waar de
opstandelingen Vercingetorix tot lei
der kozen. En tot op de huidige dag
leven bepaalde trekken van Vercin
getorix voort in de stripheld Asterix.
'Het dossier zal nooit volledig wor
den afgesloten', voorspelt Fik Meijer.
Ito: EPA/Chris Livingston
sportboek recensie
Yadran Blanco
'Justine Henin, de biografie' door Filip de Wulf
en Patrick Haumont Uitgeverij Houtekiet.
Prijs: €14,50.
Het Waalse tennismeisje Justine
Henin telt amper 21 lentes, maar dat
is tegenwoordig blijkbaar al genoeg
voor een biografie. Na haar winst in
de finale van Roland Garros op dat
andere Belgische meisje Kim Clus
ters moeten mensen hebben ge
dacht dat de tijd wel rijp was om het
TOP-10
Tekeningen van Fiep Westendorp uit besproken boek
Torteltuin en de redding van de Krullevaar vormen de eerste
twee. In dit verhaal maken we kennis met Spijtebijt, een bijt-
graag jongetje dat is opgegroeid bij twee Griezel-beren uit Ca
nada, maar met zijn pleegtante op de Petteflet is komen te wo
nen. Het opduiken en weer verdwijnen van de beren doet Pluk
via een grot in een klimaatkas belanden. Als Spijtebijt de kas
stuk maakt, is het aan Pluk om een milieuramp te voorkomen.
In vergelijking met de Torteltuin en de Krullevaar is het Spijte-
bijt-avontuur niet sterk. Spijtebijt zelf is een aardig personage,
en dat geldt ook voor de Weerman, de beheerder van de kas.
Maar de beren, Moem en Psasj, lijken er met de haren bijge
sleept, terwijl de pleegtante van Spijtebijt niet uit de verf komt.
Aagje, mevrouw Helderder, mijnheer Pen en de majoor spelen
helaas slechts kleine rollen. Grootste zwakte evenwel is de op
bouw: Pluk heeft slechts één hoofdstuk voor het redden van de
dieren in de kas, in het laatste hoofdstuk begrijpt Spijtebijt
waarom hij niet moet bijten.
De tekeningen zijn daarentegen wel van het vertrouwde ni
veau. Toegegeven, het is tevergeefs zoeken naar illustraties van
het niveau 'Kluizelaar in bed', 'Zingende Stampertjes' en 'De
oude visser in de regen'. Toch laten 'Het verjaarspartijtje', 'Aag
je in de inktpoel' en 'Pluk en de Weerman op de jeep' zien dat
Westendorp met name eind jaren zestig perfect aanvoelde wel
ke toon en sfeer Schmidt in haar kinderverhalen wilden leggen.
Kortom, ten tijde van Pluk leverde de samenwerking het mooi
ste werk op.
Pluk redt de dieren heeft dus niets met lijkenpikkerij van doen,
daarvoor is het niveau van de tekeningen te hoog en het ver
haal te aardig. Maar deze uitgave maakt wel duidelijk, dat de
keuze om destijds Spijtebijt uit het Petteflet-boek te houden,
geen slechte is geweest. Wie het geduld kan opbrengen, doet er
daarom verstandig aan het geld nog even in de zak te houden
en te wachten op de uitgave van een boek waarin alle verhalen
van Pluk zijn opgenomen. Want die uitgave komt er ongetwij
feld.
1. (1) Baantjer,
De Cock en de gebrandmerkte doden
Fontein, 9,95
2. (-) Isabel Allende,
Het woud van de pygmeeën
Wereldbibliotheek, 17,90
3. (2) Geert Mak,
In Europa
Atlas, 39,90
4. (3) Dan Brown,
De Da Vinci code
Luitingh-SiJthoff, 18,95
5. (6) Arthur Japin,
Een schitterend gebrek
Arbeiderspers, 17,95
6. (4) John Grisham,
Het laatste jurylid
Bruna, €19,95
7. (-) Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp,
Pluk redt de dieren
Ouerido, 12,50
8. (7) Nicci French,
De rode kamer
Flamingo Noire, 12,50
9. (10) Farah Diba Pahlawi,
Memoires van een keizerin
House of books, 17,50
10. (-) Pieter Winsemius,
Je gaat het pas zien als het je het doorhebt
Balans, 14,95
Bron: CPNB/De Bestseller 60
Twee nieuwe boeken in de top tien: de opgedoken Pluk-
verhalen van Annie M.G. Schmidt (zie de recensie elders
op deze pagina) en een managementbundel van Pieter
Winsemius, geïnspireerd op de denkbeelden van mana-
gementgoeroe Hendrik Johannes Cruijff.
kinderboek recensie
Joep van Ruiten
'Pluk redt de dieren' door Annie M.G. Schmidt Fiep Westendorp.
Uitgeverij Ouerido. Prijs: €12,50.
In 1968 wilden Fiep Westendorp en Annie M.G. Schmidt een
nieuw kinderboek maken. Om de kosten van het boek in kleur
laag te houden, werd besloten tot voorpublicatie in Margriet.
Toen in 1971 Pluk van de Petteflet uiteindelijk verscheen, bleef
er een compleet verhaal op de plank liggen.
Nog geen vier maanden na het overlijden van Fiep Wes
tendorp, bijna negen jaar na de dood van Annie M.G.
Schmidt, ligt er ineens een nieuw avontuur van Pluk in de
winkel. Een vervolg zeg maar op Pluk van de Petteflet, een
van de beroemdste kinderboeken ooit in de Nederlandse taal
verschenen. De gedachte is vals, maar zo'n plotseling nieuw
boek, Pluk redt de dieren, riekt al snel naar lijkenpikkerij.
Want sinds De Petteflet is er al zoveel over het gezamenlij
ke werk van Westendorp en Schmidt verteld en geschre
ven - en al zoveel onderzocht - dat het opduiken van
een geheel nieuw Pluk-avontuur curieus mag
heten. Waarom is dat nieu
we 'opmerkelijke boek'
niet bij leven en welzijn
van beide dames opgedo
ken en uitgebracht? Waar
om nu wel zo vlak na de
dood van Westendorp, en
kort voor het begin van de
Annie M.G. Schmidt-week op
17 mei?
Ter geruststelling: het betreft
hier een afgerond avontuur,
dat al in 1968 en 1969 in Mar
griet is gepubliceerd, maar in
1971 buiten het Petteflet-
boek is gehouden. De bio
graaf van Fiep Westen
dorp, Gioia Schmidt,
stuitte tijdens on
derzoek in 2001 op
aanvankelijk slechts vijf te
keningen. Doorspitten op
de werkzolder van de illu
stratrice leverde het com
plete verhaal op, dat nu op
64 bladzijden in kleur is uit
gebracht.
Pluk redt de dieren is welbe
schouwd het derde grote ver
haal over de jonge held en zijn
kraanwagentje: de redding van de