Een muzikant heeft slechte oren
De gevaren van te luide muziek
'Gehoorproblemen
zitten tussen de oren'
'Mijn gehoor had een
opdoffer gekregen'
'Alsof je Van Basten op
klompen laat voetballa'
ZATERD
15 MEI
2004
B
Het is bedroevend gesteld met het gehoor
van musici. Het belangrijkste orgaan voor
deze beroepsgroep blijkt in de loop der
tijd dikwijls aangetast, door de veelal ho
ge volumes waarmee ze plegen te spelen.
Doctor Jan de Laat van het Audiologisch
Centrum van het Leids Universitair Me
disch Centrum (LUMC) ziet dat met lede
ogen aan. Hij krijgt met de regelmaat van
de klok musici in zijn praktijk die flinke
gehoorschade hebben opgelopen. Een
ernstige zaak, zegt hij, want gehoorscha
de is onomkeerbaar, definitief. Oplappen
is er niet meer bij. „Wat ik hier zie, zijn
meestal de probleemgevallen." Voorlich
ting en preventie zijn daarom van groot
belang, net als het vroegtijdig opsporen
van schade, om erger te voorkomen.
door Herman Joustra
Het bekendste voorbeeld in
Nederland van een muzi
kant met gehoorschade is
ongetwijfeld Kaz Lux, ooit gevierd
zanger van Brainbox, die de laatste
jaren nog geregeld optreedt met zijn
oude makkers en met bluesband
Flavium. Met steeds minder plezier.
Het aantal optredens heeft hij al
drastisch teruggebracht en hij over
weegt zelfs te stoppen. Omdat hij
last heeft van tinnitus, oorsuizen.
„Als er een tamboerijn in een mu-
ziekproductie zit, moet ik aan mijn
vrouw vragen of de partij te horen is.
Ik kan het niet meer", zo zei hij ooit
op de Popschool Maastricht.
Hoeveel muzikanten in Nederland
gehoorschade hebben opgelopen,
weet Jan de Laat niet. „Precieze cij
fers ontbreken, maar het zijn er in
elk geval veel. Zelf ga ik uit van een
aantal buitenlandse publicaties,
waaruit blijkt dat ongeveer 75 pro
cent van de musici gehoorklachten
heeft; zowel jazz- en rockmuzikan-
ten als musici van symfonieorkesten.
Ik denk dat die cijfers in Nederland
niet veel anders liggen."
De klachten die de muzikanten heb
ben zijn verschillend van aard. „Het
gaat niet alleen om tinnitus en hy-
peracusis, overgevoeligheid voor
harde geluiden. Maar ook om het
vervormd waarnemen van geluid,
ook al komt dat minder voor. Stel je
voor dat je in een strijkkwartet
speelt, dan moet je toch goed kun
nen stemmen. Je hebt er als musicus
last van als je dat niet meer goed
kunt. Iemand met een vervormde
waarneming hoort geen zuivere toon
meer. Dan is er ook nog een klacht
als diplacusis. Je neemt dan met het
linkeroor een andere toonhoogte
waar dan met je rechteroor."
„Het zijn allemaal klachten die het
de musicus een stuk lastiger maken
om op hoog niveau te blijven preste
ren. Zeker als de luide omstandighe
den waaronder ze musiceren niet
veranderen en ze geen gehoorbe-
schermende maatregelen nemen.
„Als het voltallige Rotterdams Phil-
harmonisch Orkest op het podium
zit, maakt dat behoorlijk wat geluid.
Je kunt dan op veel plekken een ni
veau van 120 decibel meten. Dat is
keihard, oordverdovend. En dus
schadelijk voor de oren. Ter vergelij
king: ik was laatst in discotheek Hol
lywood in Rotterdam en heb daar
ook het geluidsvolume gemeten.
Nou, dat was vergelijkbaar met het
Rotterdams Philarmonisch Orkest."
De Laat legt in het kort uit hoe het
gehoor werkt. Simpel gesteld: ge
luidsgolven veroorzaken trillingen
die via het trommelvlies en de daar
achter liggende gehoorbeentjes wor
den doorgegeven aan het zoge
noemde slakkenhuis. De trillingen
veroorzaken een golfbeweging in de
vloeistof in het slakkenhuis, wat er
weer voor zorgt dat er trilhaartjes in
beweging komen. Die beweging
wordt in de haarcellen omgezet in
een elektrisch signaal dat door de
gehoorzenuwen doorgegeven wordt
aan de hersenen, waar het geluid
wordt waargenomen.
Als het goed gaat, tenminste. „Het
trommelvlies kan veel aan. Zeker
zo'n 140 decibel zonder schade op te
lopen. Maar het gaat mis in het bin
nenoor. In het slakkenhuis, met de
haarcellen. Daarvan hebben we er
zo'n 20.000 per oor. „Zie die haartjes
als een korenveld. Als het een beetje
waait, is er geen probleem. De hal
men buigen en veren weer terug.
Maar als het stormt gaan ze plat lig
gen. Sommige halmen knakken dan
en kunnen niet meer terugveren. Die
zijn dan onherstelbaar vernield. Zo
is het ook met de haartjes. Gehoor
schade is dus onomkeerbaar. Maar
het gaat vaak zo langzaam, dat de
meeste mensen niet in de gaten heb
ben dat hun gehoor steeds verder
achteruitgaat."
„De toonhoogte van het aangebo
den geluid heeft niets te maken met
de toonhoogte waarmee gehoor
schade ervaren wordt. Wel het volu
me, de geluidsdruk. Het bekendste
voorbeeld daarvan is iemand die dag
in dag uit in een lawaaiige fabriek
werkt. Elke keer weer tussen al die
brommende en stampende machi
nes, het lage-tonen-lawaai. Dat ver
oorzaakt op den duur gehoorschade.
Het eerst hoort men de hoge tonen
minder goed. Waarom juist de hoge
tonen? Zenuwen geven de bewegin
gen van de haartjes door aan de her
senen. De zenuwen voor hoge tonen
bevinden zich aan het begin van het
binnenoor. Die voor de lage tonen
liggen verder weg. Dus ook hoge-to-
nen-lawaai zorgt voor schade aan de
hoge tonen."
De omstandigheden voor professio
nele musici zijn er in elk geval niet
beter op geworden, zegt De Laat.
„Het geluid is de laatste decennia
steeds harder geworden bij concer
ten. Ik heb het dan niet alleen over
popconcerten, die zwaar worden
versterkt. Ook de instrumenten zelf
klinker harder. Als je hoort hoe een
viool van een paar eeuwen geleden
klinkt, is dat veel zachter dan die van
nu. Dat is bij veel instrumenten het
geval. Daar komt bij dat veel zalen
geen rekening houden met harde re
flecties van het geluid. Sterker nog,
ze vinden het vaak nog mooi ook."
Het moge echter duidelijk zijn dat
zo'n muzikaal klimaat niet bevorder
lijk is voor de oren van een musicus.
Jan de Laat, voor een groot beeld van gehoorbeentjes in het LUMC: „Wat ik hier zie, zijn dikwijls de echte probleemge
vallen. Zeker als het om musici gaat. Ze schamen zich voor elkaar, durven niet aan collega's toe te geven dat hun gehoor
minder is geworden." Foto: Mark Lamers
Wat De Laat dan ook geregeld in zijn
praktijk constateert. „Wat ik hier zie,
zijn dikwijls al de probleemgevallen.
Zeker als het om musici gaat. Ze
schamen zich voor elkaar, durven
niet aan collega's toe te geven dat
hun gehoor minder is geworden. Ze
moeten blijkbaar een flinke drempel
over om dat te durven toegeven."
Hoe ernstig de situatie ook is, hij ziet
wel degelijk lichtpuntjes. Zo wordt er
van verschillende kanten steeds
meer aandacht geschonken aan de
gevaren van lawaai en durven muzi
kanten steeds vaker openlijk over
hun problemen te praten. „Verder
denk ik dat er vroeger meer onder
tafel is gebleven. Er waren wel pro
blemen, maar daar had men het bij
na nooit over. Pas anderhalfjaar ge
leden is een Arbo-convenant afge
sloten voor de bedrijfstak orkesten.
Dat houdt onder meer in dat werk
gevers de muzikanten gehoorbe-
scherming moeten bieden. Dat con
venant had er natuurlijk allang moe
ten zijn. Maar nu dat convenant er
is, komen musici met gehoorklach
ten ook steeds meer tevoorschijn."
De Laat kan zoals gezegd die musici
geen genezing bieden. Wel verlich
ting van de klachten. „Mijn belang
rijkste rol is een klinische rol, men
sen erbovenop te helpen als ze ge
hoorproblemen hebben. Met revali
datie bijvoorbeeld. Via het leveren
van een hoorappat en de patiënt
daarmee leren omn. Dat is geen
sinecure, want eeiodern hoorap-
paraat heeft allerlegelingen. Via
vernuftige schakelen is het geluid
te vormen. Maar ds zeker niet het
enige. Het psychist proces speelt
ook een belangrijke. Dat het bin
nenoor beschadigtjten we. Maar
dat kan ook een veirkend effect
hebben op de psycispanningen
en stress veroorzakSchade aan
het binnenoor kun jiet herstellen,
aan stress kun je weat doen. Ik
praat dan bijvoorbe met de plan
ner van een orkest. '»r een musi
cus die toch muziek blijven ma
ken is wellicht een a»r program
ma op te stellen. Ane muziek
spelen of spelen in eandere be
zetting. Meer muziel kleinere be
zetting dan een grookestraal
werk bijvoorbeeld."
Omdat genezing nietjgelijk is, is
het voorkomen van gjorschade
belangrijk voor een nikant. Dat
kan volgens De Laat i hulpmid
delen als otoplastiekejftewel oor
stukjes „Sommige ooikjes kun
nen wel 25 tot 30 deci dempen.
Maar ja, veel musici v\n die din
gen niet in hebben. Zeiinvloeden
het geluid natuurlijk e? kunnen
een irritant gevoel gevZeker als je
zingt of blaast. Elke keds je je
mond beweegt, bewee.o'n oor
stukje ook."
„Verder moet een muznt een af
weging maken van de co's. Ik
speel zelf hobo
in een ama-
teurorkest, Mu- lehOOIteSt
sica Instrumen
talis. Dat is één e over een computer
repetitie per schikt met een ge-
week en een iskaart en een inter-
concert eens in verbinding, kan op
de zoveel tijd. Ik ivoudige manier zelf
heb wel eens paal zijn gehoor tes-
metingen ge- 'via
daan in ons or- w.oorcheck.nl
kest. Er kwamen >et onverstandig
soms passages v wie veel in disco's
voor van 100 tot ht of muziek
110 decibel. nkt'vindt Jan de
Maar niet vaak. ft.
Vergelijk dat
maar eens met
iemand die drie keer perek vier
uur lang naar de disco gc Die
loopt een groot risico. Ikiag geen
oorstukjes. Maar mijn Ier hobo zit
in het Nederlands Philhaonisch
Orkest. Die speelt dus ve<aker. Hij
draagt wel gehoorbescheings-
oorstukjes omdat hij een;l groter
risico loopt."
De preventie van gehoorade
krijgt sinds kort ook nog <s extra
hulp uit de hoek van de dnostiek.
Een nieuwe onderzoeksmode
maakt het waarschijnlijk igelijk
om in een eerder stadiumhoorbe-
schadigingen aan te toneiodat
ook eerder maatregelen knen
worden getroffen. „We heen nu
wellicht een methode ompaalde
defecten vroeg aan te torn Het oor
produceert een toontje alet een
combinatie van tonen kripange-
boden. Een geluidje, emis, uit het
binnenoor, als het binnenr niet
beschadigd is. Het mooie i deze
methode is dat die objectis. We
gaan dit onderzoek uitvoei bij
twee symfonieorkesten Amster
dam. Óp dit moment loopr ook
een soortgelijk project bij nserva-
toriumstudenten. Jonge, pinnende
muzikanten. Daaruit blijkal nu al
zo'n 20 procent gehoorklaten
heeft. Dat geeft de ernst v<de situ
atie wel aan."
Bert Heerink (zanger Kayak, ex-zanger Vandenbergh):
„Mijn gehoor is wel in orde, denk ik. Maar ik heb dat nooit ge
checkt. Ik weet wel dat ik minder goed hoor, dan toen ik zestien
was. Ik heb in de loop der jaren heel wat hardrock over me heen
gekregen. En ik had heus wel eens suizende oren na een optreden.
Meestal was dat bij optredens in
kleine zaaltjes en jeugdhonken.
Soms was ik dan compleet doof.
Nu spelen we in grotere zalen en
heb Uc daar geen last meer van."
„Echt, het valt mee. Als ik op
treed, zit ik misschien anderhalf
tot twee uur in het lawaai. Maar
je hebt ook mensen die acht uur
in een fabriek werken met enor
me herrie. Bovendien denk ik
dat drummers er meer last van
hebben dan zangers. Door al die
bekkens en door de snare-drum.
Het is wel zo dat ik wat voorzich
tiger ben geworden. Bij Kayak
werken we nu met speciale oor
tjes, waardoor we de rest van de
band horen. Vroeger kregen we
het geluid via de monitors te ho
ren, maar daar hadden we zelf
geen controle op. Nu kunnen we
zelf bepalen hoe hard we de mu
ziek wülen horen."
„Als je ouder wordt, word je ge
hoor toch sowieso minder. Ik
denk bovendien dat gehoorpro
blemen met name tussen de oren zitten. Daarom laat ik het ook
niet testen. Stel nou dat je te horen krijgt dat er een deuk zit in het
frequentiegebied dat je hoort. Dan ga je daar naar leven ook."
Bert Heerink.
Foto: Taco van der Eb
Lodewijk van Gorp (saxofonist en achtergrondzanger bij onder an
deren Trijntje Oosterhuis, Marco Borsato en Xander):
„Ik ken wel een paar collega's die gehoorklachten hebben, maar
zelfben ik gelukkig gespaard gebleven. Al was het kort geleden
bijna zover. Door een foutje van de geluidsman klonk er opeens
een knetterhard geluid uit een van de
monitoren. Ik zat er net voor, met
m'n oor er bijna bovenop. Toen was
ik echt even bang. Ik ken een geluids
man die op die manier blijvende
schade heeft opgelopen. Gelukkig is
het met mij goed afgelopen en hoor ik
weer goed."
„Toch gebruik ik geen oordoppen,
geen dempers. Als ik die in heb, heb
ik het gevoel dat ik op een eiland sta.
Bovendien is het een raar gevoel als ik
sax speel of zing, zo'n ding in mijn
oor. Die zogeheten 'in ear monitors'
vind ik wel fijn. Zo hoor je goed wat
de rest van de band speelt, maar op
een iets bescheidener niveau. Dat is
mijn redding. Bij Borsato zou ik echt
niet zonder die dingen kunnen, dan
zou er te veel herrie op me afkomen."
„Ik heb heus wel eens suizende oren
gehad na een optreden. Je hoort dan
een soort dolby-geluid, het hoog is
dan een beetje weg. Laatst zat ik na
Lodewijk van Gorp. een optreden op de terugweg naar
Foto: Mark Lamers huis in de auto naar de audio-instal-
latie te luisteren. Draaide ik er zonder
na te denken wat extra hoog bij. Omdat ik het wat dof vond klin
ken. Al snel had ik in de gaten waar ik mee bezig was. Mijn ge
hoor had gewoon een opdoffer gekregen."
Jos Buurman (hoornist bij het Rotterdams Philharmorh Orkest):
„Als hoornisten spelen we bij het orkest met de kellaar elkaar
toe. Mijn buurman speelt een beetje schuin, precies dat hij in
mijn gezicht blaast, in mijn linkeroor. En achter meten de
mensen van het slagwerk. We speelden een keer eejpera van
Wagner. Op eengeven mo-
ment pakte iemd achter me
twee van die grokarrenwie-
I len, van die reushtige bek-
kens, en kletste tegen el-
ff" ma' ndjnïhoor daar-
T na laten metenraar gelukkig
"Mijn gehoor i?og goed,
teb, zeg maar, n soort van
^at oor waadnijn buurman
HOI bepaalde hoekoet het
dar,welhelpeMaarhetgro-
te nadeel daam is, dat het
metdoppen iE oren veel
moëlijker is kik, timbre en
l°l Bu"r"ian- stemming te balen. Het is
Foto: Dick Hogewoning nej 0rje Marcan Basten op
klompen laat etballen. Je
voelt dat ding als je blaast, dat is niet prettig. Ik sel nu wel eens
met één dop in, in dat oor waar mijn collsga de ös heeft gevon
den."