Gruwen van mobieltjes en computers Met Europese maatcode pasverdriet te lijf Door vergrijzing groeit de vraag naar hulpmiddelen >34 Winkelwagentjes waarachter je kunt lopen zonder pijnlijk je schenen te stoten, eenvoudig te openen verpakkingen of een simpel te bedienen mobiele telefoon. Niet alleen ouderen en gehandicapten hebben gemak van dit soort producten. Ook jongere mensen profiteren daarvan. Fabrikanten en ontwerpers van producten spelen nog te weinig in op gebruiksgemak. Hoe lang nog? Met de toenemende vergrijzing neemt ook de vraag naar hulpmiddelen toe. door Thea van Beek anneer heeft u voor het laatst iets voor U het éérst gedaan?", vraagt Dick Groo- IV tendorst aan een gezelschap van zo'n vijftig ouderen. Slechts een paar handen gaan omhoog. „Drie jaar geleden heb ik voor het eerst achter de com puter gezeten", vertelt een dame. Ze blijkt een uitzonde ring. Slechts een handjevol ouderen beschikt over een computer. Nog minder senioren maken regelmatig ge bruik van e-mail of internet. Grootendorst is consulent bij het project ouderen en techniek van de ouderenbon den. Doel van het project is senioren meer vertrouwd te maken met moderne producten en hulpmiddelen. Dit keer staat hij voor een gezelschap ouderen in Schiedam. De meesten gruwen van mobiele telefoons, computers of automaten voor treinkaartjes. „Is techniek een boe man of bondgenoot?", vraagt Grootendorst (74), die zelf de gemakken van de techniek wel inziet. Moeiteloos somt hij op: een lamp die aanspringt zodra hij zijn bed uitstapt of die handige chipknip bij betaald parkeren. De praktijk is weerbarstiger. De helft van alle ouderen is bang de technologische ontwikkelingen niet bij te kun nen houden, blijkt uit Nipo-onderzoek. Neem de mobie le telefoon. Senioren gebruiken hun mobieltje zelden of Grote cijfers, een uitkomst voor ouderen. Foto: Hielco Kuipers nooit. De gsm gaat mee voor de veiligheid onderweg of op vakantie. De helft van de bezitters vindt het toestel te ingewikkeld: teveel functies, een verwarrend menu, te kleine toetsen en beeldscherm en ondoorgrondelijke ge bruiksaanwijzingen. Aan de hand van afbeeldingen van een Nokia geeft Grootendorst stapsgewijs uitleg. Het aanzetten van het toestel, bediening van de toetsen, bel len, opnemen en zoeken in de programma's die de No kia biedt. In de zaal klinkt gezucht. „Het duizelt me nu al", zegt een man. „Bovendien is mijn gsm weer heel an ders." Er gloort hoop. In juni komt de ANBO voor 50-plussers met een simpel mobieltje op de markt. Het toestel is voorzien van een flink beeldscherm waarop via het aan raken van cijfers, namen of foto's een gesprek tot stand komt. De gebruiker bepaalt zelf welke functies het toe stel krijgt: sms, voicemail of een fotoboek. Het mobieltje kan ook worden uitgebreid met een alarmknop. Via GPS is de gebruiker direct door hulpverleners te traceren. De GPS biedt ook nog uitkomst voor routebeschrijvingen. Comfort Over een paar jaar vormen senioren de grootste groep consumenten. Toch worden ze maar al te vaak gecon fronteerd met producten en diensten die geen rekening houden met hun afnemende fysieke mogelijkheden. Fa brikanten en (meestal jonge) ontwerpers van producten hebben nog onvoldoende besef welke veelal draagkrach tige doelgroep er aan komt. Door de vergrijzing ontstaat een toenemende vraag naar hulpmiddelen en naar pro- Een showroom van Welzorg, marktleider op het gebied van hulpmiddelen. Rolstoelen te kust en te keur, flitsende scooters, rollators in alle kleuren van de regenboog: lila, groen, me tallic, zwart, rood en natuurlijk de blauwe. De goedkoopste is 110 euro, de duurste ruim zevenhonderd. Er zijn ook kleinere handige hulpmiddeltjes te koop. Zoals elastische veters, waardoor de schoenen aan kunnen zonder te hoeven strikken. Foto: GPD/Phil Nijhuis ducten en diensten die comfortabel en gemakkelijk in het gebruik zijn. Juist technologische vernieuwing kan bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke pro blemen rond de vergrijzing. Met handige hulpjes kun nen ouderen zich immers langer zelfstandig redden. Zo vermindert bovendien het beroep op zorg - en dienst verlening. Ook dat is broodnodig. In de toekomst zal een steeds kleinere groep jongere mensen een steeds grotere groep senioren moeten bijstaan. Ir. Carien Stephan is product ergonoom en werkzaam bij het KITTZ (Kwaliteitsinstituut voor Toegepaste Thuis zorgvernieuwingen) in Groningen. Ze is een fervent pleitbezorger van 'design for all': „Producten zo ontwer pen dat mensen geen hulp of speciale hulpmiddelen no dig hebben en die bovendien aantrekkelijk zijn voor een veel grotere doelgroep, zoals het ontwerpen van verpak kingen die gemakkelijk zijn te openen. Daar heeft ieder een profijt van." Nieuw ontworpen producten moeten eigenlijk vooral door senioren worden getest, vindt Stephan. „Ergono mische eisen moeten juist gericht zijn op de zwakste doelgroep. Een mooi voorbeeld daarvan is stuurbe krachtiging in auto's. Die is ooit ontworpen voor men sen met weinig kracht in hun handen. Nu willen veel meer mensen niet anders." Er zijn meer goede voorbeel den van 'design for all'. Zoals goede leesbaarheid van de houdbaarheidsdatum op verpakkingen, of winkelwagen tjes waaraan je de benen niet stoot. Een stripje op flesdoppen zodat die gemakkelijk zijn te openen. Reken machientjes met grote toetsen, of stroeve doekjes om potten eenvoudig mee open te maken. Stephan: „Bedrij ven noemen 'design for all' stigmatiserend. Onderzoek vinden ze te duur en ze beschouwen senioren niet als Booming business Hulpmiddelen zijn 'booming business'. Jaarlijks wordt zo'n anderhalf miljard euro gemeenschaps geld uitgegeven aan hulp- en verzorgingsmiddelen en aan allerlei diensten. Belangrijkste financierings bronnen zijn de zorgverzekeraars via de AWBZ (Al gemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en de ge meenten via de WVG (Wet Voorzieningen Gehandi capten). Samen verstrekken ze jaarlijks ruim 850.000 hulpmiddelen en diensten. Zo zijn op dit moment naar schatting tussen de 160.000 en 200.000 rollators in omloop en rijden 75.500 scootmobielen en 150.000 particuliere rolstoelen rond. Aan individuele woonvoorzieningen gaven de gemeenten in 2002 voor 141.000 hulpmiddelen 222 miljoen euro uit. hun doelgroep. Dat zijn onzinnige argumenten, want als je zaken aanpast heeft iedereen daarvan gemak. De in dustrie heeft niet geleerd op deze manier te denken." Mooier De laatste jaren worden hulpmiddelen mooier van ont werp. Neem de opblaasbare badlift. Tegenwoordig heeft de bijgeleverde pomp een roze versiering. Het ooit wat wankele zitdeel is niet langer uitgevoerd in een saaie crè- mekleur, maar nu blauw metallic en ook stabieler. Pas als een product goed loopt, is de fabrikant ook bereid te investeren in verbeteringen en uiterlijk. Maar wie een extra 'snufje' wil, moet wel zelf betalen. Wie dat niet kan heeft een probleem. In de hal van een verzorgingshuis in Zwolle loopt me vrouw Van Dam met opgetrokken schouders achter haar rollator. Haar huisgenoot meneer Porsius schuifelt diep gebukt achter eenzelfde modelletje. Bang om te vallen houdt hij zijn handen geklemd om de remmen. „Ik heb al eens eerder een schuiver gemaakt, dus ik ben wat ang stig geworden." Nog al te vaak is de rollator een bron van veel ergernis. Niet zelden belandt het voertuigje on gebruikt in een schuur. Uit een onderzoek van de oude renbonden en de KBOH (Kwaliteits- en Bruikbaarheids- onderzoek van Hulpmiddel voor gehandicapten en ou deren) bleken nogal wat rollators onveilig. Ze kantelen als erop geleund wordt, remmen functioneren slecht of remkabels haken gemakkelijk ergens achter. Er zijn kan telende of blokkerende zwenkwielen, of opvouwbare exemplaren die spontaan inklappen. „Grootste probleem is dat mensen niet geïnstrueerd worden", weet Jolanda Rovers van de KBOH. Vaak krij gen ze een rollator ingepakt thuis afgeleverd en moeten het zelf maar uitzoeken. In verzorgingshuizen gaan ze van de ene op de andere gebruiker over. Ze worden dan niet op de lengte van de nieuwe gebruiker aangepast, waardoor mensen in een verkeerde houding achter de rollator lopen. Ook is de greep van de handremmen soms te groot voor mensen die nog weinig beweging hebben in hun handen." Ergonoom Carien Stephan: „Eigenlijk ben ik het wel eens met die omstreden uitspraak van Hans Hillen van het CVZ (College van Zorgverzekeringen) om hulpmid delen als rollators zelf te betalen. Met uitzondering dan van de zwakste groepen. Voordeel is namelijk dat je daarmee de innovatie stimuleert. Het vergoedingensys teem houdt nieuwe producten op de markt tegen. Verze keraars willen zo goedkoop mogelijk uit zijn. Dus beve len ze producten aan die in de bestaande markt redelijk goed zijn, maar weinig vernieuwend. In Engeland wordt weinig vergoed en daar is de keuze veel groter." „U moet een kritische consument worden", houdt Dick Foto: Phil Nijhuis/GPD Grootendorst zijn gehoor voor. „We moeten invloed uit oefenen op de overheid, op ontwerpers en producenten. Want voor tal van hulpmiddelen neemt de markt alleen maar toen." Illustratie Gurli Feilberg Merken die klein vallen. Of juist groot. Lengtes die precies verkeerd zijn. Truitjes die in de taille ophouden, terwijl dat niet bedoeld is. Jasjes die raar trekken als je ze dicht doet. Iedere vrouw heeft dezelfde er varingen. Je haalt iets uit een rek, maar of het past blijft een gok. In het buitenland is het helemaal erg. Daar is maat 40 ineens maat 46. Of maat 10. Wat nog niet wil zeg gen dat maat 46 en maat 10 dan goed zit ten. Ook die 46 kan weer klein of groot val len. Of een onmogelijk kort rokje hebben, omdat vrouwen in landen waar maat 40 in eens maat 46 is, veel kortere beentjes heb ben dan hier. Eén Europese maatcode zou de oplossing zijn. Een code die rekening houdt met het feit dat vrouwen, maar ook mannen en kin deren, geleidelijk aan groter en dikker wor den. Een code waarin borst- en heupomvang, taille én lichaamslengte zijn verdisconteerd. Een code die passen bijna overbodig maakt. Een code die van Athene tot Zeebrugge kan worden toegepast. En wat wil nou het geval? Zo'n code bestaat al. Hij zou in de landen van de Europese Unie zó kunnen worden ingevoerd. Als die landen het zouden willen natuurlijk. En daar zit hem nou net de kneep. Landen staan niet in pashokjes. Landen hebben te maken met producenten en detaillisten die zich zorgen maken om de kosten. Jef Wintermans, directeur van Modint, zegt dat die angst voor te grote kosten niet no dig is. Modint, de ondernemersorganisatie voor mode, interieur en textiel praat na mens de Nederlandse kledingsector mee in Brussel. In de kledingmatencommissie van het Europese Normalisatie Instituut om precies te zijn. Volgens Wintermans valt er meer te winnen dan te verliezen bij invoe ring van een Europese maatcode. Niet al leen voor de klant, ook voor de winkelier en de producent. „Juist voor hen, zou ik zeg gen." Want naarmate de interne markt groeit, neemt de behoefte aan afzetmoge lijkheden buiten de eigen landsgrenzen toe. Wintermans: „Vroeger deden Italiaan se kledingmerken mondjesmaat aan ex port. De thuismarkt was het belangrijkst. Die tijd is voorbij, ze willen hun markt uit breiden, maar de verouderde kledingmaten staan de verdere ontwikkeling van de han del in de weg." Daarom werd, jaren geleden alweer, in Brussel besloten om een nieuw systeem te bedenken. De technische mogelijkheden stonden het toe. Door computer, bodyscan en verfijnde statistische berekeningen wa ren driedimensionale maten binnen hand bereik gekomen. Toch was het een hele klus, omdat ook met de psychologie van de vrouw rekening moest worden gehouden. Wintermans: „Je kunt het een Nederlandse vrouw die maat 40 heeft, niet aandoen in maat 46 te stap pen. Bij vrouwen heb je namelijk te maken met werkelijke maten en gevoelsmaten. Heren hebben daar minder last van." Het leidde tot de code die nu in Brussel op de agenda staat. Wintermans: „Hij bestaat uit drie cijfers en je kunt er 999 verschillende maten mee maken. Als je weet wat jouw maat is, hoefje het pashok bijna niet meer in." Maar, de middenstand vond het erg onpraktisch allemaal. Wat moest een win kelier met 999 maten? Vooral uit Duitsland kwam protest. Een stevige Europese ruzie was het gevolg en een snelle invoering van het mede door Nederland bedachte sys teem, was van de baan. Volgens Wintermans is het puur een kwes tie van onbegrip: „Dat er 999 maten moge lijk zijn, betekent niet dat elke winkel die hoeft te hebben. „In Nederland heb je met veertien maten tachtig procent van de be volking te pakken." Het brede scala heeft juist het voordeel dat confectiefabrikanten precies weten welke maten ze voor welk land moeten maken. De noodzakelijke in vesteringen in het productieproces verdie nen zich snel terug. Nu blijft volgens Modi nt ongeveer eenderde van alle confectie onverkocht. Wintermans: „Dat is een berg hoor. Een van de belangrijkste redenen is dat die kleren niemand goed passen. Ze gaan van de uitverkoop naar een outlet-sto re, dan naar de dump en uiteindelijk naar de shredder. Zonde." Nederland is hartstochtelijk vóór één Euro pese maatcode. Grote modeketens als Mexx, H&M en Zara willen ook, net als veel postorderbedrijven. Landen met veel zelf standige winkeliers en weinig ketens heb ben hun bedenkingen, Tegenstanders be weren dat de consument de nieuwe maten niet zou begrijpen. Volgens Modint is het allemaal simpeler dan het lijkt. De klassieke Hollandse vrouw van 92-76-100 en een lengte van 1 meter 70 komt uit op maat 325. Het Marilyn Monroe-type van 90-60- 90 bij 1.60 heeft maat 142 voor broek of rok en maatje 252 voor haar truitje. Een uitzon derlijk rijk bedeelde dame, 122-106-127 bij voorbeeld, heeft bij een lengte van 1.76 maat 626. Topmodellen gaan in maatje 256. Waarom passen kleren zo vaak niet, terwijl het toch de goede maat zou moeten zijn? Waarom heeft elk land zijn eigen maten? Waarom valt het ene merk klein en het andere groot? Is daar niets aan te doen? Jazeker wel. Er is een mooi, nieuw systeem ontworpen dat aan al die ellende een eind maakt. Eén maat, van Athene tot Zeebrugge! door Christl Visser

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 6