'Bij componeren gaan
intuïtie en kennis samen'
'Jongens, dit is fictie!'
Louis Andriessen hoogleraar aan Universiteit Leiden
Misdaadauteur Charles den Tex slaat nieuwe wegen in
- versiteit Leiden benoemde componist Louis Andriessen on-
tot hoogleraar in het vakgebied der Kunsten, in het bijzon-
Scheppende kunsten. De leerstoel die hij gaat bezetten
ondergebracht bij de Faculteit der Kunsten, het samenwer-
erband tussen de Universiteit Leiden en de Hogeschool van
nde Kunsten, Muziek en Dans in Den Haag. Die jonge facul-
ekt naar eigen zeggen 'haar kracht in een hechte relatie
:t uitvoerend en scheppend kunstenaarschap'. Het is de be-
g dat Andriessen onder meer colleges en seminars geeft,
bijdragen levert aan de doctoraatsopleiding in de kunsten en op
treedt als promotor van jonge, talentrijke compositorische onder
zoekers en componisten. Hij geeft dit jaar al gastcolleges.
Amsterdammer Louis Andriessen (64} is een van de meest voor
aanstaande componisten in Nederland, wiens werk tot het vaste
repertoire van concertzalen en muziektheaters behoort. Hij is ook
een zeer veelzijdig componist; hij componeerde zowel ingenieuze
solocomposities als grootschalige theatrale werken. Daarnaast
heeft hij een grote ervaring op het gebied van opera, muziekthe
ZATERDAC
24 APRIL
2004
ater en dans en werkte hij met de grootste talenten onder de uit
voerenden in deze disciplines. Ook als leermeester heeft Andries
sen een grote reputatie. Op het Koninklijk Conservatorium trekt
hij studenten van over de hele wereld en hij vervulde hoogleraar
schappen bij verschillende universiteiten.
Een monoloog over componeren, inspiratiebronnen, kennis en
muzikale intuïtie.
door Herman Joustra
Componeren begint meestal met een visioen,
anders kan ik het niet omschrijven. Dan gaat
het er daarna om, dat visioen in muziek om te
zetten. Muziek die recht doet aan dat visioen.
Eerst moeten alle noten juist zijn, ze moeten
kloppen. Daarnaast zijn behalve melodie ook
harmonie en ritme belangrijk. Dat houdt in dat ik ook
berekeningen maak. Sommetjes. In maten en tijd, of
zelfs in tellen. Het is echt niet zo dat het ten koste gaat
van de intuïtie, het gevoel. Ook in de muziek heb je zo
iets als de gulden snede, net als in de schilderkunst. Bij
het componeren gaan intuïtie en kennis samen, hand in
hand. Met schaken ben je nergens, als je geen intuïtie
hebt. Het gaat om talent én kennis van zetten. Zo is dat
ook tijdens het componeren. Ik ga af op mijn intuïtie en
gebruik mijn kennis.
Wat die structuur betreft, als je als regisseur een film
maakt voor de bioscoop, dan kun je ook twee dingen
doen. Je maakt puur entertainment, rechttoe rechtaan,
voor directe consumptie, of je maakt het de kijker iets
moeilijker. Zorgt voor verschillende lagen in de film. Dat
laatste is voor mij interessant. Zo is het ook met degene
die je begeert, die snap je ook niet helemaal. Bijna geen
enkel kind vindt een biertje lekker, om maar te zwijgen
van een mooie, oude whisky. Er zijn dingen die verwor
ven moeten worden. Dat geldt ook voor composities.
Dat betekent voor mij wél dat een compositie moet refe
reren aan iets wat bestaat. In de jaren zestig was het no
dig iets te doen wat nergens naar klonk. Op een gegeven
moment mocht echt alles. In principe mag ook alles. Je
mag als frequentie voor de noot 'a' best bijvoorbeeld 378
Hz kiezen in plaats van 440, wat nu is afgesproken in de
muziek. Maar wil het publiek het wat vinden, dan moet
het toch ergens aan refereren. Aan de liefde, de voorkeur
van de luisteraar bijvoorbeeld.
Wat de vrijheden in het componeren zijn die ik mezelf
veroorloof, kan ik moeilijk aangeven. Alleen heel alge
meen. Bijvoorbeeld, in hoeverre is de muziek functio
neel? Als ik iets moet schrijven bij een toneelstukje over
liefdesverdriet, dan bind ik me automatisch al aan een
paar regels. Moet het zang worden met gitaarbegelei
ding, dan moet ik het tonaal maken. Natuurlijk zijn er
oneindig veel maatsoorten te bedenken, maar in dit ge
val wordt het dan een driekwarts of een vierkwarts. Dan
is er nog veel mogelijk. Ik begin bijvoorbeeld in D-mi-
neur. Maar misschien wil ik de tweede maat dan wel
meteen E-mineur. Als ik dat soort dingen slim doe, dan
lijkt het een gewoon liedje, maar het is het niet. Vrijhe
den heb ik genoeg, omdat ik zelf keuzes kan maken. Ik
kan kiezen: zal ik twee hobo's nemen of drie? Al hangt
dat ook van het genre af. Bij reggae en latin heb je veel
blazers.
In de zeventiger jaren heb ik bandjes opgericht: De Vol
harding en Hoketus. Bijna allemaal een combinatie van
solisten en elektronica. Dat betekende de emancipatie
van de saxofoon, de gitaar en de basgitaar. Als ik muziek
voor zo'n band schrijf, een band met zo'n samenstelling,
gaat het anders klinken dan voor een symfonieorkest. De
bigband-cultuur heeft grote invloed gehad op mijn
schrijven. Wat nu pop is, was in mijn jeugd jazz. Ik hield
vooral van bebop en freejazz. Die hang naar het afwij
kende heb ik altijd gehad. Bigband heeft heel conserva
tieve en progressieve kanten. Wat dat laatste betreft,
eind jaren vijftig kwam Miles Davis al met orkest op de
proppen. En Gil Evans. Dat vond ik prachtig. Maar mijn
eerste inspiratiebron is een andere. Ik kom uit een muzi
kantenfamilie. Thuis luisterden we naar Franse muziek:
Poulenc, Ravel, Duparc. Ik werd ook meegenomen naar
concerten. Maar ook naar musea. Behalve muziek was er
in het gezin ook veel belangstelling voor andere kunstui
tingen. Toen ik tien was, verhuisden we naar Den Haag,
vlak bij het gemeentemuseum. Dat heeft invloed op mij
gehad. En mijn vader zat eike avond een boek te lezen.
Zo is kunst in zijn algemeenheid een bron van inspiratie.
Verschillende soorten kunst, maar ook filosofie en archi
tectuur. Het is niet zo dat als ik een gebouw zie, ik daar
meteen iets bij hóór. Het is indirecte inspiratie. Ik heb
wel grote stukken gemaakt, die te maken hebben met in
drukken van grote, mooie gebouwen. Zo heb ik een stuk
wel eens vergeleken met een muur die langzaam omvalt.
Erkenning in eigen land? Ik klaag niet. Ook internatio
naal niet. Laatst ben ik nog naar Milaan geweest. Naar
een uitvoering van een avantgarde-groep die twee stuk
ken van me deed. Eén stuk heet 'Workers Union', met
instrumenten naar keuze, 'for any group of loud soun
ding instruments'. Synthesizers en megafoons in dit ge
val. Ja, het komt wel vaker voor dat ik word uitgenodigd
door muzikanten die stukken van me spelen. Volgende
maand, vanaf 1 mei, zit ik in Amerika. In het Lincoln
Center in New York is dan een 'Louis Andriessen Festi
val', daar worden dan een aantal dagen stukken van mij
opgevoerd. Dat is in het Lincoln Center nog nooit ge
beurd voor een Nederlandse componist.
Ik luister geregeld naar opnames die jonge componisten
naar me opsturen. Vaak willen ze les van me nemen. In
het algemeen zijn dat mensen uit Angelsaksische lan
den. Die moet ik dan netjes een brief schrijven, wat ik er
van vind. Maar privé-lessen, daar begin ik niet aan. Ver
der denk ik na over stukken. Er zit zoveel in mijn kop.
Op het moment schrijf ik voor een Italiaanse zangeres,
Cristina Zavalloni. Die is klassiek geschoold, maar ze kan
ook in allerlei stijlen zingen. Ik werk ook het liefst met
zangers en zangeressen uit het cabaret, de
jazz, de pop. Die liggen mij het best, passen
het best bij mijn muziek. Een operazanger
kan geen pop zingen, een popzanger geen
opera. Het stuk dat ik nu voor Cristina maak,
is geïnspireerd op de Hel van Dante. Ja, ik heb
het er maar druk mee.
Gouden Strop voor 'Schijn van kans'
larles den Tex met een heel ander
een snelle thriller, maar meer diep-
e auteur wil vernieuwen. „Ik zoek
e rand van het genre. Ik wilde eens
I anders maken."
Korevaar
Als thrillerschrijver Charles den Tex
ergens een hekel aan heeft, dan is
het wel vervallen in een soort routi
ne. „Ik wil meer en ben op zoek naar
ontwikkeling. Ook bij mezelf. Altijd
op zoek naar hoe het volgende boek
beter kan worden dan het vorige."
Voor het vorige boek 'Schijn van
kans' kreeg de oud-Leidenaar, te
genwoordig in Den Haag wonende
schrijver, twee jaar geleden de Gou
den Strop voor de beste thriller. Met
zijn recent verschenen werk 'Angst-
val' borduurt hij niet voort op dat
succes. „Ik wilde uit mijn spoor
stappen en kijken of ik ook anders
kan schrijven. Dat heb ik gedaan. Nu
maar wachten op de reacties."
Den Tex heeft een reeks thrillers op
zijn naam staan, die eigenlijk alle
maal kunnen worden omschreven
als 'bedrijfsthrillers'. Het gaat om
ondernemingen waar vreemde din
gen gebeuren. Ook 'Angstval' is op
die manier ontstaan. „Ik had twee
ideeën. Het eerste was het idee van
een zoektocht naar een molecuul.
Daar kwam ik op na een bedrijfsbe
zoek in Rijswijk, waar een bedrijf
echt handelt in moleculen. Dat be
staat gewoon. Fascinerend."
„Het tweede was het inhuren van
een privé-detective. Waarom is een
man eigenlijk een privé-detective? Er
zijn mensen die zoeken en mensen
die vinden. Mensen die willen vin
den, ergeren zich kapot aan zoeken.
Voor mensen die zoeken, is vinden
oninteressant. Zodra een detective
het weet, is het niet interessant meer
en gaat hij naar de volgende zaak."
Maar Den Tex wilde nu eens niet
een pijlsnelle thriller schrijven. Te
vaak zijn Nederlandse boeken in dit
genre 'te eendimensionaal'. „Ik wil
de een boek waar meer in te lezen
valt. Daar staat tegenover dat zo'n
boek dan minder toegankelijk is. Dat
is in Amerika en Engeland heel ge
woon en ik dacht: waarom kan dat
hier niet? Mijn vorige boek, daar kon
je doorheen schieten. Het was erg
eendimensionaal. 'Angstval' is mijn
compromis tussen toegankelijkheid
en diepgang."
Om aan de kost te komen, is Den
Tex al jaren bedrijfsadviseur. Ook na
het succes als auteur bleef die in
komstenbron nodig. Er zijn tenslotte
maar weinig Nederlandse schrijvers
die van de verkoop van hun boeken
kunnen leven. Vanwege zijn dage
lijkse werk paste het 'subgenre' be-
drijfsthriller goed bij hem. „Daarmee
zat ik natuurlijk ook al op het randje
van het genre. De mensen dachten
dat ik een reëel beeld van bedrijven
gaf. Met dit nieuwste boek maak ik
één ding heel duidelijk: Jongens, dit
is fictie!"
Voor Den Tex heeft de controleerba
re, feitelijke, thriller op dit moment
afgedaan. „Ik ben echt geïnteres
seerd in hoever ik kan gaan in het
genre. Amerikanen schrijven heel
maffe dingen en de lezers accepte
ren dat."
Als voorbeeld wijst hij op de Ameri
kaanse successchrijver Carl Hiaasen.
„Die zoekt de rand van het vak door
absurde dingen op te schrijven. Die
rand zoek ik ook. Alleen wil ik niet
altijd in hetzelfde hoekje blijven zit
ten. Ik wilde een keer helemaal an
ders. Iets helemaal nieuws. Mijn vol
gende boek wordt niet eens een de
Charles den Tex: „Altijd op zoek naar hoe het volgende boek beter kan worden dan het vorige.
Foto: GPD/Robert van Stuyvenberg
tective. Dat is voor mij al duidelijk."
Al die feiten en feitjes in thrillers, dat
hoeft toch al niet zo nodig van Den
Tex. „Moet een thriller wel zo feite
lijk en juist zijn?", vraagt hij zich af.
„Een heleboel thrillers worden wel
zo bekeken. Dan gaan mensen zich
afvragen of de wandelroute van de
held wel helemaal klopt. Maar het is
geen krant. Het blijft een verzonnen
verhaal."
Charles den Tex - Angstval. Uitge
verij De Geus, 256 pagina's, 18,90