Het onbegrijpelijke einde van slipkoning Rob Slotemaker Zelfs Rob Slotemaker vond het na 25 jaar gas geven welletjes. Op 7 oktober 1979 zou hij als coureur definitief op de rem trappen. Maai- van een fraaie slotron- de kwam het niet. Verre van dat. Tenzij je sterven in het harnas als een mooie dood wilt omschrijven. Drie weken voor zijn geplande afscheid kwam Slotemaker op 16 september 1979 om het leven op het circuit van Zandvoort, zijn thuisbaan. In een geleende Chevrolet Cama- ro. stoof hij vlak na de Hunserug met 170 ki lometer per uur zijn dood tegemoet. Slotemakers bolide verloor in een flauwe bocht - die later naar hem werd vernoemd - op een plas olie de macht over het stuur. Zijn Camaro ramde in volle vaart de langs de kant geparkeerde wagen van circuitarts Bob Dale. Slotemaker brak zijn nek en was op slag dood. De dokter liep een gecompliceer de beenbreuk op en moest zijn baan als anesthesist in een Haags ziekenhuis opge ven. Het was een schok voor heel raceminnend Nederland. Slotemaker was een naam, ook in het buitenland. Met Gijs van Lennep en 'rising star' Jan Lammers was hij in die jaren de bekendste coureur van ons land. De rest van het raceprogramma werd die dag afge last. Zandvoort had geleerd van het vreselij ke ongeluk van Roger Williamson in 1973, toen de Grand Prix vrolijk doorging terwijl de jonge Engelsman levend verbrandde in zijn wrak. Jan Lammers, toen 23 jaar en net begonnen aan zijn Formule-1-avontuur bij Shadow, kan zich het moment nog goed voor de geest halen. „Ik was op het circuit om naar Rob te kijken. Er viel ineens een ijzige stilte, die ik later nog wel eens heb meegemaakt, zoals na de dood van Ayrton Senna. Er komt dan een soort collectieve angst naar boven. Je omge ving wordt een stomme film. Je ziet dingen bewegen, maar hoort geen geluid meer. Zelfs de wind gaat liggen." Het Slotemaker-drama riep vragen op. Dat juist hij, de ongekroonde slipkoning van Ne derland, met zijn zware Chevrolet moest uit glijden over een plas olie. Duizenden men sen had hij sinds 1955 leren slippen. En hij was als coureur ook honderden keren met zijn wagen in een slip terecht gekomen. Daar lachte hij om. Omdat hij zoveel crashes overleefde, had hij de bijnaam 'lucky'. Geluk had hij bij voorbeeld in maart 1979, een halfjaar voor zijn fatale ongeluk. Slote maker kwam er op Zandvoort bij een snel heid van 230 kilometer per uur vlak voor de Tarzanbocht achter, dat zijn remmen wei gerden. Hij zette de wagen dwars, ging om en rolde op de vangrails, waarna de Camaro weer op zijn wielen terechtkwam. Slotema ker opende het portier en nam met een grijns het applaus van het publiek op de tri bunes en in de duinen in ontvangst. Het was dus onbegrijpelijk dat uitgerekend Slotemaker zes maanden later in zijn specia liteit de mist in ging. Huub Vermeulen, op die fatale dag ook deelnemer aan de wed strijd: „Rob is misschien wel vijftig keer op die manier van de baan gezeild. Het is tra gisch dat hij bij zo'n wedstrijdje het leven liet. Zo simpel. Die race stelde niks voor." De Camaro Super Race was een invitatie wedstrijd voor voornamelijk Zweedse rijders. Naast Slotemaker deden uit ons land ook Loek en Huub Vermeulen, Henny Hemmes, Bert Moritz en Cees Siewertsen mee in ge huurde, aftandse Camaro's. Tonio Hilde- brand was wedstrijdleider. Slotemaker had eerder die dag op Zandvoort al een race gewonnen en stapte rond half vier uur in voor wat later zou blijken zijn laatste optreden. In de voorlaatste ronde knalde de Zweed Michael Strauch na de Hunserug in de vangrails. Zijn bolide liet een plas olie achter, en de geelrode vlaggen gin- Bij de rensportwagens heeft Slotemaker de leiding genomen. Archieffoto: Nationaal Fotopersbureau door Govert Wisse de wind ging liggen Leerling Jan Lammers onthult in Zandvoort de steen ter nagedachtenis aan zijn leermees ter Rob Slotemaker. Archieffoto: United Photo's De Boer van de wedstrijdleiding kwam niemand de baan op. Ook de dokter niet." Ook is wel eens geopperd dat er niet is ge vlagd voor olie op de baan. Vermeulen: „Dat is bij mijn weten wel gebeurd." Rob Peter sen, nu speaker op het circuit en toen baan commissaris: „Er is zeker gevlagd. Heb ik zelf gezien." Dan is de vraag: hoe kon een ervaren rijder als Slotemaker, die geroemd werd om zijn wagenbeheersing, zich zo verkijken op het gevaar? Als hij zich al verkeek. Dirk Buwalda, toen en nu nog steeds perschef op Zand voort: „Rob was iemand die het gevaar op zocht." Huub Vermeulen (59) is nog steeds instruc teur bij de door Slotemaker opgerichte auto- rensportschool. „Rob was wel iemand die hield van show op de baan om het publiek op de banken te krijgen. Als er olie lag, ging hij juist extra dwars met zijn wagen. Hij vond een beetje olie wel lekker", zegt hij. „Rob heeft als coureur veel kattenkwaad uit gehaald. Je dacht soms ook: dat kan wel eens misgaan. Maar niet die keer op Zandvoort. Ik heb nooit kunnen en willen begrijpen wat er toen is gebeurd." Rob Petersen: „Het was een ongeluk dat al leen Slotemaker kon overkomen. Want wie gaat er nou niet van het gas af als overal met olievlaggen wordt gezwaaid? Hij was mis schien wel een müjoen keer langs die plek gereden en dacht: wat kan daar nou voor ge vaar zijn, wat kan mij overkomen?" Johan Beerepoot, destijds directeur van het circuit: „Het was in feite een stom ongeluk. Slotemaker had al zo vaak crashes meege maakt. Hij had bij wijze van spreken al tien keer dood kunnen zijn. En dan laat hij bij zo'n onschuldig akkefietje het leven." Vreeken: „Rob moest altijd zonodig demon streren hoe goed hij dwars kon gaan. Dat is eigenlijk zijn dood geworden. Hij kwam langs een plek waar een ronde eerder nog geen olie lag. Van vlagsignalen trok hij zich geen moer aan. Toen hij over de Hunserug kwam en die olie zag, dacht hij een oud truc je toe te passen door de auto dwars te gooi en en hem dan weer uit de slip te halen. Maar Rob raakte zijn wagen volledig kwijt." „Wat Slotemaker in mijn optiek echt fataal is geworden, is het feit dat hij zijn helm en misschien ook zijn riem niet goed vast had gemaakt. En dat voor een vent met zoveel ervaring. Daardoor heeft zijn hoofd zo'n een aangedaan. Er hing een onwezenlijke sfeer." Johan Beerepoot: „Iedereen was op zijn ei gen manier de dood van Rob aan het ver werken. Het was een gigantische klap. Rob was een eigenaardige figuur, maar ook ie mand die heel populair was." Petersen: „Iedereen kende Rob. Hij was de blikvanger van het circuit. Daarom maakte het zo'n diepe indruk. Ik heb heel wat mee gemaakt op het circuit, maar nooit zo'n pa niek. Het leek wel een nationale ramp." Dokter Dale heeft zich na het ongeluk nooit meer laten zien in Zandvoort. In 1988 is de Engelsman vanuit Den Haag teruggekeerd naar Engeland. Hij heeft na het ongeluk nog lange tijd overwogen een schadeclaim in te dienen tegen de Nederlandse Autorensport Vereniging, de organisator van de race, maar heeft daar toch van af gezien. Vreeken: „Hij had geen poot om op te staan. De organisa tor van de race trof geen blaam." Beerepoot, tegenwoordig bezig om het toe risme in Castricum en omgeving te bevorde ren: „Dale wilde ons aanklagen, maar dan moet er wel spake zijn van grove schuld. En dat was niet het geval. Hij besefte zelf ook wel dat je als arts in de racerij een bepaald risico liep." Als er al een schuldvraag gesteld is, moeten rapporten over het ongeluk antwoord geven. Zoals gebruikelijk bij raceongevallen met do delijke afloop heeft het toenmalige politie korps Zandvoort en vermoedelijk ook de Ne derlandse Autorensport Vereniging (NAV) als organisator van de race het ongeluk van Rob Slotemaker onderzocht. Maar de rap porten zijn voor zover bekend verdwenen na reorganisatie (politie) en een faillissement (KNAC). Jan Lammers wil een kwart eeuw later geen schuldige aanwijzen, maar vindt wel dat er destijds paniekerig en onhandig is gehan deld nadat Strauch tegen de vangrails was gezeild. „Het was een stomme samenloop van omstandigheden. Er is meteen een red dingsauto uitgegaan, terwijl zelfs de mensen op de duinen konden zien dat er niks aan de hand was. Men heeft de reddingswagen pre cies aan het einde van het oliespoor gepar keerd. En dan ook nog aan de buitenzijde van de bocht, terwijl iedereen die een beetje verstand heeft van racen, weet dat een auto door de G-krachten naar buiten zeilt. De reddingswagen had dus aan de binnenkant Rob Slotemaker was een fenomeen achter het stuur. De in 1929 in Batavia geboren oud straaljagerpiloot deed vanaf 1954 mee aan rally's en autoraces, was als stand-in voor Steve McQueen stuntman in de speelfilm 'Le Mans' en runde in zijn woonplaats Zandvoort een bekende antislip- en autorensportschool. En hij was de leermeester van Jan Lammers. Een kwart eeuw geleden verongelukte hij op 50-jarige leeftijd op het Circuit van Zandvoort. 1 ZATERji 17 APRi 2004 Hulp baat niet meer voor Rob Slotemaker, die op het circuit van Zandvoort met een Chevrolet Camaro in een olieplas is geslipt en op een doktersauto is ingereden. Archieffoto: ANP gen uit om de rijders te waarschuwen. Ook dokter Dale werd opgeroepen. Achteraf was dat niet nodig geweest, want de gecrashte Zweed mankeerde niks. Een minuut later denderde Slotemakers bolide over de Hun serug, kwam op de plas olie terecht en knal de met de zijkant tegen de dokterswagen. Er gaan nog altijd verhalen dat dokter Dale op eigen houtje het circuit was opgegaan, zonder toestemming van de wedstrijdlei ding. Rotterdammer Wim Vreeken (78), die dag secretaris van de driekoppige wedstrijd leiding: „Dat bestaat niet. Zonder groen licht klap gekregen dat zijn nek is gebroken. Ik heb dat zelf van de artsen gehoord. Rob was nonchalant met zijn helm. Ik heb wel foto's gezien dat je het koordje van zijn helm los ziet bungelen." Nadat de race was afgevlagd, ging Huub Ver meulen meteen naar de plek van het onge val. „Ik mocht daar niet komen, maar nie mand hield mij op dat moment tegen. Rob was een goede racevriend van me. Het was paniek bij die auto's. Ik weet nog goed dat het been van dokter Dale open lag. Het bot stak eruit. In het rennerskwartier was ieder- van de bocht moeten staan. Ook voor de vei ligheid van de mensen in de reddingswagen. Het klinkt misschien cru, maar eigenlijk moeten we nog blij zijn dat het toen beperkt is gebleven tot de dood van Slotemaker." Met het overlijden van de racelegende ver loor de Nederlandse autosport één van zijn populairste coureurs. Als Slotemaker gas gaf, gebeurde er altijd wat. Gek genoeg trapte hij daarbuiten vaak op de rem. Na zijn wilde ja ren dronk de eeuwige vrijgezel, in 1999 vóór Lammers gekozen tot 'Zandvoorter van de eeuw', bij voorkeur karnemelk. Vermeulen: „Het was een markante man, maar aan de andere kant leidde Rob eigenlijk een terug getrokken bestaan. Hij had niet heel veel vrienden. Ik had veel contact met hem, maar ben nooit bij 'm op de koffie geweest." Petersen: „Slotemaker kwam uit een gegoe de Haagse familie. Zijn vader was rechter. Dat kon je merken. Hij had egards. Aan de andere kant was het een Pietje Bell, een schelm, die niks moest hebben van autori teiten. Hij is eens voor een weddenschap met een Northrop-straaljager onder een brug doorgevlogen. Dat kostte hem meteen zijn carrière als militair." Jan Lammers was misschien wel de coureur die de innigste band had met Slotemaker. Als jochie was hij dagelijks te vinden op de slipschool. Jantje leerde in de slipauto's stu ren. Vreeken: „Het was ongelooflijk wat Lammers als jongetje al kon met een wagen. Een superchauffeur." Aan de hand van Slotemaker maakte Lam mers furore. Maar na diens dood stokte Lammers' opmars in de Formule 1. Hij reed nog jaren mee, maar nooit in topauto's. Huub Vermeulen: „Na het overlijden van Slotemaker nam Jan de zorg voor zijn slip- school op zich. Jan moest na een training op het circuit van Zolder snel naar Zandvoort. Je zag aan zijn rijden dat hij te veel dingen aan zijn hoofd had. Ik ben ervan overtuigd dat Jan veel verder in de Formule 1 was ge komen als Slotemaker niet was overleden." Lammers zelf kan zich wel vinden in die the orie. „Aan mensen die jaren eerder op de slipschool tegen me riepen dat ik de baan moest gaan natspuiten of dat ik koffie voor ze moest halen, moest ik plots leiding geven. Er kwam als 23-jarige nogal wat op me af." Terugblikkend is Lammers blij dat hij in 1979 nog net op tijd de relatie met zijn race- vader heeft kunnen herstellen. „In dat eerste Formule-1-jaar hadden Rob en ik een moei lijke periode achter de rug. Ik stond net op eigen benen, was zeg maar aan het puberen op mijn 23ste. Waarschijnlijk liep ik naast mijn schoenen en was Rob het er niet mee eens hoe ik de dingen aanpakte. Een week "voor zijn overlijden hebben we samen een heerlijke middag en avond gehad. Hij lag al tijd om 11 uur op bed maar die dag werd het een uur of twee. Hij kwam mijn allereerste flatje bekijken, zag dat ik een oud zwart-wit tv-tje had en toen hebben we nog midden in de nacht zijn kleurentoestel gehaald. Dat mocht ik van hem hebben. Zo schattig was dat. Waarschijnlijk heeft die dag, een week voor zijn dood, zo moeten zijn. Misschien is dat intuïtie en voel je zoiets aan." 26 Mei 1958. Rob Slotemaker heeft de sportwagenrace gewonnen in de Grote Prijs van Nederland. Foto: Harr)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 2