E
Overal rotkoppen, soms een mieters uitzicht
Naaste medewerker
van de chefkoks
Eerste deel van Voskuils voettochten door Frankrijk
De mens rest slechts Wéér een ongrijpbare gentlemancrimineel
het kluizenaarschap
Vakantie in Frankrijk, we kijken er niet
meer van op. Wie nu wil geuren met
zijn reisbelevenissen moet minstens
op safari. Dat zou JJ. Voskuil nooit
doen.
JJ. Voskuil: Terloops Voettochten 1957-1973.
Uitgeverij Van Oorschot, €18,50.
Sinds 1957 wandelde hij met vrouw
en rugzak elk jaar van dorpshotel
naar dorpshotel in Zuid-Frankrijk.
Op zoek naar soberheid en onge
reptheid, weg van stinkend snelver
keer en plat vermaak. In drie boeken
doet hij verslag van zijn belevenis
sen. Het eerste daarvan, Terloops, is
pas verschenen en loopt van 1957
tot 1973.
Uiterst nauwkeurig en tamelijk zake
lijk legt Voskuil vast wat hij ziet, ruikt
en hoort. Varkens die naar markt of
slachthuis worden gejaagd, het ge
schreeuw van pauwen, de geur van
flit (gif) in een hotelkamer. Hele op
sommingen van dieren die zij on
derweg zien. Soms laat hij de zakelij
ke toon even los en signaleert hij een
'rotkop' of een 'sadistisch toegekne
pen mond'. Dan wordt voelbaar dat
hier dë schrijver van Het bureau aan
het werk is. De rotkop hoort altijd bij
een mens, nooit bij een dier. 'Het
zou goed zijn als de mensen werden
uitgeroeid', schrijft hij nadat zij zich
het leed hebben aangetrokken van
een verwilderde zwerfhond.
Korte heldere zinnen schrijft Voskuil
en duidelijke taal. Terloops is geba
Het dorpje Grignan in de Rhone-Alpes, Zuidoost-Frankrijk. Foto: GPD
seerd op dagboeken die hij tijdens
zijn reis bijhield. De eerste reisver
slagen zijn afstandelijker dan de la
tere. Dan mag de lezer ook getuige
zijn van de hoofd- en maagpijnen en
het gekibbel van de reisgenoten, dat
nu en dan de kop opsteekt. Dat vaak
voor buitenstaanders onredelijk
overkomende geruzie is herkenbaar
voor lezers van Het bureau.
De reisverslagen vullen die reeks ook
aan, vormen er een soort spiegel
van. In Het bureau lezen we steeds
hoe de hoofdpersoon (Maarten Ko
ning, het andere ik van Voskuil) op
vakantie gaat en verkwikt terugkomt.
Over de reizen zelf vertelt hij daar
weinig tot niets over. Dat die ver
kwikkende vakanties ook niet zonder
strubbelingen waren, blijkt nu in
Terloops. Opmerkelijk is het com
mentaar dat hij opschrijft na weer
een ruzie met zijn vrouw, in het
iid als L. en in wie wij
trekjes van Nicolien uit Het bureau
herkennen. 'Met L. leven is heerlijk
en ik zou haar voor geen ander wil
len ruilen, maar niet altijd even een
voudig.' Een liefdesverklaring pp zijn
Voskuils.
Het meest boeit Voskuil als hij droog
commentaar levert op de streken en
dorpen waar zij doortrekken. Over
Aurillac noteert hij op 11 september
1966: 'We zitten op het terras en
wandelen tegen het eten door de ou
de straten, die smal en stil zijn, vol
lekkere luchtjes, oud armoedig,
vochtig met oude huizen, waarvan
de toeristische waarde nul is, het
geen de sfeer ten goede komt.' Hier
wordt even heel duidelijk wat Vos
kuil zoekt.
Meestal voelt Voskuil zich opgejaagd
of geërgerd door de mensen om
hem heen. Hij is snel teleurgesteld
en niet vrij van vooroordelen en on
redelijkheid. Als hij het mis heeft,
vertelt hij dat ook: 'We telefoneren in
een gewoon huis bij een vrouw met
een aardig gezicht naar een hotel in
Le Chambon. Ze vraagt drie keer zo
veel voor een gesprek.' Het zijn dit
soort laconieke mededelingen die de
lezing van Terloops zo aardig maken.
Voskuil legt vooral een stroom van
ergernissen vast. Slechte bedden,
dito eten, bouwvallige hotels, dode
dieren, uitputtende wandelingen.
Soms noemt hij een dorpje of een
landschap aardig. De hoogste lof die
hij kan geven is 'mieters'. In de jaren
vijftig een modieus woord, nu nog
maar zelden gebruikt, een echt Vos
kuilwoord. Als Voskuil mieters
schrijft, weet de lezer dat het goed is
en dat hij heel even het geluk gevon
den heeft. Daarna moppert het boek
weer lustig verder.
Indonesische nationalist Roelan Abdulgani blijft vaag in biografie
TOP-10
Abdulgani in feesttenue bij de viering
Foto uit besproken boek
het 50-jarig bestaan van Indonesië.
'Abdulgani, 70 jaar nationalist van het eerste
uur" door Casper Schuuring. Uitgeverij Walburg
Pers. Prijs: €19,95
Voor Roeslan Abdulgani heeft Istana
Merdeka, het presidentieel paleis in
Jakarta, weinig geheimen. Decennia
lang keek hij niet alleen mee in de
politieke keuken van Indonesië maar
behoorde hij tot de naaste medewer
kers van de chefkoks Soekamo en
Soeharto. Ook onder hun opvolgers
Bacharuddin Jusuf Habibie, Abdur
rahman Wahid en Megawati Soe-
kamoputri stond en staat hij als po
litiek klankbord nog in enig aanzien.
Een leven als dat van Pak Roeslan
móet wel een fraaie biografie oplevë-
ren.
Al jong trad de in 1914 geboren Roe
slan in Nederlands-Indië toe tot de
nationalistische rijen. Eind 1945 be
hoorde hij tot de leiders van de slag
om Surabaya, tegen de Engelsen.
Nadien rees zijn ster alleen maar
verder. Zo vertegenwoordigde hij In
donesië bij de Verenigde Naties, was
hij minister van buitenlandse zaken
en vice-premier en deed hij dienst
als officieel exegeet van de staatsfilo-
sofie Pancasila. In diverse Neder
landse tv-documentaires trad hij op,
zijn vlotte Nederlands onderstre
pend met gebaren van zijn gehaven
de rechterhand, waarvan hij de helft
verloor in Yogyakarta, tijdens een
Nederlandse beschieting.
Helaas is de Nederlandse auteur
Casper Schuuring er niet in geslaagd
van Abdulgani's levensloop een ge
loofwaardige beschrijving te fabrice
ren. Tijd en moeite heeft Schuuring
er genoeg in gestoken. In de loop
van enkele decennia sprak hij zijn
onderwerp tientallen malen. Het
boek over Abdulgani dat Schuuring
in 1995 publiceerde ('Roeslan Ab
dulgani, de man die bleefmoest
noodgedwongen beperkt blijven -
Soeharto heerste immers nog in Ja
karta. Maar ook nu het in Indonesië
geen halsmisdrijf meer is je mening
te verkondigen, blijft de figuur Ab
dulgani in politiek opzicht vaag en
(soms) tegenstrijdig.
Voor een deel ligt dat aan Abdulgani
zelf. Hij verklaart met een stalen ge
zicht dat hij in de Japanse tijd (1942-
'45) in het verzet zat, om verderop te
memoreren dat hij actief was in de
door de Japanners opgezette volks
organisatie Putera. Pak Roeslan ver
telt dat hij tot het einde van diens
presidentschap op goede voet stond
met Soekarno, om vervolgens de
eerste twintig jaar van de
machtsusurpator Soeharto als 'rede
lijk' te beoordelen. 'Er zijn hier geen
politieke moorden, al is een enkele
keer geprobeerd op Soekarno te
schieten', beweert Abdulgani. Zijn
hij en zijn biograaf wellicht het
bloedbad van 1965 en 1966 verge
ten? Of moeten we die orgie van ge
weld beschouwen als iets anders
dan 'politieke' moorden?
Abdulgani zelf weet ook wel dat hij
voor velen geldt als een man die met
alle winden meewaait. 'Maar het zijn
wel winden in een vrij Indonesië. Ik
heb me nooit met het kolonialisme
willen compromitteren en ook niet
met de communisten toen ze een
stevige vinger in de pap begonnen te
krijgen', repliceert hij. Schuuring
neemt daarmee genoegen.
Op tal van plaatsen is onduidelijk of
Abdulgani aan het woord is of zijn
biograaf. De betrekkingen tussen au
teur en hoofdpersoon lijken alleen
maar afbreuk te doen aan het resul
taat. Sommige biografen zijn er wel
licht bij gebaat als hun onderwerp
van studie al is overleden en als ze
met hun hoofdpersoon nimmer een
woord hebben gewisseld.
1.(1) John Grisham,
Het laatste jurylid. Bruna, 19,95
2 (-) Geert Mak,
In Europa. Atlas, 39,90
3. (3) Dan Brown,
De Da Vinei code. Luitingh-Sijthoff,
€18,95
4. (7) Nicci French,
De rode kamer. Flamingo Noire, 12,50
5. (-) Youp van 't Hek,
Komen gaan. Thomas Rap, 7,50
6. (8) Farah Diba Pahlawi
Memoires van een keizerin. House of
books, 17,50
7. (4) Helen Fielding,
De al te grote fantasie van Olivia Joules.
Prometheus, 18,95
8. (9) Youp van't Hek,
Uegangst. Thomas Rap, 7,50
9. (-) Geert Mak,
In Europa (geb. versie). Atlas, 49,90
10. (-) Karei Glastra van Loon,
De passievrucht. Pandora, 10,00
Bron: CPNB/De Bestseller 60
Geert Mak scoort met zowel de paperback als
de gebonden versie van zijn nieuwe t^oek In
Europa. Elders in deze bijlage komt Mak er
uitgebreid over aan het woord. Ook nieuw: de
belevenissen van Youp van 't Hek rond het
Gare du Nord. Plus: herintreder Karei Glastra
van Loon met de goedkope filmversie van zijn
eerdere bestseller De passievrucht
Na veertien jaar nieuwe roman van Marja Brouwers
'De koude revolutie' door Michel Houellebecq. Uitgeverij De
Arbeiderspers. Prijs: €22,50.
Toen de Franse schrijver Michel Houellebecq
als romanschrijver in 1994 debuteerde met De
wereld als markt en strijd had hij al twee wer
ken op zijn naam staan: een essay over de fan
tasy-schrijver H.P. Lovecraft en een poëtisch
manifest. Ze zijn nu in één bundel in het Ne
derlands verschenen, samen met zijn andere
essayistische werk en verschillende teksten,
onder de titel De koude revolutie.
Genetische manipulatie, sekstoerisme, moord
en terrorisme - het zijn deze onderwerpen die
het werk van Michel Houellebecq onder de
aandacht hebben gebracht. De novelle Lan-
zarote en dë romans De wereld als markt en
strijd, Elementaire deeltjes en Platform zijn te
lezen als een satirische aanval op het vooruit
gangsdenken en de uitwassen van de jaren
zestig en zeventig. En zijn essays geven al niet
een rooskleuriger beeld van de samenleving,
zo blijkt nu uit deze Nederlandse vertaling.
Naast een aantal lange teksten bevat De koude
revolutie onder meer kritieken, confrontaties,
bespiegelingen en observaties die met elkaar
een uitermate negatief mensbeeld vormen. De
eerste zin in het boek luidt dan ook niet voor
niets: 'Het leven is pijnlijk en teleurstellend.'
Het is de eerste zin van het essay over de au
teur H.P. Lovecraft (1890-1937) dat, zo laat
Houellebecq in een toegevoegd voorwoord
weten, geschreven is als een 'soort eerste ro
man'. Hierin gaat hij in op het enorme oeuvre
van deze schrijver, bekend geworden met de
combinatie van gruwelijkheden en fantasie.
Houellebecq maakte voor zijn essay gebruik
van de correspondentie (Lovecraft heeft zo'n
100.000 brieven geschreven), zodat hij ook uit
gebreid in kan gaan op de levensvisie van zijn
'onderwerp'.
En dan strooit hij regelmatig met conclusies
die er bepaald niet om liegen. Zoals: 'Weinig
het bot doortrokken zijn geweest van de vol
strekte nietigheid van elk menselijk streven.'
Of: 'Als je van het leven houdt, lees je niet. Je
gaat trouwens ook niet naar de bioscoop.'
Het zijn uitspraken die typerend zijn voor
Houellebecq. In dit oorspronkelijk in 1991 ver
schenen essay stipt hij maar al te vaak denk
beelden aan die zijn latere werk zullen kleu
ren. Veel oneliners gaan vaak eigenlijk hele
maal niet meer over Lovecraft, maar over Hou
ellebecq zélf. Een van zijn constateringen in
het essay is: 'Het liberalisme heeft zich uitge
breid van het economische naar het seksuele
vlak.' Een betere samenvatting van zijn laatste,
drie jaar geleden verschenen roman Platform
is bijna niet te geven.
Hoe zwartgallig de meeste stukken ook mogen
zijn, De koude revolutie als geheel geeft een
veelzijdig beeld van een van de meest boeien
de Europese schrijvers van dit moment.
Vreemd is dat niet, omdat Houellebecq schijn
baar met het grootste gemak filosofie aan we
tenschap en poëzie aan volkscultuur weet te
koppelen. In deze bundel behandelt hij dan
ook talloze onderwerpen, van de bedoelingen
achter het begrip 'feest' tot de aard van de mu
ziek van Neil Young en de mentaliteit van een
Duitser op vakantie. Een nadeel is dat sommi
ge stukken nu al gedateerd zijn, mét name die
waarin Houellebecq nader ingaat op een poli
tiek onderwerp.
De koude revolutie is geschreven door iemand
die de wereld vanaf de zijlijn bekijkt en vanuit
die positie de zinloosheid van het bestaan pro
beert te vinden in bijna iedere grasspriet. Het
is een noodzakelijke positie, omdat in de ogen
van Houellebecq de kunst en de wereld niet
samen kunnen gaan. Sterker nog, de kunst be
staat bij de gratie van de totale afwijzing van
de wereld. In zijn poëtisch manifest verwoordt
hij het zo: 'Het dichterschap aanleren is het le
ven afleren.'
Wat daarna rest is een soort zelfgekozen klui
zenaarschap, dat overigens niet alleen voor
een elite is weggelegd. Houellebecq geeft in
een van zijn spaarzaam optimistische momen
ten aan: Teder individu kan in zichzelf een
soort koude revolutie teweegbrengen, door
zich een moment lane buiten de informatief-
roman recensie
Wim Vogel
'Casino' door Marja Brouwers. Uitgeverij
De Bezige Bij. Prijs: €27,50
Veertien jaar liggen er tussen
De Lichtjager, haar laatste, en
Casino, haar jongste roman. Ja
ren waarin Marja Brouwers
haar man verloor, her en der in
Amerika werkte, haar kinderen
grootbracht en
schreef als er tijd
over was. Het mot
to van Casino
spreekt voor zich:
'In order to leave
Egypt, it is necessa
ry to enter the de
sert.' Die woestijn is
ze doorgetrokken,
Egypte Het ze ach
ter zich, haar nieu
we boek, bijna vijf-
honderdvijftig blad
zijden ligt in de
winkel. Voor de buitenwereld
een nieuwe start van haar lite
raire carrière.
In Havinck ('83), in De Feniks,
een familiekroniek ('85) en in
De Lichtjager ('90) ironiseert
Marja Brouwers moderne grote
stadsmensen die slordig langs
elkaar heen leven en weinig in
zicht in zichzelf, laat staan in
anderen hebben. Wat die the
matiek betreft verandert er met
Casino, Italiaans voor chabs,
weinig. Nieuw zijn wel de es
sayistische uitweidingen, een
enkele van wel dertig pagina's,
waarin Brouwers, op een wijze
die doet denken aan die van de
Franse schrijver Houellebecq,
Hp VQ7P lppotp haar nprca.
CASINO
MAHJA buouwe»"
Ook de venijnige uithalen naar
haar generatiegenoten van '68,
haar analyse van onze door en
door vercommercialiseerde sa
menleving, haar cynische be
schrijving van onze platvloerse
vermaakcultuur, wijzen in die
richting. Maar pleegde haar
laatste lichtjager nog zelf
moord, haar jongste, Rink de
Vilder, probeert ondanks de
talloze bewijzen van het tegen
deel, zijn geloof in de waardig
heid van de mens te behouden,
in ieder geval het'ge
loof in zichzelf.
Het verhaal van Casi
no is snel verteld. We
beleven het snelle en
over het algemeen
oppervlakkige leven
van journalist Rink
de Vilder tussen 1992
en 2002. We ontmoe
ten hem als filmre
censent van een Ne
derlandse kwaliteits
krant in Cannes waar
hij wat slordige seks
consumeert.
In Monte Carlo ontmoet hij
Philip van Heemskerk, ontwer
per van jachten voor de inter
nationale jetset en binnen de
kortste keren slaapt Rink met
Philips vriendin, draagt hij zijn
smokings, woont hij in zijn hui
zen en leeft hij een leven dat
vooral vragen oproept. Wat is je
eigen identiteit? Waar liggen
onze en jouw morele grenzen?
Hoe ver moet je meegaan in de
glibberige en ondoorzichtige
wereld van het grote geld dat
niet alléén wordt verdiend met
het ontwerpen van zeewaardi
ge jachten?
De ongrijpbare, intelligente
rrpnttpmcinr-riminpol ic cmHc
Een verkoper geeft informatie aan twee potentiële kopers van een jacht op de Miljorl
beurs in de Rai. Foto: GPD/Maartje Blijdenstein
ze literatuur. Na Tim Krabbé en
Herman Koch is nu ook Marja
Brouwers kennelijk gefasci
neerd door wat wel typerend
voor de jaren negentig ge
noemd kan worden: het snelle
verdienen van heel veel geld,
de globalisering van het werk
terrein daarvoor en het abrupte
einde van die hausse op 11 sep
tember 2001. Haar kleine held
Rink de Vilder heeft daar, zo als
ieder individu, slechts zijn ei
gen normen en waarden tegen
over te stellen. Veel helpt dat
allemaal niet. Het is wel het
maximum waartoe een mens in
staat is.
De tien jaren die Marja Brou
wers aan deze roman heeft ge
werkt, leveren niettemin literair
weinig verrassends op. Natuur-
liil
en vooral naar Bordewijks Bint,
wiens buitenissige namen ook
Casino bevolken, zijn leuk voor
de insiders. De chaos die de
wereld is, en altijd wel zal blij
ven, becommentarieert haar
verteller indringend, cynisch en
overtuigend.
De verschillende registers die
zij daarbij opentrekt (de psy
chologische -, de zeden - en de
ontwikkelingsroman, de detec
tive, de essayistiek) zijn even
zovele bewijzen van haar kwali
teiten, maar wat voegt haar
vuistdikke roman eigenlijk toe
aan wat wij al niet wisten? De
morele corrupte van onze we
reld brengt zij uitgebreid in
kaart, maar grijpt je nergens bij
de strot. Wat mij betreft had
het allemaal provocatiever,
rftliWaWMUiidtttftigiaiiiuha