Maatje voor een praatje, uitje of wandeling
ZATERDAG
13 MAART
De Nederlandse nacht verdwijnt,
ortvelden, bedrijventerreinen, kassen en
raatlantaarns zetten het land 's nachts in
ten zee van licht. De melkweg kun je met
het blote oog al niet meer zien, stellen
sterrenkundigen vast. 'Mag het licht uit?'
door Luuk Kortekaas
Het uitzicht op de twaalf ver
diepingen hoge flat aan de
rand van Rijswijk is in het
donker ronduit adembenemend.
Den Haag ligt aan je voeten, in de
verte golft de zee en aan de andere
kant ligt het Westland als een net
uiteengespatte vuurbal.
Fraai, vindt ook Bart Mastenbroek,
penningmeester van de stichting
Sterrenwacht Rijswijk, die hier haar
telescoop heeft staan. „Maar het is
niet het soort schitterend waar ik
van hou." Mastenbroek heeft het
meer op sterren, maar die blinken
hem immer fletser tegemoet.
Mastenbroek mist de melkweg.
„Dertig jaar geleden zag je die nog.
Nu is dat hier met het blote oog on
mogelijk. Voor de andromedanevel
heb je een ontzettend scherp oog
nodig. Destijds hebben we deze plek
gekozen, omdat het aan de rand van
het verlichte stedelijk gebied lag.
Toen was het Westland nog een
groot zwart gat. Nu is dat juist één
van de problemen." Het kassenge-
bied is in het donker zo'n beetje het
lichtste stukje Nederland.
Mastenbroek is niet de enige die lijdt
onder het sterrengebrek. Het wordt
erger en erger, zegt Wïm Schmidt,
voorzitter van het Platform Lichthin
der, dat staat 'voor het behoud van
duisternis als een kwaliteit van onze
leefomgeving, vergelijkbaar met
waarden als rust en stilte'.
Schmidt: „Bij ons kom je twee typen
mensen tegen die zich zorgen ma
ken over de toenemende verlichting
in de nacht. Aan de ene kant heb je
de mensen uit de hoek van de ster
renkunde. Het andere deel van de bij
ons betrokken mensen maakt zich
zorgen uit natuur- en milieuoog
punt. Alle organismen hebben van
nature de afwisseling tussen licht en
donker in zich. Ook wij, als mensen.
Het is niet voor niets dat er onder
zoeken zijn naar de beste verlichting
op kantoor, waar werknemers zich
het best bij voelen."
Lichtbron
„Zelf geloof ik er in datje 's nachts
nergens een lichtbron moet hebben,
je moet eigenlijk ook het licht niet
aandoen als je naar de wc gaat, want
zelfs dat verstoort het dag- en nacht
ritme al en dat beïnvloedt biologi
sche processen. Het is duidelijk dat
zoveel nachtverlichting effect heeft,
maar daar moet ik bij zeggen dat
moeilijk aan te tonen is hoeveel dat
is en hoe erg."
Duister is in Nederland ver te zoe
ken. De Veluwe en de bossen van de
Kempen, maar wie durft daar 's
nacht in? Verder zijn er de Wadden
eilanden en die niet zo voor de hand
liggende plaats die wel de donkerste
van Nederland is genoemd: de dijk
van Enkhuizen naar Lelystad.
Maar zelfs daar is het niet erg don
ker, leert een nachtelijke autorit naar
een op internet aangeprezen plaats
langs de dijk: niet alleen de halve
maan bederft de sterrenpret, maar
zelfs hier schijnen lichtjes in de verte
- volgens de kaart moeten dat Lely
stad en de iets verderop gelegen Fle-
vocentrale zijn. Verder is er natuur
lijk regelmatig de naderbij snellende
koplamp van een auto op de dijk.
Het gebrek aan duister is al aange
kaart door de Gezondheidsraad, ad
viesorgaan aan Kamer en regering
op het gebied van de volksgezond
Een satellietfoto maakt duidelijk hoe delen van het land door verlichting in de steden ook 's nachts oplichten. Foto: GPD/
heid. In een recent advies wordt op
de kwestie ingegaan: „Vooral bij vo
gels, insecten en amfibieën is waar
genomen dat buitenverlichting het
gedrag beïnvloedt en leidt tot desori
ëntatie. Hierdoor neemt de kans op
uitputting en sterfte toe. Voor som
mige soorten met kleine geïsoleerde
populaties kan dit een ernstige be
dreiging vormen."
Dat andere dier, de mens, heeft er
volgens de raad ook last van. „Uit
onderzoek komt naar voren dat om
wonenden van kassen met nachtelij
ke 'assimilatieverlichting' hinder on
dervinden van direct zicht op de
kassen of van de gloed erboven.
Vooral de gloed boven kassen erva
ren omwonenden als hinderlijk."
Stress
Volgens de raad zijn er geen aanwij
zingen uit epidemiologisch onder
zoek, „maar valt niet uit te sluiten
dat buitenverlichting, door verkor
ting van de avond en de nacht, via
stress in combinatie met andere
stressfactoren in de leefomgeving,
op den duur leidt tot aantasting van
de gezondheid."
Wim Schmidt van Platform Licht
hinder heeft ook becijferd welke
lichtbronnen het meeste bijdragen
aan het oplichten van de hemel.
„Ruim dertig procent van het nach
telijke hemellicht komt door open
bare verlichting, 44 procent van kas
sen en zo'n zes procent door de ver
lichting langs sportvelden en tennis
banen. De rest komt van lichtrecla
mes of industrieterreinen."
Volgens Schmidt neemt met name
de felle verlichting door kassen snel
toe. Ook andere vormen van verlich
ting zijn vaker te zien, zoals de lam
pen die onverlaten van allerlei aard
dienen af te schrikken. Schmidt: „In
brekers maken zich heus niet dik
over verlichting. Wat ze willen is dat
jij niet thuis bent, daar gaat het ze
om. Ook van verlichting langs fiets
paden vraag ik me af of het allemaal
wel zo zinvol is. Misschien voel je je
veiliger, dat is meegenomen, maar
het effect is wel dat jij in een baan
van licht rijdt, en een ander zich in
het donker kan schuilhouden en
goed kan zien waar jij vandaan
komt, en of er andere mensen in de
buurt zijn."
De Gezondheidsraad pleit voor meer
onderzoek, maar ondersteunt hoe
dan ook het pleidooi van natuurbe
schermingsorganisaties voor het be
houd van duisternis als een 'oerkwa-
liteit' van natuur en landschap. Niet
alleen voor de natuur zelf, maar ook
vanwege de behoefte van mensen
om tot rust te komen in een omge
ving die contrasteert met die van de
huidige hectische 24-uursmaat-
schappij.
Radicaal
Schmidt zou het liefst de radicaalste
oplossing zien waar het gaat om kas-
verlichting. „Het zou het mooiste
zijn als er in Nederland 's nachts he
lemaal niet meer onnodig verlicht
zou worden. Goed, dat te willen be
reiken is misschien een beetje ex
treem. Het tweede wat je zou kun
nen doen is het economisch renda
bel maken om het met minder ver
lichting te doen. Ik zou dat prefere
ren, zo behoudt iedereen zijn vrij
heid."
Voor kassen geldt al dat van 1 sep
tember tot 1 mei de belichting niet is
toegestaan van 20 tot 24 uur, volgens
de overheid 'de meest kwetsbare pe
riode van de avond en de nacht'.
Ook voor sportvelden gelden richtlij
nen. „Verder kun je economischer
omgaan met het schijnsel van lan
taarnpalen en lichtreclames. In na
tuurgebieden zie je nu al dat er bijna
niet meer verlicht wordt, puur om
de dieren met rust te laten."
Wellicht het belangrijkste is alles wat
onder de noemer 'bewustwording'
valt: de zaak onder de aandacht
brengen van de buitenwereld. „In
België bestaat bijvoorbeeld de Nacht
van de Duisternis: dan is het in het
hele land zo donker mogelijk. We
werken eraan ook hier zoiets op
touw te zetten."
Bart Mastenbroek staat nog altijd
met plezier op de flat in Rijswijk,
midden in die fel verlichte stads- en
kassenwereld. Hij verheugt zich op
de aanblik van Venus, Jupiter en Sa-
tumus, planeten die eeuwig aan de
nachtelijke hemel stralen, zichtbaar
voor het blote oog of niet. Gelukkig
zijn er sterke kijkers.
„Over belangstelling hebben we niet
te klagen. Maar als het over lichtver
vuiling gaat, ben ik pessimistisch. Ik
denk niet dat er veel aan te doen is.
Dus het wordt moeilijker, maar het
blijft een machtige hobby. Je kijkt als
het ware naar het ontstaan van het
menselijk leven. Dat is toch schitte
rend?"
Psychiatrische patiënten
verkeren vaak in een
isolement. Een baan is
oeilijk als je door stress in
een psychose belandt. Het
onderhouden van een
iendenkring kan een hele
toer zijn als je zwaar
lepressief bent. Daarom is
er de Vriendendienst, die
een cliënt koppelt aan een
"laatje, een vrijwilliger. In
005 verschijnt een boekje
met verhalen van tien
maatjes, onder wie de
Haarlemse tekstschrijver
Gerdie Kienhorst.
door Annalaura Molducci
Gerdie Kienhorst en Anja Vrolijk in Mid
denduin. „Dit is gewoon heel verrijkend.
Gerdie Kienhorst (42) werd in okto
ber gekoppeld aan de 41-jarige Anja
Vrolijk. Vrijwilligster Lia Passant leg
de voor de Vriendendienst het con
tact tussen de vrouwen. Beiden heb
ben een bipolaire stoornis, zoals ma
nische depressiviteit tegenwoordig
heet. „(Ex-)psychiatrische patiënten
zijn vaak eenzaam. We regelen dat
mensen een avondje uit kunnen met
een vrijwilliger. Het kan ook een
kopje koffie drinken zijn met een lot
genoot en even bijkletsen", zegt Pas
sant. „Zo'n bemiddeling is best eng,
want je hoopt natuurlijk dat het
meteen klikt."
Gerdie en Anja zijn aan elkaar ge
koppeld op basis van een formulier
dat ze hebben ingevuld. Daarbij
werd gekeken naar gezamenlijke in
teresses, wensen en verwachtingen.
„Daarna volgde een gesprek op kan
toor. Dat verliep eerst wat stroef,
maar na verloop van tijd hadden ze
samen de grootste lol", zegt mede
werker Greet de Wit. „Ze zijn ons
voorbeeldkoppel.
Er zijn nog een paar van die koppels,
maar 26 andere (ex-)cliënten wach
ten nog op een maatje. Over het al
gemeen gaat de voorkeur uit naar
een vrouw. De dienst heeft ook een
eetclubje in Haarlem, een telefoon
cirkel, ontmoetingsmiddagen voor
cliënten die een maatje zoeken,
op zaterdag een gezellige avond in
Hoofddorp. In IJmuiden worden in
samenwerking met een buurthuis el
ke vrijdag ontmoetingsmiddagen ge
houden.
Gerdie heeft een relatief milde vorm
van een bipolaire stoornis. Ze wilde
al een tijd iets voor andere cliënten
doen. „Omdat ik mijn leven, on
danks mijn chronische ziekte, rede
lijk op orde heb en met die ervaring
anderen kan helpen." Ze meldde
zich als vrijwilliger toen ze op een
project van het Trimbosinstituut
stuitte. Dat wilde de Vriendendien
sten meer bekendheid geven door
een publicatie met ervaringen van
vrijwilligers. Het sloot aardig aan bij
haar werk, ze heeft haar eigen tekst
bureau. Gerdie heeft een klein net
werk van goede vrienden die in een
onverhoopt geval van acute manié
en bijbehorend gebrek aan ziekte
inzicht kunnen inspringen om te
zorgen dat behandeling en eventueel
opname volgt.Als ik heel druk
word, zijn ze alert. 'Gerdie, is het
niet te druk in je hoofd?' vragen ze
dan." Dat moet wel, want Gerdie
slikt geen medicijnen. „Dan krijg ik
een vlak leven, dat wil ik niet. Voor
mij werkt letten op de signalen be
ter. Opname is, net als een acute
manie of een manische psychose,
iets vreselijks. Je zit dubbel opgeslo-
Anja Vrolijk heeft een andere variant
van de bipolaire stoornis. De ene
keer kan haar supervrolijkheid uit
monden in een psychose, de andere
keer slaat haar negatieve stemming
om in een zware depressie. Ze slikt
medicijnen en is al acht jaar psycho
se-vrij. Werken doet ze niet meer. Na
banen in de verpleging, de sigaret -
tenbranche en als krantenbezorg-
ster, is ze er nu achter dat ze de druk
niet aankan. „Als ik te veel stress
krijg, kan ik psychotisch worden."
Sociale contacten heeft ze daardoor
weinig. Het onderhouden van
vriendschappen is ook lastig. „Als ik
depressief ben, haat ik mezelf." Dat
anderen haar de moeite waard vin
den kan ze zich dan niet voorstellen.
Gerdie en Anja vonden elkaar in ok
tober vorig jaar meteen. Anja: „In
het begin waren we wild enthousi
ast. We hadden zoveel raakvlakken
in leeftijd en hobby's." „Ik had echt
het gevoel dat ik mijn jongere zusje
had gevonden", zegt Gerdie. „We
zijn meteen samen gaan wandelen,
we hebben piano gespeeld, gefietst
en heel veel gekletst en gemaild."
Anja: „Het was zo leuk!"
De eerste problemen kwamen in de
cember. Anja vond dat Gerdie niet
genoeg van zich liet horen. Maar
Gerdie werd ziek en had het daar
nogal druk mee. „We mailden of bel-
Anja was teleurgesteld dat het er niet
van kwam om veel-samen te wande
len. „Ik ben een buitenmens, maar
nu zat ik thuis te mokken. 'Zie je
wel', dacht ik. 'Ze vindt me niet leuk.
Het wordt nooit wat'. Dat denk ik
nogal snel hoor." Maar in plaats van
thuis te mokken verzamelde Anja
moed, pakte de telefoon en belde
Gerdie. „Ik kreeg haar antwoordap
paraat en zei: Ik ben teleurgesteld.
Daarna hing ik op en kreeg ik een
huilbui."
Het is uitgepraat, maar Gerdie heeft
het idee dat de vriendschap wat in
de ijskast staat. Anja: „Ja, maar toen
ik je net leerde kennen zat ik heel
lekker in mijn vel, de laatste tijd ging
het niet zo goed met me." Samen
na^r buiten gaan vindt Anja het
leukst. „Dan komt Gerdie als een
reddende engel in haar auto aanzet
ten en gaan we lekker wandelen in
Middenduin. Zij is extravert, ik ben
introvert. Ik zie vaak reeën in de dui
nen."
Gerdie: „Ik zie ze niet, maar ik praat
natuurlijk te veel." Hoe het contact
zich verder ontwikkelt weten de
vrouwen niet. Maar het zou best
vriendschap kunnen worden. „Dit is
gewoon heel verrijkend", vindt Ger
die. „Ik heb heel veel aan Anja."
Anja Vrolijk is een gefingeerde naam
Verhalen gebundeld
Er zijn in Nederland onge
veer zestig Vriendendien
sten waar vrijwilligers wor
den gekoppeld aan (ex-)
psychiatrische patiënten.
De maatjes gaan samen
wandelen, naar de film of
ze ondernemen andere so
ciale activiteiten. Om het
werk van de Vrienden-
diensten onder de aan
dacht te brengeden nieu
we vrijwilligers tFwerven
is het project Verhalen van
Vriendendiensten be
dacht. Dat wordt gecoör
dineerd door het Trimbos
instituut, een landelijk
kennisinstituut voor gees
telijke gezondheidszorg,
verslavingszorg en maat
schappelijke zorg; Daarin
zijn tien journalisten een
jaar vrij williger. Ze hebben
minimaal tweewekelijks
contact met hun maatje
en schrijven daarover en
kele stukken. De journalis
ten benaderen hiervoor
regionale kranten. Aan het
eind van het project ver
schijnt in 2005 het boekje
met ervaringen. De Vrien
dendienst Haarlem vertelt