Een koffer vol levenswijsheid Geert Mak ontdekte op reis door Europa wat écht belangrijk is ZATERDAG 13 MAART Het succes kwam pas op zijn vijftigste. Met 'Hoe God verdween uit Jorwerd' en 'De eeuw van mijn vader' schreef Geert Mak (57) twee bestsellers. Deze week verscheen 'In Europa'. Een lijvig werk waarin hij een continent beschrijft dat een eeuw lang is beheerst door oorlog en waarin Nederland een oase van argeloosheid is. 'Wij zijn zó argeloos dat zelfs de hoogste baas van het openbaar ministerie zich ermee bemoeit als een soldaat een schot lost'. door Dick Hofland ,Ik wil niet zeggen dat de dood me op de hielen zit, maar ik wil geen dingen meer uitstellen. Ik heb een sterk ge- voel van urgentie. De jaren na je zestigste zijn extra jaren; dan moet je maar afwachten hoe het met je gaat. Alles boven de 65 is genadetijd. Een beetje goede journalist ligt voor zijn zeventigste op het kerkhof en ik voel me nog altijd journalist, ook al schrijf ik dan boeken. Ik ben nu 57, ik kan nog alles en daar wil ik optimaal gebruik van maken. Ik doe din gen die ik echt wil, omdat ik niet in de valkuil wil trappen van mensen die op hun oude dag zeggen: 'O, ik had zo graag dit willen doen en dat willen doen'. Ik ben bewust gestopt als hoogleraar grootstedelijke problematiek aan de Uni versiteit van Amsterdam omdat het boek over Europa anders veel te laat zou zijn verschenen. Ik wist: Nu moet ik het doen, anders komt het er misschien nooit meer van. Ik schrijf omdat ik het leuk vind. Ik doe het niet voor anderen. Als die het uit eindelijk met plezier lezen is dat heerlijk, maar dat is niet het uitgangspunt. Ik schrijf een boek omdat het geschreven moet worden, en denk dan niet dat het een goddelijke flits is hè. Ik heb een hekel aan dat heilige gedoe over schrijvers. Ik ben gewoon een goede timmerman: ik zet een ingewikkelde kast in elkaar. Als mensen tegen me zeggen: 'Je bent een goede vakman', dan is dat het grootste compliment dat ze me kunnen geven. Het is heel veel ervaring en ambachtelijk werken. Heel gedisciplineerd, van half negen tot half zeven. Daarna kan ik ook niet veel meer, dan ben ik hartstikke moe. In het weekeinde werk ik niet. Ik heb heel bewust gekozen om niet volle dig op te gaan in mijn werk, maar er ook te zijn voor mijn vrienden, mijn vrouw, haar twee kinderen en de twee kleinkin deren. Ik ben dan wel niet de biologische vader en opa, maar ik heb gemerkt dat ik daar een hele aardige rol in kan spelen. Dat komt zeker ook doordat mijn eerste, in tense relatie in een scheiding is geëin digd. Dat heeft me enorm geschokt. Ik ben een hele poos alleen en eenzaam ge weest en dat was een nare tijd. Het was alsof iemand me een spiegel voorhield waarin ik mezelf nauwelijks herkende. Je wordt waanzinnig met jezelf gecon fronteerd en in het begin op een heel ne gatieve manier. Daarna had ik me ver zoend met een leven als journalist en dat is een leven als straatslet. Ik dacht: Oké, dat moet het dan maar zijn. Tot ik door Gods genade Mietsie tegenkwam. Dat was in Maastricht, waar ik voor het eerst van mijn leven naar het carnaval was gegaan. Ik, als Fries, als zoon van een gereformeerde dominee, dus zo calvinis tisch als de pest. Ik sta daar een beetje tussen de mensen, pakt een vrouw me ineens vast en gaat met me hossen. Ze begint te praten, ik zeg iets terug en ze duwt me van zich af als was ik een rat: 'Een Hollander!' Ik zeg: 'Nou, eigenlijk een Fries'. Zegt zij: 'Met Limburgers moet je dansen en met Friezen moetje trou wen'. Een jaar later, in 1986, kwam ik daar Mietsie tegen. Door haar ben ik veel los ser geworden. Als calvinist ben ik geneigd tot enig getob, maar tegenwoordig vind ik een goede calvinistische waarde: Ga Onderonsje met Maxima in de raadzaal van Amsterdam. Archieffoto: ANP/Marcel Anthonisse maakt zoveel dingen samen mee, conti nuïteit is zó ontzettend kostbaar. Nee, ik ben niet voorzichtiger, ik besef meer wat belangrijk is. Op die reis door Europa, die ik in 1999 voor het boek heb gemaakt, is Mietsie ook veel mee ge weest. Die reis was een behoorlijk mega lomane bezigheid. Het is alsof je met een emmer over je hoofd leeft. Maar ik heb die emmer er geregeld af getrokken. Ik weet dat andere zaken soms belangrijker zijn. Als je een jaar door Europa reist, kom je volledig los van Nederland en van je di recte omgeving. Ik heb een hele koffer versleten en ik had er nog jaren mee door kunnen gaan. Ik heb indrukwekkende, bijzondere mensen gesproken en dat is heel inspirerend. Ik heb de kleinzoon van de laatste Duitse keizer ontmoet, maar ook een lifter die ingenieur was geweest maar nu paardenknecht is. Hij is een slachtoffer. Er zijn heel veel slachtoffers in Europa. Je krijgt vooral veel respect voor mensen in de voormalige Oostbloklanden. Wij denken dat we hen alles kunnen leren, maar een Poolse journalist zei: 'Beden ken jullie wel eens wat jullie van ons kun nen leren?' Doorzetten, de rug recht hou den in slechte tijden. Roemenië, een land met ontzettend veel problemen, het is door en door corrupt, maar daar ben ik mensen tegengekomen die in alle rottig heid van onderdrukking, armoe en hon ger zichzelf overeind hebben gehouden. Dat zijn pas normen en waarden. Het boek gaat veel over oorlog. De vorige eeuw in Europa is nu eenmaal bijna één grote oorlog geweest. Zelfs de Joegoslavi sche oorlogen in de jaren negentig zijn eigenlijk nog naslepen geweest van de twee wereldoorlogen. Dat is somber, ja, het is niet anders. Ik werd er ook niet vro lijk van. Het is echt een Europees boek, Nederland speelt er niet zo'n grote rol in. Met uitzondering van de jodenvervolging is Nederland werkelijk een oase. Wij heb ben de trauma's niet die je in alle andere landen tegenkomt, met als gevolg dat wij vrij argeloos door de wereld gaan. Waar- Wij zijn zó argeloos dat zelfs de hoogste baas van het openbaar ministerie zich er mee bemoeit als een soldaat een schot lost. In een grote-mensenland is dat echt onvoorstelbaar. Zoiets kan alleen een land zich permitteren dat nauwelijks oor log heeft meegemaakt. Het heeft bijna iets komisch. Tegelijk is het ook een beet je ontroerend. Het verklaart voor een deel waarom Europa in Nederland geen on derwerp is. Als je weet dat de Europese landen elkaar altijd naar de strot zijn gevlogen en als je weet dat er in de vorige eeuw tientallen miljoenen doden zijn gevallen, dan zie je ook hoe belangrijk de Europese Unie is. Vrede is voor de huidige generatie een vanzelfsprekendheid, maar in werkelijk heid is het allemaal erg broos. Als je wilt dat er geen oorlogen komen, maar ook als je de enorme problemen wilt oplos sen van overbevolking, vluchtelingen stromen, klimaatveranderingen en epide mieën, dus als je wilt dat je Ideinkinderen een goed leven hebben, dan moeten wij veel investeren in het Oosten. De Polen, de Tsjechen, de Hongaren, zij hebben al die ellende van de Koude Oorlog voor ons opgeknapt. Het minste wat wij nu terug kunnen doen is zorgen dat het goed blijft gaan. Daar moeten we veel geld en energie in steken. Je kunt niet blijven bouwen op ei genbelang, daar koop je op den duur weinig voor. Wat doen wij? Een groot aantal immigranten sodemieteren we het land uit. Nederland is in paniek, we zijn ons kompas kwijt, we weten niet goed meer wat voor land Nederland nu is. Mensen worden daar verdrietig van, boos, angstig en dat reageren ze af op al les wat vreemd is, op migranten. Dat hebben we vaker gezien in de geschiede nis. Ik zeg niet dat er geen problemen zijn, want ik heb er in Amsterdam zelf dage lijks mee te maken. Ik zeg dat je daar niet voof moet wegrennen. Je moet onder ogen zien dat we in een heel andere we reld leven dein vroeger, dat we oneindig meer met elkaar verknoopt zijn. Boven- kunnen hebben. Bij migranten denken we blijkbaar met een aan een achterstandswijk waar ieder een werkloos is, vrouwen die met hoofd doekjes lopen en jongeren alles en ieder een in elkaar slaan. Dan vind ik het een verademing als die meneer Blok van de WD zegt: „Sorry, maar negentig procent van de allochtonen is wel keurig geïnte greerd." Dat is een fatsoenlijk mens en daar ligt voor mij de scheiding in deze tijd. Ik denk niet in links of rechts, maar in 'wie is fatsoenlijk en wie niet, wie is dapper en wie niet?' Als je. 25 bent is alles helder. Mensen zijn goed of slecht, held of slappeling. Gaan deweg merkje dat het niet altijd klopt, maar als je zoals ik ook naast allerlei mensen kunt staan, dan wordt het begrij pelijker. Een slappeling wordt geen held, maar je begrijpt vdel beter waarom hij geen held is geworden. Goed en kwaad bestaan niet in de geschiedenis. De ge schiedenis is er om van onze fouten te le ren. Ze leert je zien waaróm iets gebeurt. Ik merk dat er door die reis door Europa een grotere mildheid over me is geko men. Het proces dat je toch al doormaakt als je ouder wordt, is versneld. Niettemin heb ik wel het gevoel dat ik mijzelf, mijn denkbeelden redelijk trouw ben geble ven. Ik ken de kritiek: 'Die Mak was een linkse jongen, maar nu hij succes heeft is hij rechts geworden'. Dat is wel een heel makkelijke karikatuur. Ik heb altijd heel arm geleefd - als journalist bij De Groene verdiende je bijna niets - en toen ik voor het eerst bij mijn belastingadviseuse kwam, werd ik wóedend omdat ik zag hoe goed de WD voor rijke mensen heeft gezorgd. Op één punt ben ik wel veranderd: het is mij duidelijk geworden dat er een leger nodig is. Zoals Wim Kan een keer heeft gezegd: 'Als iemand in zijn leven niet ver andert, dan vindt er geen doorstroming plaats in zijn hoofd'. Nou, in mijn hoofd is absoluut sprake van doorstroming. Ik was pacifist, maar ik weet nu wel dat zo nu en dan waanzinnig dappere soldaten de stranden van Normandië moeten be stormen. De wereld kan werkelijk heel slecht zijn en daartegen moet je je kunnen verdedi gen. Daarom ben ik ook zo stomverbaasd dat Nederland uitgerekend op dit mo ment op defensie bezuinigt. Er moet ge reorganiseerd worden, maar bezuinigen? Vergeet het maar. Europa moet een eigen leger krijgen, een sterk leger dat zonder de hulp van Ameri ka zijn eigen conflicten kan oplossen. Amerika houdt het straks voor gezien. De meerderheid van de Amerikaanse kiezers heeft binnenkort geen enkele band meer met Europa. Dat land blijft echt niet voor ons de kolen uit het vuur halen. Ik ben daar vrij zorgelijk over, terwijl ik toch een optimistisch mens ben. Dat 'dubbele' heb ik ook in mijn werk. Ik vind schrijven heerlijk. Ik worstel er niet mee en ik heb nooit last van een schrijf blokkade. Daarentegen heb ik wel con structieblokkades. Ik schrijf non-fictie, mijn boeken gaan over geschiedenis en dat vereist een hele strenge opzet. Dat gaat niet altijd even soepel, dat is soms een worsteling. Lezing in de bibliotheek van Velserbroek. Archieffoto: United Photos De Boer/Jur Engelchor Ook al gaat het veel minder over Neder land en Nederlanders dan 'Jorwerd' en 'De Eeuw', ik denk dat het heel herkenbaar is. Het is, opnieuw, geschiedenis-van-bene- den-af. Het staat veel dichterbij je dan je misschien zou denken. Van 'Jorwerd' had ik ook nooit gedacht dat het een succes zou worden. Ja, voor Friezen, maar ver der.. De vorm is hetzelfde als in mijn andere boeken: Het verhaal. Dat vind ik een mooie manier om informatie te ordenen. Zo'n boek lijkt simpel - en dat moet ook, wil het prettig leesbaar zijn - maar als je onder de motorkap kijkt, weet je niet wat je ziet. Ik voel rae in dat opzicht ook ver want met musici, met mensen die precies weten wat ze met hun instrument kunnen doen. Ik speel helaas geen instrument, maar ik had dólgraag saxofoon willen spe len. Als je mij ooit in de hemel zoekt, moet je letten op een bandje uit Memphis dat ergens in een hoekje staat te blazen. Rechts daarvan staat een neger enorm te swingen. Dat ben ik. Ik wil dus iets zijn wat ik helemaal niet ben. Biografie 1946: Geboren in Vlaardingen. Getrouwd met Mietsie; twee (stiefkinderen, twee kleinkinderen. 1966; Diploma Gereformeerd Gymnasium in Leeuwarden. 1972: Afgestudeerd in staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam 1973-1975: Docent staatsrecht en vreemdelingenrecht aan de Universiteit Utrecht 1975-1985: Redacteur De Groene Amsterdammer 1985-2000: Redacteur NRC/Handelsblad en VPRO-radio bui tenland 1992: Debuteert als schrijver met 'De engel van Amsterdam' 1996: Publicatie 'Hoe God verdween uit Jorwerd' 1998: Boekenweekessay 'Het ontsnapte land' 1999: Publicatie 'De eeuw van mijn vader' 2000-2003: Bijzonder hoogleraar Grootstedelijke Problema tiek aan de Universiteit van Amsterdam (Wlbaut-leerstoel) Piihlira+lp 'In Pnronn' Geert Mak. Foto: GPD/Phil Nijhuis

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 3