Bloterik bepaalt lot van de aarde Geloof en moraal, daar gaat het om Het leed als loutering In de voetsporen van Escher en Breughel Juf met staarten wordt vrouw met missie Sinds er mensen zijn, is er onderling contact en uitwisseling van informa tie, aanvankelijk regionaal, later we reldomspannend: het wereldwijde web. Dat web nemen de Amerikaanse historici William H. McNeill en J.R. McNeill (vader en zoon) tot uitgangs punt van hun meeslepende geschie denis van de mensheid. geschiedenis recensie Ronald Frisart 'Het menselijk web. De wereldgeschiedenis in vogelvlucht' door J.R. McNeill en William H. McNeill. Uitgeverij Het Spectrum. Prijs: €25,75. We zien hoe de mens in Afrika afd aalt uit de bomen, hoe hij de land bouw uitvindt, de eerste steden sticht in wat nu Zuid-Irak is, hoe hij oorlog en beschaving, welvaart en ongelijkheid, voedingsgewassen en ziekten over de aardkloot verspreidt. Waar dat alles uiteindelijk toe zal lei den, wat de oppermachtige mens met zijn planeet zal doen of mis Geschiedenis van de mensheid meeslepend verteld doen, kunnen de auteurs niet zeg gen. 'Laten we er het beste maar van hopen', luidt de laatste zin van hun boek. In de 350 voorafgaande pagina's strooien ze kwistig met verbluffende, grappige en schokkende wetens waardigheden. Zo wijzen ze erop dat het de mens tot voordeel heeft ge strekt dat hij een relatieve bloterik is. Doordat hij vrijwel onbehaard is, kan hij goed zweten (dus zichzelf af koelen), wat hem in staat stelt grote afstanden af te leggen en veel snelle re dieren te pakken te krijgen. De kangoeroe kan zich vliegensvlug uit de voeten maken, maar na een be perkte afstand moet hij stoppen om af te koelen. De mens, in sukkeldraf ferm zwetend, haalt de kangoeroe uiteindelijk in en eet hem op. Ook beschrijven de auteurs hoe de Chinezen al in de 12de eeuw een in dustriële basis hadden die ze tot het machtigste volk op aarde kon ma ken. Ze besloten daarvan echter geen gebruik te maken. Zes eeuwen later zouden de Engelsen dat wel doen. Terecht wijzen de McNeills er voorts op dat 's werelds eerste bur gerlijke revolutie niet plaatsvond in Amerika (vanaf 1775) of Frankrijk (vanaf 1789), maar zo'n anderhalve eeuw eerder in het tegen Spanje op standige Holland. Ook laten ze zien dat fossiele brandstoffen, zo belang rijke voor de latere Industriële Revo lutie, voor het eerst werden gebruik in Holland: turf. En dan de twintigste eeuw, alge meen beschouwd als de moordda digste in de geschiedenis. Maar vol gens de McNeills maakt het voor het grote geheel niet zo veel uit: 'Als we de slachtoffers van oorlog, genocide, staatsterreur en onnatuurlijke hon gersnoden bij elkaar optellen, ko men we uit op 180 a 190 miljoen do den. Dit is ongeveer vier procent van het totaal aantal sterfgevallen in de twintigste eeuw.' Als raamwerk voor hun meeslepen de verhaal gebruiken ze wat ze het menselijk web noemen. 'Een web is een reeks intermenselijke betrekkin gen met een bindend effect', schrij ven ze. En: 'De stuwende kracht ach ter de geschiedenis is de ambitie van de mens om zijn omstandigheden aan te passen aan zijn verwachtin gen. We kunnen zeggen dat de am bities en daden van de mens worden gestuurd en gecoördineerd door een web van betrekkingen.' In feite is het onderwerp van dit boek het ontstaan en de ontwikkeling van regionale webben en de samenklontering daarvan tpt een wereldweb met steeds intensiever betrekkingen. Dat lijkt een aantrekkelijke benade ring. Waar de mens via onderlinge contacten zaken als pijl en boog, landbouwtechniek, de stijgbeugel en ziekten over de wereld verspreidt, is het uitgangspunt van de McNeills ook zeer plausibel. Al vertellend stui ten ze echter op hun grenzen. Hoe en waarom bijvoorbeeld arbeidsde ling en materiële ongelijkheid zijn ontstaan, kunnen ze met hun web theorie niet verklaren, een fenomeen als het imperialisme evenmin. Als ze uitleggen waarom uitgerekend de Europeanen langs de Atlantische en Noordzeekusten de wereld kon den overheersen, komt de aap uit de mouw: economie en techniek blij ken de hoofdrol te spelen. Bij gebrek aan andere verklaringen, moeten de auteurs wel hun toevlucht nemen tot de factor economie. Dat de rol daarvan doorslaggevend was en is, weigeren ze echter met zoveel woor den te erkennen. Zouden ze dat wel doen, dan zou hun webtheorie op zijn grondvesten schudden. Al met al blijft van de webtheorie niet zo heel veel meer over dan een bewering als: de mens leeft in groe pen, of: de mens is een sociaal we zen. Ja lust u nog peultjes: een lan taarnpaal is van ijzer. Helemaal waar, maar zo'n constatering ver klaart weinig. ZATERDAG 6 MAART roman recensie Jaap Goedegebuure 'Specht en Zoon' door Willem Jan Otten. Uitgeverij GA van Oorschot. Prijs: 15,00. Elke nog ongelezen roman is een onbeschreven blad, even blank als het schone vel papier of het lege beeldscherm dat de schrijver afwachtend aankijkt. 'Vul me, als je wil, als je kunt.' Willem Jan Otten heeft weet van het moment dat iets zich aan kondigt zonder dat het er is. Dat moment, beloftevol en angst aanjagend tegelijk, bepaalt de spanning die beslissend is voor de creatieve daad en daarmee ook voor het gegeven van Ot- 'Specht en Zoon' ijkpunt in oeuvre van Willem Jan Otten tens nieuwe roman Specht en Zoon. Om de leegte van het nul moment voelbaar te maken, verleent Otten het woord aan een verteller die letterlijk blanco is. Deze ikfiguur is geen mens, maar een linnen doek van twee honderd bij honderdtwintig centimeter, vastgeklemd op een spieraam en klaar om te worden beschilderd. Nog voor we te ho ren krijgen hoe de schilder wikt en weegt, onderwerpen verzint en verwerpt, om tenslotte met iets aan de slag te gaan waarvan hij beseft 'dit is het', weten wij al dat het eindresultaat tenslotte aan de vlammen zal worden prijsgegeven. Want het deugt niet. Als kunstwerk mag het ge slaagd zijn, als teken van leven is het een misbaksel, een immo reel monstrum. Societykunstenaar Felix Vin cent, hoofdpersoon van Specht en Zoon portretteert zich uit de naad om financieel en artistiek onafhankelijk te worden en te scheppen naar eigen inzicht en voorkeur, maar de eerste beste keer dat hij mag raken aan het hogere, brandt hij zijn handen. Op zekere dag krijgt hij, de man die er prat op gaat zo mooi naar het leven te kunnen werken, het verzoek nu eens 'naar de dood' te schilderen. Valéry Specht, baggermiljonair, kunstliefheb ber, jongensjager en terminaal kankerpatiënt, geeft Vincent de opdracht het evenbeeld van zijn gestorven pleegzoon Singer uit te beelden. Het verzoek is niet alleen bin nen de context van de kunst een kwestie van zijn en niet zijn. Specht bezweert Felix dat hij een leven zal redden als hij het schilderij weet te voltooien en daarmee overtuigt hij hem van zijn ernst en goede wil. Pas later verneemt Felix dat Singer Valé- ry"s zoveelste seksslaaf is, en dan voelt hij zich dubbel mis bruikt: door de aanbrengster, een vileine kunstjoumaliste die hem het bed heeft ingelokt, en door Specht. In een niet te stui ten drang tot boetedoening werpt hij het schilderij in het vuur, om naderhand, als het tot as vergaan is, weer door twijfel te worden bevangen. Hij had niet af moeten gaan op vooroordelen, maar moeten ge loven. Hij had genadig moet zijn, bezield van vertrouwen en dus ook van liefde. Te weinig heeft hij beseft dat geloof, gena de, vertrouwen en liefde weder kerig zijn. Geloof en moraal, daar gaat het in Specht en Zoon om. Niemand die Otten de laatste jaren op zijn weg heeft gevolgd, zal daar ver baasd van staan. Geloof in de verrezen Jezus en de mogelijk heid van een leven na de dood voor ons stervelingen, voor minder deed deze auteur het niet, ook al moest hij er de hoon en de scepsis van atheïsten én verlichte christenen voor trotse ren. Zolang Felix Vincent ervan overtuigd is dat hij Singer le vend kan schilderen, lukt het hem ook. Maar zodra iemand hem vertelt dat het allemaal doorgestoken kaart is, zakt hij net zo dwars en hard door zijn geloof als Petrus door het water waarover hij dacht te kunnen lopen. Specht en Zoon is een ijkpunt in Ottens oeuvre. En daarbovenop een fascinerende en tot naden ken stemmende roman, voor oude en nieuwe liefhebbers van een schrijver die je hoe dan ook nooit onberoerd laat, een schrij ver die er in het Nederland van l de dag toe doet. 7. (5) Nicci French, De rode kamer Flamingo Noire, 12,50 8. (-) Farah Diba Pahlawl Memoires van een keizerin House of books, 17.50^ 9. (9) Youp van 't Hek, Liegangst Thomas Rap, 7,50 10 (-) Robert C. Atkins Een leven lang Atkins Kern, 19,95 Bron: CPNB/De Bestseller 60 Financieel journalist Jeroen Smit maakte van de neergang van Ahold een spannend ge schreven reconstructie. Farah Diba Pahlawi, weduwe van de sjah van Perzlë, reconstrueert haar eigen leven, dat ook al weinig vrolijk ein digt Het prille voorjaar inspireert kennelijk veel mensen (of mogen we gewoon schrijven. vrouwen?) tot een aangepast eetgedrag, an ders valt de populariteit van het aloude Atk- Ins-dieet niet te verklaren. ;j J.R. McNeill William H. McNeill IET MENSELIJK WEB de wereldgeschiedenis in vogelvlucht non-fictie recensie Willeke Heijkoop 7?; m roman recensie Wim Vogel 'Intensive care' door Rosita Steenbeek. Uitgeverij Prometheus. Prijs: €15,00. Een maand na het overlijden van haar vader, knalt Rosita Steenbeek met een auto te gen een boom. De bestuur der sterft, Rosita en haar moeder worden zwaarge wond opgenomen op de af deling intensive care van het Utrechts Medisch Centrum. Drie maanden later, als in de boekenweek de Dood als thema woekert, houdt Rosi ta, in een gipsen korset, on danks alles toch de door haar toegezegde lezingen. Prentenmaker Lou Strik (1921-2001) is de schepper van een satirisch universum waar mannen al te vaak on machtige minkukels zijn die achter rondborstige vrou wen aanrennen. Striks overdadigheid doet denken aan Hieronymus Bosch en Pieter Breughel. Ook veroorloofde Strik zich allerlei architectonische grapjes die overduide lijk op zijn vriend en collega Escher zijn gebaseerd. Tot en met 25 april is een overzicht van Striks werk te zien in het Amsterdamse Rembrandthuis. Wie de leunstoel lie ver niet verlaat, een onder boekenliefhebbers vast wijd verbreid gevoel, kan ook prima uit de voeten met de ca talogus 'Lou Strik, prentenmaker' (Thoth, €47,50). Al was het maar omdat er tientallen zeer fantasierijke ex-libris- sen in staan afgedrukt, waar je als boekenbezitter alleen maar van kunt dromen. Illustraties uit besproken boek 'Juf met staarten' door Eefje Pleij. Uitgeverij Mets en Schilt Prijs: €16,00. Een welopgevoed meisje uit 't Gooi gaat les geven op een zwarte school in Amsterdam. In een kek strak shirtje en met de blonde haren in twee staarten stapt ze welge moed haar eerste kleuter klas in. Om even later, als ze oog in oog staat met een clubje gehoofddoekte moeders, te wensen dat haar shirtje niet zo nauw sloot en dat er geen TEA CHER op borsthoogte stond. Het lijkt een scène uit een kwaliteitssoap van de IKON. Het is een van de eerste anekdotes uit het relaas van Eefje Pleij. Zij is een op voorhand geslaagd Goois meisje met een le venslange wens om juf te worden. Dat ze na de PA BO op een zwarte school in Bos en Lommer belandt, vindt ze zelf zo stoer dat ze besluit er een boek van te maken. In Juf met staarten verhaalt ze in dagboekvorm over haar eerste jaren als leerkracht op die Amsterdamse school met voornamelijk allochtone leerlingen. Pleij beschrijft hoe ze voor elk probleem een creatieve op lossing zoekt en vindt. De dagboek notities van Pleij zijn leuk om te le zen en vast en zeker herkenbaar voor onderwijzers (m/v) op pittige scholen als deze. Maar de echte wanhoop van de (beginnende) leer kracht met een overdosis idealisme is eerst nog ver te zoeken. De tranen in je keel als het - weer - niet loopt zoals je wilde en je de klas onder je handen voelt wegglippen. Dat jachtige gevoel vlak voor de zo veelste vergadering, omdat je weet dat je ook nog moet nakijken, dat je nog steeds geen extra werk hebt ge regeld voor die zwakke leerling en dat je aanrechtje nodig schoon moet. Die knagende onzekerheid, het idee dat je misschien toch niet die altijd rustige, goedgemutste oer- juf bent die alles met een kleine te rechtwijzing hier en een kwinkslag daar in goede banen leidt. Dét kantje van het vak laat Pleij in eerste instantie niet zien. Eerder zet ze zichzelf neer als iemand die over al uitkomt. Ze lijkt zelfs een beetje prat te gaan op het feit dat ze on danks haar goede komaf overeind blijft tussen de allochtonen en het plebs. Meer diepgang krijgt het boek als Eefje Pleij in groep 7 en later 8 belandt. Wanneer ze wordt gecon fronteerd met zere plekken uit haar eigen jeugd, wordt het écht. Dan beschrijft Pleij zichzelf als ie mand die het ook niet meer weet. En huilend achter haar bureau probeert alles weer op een rijtje te krijgen. Echt is ook de woede en de teleur stelling die haar overvalt als 'haar' t. (1) John Grisham, Het laatste jurylid Bruna, 19,95 2. (2) Robert C. Atkins, Dr. Atkins' nieuwe dieetrevolutie Kern, 18,50 3. (3) Dan Brown, De Da Vinci code Lultingh-Sijthoff, 18,95 4. (4) Helen Fielding, De al te grote fantasie van Olivia Joules Prometheus, 18,95 5. (6) Remco Campert, Een liefde in Parijs De Bezige Bij, 15,00 6. (-) Jeroen Smit, Het drama Ahoid Balans, 17,50 Indringend overlevingsboek van Rosita Steenbeek Weer een paar maanden la ter dient een nieuwe geliefde zich aan, dringt de zoveel banalere buitenwereld zich weer op en lijkt er weinig veranderd. Wat natuurlijk niet zo is. In Intensive Care geeft Steenbeek in dagboekachti ge aantekeningen, observa ties en zelfanalyses een nauwkeurig, sober en in dringend verslag van wat haar en haar familie dat jaar overkomt. Midden in het le ven slaat de dood toe maar ook worden er weer twee kleinkinderen geboren. Als er iets je bijblijft van dit overlevingsboek, dan is het het inzicht dat het leven doordendert, dat de cyclus van geboorte en doodgaan onveranderlijk is, dat dét het leven is. Midden in die jachtpartij ervaart Rosita, ondanks alles, het zieken huis als 'een louteringsoord', als 'een plek voor een bewe gingloze pelgrimage, van el ke verantwoordelijkheid ontdaan, zonder bezit.' Mensen die ervoor hebben doorgeleerd, strooien on middellijk met termen als 'hospitaliseren', de groeien de angst van een zieke het echte leven buiten de be schermde ziekenhuiskamers weer op te moeten pakken. Rosita Steenbeek verwoordt subtiel en helder dat er veel meer aan de hand is. De confrontatie met de grenzen van je leven is zo slecht nog niet, is van 'een diep existen tieel niveau', leert je juist le ven. Er is met dit verslag nog iets aan de hand. Egodocumen ten krijgen nogal eens het verwijt te particulier te zijn. Wat moet de lezer ermee? Maar mij kostte het, net als de auteur, moeite me los te maken van de warmte, van de intensieve zorg en aan dacht, van de bijna jaloers makende familiaire harmo nie waarin de hoofdpersoon ondanks alles toch leeft. Na tuurlijk, ze heeft het niet slecht met zichzelf getroffen. Ze wanhoopt zelden, is nooit opstandig, geeft zich niet over aan goddeloosheid, vindt integendeel steun bij psalmen die hier niet als dwangbuis fungeren maar ruimte creëren. Een mens zou van zoveel vertrouwen bijna moedeloos worden. Maar het gevolg daarvan is wel dat ze de lezer confron teert met zijn eigen manier van in het leven staan. Dat ons leven niet veel méér is dan wat geluid tussen twee stiltes, iedere dichter fluistert ons dat al eeuwen lang in. Dat Rosita Steen beek dat 'geluid tussen twee stiltes' zo weet te verbijzon deren, verlicht ook je eigen leven. Intensive Care is dus in alle opzichten een thera peutisch boek, maar wel een waarvan ik de inhoud zon der enig cynisme waardeer. TOP-10 MOOISTE BOEK groep de souvenirwinkel van het Dolfinarium blijkt te hebben geplun derd: het verdriet wanneer ze ont dekt dat drie van haar achtste groe- pers al wekenlang spugen in haar thee en op haar boterhammen: de angst wanneer ze wordt bedreigd door een jongen uit haar klas. Daar waar Eefje Pleij zich kwetsbaar opstelt, wordt het interessant. Een maal op dreef groeit de sympathie voor de mens achter de juf. En wordt het bewonderenswaardig hoe ze zich er doorheen slaat. Dat ze on danks de pijn en de teleurstelling positief en vastberaden blijft. Omdat er ook elke dag mooie dingen gebeu ren op zo'n school. Dan hoop je dat Pleij staat voor alle leerkrachten van Nederland. Dan is ze niet langer een juf met staarten, maar een vrouw met een missie. Extra boekenpagina In verband met de Boekenweek ver schijnt komende dinsdag een extra boekenpagina in deze krant die ge heel is gewijd aan het thema van dit jaar: Gare du Nord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 9