Spoor van de dood
E
B
'Vrijwilligerswerk moet professioneler'
Zinloos monsterproject van Stalin kwijnt weg in Siberische poolvlakte
ZATERDj
6 MAAR
Een vergeten brug van de spoorweg van de dood in arctisch niemandsland. Foto's: GPD/Frank Hendrickx
Het was de laatste droom van Jozef Stalin:
een spoorweg parallel aan de
noordpoolcirkel. Onder de permanente
geseling van het Siberische klimaat
werkten honderdduizend gevangenen
jarenlang aan de 'mjortvaja doroga', de
spoorweg van de dood. De legende wil dat
onder iedere dwarsligger een lijk ligt,
maar ondanks de enorme offers zou er
nooit een trein rijden. Na de dood van
Stalin werden bruggen, viaducten,
kampen en honderden kilometers
spoorlijn achtergelaten in het arctische
niemandsland. Het zijn de stille getuigen
van een zinloos monsterproject.
door Frank Hendrickx
Het raam van de vjezdechod,
een terreinwagen op rups
banden, biedt urenlang
hetzelfde uitzicht: sneeuw tot aan de
horizon. Soms schieten kleine den
nenbossen voorbij, restanten van de
taiga, die zich hier op de 67ste
breedtecirkel overgeeft aan de toen
dra. Meer afwisseling is er niet in de
ze wereld van wit en blauw, sneeuw
en lucht.
In de cabine van de rupswagen tuurt
reddingswerker Sergej van het Russi
sche ministerie voor noodsituaties
op een vaag geprinte satellietkaart.
Er staan wat namen van rivieren,
heuvels en bossen, maar nergens is
een stad of dorp te bekennen. Een
blauw cirkeltje langs een zwarte lijn,
die dwars over de kaart loopt, geeft
de eindbestemming van o.nze reis
aan. Het cirkeltje staat voor het
voormalige kamp bij de heuvel
Kyzjalny Mis (Degenpunt); de zwarte
lijn is de route van de mjortvaja
doroga, de spoorweg van de dood in
de poolwoestijn.
Iedere meter die de ratelende rups
banden verder door de droge poe
dersneeuw malen, lijkt een meter
verder weg van de beschaving. Niets
is intimiderender dan de eindeloos
heid van de toendra, vertelde de
voormalige 'vijand van het volk' Vla
dimir Natsinski al in zijn woning in
de Siberische stad Salechard. ,,Je
voelde meteen: vluchten is zelf
moord." Niet eens vanwege de uit
kijktorens, bewakers, machinegewe
ren, zoeklichten en prikkeldraad, al
dus Natsinski, maar vanwege de ver
schrikkelijke leegte buiten het kamp.
„Waar kon je heen?"
De onherbergzaamheid was voor
Stalin een pluspunt. Hij wilde in de
monding van een Siberische rivier
een geheime haven voor atoomon
derzeeërs aanleggen, waardoor de
Noordelijke IJszee een nucleaire uit
valsbasis zou worden. In 1947 liet hij
daarom al een spoorlijn aanleggen
van het Siberische Vorkoeta naar La-
bytnangi bij de rivier de Ob. Bij Kaap
de Steen werd begonnen met de
aanleg van een haven.
Het was een kostbare blunder. De
Ob bleek niet diep genoeg. Ondanks
Valentina lëvleva verdween na een
romance met een Amerikaanse sol
daat in het kamp. Ondanks een zelf
moordpoging overleefde ze de ver
schrikkingen.
de faliekante mislukking, weigerde
Stalin op te geven. De haven moest
dan maar 'in de rivier de Jenisej wor
den aangelegd, honderden kilome
ters ten oosten van de Ob. Om het
project mogelijk te maken, diende er
een spoorweg te komen tussen het
vissersstadje Salechard aan de Ob en
het plaatsje Agarka aan de Jenisej,
een afstand van 1263 kilometer.
Weersbarstig
De radertjes van de Goelag, het
hoofddirectoraat der kampen, be
gonnen in 1948 te draaien. Ongeveer
honderdduizend dwangarbeiders
werden met treinen en boten ver
scheept richting noordpool. Zowel
in Salechard (bouwproject 501) als
Agarka (bouwproject 503) ging de
aanleg van de spoorweg midden in
de winter van start. De spoorwegen
van 501 en 503 zouden elkaar na
twee jaar in het midden treffen.
Dat was het plan. De werkelijkheid
bleek weerbarstiger. Alles moest in
gevoerd worden: voedsel, steenkool,
hout, rails, motoren, benzine en ge
reedschap. Een moeizame onderne
ming, want het transport over de ri
vieren was alleen mogelijk in de kor
te zomer, terwijl het transport over
de toendra het hele jaar problema
tisch was. In de zomer veranderde
de bovenlaag van de permafrost in
een zompig moeras, waarin vracht
wagens en tractoren hopeloos vast
kwamen te zitten.
Het klimaat frustreerde de bouw
werkzaamheden. Pinnen die in de
permafrost werden geslagen, kwa
men door het uitzetten van de be
vroren grond net zo snel weer om
hoog. In de zomer begon de gesmol
ten bovenlaag te schuiven over on
dergrondse ijslenzen, waarbij hele
gebouwen en stukken rails werden
meegesleurd. De straffe poolwind
blies voortdurend stukken van het
opgehoogde ballastbed weg.
„De omstandigheden zijn totaal on
geschikt voor bouwwerkzaamhe
den", vertrouwde bouwingenieur
Alexander Pobozjy toe aan zijn dag
boek. Het was te gevaarlijk om dat
aan Stalin te vertellen.Alles ver
loopt volgens plan", kreeg de dicta
tor te horen.
Duisternis
Langzaam valt de duisternis over de
toendra, maar de rupsbanden malen
verder en verder door de sneeuw.
Soms schiet een volstrekt misplaats
te houten brug of een stuk vergeten
spoorlijn voorbij. Restanten van de
spoorweg zijn alleen nog hier, diep
in de toendra, te vinden. Rond de
steden Agarka en Salechard is alles
de afgelopen vijftig jaar gesloopt en
gestolen.
Als de rupswagen eindelijk de voet
van de heuvel Kyzjalny Mis bereikt,
biedt alleen de maan nog verlich
ting. Een paar kilometer verderop
moet het kamp liggen. Op goed ge
luk lopen we op brede houten latten
de heuvel op. Sneeuw kruipt door de
schoenen naar binnen. Het lichaam
zweet, de tenen en het gezicht lijden
kou.
De dwangarbeiders leefden soms
meer dan vier jaar onder deze om
standigheden. Ieder vijf, zes kilome
ter langs de route van de spoorweg
lag een kamp. In de winter zakte de
temperatuur tot min vijftig graden.
De poolwind sneed door alles heen.
„Zelfs met twee jassen leek het alsof
je naakt was", schreef een anonieme
gevangene in zijn memoires.
Twee keer per dag kregen de gevan
genen voedsel: wat soep getrokken
van vissenkoppen, een aardappel en
muffe kool. „Het was vreselijk", her
innert Valentina lëvleva zich nu nog.
De oude actrice verdween op acht
tienjarige leeftijd in het kamp, om
dat ze in de havenstad Archangelsk
een relatie had met een Amerikaanse
soldaat. „Ze kwamen me arresteren
op de dag dat ik meerderjarig werd.
Ik kreeg vijftien jaar wegens spiona
ge"
Lopend of op een platte slee achter
de tractor verdween het beeldscho
ne meisje naar de toendra. De ge
vangenen leefden in tenten of mod-
derkampen, net zo lang tot ze hun
eigen kamp hadden gebouwd. „Hier
kan ik niet leven", dacht Valentina
lëvleva toen ze aankwam. Ze pro
beerde zelfmoord te plegen door een
halve liter smeerolie te drinken,
maar uiteindelijk overleefde ze het
kamp. „Cruciaal was dat ik weigerde
in vochtige kleren naar buiten te
gaan", vertelde lëvleva in haar rom
melige woning buiten Moskou.
„Dan ging ik nog liever naar de iso
latiecel."
Symbolisch
Niemand weet hoeveel mensen er
zijn gestorven. In de Russische sa
menleving bestaat hier weinig be
langstelling voor. Het verlaten kamp
boven op heuvel Kyzjalny Mis lijkt
symbolisch voor de Russische om
gang met het verleden. Al vijftig jaar
kijkt niemand er naar om. Verdwij
nen wil het desondanks niet. Daken
zijn bezweken onder de sneeuw,
prikkeldraad is verroest, deuren kra
ken in hun scharnieren, maar het
blijft onmiskenbaar een gevangenis
kamp. Zo staan er nog tientallen op
de toendra. Op de slaapplanken in
de barakken staan de namen van ex-
gevangenen: Moesajev, Loekosjko,
Anasjko, Agafonov. Ooit zwoegden
ze om de droom van een dictator te
verwezenlijken: een spoorweg paral
lel aan de noordpoolcirkel. Het was
allemaal voor niets, zoals de oude
Vladimir Natsinski het in Salechard
verwoordde.
Twee weken na de dood van Stalin,
51 jaar geleden, werd het project ge
liquideerd. „Ik had graag gezien dat
er treinen hadden gereden", mij
mert Natsinski. „Dan was die tijd
nog ergens goed voor geweest."
Op de slaapbanken van de barakken staan de nam
de ex-gevangenen.
Vrijwilligersorganisaties
gaan steeds meer taken
uitvoeren. Om te
kunnen inspelen op deze
veranderende rol is een
zakelijke opstelling een
vereiste, vindt Lucas
Meijs, hoogleraar
vrijwilligerswerk. Ook
op de voetbalclub moet
men werken met
afspraken, contracten en
intakegesprekken.
door Trudy van der Wees
De barman van de tennisvereniging, de dame van de
Unie Van Vrijwilligers die elke dag in het ziekenhuis
met de koffie rond gaat, de trainer van het voetbal
team, het bestuurslid van de Oranjevereniging, het
lid van de kerkeraad, de leesmoeder, de vader die el
ke zaterdag zijn voetballende spruit en teamgenoten
naar een uitwedstrijd rijdt, de jonge meid die haar
zieke buurman een beetje in de gaten houdt.
Je moet er toch niet aan denken dat al die mensen er
op een dag de brui aan geven. De maatschappij zou
ontwricht raken. Onzichtbaar houden vrijwilligers de
motor van de samenleving draaiende. Onbetaald. Ge
dreven door ambitie, plichtsbesef, plezier, enthousi
asme, of gewoon, voor de gezelligheid. Hoe lang nog?
Het vrijwilligerswerk staat in Nederland onder druk.
Het nemen van eigen verantwoordelijkheid is door
het kabinet tot credo verheven. Naarmate de over
heid meer taken afstoot, komen er meer klussen op
het bordje van de non-profitsector te liggen, en de
meeste mensen hébben het al zo druk. Toch was het
vroeger niet beter, waarschuwt dr. Lucas Meijs voor
de golf van nostalgie die op de loer ligt. Meijs is hoog
leraar vrijwilligerswerk 'civil society en ondernemin
gen', een nieuwe leerstoel aan de Erasmus Universi
teit. „Het gaat er bij mij niet in dat mensen niet meer
betrokken zijn bij de maatschappij. Alleen, ze willen
de schaarse vrije tijd die ze hebben, wel graag óp een
nuttige manier gebruiken. Dus verwachten ze ook
van vrijwilligersorganisaties dat zaken goed zijn gere
geld, en dat ze geen tijd hoeven te verspillen met ein-.
deloze vergaderingen."
Meijs houdt zich met name bezig met de professio
nalisering - maar niet alleen door beroepskrachten -
van het vrijwilligerswerk. Hij is ervan overtuigd dat de
organisatie van het vrijwilligerswerk zoals wij dat tot
nu toe in Nederland kenden, zijn langste tijd heeft
De sportwereld drijft voor een belangrijk deel op vrij
willigers. Foto: GPD/Joop Boek
gehad. Het moet allemaal minder vrijblijvend en de
kwaliteit moet omhoog.
Binnen het vrijwilligerswerk is al een aantal jaren een
verschuiving gaande, die zich de komende tien jaar
zal versterken. „Er zijn in de non-profitsector twee
culturen te onderscheiden. De wat ouderwetse: ge
zellig en vrijblijvend, en de nieuwe, zakelijke aanpak.
Die twee culturen botsen. Maar uiteindelijk zal de
oude cultuur veel minder belangrijk worden en uit
sterven", voorspelt Meijs.
De verandering is al begonnen in het bedrijfsleven.
Door de jaren heen hebben maatschappelijk betrok
ken bedrijven altijd aan liefdadigheid gedaan. Aan
vankelijk was het puur filantropie. Een bedrijf schonk
geld voor een goed doel zonder een tegenprestatie te
verlangen. Later deed sponsoring haar intrede. Be
drijven deden een schenking, met als voorwaarde dat
hun naam werd gekoppeld aan het gefinancierde
project.
Naamsbekendheid is voor veel bedrijven echter nau
welijks meer een drijfveer. Meijs: „Je ziet een ver
schuiving van het beschikbaar stellen van munten,
naar het beschikbaar stellen van tijd en mensen. Be
drijven maken tijd vrij om iets te komen vertellen op
scholen. Medewerkers krijgen onder werktijd de gele
genheid om letterlijk hun handen uit de mouwen te
steken voor een non-profitorganisatie, door hun ken
nis en ervaring beschikbaar te stellen. Dat geeft meer
bevrediging dan het geven van een zak met geld.
„We geloven hier heilig in overheidssubsidie. Maar
ook dat is aan het veranderen", meent Meijs. „Als de
overheid subsidie verstrekt, doet zij dat met ons be
lastinggeld. Wij betalen allemaal belasting en een
paar wijze mensen beslissen aan welke goede doelen
dat geld wordt besteed. Dat past niet meer in onze
geëmancipeerde samenleving. Mensen willen steeds
meer zelf bepalen waaraan hun geld wordt uitgege
ven. Serviceclubs als de Rotary en de Lions hebben
dat al in een vroeg stadium ingezien."
In Nederland is traditioneel een non-profitorganisa-
tie gelegitimeerd als deze overheidssubsidie krijgt.
Meijs daarentegen vindt dat een non-profitorganisa
tie haar bestaansrecht zou moeten ontlenen aan het
feit dat deze wordt gedragen door de gemeenschap.
Niet door het feit dat een club subsidie ontvangt.
„Wat zegt het over een organisatie als die niet in staat
is mensen aan zich te binden die er tijd en geld in
willen steken? Misschien is zo'n organisatie dan wel
overbodig."
Meijs verwacht dat rond 2015 de situatie zal kantelen.
Echte non-profitorganisaties zullen dan een veel gro
tere rol gaan spelen in ons dagelijks leven. Dat kan
echter alleen als ook de organisaties professioneler
worden. De overheid kan ze daarbij helpen en doet
dat ook al. „Probleem blijft natuurlijk het vinden van
vrijwilligers, maar ook daarin moet men creatief zijn.
Ik weet van een gemeente waar men bijna huis aan
huis heeft aangebeld en informeerde wat de bewo
ners zoal voor kwaliteiten en capaciteiten in huis
hadden die men in de gemeenschap kon gebruiken.
Dat leidde tot heel leuke, onverwachte resultaten."
Een professionelere houding betekent ook dat men
over en weer eisen aan elkaar mag stellen. De organi
satie moet duidelijk communiceren wat ze van haar
vrijwilligers verlangt. En vrijwilligers moeten zich aan
afspraken houden. Dat geldt voor alle organisaties,
van Oranjefonds tot voetbalvereniging. Meijs: Maak
aan ouders duidelijk dat als zij hun verplichtingen
niet nakomen - bijvoorbeeld het rijden naar uitwed
strijden - hun kind niet meer welkom is op de voet
balclub. Waarom zou je aan mensen wel contributie
mogen vragen, maar geen tijd? Je moet wel ruim van
tevoren duidelijk maken wat de afspraken zijn, zodat
mensen weten waar ze aan toe zijn. Steeds meer
voetbalverenigingen houden tegenwoordig een inta
kegesprek voordat ze iemand aannemen. Ik vind dat
heel terecht. Desnoods stel je een contract op dat
moet worden ondertekend. Daar kun je iemand ook
op afrekenen. Juist in vrijwilligerswerk moet je niet
bang zijn voor zakelijke afspraken."
Terug naar het toekomstbeeld van 2015. Meijs vindt
dat tegen die tijd iedere Nederlander van zes jaar en
ouder vrijwilligerswerk zou moeten verrichten dat bij
hem of haar past. Afdwingen zal niet gaan, vermoedt
hij. „Er wordt al wel geëxperimenteerd met maat
schappelijke dienstplicht en stages. Maar korten op je
uitkering als je niet bereid bent vrijwilligerswerk te
verrichten, ligt in Nederland nog gevoelig."