WD-kroonprins zonder pretenties Staatssecretaris Mark Rutte groeide op met blazer en hockeystick ZATERDi 6 MAAR" Biografie Naam: Mark Rutte Geboren: 14 februari 1967 te Den Haag Woonplaats: Den Haag Studie: Doctoraal examen geschiedenis aan de Rijlo versiteit Leiden in 1992 Maatschappelijke loopbaan: van| tot 2002 werkzaam bij Unilever a soneelsmanager Politieke loopbaan: van 19 voorzitter van de JOVD, van 1993 1997 lid van het hoofdbestuur v WD. Sinds 22 juli 2002 staatsseci van sociale zaken en werkgelegei in het eerste en tweede kabinet-I nende. Mark Rutte werd door de parlementaire pers gekozen tot politiek talent van 2003. Foto: ANP/Robin Utrecht 'Ha, talent!' Sinds hij als kroonprins van de WD geldt, wordt de jonge staatssecretaris Mark Rutte (37) standaard door zijn partijleider Cerrit Zalm gepest als ze elkaar ontmoeten. Rutte kreeg een hoop kritiek over zich heen toen hij de koers van de partij ter discussie stelde. Zelf is hij zich ervan bewust dat hij niet te gretig moet overkomen. „Ik wil voorkomen dat iedereen gaat denken: daar heb je broekeman weer." door Hans van Soest Zijn hele leven gaat het Mark Rutte al voor de wind. Op school liep hij een jaar voor op zijn leeftijdgenoten. Bij Unilever gold hij als een groot talent. En koud na zijn aantreden als staatssecretaris van sociale zaken werd hij al getipt als toekomstig politiek leider van zijn partij, de VVD. „Mensen hebben een hekel aan jonge betweters," re lativeert Rutte zelf alle voorspellin gen over zijn toekomst. „Ik was een lastige kleuter. De posi tieve versie van het verhaal is dat ik per se wilde leren lezen. De negatie ve dat ik gewoon onhandelbaar was en dat de kinder- 'Mijn probleem is 1 1 1 naar school te dat ik overal een sturen. Op mijn vijfde zat ik al in mening over heb' thuis niet meer te handhaven waren en waar ik van een oude Indische mevrouw met een leesplank leerde lezen. Op mijn zesde zat ik al in de tweede klas van de lagere school, sindsdien heb ik al tijd een jaar voorgelegen op leeftijd genoten. Het heeft grote nadelen om de jong ste van de klas te zijn: je hebt een dubbel probleem met meisjes die op die leeftijd sowieso al vallen voor ou dere jongens. Op de middelbare school was dat helemaal een drama. Daarnaast was ik erg eigenwijs, waardoor ik heel veel irritatie opriep bij anderen. Ik had nog onvoldoende gevoel ontwikkeld om af en toe ook mijn plaats te kennen. Van mijn schooltijd heb ik geleerd dat jeugdige eigenwijsheid tot veel irritatie kan leiden. In de minister raad let ik daarop. Als staatssecreta ris word je niet geacht een mening te hebben over onderwerpen die jouw portefeuille niet aangaan. Dat doe ik dus ook niet, tenzij ik De Geus (mi nister van sociale zaken, red.) ver vang. Dan bemoei ik me met één of twee dingen. Mijn probleem is dat ik overal een mening over heb, maar ik moet er zo voor oppassen dat ik dat ook alle maal ga zitten ventileren. Ik ben nog maar heel jong. Je moet je briljante meningen goed doseren; anderen vinden het misschien niet zo bril jant. Ik wil voorkomen dat iedereen gaat denken: daar heb je broekeman weer. Wanneer ik eigen standpunten moet verdedigen, ben ik buitenge woon halsstarrig. Als ik in de verga dering voor 95 procent gelijk krijg, wil ik die andere 5 procent ook. Ik heb een heel gelukkige jeugd ge had. Mijn ouders waren geen miljo nairs, maar er was geld om goed van te leven. Ik kom uit een goede buurt in Den Haag, waar 60 procent van de mensen WD stemde. Mijn ouders waren al oud toen ik geboren werd: vader 58, moeder 43. Mijn vader werkte in Indië bij een handelshuis alvorens hij in '58 terugkwam toen Soekarno alle Nederlanders eruit had gegooid. Ons huis was vol ver halen en geuren die herinnerden aan Indië. Hier in Nederland werd hij directeur bij een Daf-dealer, maar dat was niet zoals hij het ge wild had. Het liefst was hij in Indië gebleven. De eerste vrouw van mijn vader - de zus van mijn moeder - is omgeko men in een Jappenkamp. Daar had hij drie kinderen van. Toen hij na de oorlog terugkeerde in Nederland, klikte het met mijn moeder die hij alleen maar gekend had als klein meisje. Ze zijn getrouwd, terugge gaan naar Indonesië en in '58 samen teruggekeerd. Uit dat huwelijk wer den vier kinderen geboren, waarvan ik de nakomer ben. Ik heb zes oudere (half)broers en - zussen en ouders die alle tijd van de wereld voor me hadden. Vader was al bijna met pensioen toen ik gebo ren werd. Ik werd dus de hele dag vertroeteld! Ik werd overal mee naar toe genomen. Ik heb ook nooit op mijn teentjes hoeven lopen. Ik was 16 toen ik lid werd van de JOVD (de jongerenorganisatie van de WD, red.). Thuis was politiek al tijd een gespreksthema. Mijn vader was een echte Den Uyl-hater. Hij Met mijn geldingsdrang valt het wel mee. Mijn drive zit niet in mijn per soonlijke ambitie, het gaat mij om de inhoud. Aan het eind van mijn le ven wil ik verschil hebben gemaakt. Misschien dat ik. me op mijn 40ste, of als ik nog een periode doorga op mijn 44ste, op een ander terrein ga inzetten om anderen tot doorbraak te laten komen. Dat heb»ik de laatste jaren bij Unilever gedaan en dat is prachtig. Ik heb geen toekomstige baan voor ogen: fractievoorzitter, minister-pre sident of wat journalisten ook in me zien. Bij Unilever heb ik voldoende mensen gezien die zeiden: als ik die baan ga doen, kom ik eerder in aan merking voor die andere baan die ik zo graag wil. Dan kregen ze die baan daarna niet en bleven ze gefrustreerd achter. Ik ge loof niet in carrièreplan ning. Het werkt niet. Staatssecretaris is geen opstap naar iets anders. Het is wel een ge-wel-di-ge baan. Joh, ik ben enorm praktisch inge steld, dat heb ik van huis meegekre gen: niet te veel naar de toekomst kijken, niet te veel zeuren en op de kleine steentjes blijven lopen. Als persoon stap ik misschien wat licht zinnig door het leven, maar met de dingen doe ik dat niet. Ik neem het allemaal heel serieus. Ik ga gewe tensvol om met mijn werk en stort me volledig op wat ik doe. Het ver wijt dat ik een flierefluiter zou zijn, slilcken mensen die me leren kennen dan ook altijd snel weer in. Op dit moment heb ik geen relatie. Dat komt omdat ik niet wil samen wonen. Het is gewoon heerlijk om alleen te wonen, maar dat is voor de meeste vrouwen die een relatie wil len geen optie. Ik vind samenwonen een te grote concessie. Ik vind het heerlijk om 's avonds lekker alleen te zijn. Het idee dat ik dan thuis kom en dat er iemand is die vraagt 'hoe was je dag?' en dat ik dat allemaal moet vertellen, dat is niets voor mij. Mis schien dat het ooit nog eens komt, maar het is niet iets waar ik nu naar verlang. Ik ben te eigengereid. Je past je je hele leven al aan van alles aan. Als dat privé ook moet, is dat wel een heel groot offer. Als ik thuis kom, wil ik pianospelen of rustig een boek lezen. Ik ben al weinig thuis met dit werk en heb ook nog een enorme vriendenkring te onderhouden. Misschien ben ik het vrijheid-blijheid uit mijn studenten tijd nog niet helemaal ontgroeid. Mijn vrienden zeggen vaak: wordt toch eens volwassen. Dan zeg ik: Ja, maar nu nog even niet." 'Het is gewoon heerlijk om alleen te wonen schetste altijd een beeld van Den Uyl als iemand die voor al zijn plannen "wel weer een miljardje van de olie maatschappijen zou afpakken". La ter ben ik anders over Den Uyl gaan denken, toen ik veel over hem ging lezen. Ik heb altijd een ambivalente houding tegenover hem gehouden. Ik had meer met Wiegel. Een van mijn beste vrienden was heel links en zat in die periode voortdurend vastgeketend aan spooremplacementen en politiebu reaus. Het was een gepolariseerde tijd. De WD had meer dan 100.000 leden en de JOVD was groter dan ooit. Bij ons thuis vonden we dat als de economie slecht gaat, je het be drijfsleven meer ruimte moet geven. Niet zo'n overheidsgestuurde plan economie. Ik liep niet met een Che Guevara- shirt rond; ik had een blazertje aan. Ik hockeyde, ik tenniste. Op mijn school stemde in 1982 zeventig pro cent van de leerlingen WD, ik ben dus nooit raar aangekeken door leef tijdgenoten omdat ik actief was voor de liberalen. Waar ik opgroeide, was dat heel normaal. Het was ook geen milieu waar ik me in mijn puberteit tegen wilde afzet ten. Dat komt denk ik, omdat ik van huis uit nooit een bepaalde richting uit geduwd ben. Veel vriendjes uit WD-kringen hadden dat wel. Die mochten bijvoorbeeld geen geschie denis gaan studeren omdat je daar niets mee kon worden. Toen ik dat wilde gaan doen, zei mijn moeder: prima. Ik was de eerste in onze familie die naar de universiteit ging. Er was geen academische traditie, wel een handelstraditie. Om die reden ben ik na mijn studententijd bij een paar grote bedrijven gaan solliciteren. Ei genlijk was ik het liefst concertpia nist geworden, maar daar had ik te weinig talent voor. Het werd dus het bedrijfsleven. Zo kwam ik bij Unile ver terecht, waar ik personeelszaken ging doen. De overstap naar Den Haag kwam sneller dan verwacht. In mijn achter hoofd hoopte ik wel om voor mijn vijftigste nog eens kamerlid te wor den. Toen Zalm me belde, hoefde ik niet lang na te denken. Al snel na mijn aantreden als staatssecretaris werd ik door journalisten getipt als de nieuwe politiek leider van de WD. Sindsdien begroet Gerrit Zalm me standaard met 'Ha, talent'. Ik lach me rot, want het slaat natuurlijk helemaal nergens op. Mijn enige maatstaf is wat ik zelf van Mark Rutte vind. Ik ben toch heel wat minder enthousiast dan mijn omgeving. Ik maak nog veel fouten en moet nog veel leren. Leuk dat niemand dat nog ziet, maar ik heb echt wel wat meer diepgang nodig. Ik denk nog te vaak dat ik dingen wel op mijn routine afkan, terwijl ik me beter zou moeten voorbereiden. Of ik ook echt talent heb, moet nog blij ken. Dat mensen roepen dat ik Zalm ga opvolgen, is alleen maar hype, dat is zo weer weg. Ik moet nog aan zoveel dingen wer ken. Mijn spreeksnelheid is een téer punt. Doordat ik zo snel praat, kom ik bijna hijgerig over. Terwijl ik als staatssecretaris natuurlijk het liefst rustig en 'staatsmannelijk' overkom. Ik probeer er op te letten, zeker als ik op radio of televisie ben. Het lukt nog niet zo. Als je mensen wilt over tuigen is de manier waarop je het brengt soms belangrijker dan de in houd van de boodschap. Ik vind het wel leuk als mensen zeg gen dat ik iets goed gedaan heb. Zo was het fantastisch dat ik samen met de ambtenaren zo snel een nieuwe bijstandswet kon invoeren. Journa listen kozen me tot talent van het jaar. Dat dat een groot afbraakgevaar met zich meebrengt, het zij zo. In Nederland wordt je hoofd boven het maaiveld nu eenmaal snel afgehakt. Zeker in de politiek. Ik ben me bewust van het gevaar dat mensen me kunnen gaan haten om dat ik altijd de wind in de rug heb gehad. Dat heb ik niet zelf in de hand. Ik heb inmiddels wel geleerd dat wijsneuzerige te onderdrukken. Althans, dat geloof ik. Ik heb geen zin er voortdurend rekening mee te houden hoe ik overkom. Natuurlijk moet ik me aanpassen aan mijn om geving, maar tot op zekere hoogte. Ik moet niet bang hoeven zijn dat an deren doodmoe van me worden. Eerste Kamerlid De Rijk van GroenLinks laat de staatssecretaris zien welke kinderkleertjes moeders hadden kunnen ko pen als de geplande verhoging van de kinderbijslag was doorgegaan. Rechts minister De Geus. Foto: ANP/Ed Oudenaarden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 2