G\of,e
KLM
corus
Welnee, laten we blij zijn!
uïwe*®3
De concerns PCM (dagbladen, boeken) en
VendexKBB (warenhuizen, winkels) moeten
hun toekomst veilig stellen met behulp van
buitenlandse geldschieters. Andere iconen
van het Nederlandse bedrijfsleven gingen
hun voor, zoals het voormalige Fokker,
Hoogovens en KLM. Is er een uitverkoop van
belangrijke Nederlandse belangen gaande?
door James McGonigal
Zodra bekend wordt dat een Nederlands bedrijf
buitenlands geld en dus buitenlandse invloed
binnenhaalt - of dreigt te zullen binnenhalen -
klinkt in de eerste reacties voornamelijk emotie door.
Een instituut komt 'in handen van', het lijkt of weer een
stukje Hollands Glorie verdwijnt. Maar de werkelijkheid
is allang dit sentiment voorbij, en dat is helemaal niet
erg.
Van veel zogenaamd oerhollandse bedrijven zit het ei
gendom voor een flink deel in het buitenland, via de
aandelenmarkten. Nederland zelf is al jaren een grote
speler op de internationale financiële markten: ons land
is de zesde investeerder ter wereld. Handel is handel,
vinden we al eeuwen, daar moet je niet over zeuren. Zo
is het maar net.
„Mensen die klagen dat buitenlanders de macht grijpen
bij PCM of VendexKBB zouden waarschijnlijk minder
hard piepen als zij wisten hoeveel buitenlandse bedrij
ven in Nederlandse handen zijn." Dat is de stellige over
tuiging van Hans Schenk, hoogleraar algemene econo
mie aan de universiteit van Utrecht.
Hij doet al jaren onderzoek naar fusies en aan- en verko
pen van en door bedrijven. Hij is helemaal niet negatief
over de komst van buitenlandse investeerders bij Neder
landse bedrijven. „Het gevoel van 'uitverkoop' kan ik me
wel voorstellen, zeker als het gaat om dagbladen. Dat
sentiment is verklaarbaar."
Dat het economisch geredeneerd heel anders ligt, vindt
ook zijn collega Eelke de Jong, hoogleraar algemene eco
nomie aan de universiteit van Nijmegen. „Vergeet niet
dat Nederland al heel lang meer buitenlandse bedrijven
koopt dan het buitenland bij ons. Stel voor dat Neder
landse investeerders in het buitenland als ongewenste
indringers zouden worden gezien," zegt hij.
Directeur Roelof Prins van durfkapitalist NPM Capital
vindt het zelfs heel logisch dat Nederland in trek is bij
vooral Britse en Amerikaanse investeringsmaatschappij
en. „Er is sprake van een zekere verdringing van de heel
scherpe Britse markt naar die van het Europese vaste
land. Nederland is daar een van de meer open econo
mieën. Het is zelfs een positief signaal over de kwaliteit
van het Nederlands bedrijfsleven dat buitenlanders daar
belangstelling voor hebben."
Investeerders
Dat buitenlandse investeerders niet geremd zijn door
historie of sentiment en dus sneller het mes hanteren,
kan juist heel goed zijn voor de toekomst van bedrijven.
Bovendien betekent een instroom van vers geld dat er
ook mogelijkheden zijn voor uitbreiding. De combinatie
van saneren en uitbreiden betekent per saldo meestal
dat een bedrijf - na een pijnlijke periode, toegegeven - de
toekomst florissanter tegemoet kan zien.
Toch zijn het niet de minsten die moord en brand
schreeuwen als in hun branche buitenlandse nieuwko
mers hun opwachting maken. Juist in de dagbladbran
che, die tot nog toe een exclusief nationale aangelegen
heid is. Bestuursvoorzitter Jan Houwert spreekt over 'het
verkwanselen van nationale cultuurgoederen', als PCM
in buitenlandse handen zou komen.
Zijn collega Willem Kok van Holdingmaatschappij De
Telegraaf ziet dat net zo. Waarom buitenlanders toelaten
in deze gevoelige branche, als kapitaalkrachtige Neder
landse ondernemingen óók in de markt zijn? We hebben
het wel over Néderlandse kranten, ja?
Bestuursvoorzitter Theo Bouwman van PCM denkt daar
iets genuanceerder over: „Zowel Telegraaf als Wegener
hebben al heel lang heel veel buitenlandse aandeelhou
ders. Daar hoor je toch ook niemand over? Het blijven
gewoon Hollandse ondernemingen." Volgens hem geldt
dat straks voor PCM ook, als het eigendom in meerder
heid in buitenlandse handen is.
Dagblad
„Natuurlijk!" zeggen de professoren De Jong en Schenk.
„Een dagblad is wat anders dan een winkel. Dat moet je
heel goed regelen. Daar gaat het inderdaad om iets dat
wezenlijk is voor het functioneren van de democratie."
Beiden hebben het Italiaanse schrikbeeld voor ogen,
waarbij de politiek (Lees: premier en zakenman Berlus
coni) wordt 'gecontroleerd' door media waar hijzelf de
scepter zwaait.
In Nederland is dat echter al heel lang scherp geregeld,
of de eigenaren van kranten en tijdschriften nu Neder
lands of buitenlands zijn. De
Nederlandse Vereniging van
Journalisten en het Neder
lands Genootschap van
Hoofdredacteuren besloten
al tiental
len jaren geleden dat onaf
hankelijke redacties een be-
schermingswal nodig hadden
tegen de economische eige
naren (de uitgevers). Dit
heeft geresulteerd in het re
dactiestatuut, dat inmiddels
ook navolging heeft gevon
den bij de omroep.
„Juist omdat er zulke be-
schermingswallen zijn, moet
ik nog zien dat PCM er in slaagt buitenlandse investeer
ders over de streep te trekken," zegt Prins van NPM Ca
pital. „Vergeleken met het buitenland kent Nederland
zulke beperkingen voor eigenaren van kranten, dat ik
nog moet zien of zo'n transactie tot stand komt." Profes
sor Schenk denkt daar anders over. „Wie het geld heeft,
bepaalt," meent hij, al kan het wel even duren voordat
deze economische wet voor alle betrokkenen duidelijk
is.
De discussie over 'uitverkoop' is voor Schenk niet nieuw.
„Die zie je altijd als het gaat om buitenlandse betrokken
heid bij de zogenaamde iconen van het Nederlands be
drijfsleven." Destijds bij Hoogovens (samenwerking met
het Duitse Hoesch), Fokker (Dasa) en nu weer KLM (Air
France). „Maar ja: Nederland is geen eiland, de interna
tionale marktontwikkelingen gaan aan ons land niet
voorbij."
Zijn collega De Jong herkent de discussie ook. „Maar zo
lang bestuur en beleid in Nederland wortelen, hoeft bui
tenlands belang in de eigendom nog niet te beteken dat
het niet meer gaat om 'Nederlandse' ondernemingen."
Oerhollands
Je zou zelfs een stapje verder kunnen gaan: oerhollandse
bedrijven als Ahold, Philips en ASML hebben Britten,
Zweden en Amerikanen in de raad van bestuur en /of de
raad van commissarissen. In de beleving van de consu
ment gaat het echter om Hollandse ondernemingen.
Kortom, zeggen alle betrokkenen, sentiment is leuk, daar
moet je ook rekening mee houden, maar uiteindelijk
gaat het om harde economische feiten. .Alsof het bij
VendexKBB niet al jaren kwakkelen is," zegt De Jong.
„Daar moet gewoon wat gebeuren. Als daar buitenlan
ders voor nodig zijn, die zich trouwens gewoon aan de
Nederlandse wet moeten houden, is dat toch helemaal
niet erg?" Volgens hem kun je je ook ergeren aan het ty
pisch Hollandse dat sommige bedrijven menen te moe
ten uitstralen, in een steeds kleiner wordende wereld.
Professor Schenk, ook niet bang van buitenlands geld,
ziet wel een andere beweging waar PCM en VendexKBB
last van kunnen krijgen. Hoewel: last is een relatief be
grip. Een bedrijf heeft soms dringend behoefte aan een
portie last, om gelouterd weer door te kunnen gaan.
Schenk kijkt in zijn onderzoek kritisch naar bedrijven die
maar om zich heen kopen wat er te kopen valt en den
ken dat 'synergie' tussen de nieuwe en oude bedrijfson
derdelen vanzelf voordeel zal brengen.
Zowel PCM als VendexKBB zijn het eindresultaat van
een aantal fusiebewegingen. Bij PCM zit een aantal vroe
ger onafhankelijke kranten (Volkskrant, NRC Handels
blad, Algemeen Dagblad, Rijn en Gouwe, Rotterdams
Dagblad, De Dordtenaar) en een uitgeverij (Meulenhoff),
die in wisselende combinaties tot elkaar zijn gekomen.
Schenk ziet hier geen enkel 'synergie'-voordeel.
VendexKBB (warenhuizen van V&D, Hema en De Bijen
korf, alsmede meer dan tien andere winkeltekens) is vol
gens de hoogleraar al helemaal een wanproduct, tegen
de vorming waarvan hij zich jaren geleden al verzette.
„Ontkoppelen, dat is het eerste
dat buitenlandse geldschieters
gaan doen," voorspelt hij. „En
terecht. Mijn onderzoek wijst
uit dat bedrijven die in een fu
sie terecht komen, onder de
maat gaan presteren. Worden
ze weer zelfstandig, bij voor
keur als de bedrijfsleiding de
boel in eigendom overneemt
(de zogenaamde management
buy-out - red.), dan gaat het
rendement meteen omhoog."
Met andere woorden, wil
Schenk maar aangeven, het is
helemaal niet erg dat fris bui
tenlands kapitaal binnen komt,
maar je moet wel begrijpen dat dat pas het begin is. Van
een pijnlijke fase: reorganiseren doet altijd pijn, kost ar
beidsplaatsen, geeft onrust. Maar ook van een nieuwe
toekomst: lekker opgeschudde, afgeslankte bedrijven
kunnen er weer helemaal tegen aan.
Sympathie
Toch heeft Schenk wel enige begrip voor alle emoties.
„Bij bedrijven kun je niet alleen maar uitgaan van een
kille economische benadering. Het gaat ook om kijk op
de organisatie en het arbeidsklimaat." Dat betekent vol
gens hem, enigszins paradoxaal, alleen maar dat de
angst voor buitenlandse afnemers geringer moet zijn:
wie er ook binnenkomt, hij komt wel binnen in een Ne
derlands bedrijf, in Nederlandse verhoudingen. „Ook in
de VS werkt de puur cijfermatige aanpak niet," meent
hij.
De Jong: „Nederlandse bedrijven sluiten ook vestigingen
in Nederland. Productie wordt overgeplaatst naar Oost-
Europa of Azië. Pijnlijke besluiten worden toch wel ge
nomen. De markt dwingt dat af, of er nu buitenlandse
eigenaren aan te pas komen of niet." Volgens hem kan
het juist een voordeel zijn als een buitenlandse eigenaar
minder aarzelt met een vervelend besluit dan een Hol
landse wellicht zou doen. „Beter nu wat pijn, dan straks
helemaal geen bedrijf."