iet leven nemen zoals het komt SPORT De mythe is aangedikt, maar nooit verzonnen Vaterpolosters bezwijken onder iruk van het moeten presteren Docos stelt 'vrijwilligen' verplicht S2 onald Rosdorff is niet afhankelijk van het trainersvak HDC 982 zaterdag 28 FEBRUARI 2004 Marathonpeloton kent haat-liefdeverhouding met Finland door Eric Korver kuopio - De barometer houdt zich rustig, het weerbericht voorspelt temperaturen van een paar graden onder nul en de wind blijft zwak. Goed nieuws voor de marathon schaatsers, die de afgelopen da gen zijn neergestreken in het Finse Kuopio voor de wedstrijd over 200 kilometer waarmee traditioneel het seizoen wordt afgesloten. Goede omstandig heden kunnen ze wel een keer gebruiken, want vaak genoeg eindigt de rit in het hoge noor den in een ware helletocht. In Finland worden de mannen van de jongens gescheiden. Het is een oude wijsheid in het ma rathonpeloton, die nog steeds opgeld doet. Of het nou in het verleden in Oulu was, in Rova- niemi of, zoals de laatste jaren, Kuopio, het maakt eigenlijk niet veel uit. Elke race heeft z'n ei gen verhaal, over heroïek en drama, over afzien en ontberin gen. Succes in Finland is alleen weggelegd voor de allersterk- sten. Dat zal vandaag op het Kallavesimeer niet anders zijn. De tocht uitrijden, zegt Lam mert Huitema, is al een presta tie op zich. ,,Als je het einde haalt, zit je altijd bij de beste twintig. Dat zegt genoeg. Veel meer finishen er niet. Deze race is altijd het verhaal van de tien kleine negertjes. Steeds weer opnieuw- vallen er af, tot de sterksten overblijven." Huitema kan het weten. De man uit Ro den startte dertien keer in Fin land, zonder ooit te winnen overigens. „Vanaf plek twee heb ik alle plaatsen gehad, maar die overwinning is de eni ge die op mijn erelijst ont breekt. Vind ik nog steeds jam mer, want het is een mooie wedstrijd." De zwaarste die er is, stelt Miel Rozendaal vol overtuiging. „De wedstrijd in Oostenrijk, op de Weissensee, is meestal redelijk goed te doen. Ook als je zelf niet helemaal goed bent.. Hier lukt dat niet, je moet écht fit zijn. Zelfs dan ga je helemaal kapot. Ik heb hier zes keer gere den, maar steeds zit ik er de laatste tachtig kilometer hele maal doorheen." Dat heeft volgens de Warmen- huizer vooral te maken met de omstandigheden en het weer. „Er is altijd weinig publiek, je hebt niet veel om naartoe te rij den. En het weer wisselt heel snel, dat maakt de wedstrijd hard." Daar kan Frans Overde- vest over meepraten. De voor malige ploegleider van de suc cesvolle Klerk's-formatie en te genwoordig kapitein van BCT- /Adformatie weet precies waar het fout kan gaan. „Die wisse ling in het weer betreft ook de temperaturen. Op donderdag was het een paar graden onder nul, maar je moet niet raar op kijken als het zaterdag opeens min vijftien of min zestien is. Zelfs in de wedstrijd kan het flink veranderen. Daar is heel moeilijk op te anticiperen." Het zijn vooral die omstandig heden die aan de wieg staan van de haast mythische verha len die over Finland de ronde doen. Natuurlijk zijn ze aange dikt, maar nooit verzonnen. Jonge rijders die hun opwach ting maken in Scandinavië krij gen ze als opkikkertje 's avonds bij het eten nog eens voorge schoteld. Over rijders die on derkoeld en gedesoriënteerd over het meer rondzwalken, bij na afgevroren ledematen en be vroren ogen. Arnold Gaasenbeek en Hotze Zandstra behoren in die verha len tot de bekendere slachtof fers. „Wat zag dat eruit bij die Gaasenbeek", weet Huitema nog. „De tenen waren helemaal zwart. Wonder dat die jongen alles nog heeft." Overdevest: „En Zandstra had zijn hele borst verbrand. Was er ook nog Arjan Schreuder met centime ters dikke brandblaren op z'n voeten." Dat was 2000, in Kuopio. Veel extremer nog waren de om standigheden in de jaren van Rovaniemi. Daar, op de rand van de poolcirkel, kreeg het woord 'bar' soms een nieuwe dimensie. Huitema: „Dat was soms heel erg. De temperatu ren waren daar verschrikkelijk. Het was zó min twintig of nog lager. Maar het leverde wel mooie wedstrijden op. Heroï sche gevechten." In Rovaniemi werd nog zo'n ander bizar verhaal geboren. Dat van de televisiehelicopter die bijna de rijders torpedeerde. Huitema: „We waren met tien man weg en de Finse televisie wilde met die helicopter beel den boven ons maken. Maar ze vlogen te laag, raakten een hoogspanningskabel en stort ten vlak naast ons neer. De stukken schroef vlogen ons om de oren. Ongelooflijk dat daar niemand gewond is geraakt. Ja, de piloot. Maar dat viel mee, hij brak alleen een been." Ook het materiaal is niet altijd bestand tegen de barre tempe raturen. Overdevest: „Je moet echt geluk hebben dat je je ma teriaal heel houdt. We hebben het meegemaakt dat het zó koud was dat de stukken staal uit de schaatsen sprongen. Dat was niet leuk meer." Niet iedereen kiest er ook voor naar Finland af te reizen. Van de zwarte Nefit-trein is slechts een wagonnetje over: Hans van der Wetering. Zelfs Erik Huize bosch blijft weg nadat hij er in 1993 een keer bij was. ,,In Rova niemi, werd ik nog vijfde of zes de. Sindsdien geef ik toch de voorkeur aan de voorbereiding op het skeelerseizoen. Je kunt nu eenmaal niet lies doen. Maar het knaagt wel. Het is een machtig mooie wedstrijd die ik graag nog eens zou winnen. En het past mij wel, hè, dat afzien in de kou. Misschien moet ik het toch nog maar eens over wegen." Maar dat afzien kan soms be hoorlijk uit de hand lopen. Ro zendaal: ,,Als je eraf wordt gere den, is er niks meer. In Oosten rijk kan je dan aanpikken bij een ander groepje, maar die zijn hier nooit meer. Je moet het helemaal zelf doen. En dan zijn rondes van 25 kilometer lang hoor." Afzien hoort er ook bij, vindt Overdevest. „Zeker in deze wedstrijd. Het is de laatste van het seizoen. Wat maakt het uit als je helemaal kapot gaat? Je kunt een zomer lang herstel len." Huitema kijkt er zelfs naar uit. „Want dit is het échte schaatsen, zoals het hoort te zijn. De meeste rijders denken daar zo over. Het is zwaar en hard, maar het is heerlijk. Het peloton heeft een haat-liefde- verhouding met Finland. Als je stuk zit, vervloek je het, maar we kunnen niet zonder." leiden - Leden van de Leidse voetbalclub Docos wordt ver plicht om vrijwilligerstaken op zich te nemen. Indien de leden (of de ouders van jeugdspelers) niet aan deze plicht voldoen, dan betalen zij 25 euro meer contributie. Docos-voorzitter Ton van Zijp draait het liever om. „Leden die wel actief zijn als vrijwilliger krijgen een re ductie op de contributie." Het besluit om 'vrijwilligen' te verplichten, werd vorig jaar al op de ledenvergadering geno men. Van iedere 'vrijwilliger' wordt minimaal tien tot twaalf uur inzet voor de club per jaar verwacht. Inmiddels is een vrij- willigerscoördinator (voormalig secretaris Hans Visser) aange steld om het plan uit te voeren. Alle leden worden benaderd en gevraagd wat zij voor de club kunnen doen. Van Zijp: „Een elftal kan bijvoorbeeld een kleedkamer adopteren. Dat wil zeggen dat zij de kleedruimte schoonhouden en ook schilde ren, wanneer dat nodig mocht zijn." Volgens Van Zijp heeft al een aantal teams hier positief op gereageerd. Ook zijn er elf tallen die een kantinedienst op zich hebben genomen. Daar naast zijn er natuurlijk de gang bare vrijwilligerstaken als flui ten en het begeleiden van elf tallen. Ook A- en B-junioren moeten de handen voor Docos uit de mouwen te steken. „Zij kunnen onderhoud doen of helpen bij trainingen. Zij komen natuurlijk niet in aanmerking om bar diensten te draaien." Op de nieuwe inschrijfformu lieren van Docos is aangegeven dat er van leden of hun ouders een bijdrage als vrijwilliger wordt verwacht. Van Zijp: „Voor sommigen is het wennen om op zo'n directe manier met deze verplichting te worden ge confronteerd. Maar als je het uitlegt, begrijpt iedereen het wel." Negatieve reacties op het plan heeft Van Zijp nog nauwelijks gehad. „We hebben voor we dit plan maakten, contact gehad met Concordia, een voetbal- en golfvereniging uit Delft. Daar hebben ze dit al jaren geleden ingevoerd. De vereniging is in grootte vergelijkbaar met de onze, ongeveer 900 leden. Daar hebben zes leden opgezegd vanwege deze maatregel." r Loman Leefmans idekerk - Hij had niet gedacht in Kou- erk te gaan wonen, hij had niet voor- I dat hij een hoge leidinggevende ctie zou bekleden en hij was niet van ji trainer te worden. „Ik ben geen plan- zegt Ronald Rosdorff ten overvloede. 8-jarige Leidenaar, trainer van Lugdu- -zondag, neemt het leven zoals het it. Dat levert soms onvoorziene, maar len onoverkomelijke problemen op. er bij het uitoefenen van zijn hobby, pen financieel niet afhankelijk van ning geven. Is het niet meer leuk, dan I ik weg." speler was geen ster. In de jeugd voetbalde >00(jij UVS en door een paar vrienden )esk4m ik bij Lugdunum terecht. Dat is Dnistlsdien mijn club. Ik ben een paar ir ingevallen in het eerste elftal. Ver gen'kwam ik niet doordat Lugdunum in 00 p tijd een heel goede ploeg had; de ieratie Van Tongeren, Van As, De Vos benVerver. Op mijn dertigste ben ik trai- s opgronden. Té jong eigenlijk. Achter leb ik spijt dat Lk niet nog een paar f ben blijven voetballen." i trainer fet is begonnen door bestuurslid Koos i Egmond. Hij haalde me over om S. gdleider te worden. Dat vond ik leuk, ^>ral de jaarlijkse zomerkampen. Ik p toen ambtenaar bij de belasting- L pst en ik kreeg zelfs vrij voor dat soort Jviteiten. Via Lugdunum kende ik /ins Sjardijn. Frans was trainer bij VCL en ik werd door Joop Lamers gevraagd hem op te volgen. Zo ben ik in het vak gerold. Net zo onvoorzien als mijn ver huizing. Een vriend ging in Hazerswou- de wonen en vroeg of ik niet ook in de buurt wilde komen. De makelaar had op dat moment alleen een huis in Koude kerk in de aanbieding. Koudekerk? Dat zag ik aanvankelijk helemaal niet zitten. Nu zou ik al bijna niet anders meer wil len. Grapjes bij Lugdunum zoals 'Ros dorff is er, want er staat een trekker op de parkeerplaats' neem ik op de koop toe." De Vlietdub „Leuk, begin je bij je allereerste club, stopt een hele lichting ervaren spelers. Ze gingen liever met elkaar verder in het derde elftal. Dat is bij veel verenigingen een probleem. Bruikbare spelers voor de selectie die liever in een bierteam gaan spelen. VCL bestond een jaar of vijf en worstelde nog met de naweeën van de fusie tussen VNL en VTL en ik werd op gezadeld met bijna alleen jonge jongens. Het was nagenoeg elke week een pro bleem om het tweede elftal aangevuld te krijgen met spelers uit lagere teams. Daar ging veel meer tijd inzitten dan het eigenlijke werk van een trainer." De fusieclub „Na twee jaar VCL kreeg ik de kans om naar de zondagtak van Voorschoten '97 te gaan. Ook dat was een fusieclub, die toen nog niet over de tegenstelling tus sen de zondag- en zaterdagafdeling heen was; één groot spanningsveld. Vlak voor mijn komst besloot het bestuur dat er niet gewed kon worden op twee paar den, terwijl bij de fusiebesprekingen geen onderscheid werd gemaakt tussen zaterdag en zondag. Een zwaargewicht als Gerard Désar werd bij het zaterdag- elftal aangesteld en dat zei genoeg. Het zette kwaad bloed bij de SVLV'ers. Als ik een A-junior nodig had, mocht ik alleen kiezen uit jongens, die hadden aangege ven voor de zondag uit te komen. Die met een SVLV-verleden dus en niet een van SV Voorschoten. Ik werd er onge duldig van en ik ben na twee seizoenen vertrokken. Misschien te vroeg, achteraf was ik er graag nog een jaar gebleven." Kickers '69 „Ik was met DWO en Altior in gesprek toen Kickers '69 me vroeg om langs te komen. Kickers? Ik zocht me de pleuris naar het terrein. Toch voelde ik me bij die club heel snel op mijn gemak. Als het veld te droog was, rolden ze omdat ik dat vroeg binnen een paar minuten de sproeiers uit. Een club met gemeen schapszin, kom daar in de stad nog maar eens om. Alleen, sportief was er weinig mogelijk. Handhaven was jaar lijks het devies. Dat was ik na twee jaar zat. Wat resultaten betreft waren mijn eerste drie clubs ongelukkige keuzes." De terugkeer „Ooit wilde ik terug naar Lugdunum. Dat moment kwam aan het begin van het vorige seizoen sneller dan verwacht. Het ging niet best met de club en ze wil den verder met eigen mensen. Ik was een paar jaar weggeweest, maar ik ken de de club en de spelers dus het traject van je weg vinden en de spelers leren kennen, hoefde ik niet af te leggen. Het behaalde kampioenschap was afgelopen voorjaar bepaald geen 'appeltje eitje'. Ik vond het een hele prestatie voor een elf tal dat net was gedegradeerd en niet op versterkingen kon rekenen. We werden extra streng en kritisch beoordeeld door buitenstaanders en verslaggevers van het Leidsch Dagblad. Dat stoorde me. Natuurlijk viel er op het spel best wat aan te merken, maar mensen hielden er onvoldoende rekening mee dat jonge, vaak onervaren gasten hun best doen en de tijden van Van Tongeren of Ooyen- dijk voorbij waren." De Groot „Over de aanstelling van Ruud de Groot als technisch directeur werd vooral door de buitenwacht spastisch gedaan. Er la gen duidelijke afspraken. Hij bemoeide zich niet met de trainingen, de wed strijdbespreking en de coaching. Wat is dan het probleem als er bij de club ie mand rondloopt aan wie ik eventueel vragen aan kan stellen en met wie ik een voetbaldiscussie kan aangaan? Heerlijk met de magneetjes op het bord schui ven. Ik heb een leidinggevende functie bij de gemeente Utrecht als hoofd invor dering en klantenservice. Maar ik heb ook een baas. Waarom zou dat bij een voetbalclub niet werken." De toekomst „Vooralsnog wedt Lugdunum op twee paarden: de zondag- en de zaterdagtak. Er gaat misschien een probleem ont staan als het zaterdagteam promoveert naar de tweede klasse. Dan wordt dat elftal aantrekkelijker voor A-junioren. Er is sowieso een tendens dat jongeren op zaterdag willen voetballen. Dan kunnen ze 's avonds stappen. Een oplossing heb ik niet. Wat ik wel zeker weet, is dat mijn elftal zich handhaaft in de derde klasse en dat ik daarna nog een seizoen aan blijf. Want ik heb er nog steeds lol in." lid Rosdorff: „Grapjes bij Lugdunum zoals 'Rosdorff is er, want er staat een trekker op de parkeerplaats' neem ik op de koop toe." Foto: Taco van der Eb erfecte voorbereiding helpt Oranje niet naar Spelen ftr Lex Lammers n >eria - Een belangrijk ken- irk van een topteam is pres- en als het moment er om gt. Het Nederlandse vrou- waterpoloteam heeft die ei- ischap niet en is daarmee 5 van mondiale middelmaat. js resultaten op het olympi- le kwalificatietoernooi deze ëk in Imperia zijn daarvan t wrange bewijs, concludeerd mag worden I de nationale vrouwenselec- niet over genoeg kwaliteit chikt. Een team dat daad- cht combineert met snel- d en schotvaardigheid zou 1 niet laten verrassen door 1 waterpolodreumes als itsland. volgelingen van bondscoach tl Metz misten evenwel afge- en woensdag een hele rits isen en verloren de partij, oral op het mentale vlak ging mis. De twijfel sloeg toe, de ;st regeerde. r|' uitschakeling, na het verlies donderdag tegen Canada (11- 10), roept de nodige vragen op. In de aanloop naar het toernooi in Imperia kreeg Metz de vrije hand van de zwembond. De ploeg trainde in afzondering op sportcentrum Zeist. De voorbe reiding was optimaal, stelde ie dereen in het begeleidingsteam steeds maar weer. Maar op het moment dat er een topprestatie werd verlangd, leverde Oranje juist een wanprestatie. Dus was de voorbereiding ken nelijk niet effectief. Waar was anders de wilskracht? De vech tersmentaliteit? De overtuiging? En hoe kon het toch dat de uit voering in Imperia nergens op leek? Niet alleen omdat de kee pers niet op hun taak berekend waren. Als team faalde Neder land eigenlijk hopeloos. Een enkele zege in vier duels, dat was wel een zeer karige oogst van alle inspanningen in 'Kamp Zeist'. Nederland ging in Imperia ten onder aan de druk te moeten presteren. En daarin schoot juist die alom geprezen voorbe reiding tekort. De internatio nals ontbeerden in het afgelo pen jaar harde competitie. Metz, die in principe wil aan blijven als bondscoach, koos voor vriendschappelijke duels van hoog niveau. Maar harde strijd, zenuwen, nervositeit en vijandigheid; dat alles was er in de eindeloze rij oefeninterlands nooit. Vlak voordat de meiden het water insprongen, stonden ze meestal nog lekker te klep pen met vrienden en vriendin nen. Vervolgens werd een leuke wedstrijd gespeeld. Meedogen loos was dat niet, vermoeiend wel. De gevolgen daarvan waren in Imperia terug te zien. De Ne derlandse selectie was topfit. De Russen en de Duitsers kwa men in de slotfase nauwelijks nog vooruit, Oranje zwom er intussen nog lustig op los. Maar de opponenten waren wel mee dogenloos en dat kon van het team van Metz weer niet wor den gezegd. Winst in een oefen- pot op wereldkampioen Ver enigde Staten had de ploeg blind gemaakt. Metz zocht na het echec naar verklaringen. Hij sprak van een grillige prestatiecurve bij jonge speelsters, maar dat was een dooddoener. Een zeventienjari ge Duitse maakte de beslissen de treffer tegen Nederland en het spel van de Russen draaide om een twintigjarige midvoor. De jeugd presteerde in Imperia dus wel degelijk. Daarbij had de bondscoach een beroep kunnen doen op de er varing van Alice Lindhout; al 38 jaar en een type met gebruiks aanwijzing, maar ook een top schutter van formaat. Een koele kikker. Hij dacht er geen mo ment over na en achteraf was dat misschien wel een grote misser. Nederland ontbeerde in Imperia immers een killer. De jeugd was uiteindelijk niet klaar voor een groot en allesbeslis- send toernooi. Nederland was, zo stelde Metz ook, gewoon Het Leidse aanstormende talent Noeki Klein (links) en de afscheidnemende Carla Quint voorafgaand aan het kwalificatietoernooi in Imperia, niet goed genoeg. dat op een teleurstelling uitliep. Foto: ANP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 23