eeuwin van Sliedrecht R N Q SI Leidse voüeybalster haalt eredivisionist geregeld uit het slop ON SPORT zaterdag 28 FEBRUARI 2004 ylon door Peter van der Hulst I leiden - Anna Brouwer kijkt geregeld op een kaart je in haar agenda. Het papiertje vermeldt de karak tereigenschappen waarmee de Leidse volleybalster 'respect afdwingt bij haar teamgenoten. IJdel wordt ze niet van termen als fanatiek, motiverend en prikkelend. Het spiekbriefje is veel meer een pep middel. „Ik kijk ernaar als ik in een dipje zit en me zelf afvraag waarvoor ik het nog doe", zegt de speelster van Sliedrecht Sport. Het kleinood leert haar dan waarom ze bij de eredivisionist speelt. „Mijn volleybalkwaliteiten geven niet per se de doorslag. Ik ben veel meer aanjager van het team." Sporthal de Stoep heeft op de doordeweekse trai ningsmiddag van Sliedrecht Sport veel weg van een kippenren. De volleybalsters kakelen bijna onafgebroken. Pas als een van de speelsters de bal serveert, is er voor een seconde rust in de koude hal. Het is niet een van de beste trainin gen, maar Anna Brouwer laat zich er nauwelijks door van de wijs brengen. Haar gelaat vertoont fanatieke trekjes. De 22-jarige Leidse foetert bij een foute actie en gromt bij succes. Ad Slieker, hoofdcoach van Sliedrecht Sport, kent haar niet anders.Anna zorgt met haar enthousi asme en inzet als een van de weinige speelsters voor bevlogenheid. Ik gebruik haar op het mo ment dat het team een stel stille muizen is. Niet zozeer haar spel, maar haar aanwezigheid kan het duel doen kantelen. Haar fanatisme heeft haar ook tot dit niveau gebracht." De analyse van de coach verrast Brouwer in het minst. De diagonaalspeelster kent haar beperkin gen als geen ander. „Ik heb aanleg voor volleybal, maar het is bij mij niet zo vanzelfsprekend als bij de meeste andere speelsters. Ik ben geen natuur talent, ik moet er juist hard voor werken." De blonde verschijning werd pas op latere leeftijd gescout. „Voor heel veel getalenteerde meiden geldt, dat ze al snel op een hoog niveau spelen. Volleybal je op je zestiende nog in de tweede divi sie dan is je kans eigenlijk verkeken. Op je negen tiende naar een eredivisionist gaan, zoals ik, is uitzonderlijk. Toen manager Henk Ludemann mij benaderde, wist ik zelfs niet op welk niveau Slie drecht Sport speelde. Bij de presentatie van het team wilde een radioverslaggever van de nieuwe speelsters weten, waarom ze voor de club hadden gekozen. Ze gaven antwoorden als 'de ambiance' en 'het fanatieke publiek'. Ik had tot kort daar voor nog nooit van Sliedrecht Sport gehoord, moest op de kaart opzoeken waar het lag. Mij leek het vooral een uitdaging om van nabij mee te ma ken wat de eredivisie inhield." Brouwer kwam daar snel achter. Ze vreesde de slagkracht van Maarteke van der Ent. „Ik stond niet in het veld om de ballen te keren, maar er net naast toe te kijken. Iedereen lachte me uit, ze vonden me een schijterd. Ik was te traag, liep achter de feiten aan. Nu kan ik goed meekomen. Mijn snelheid en precisie zijn van eenzelfde peil als bij de anderen." Geregeld is daar toch nog de twijfel. Is het niveau voor haar niet te hoog? Als ik voor de zoveelste keer op de bank begin en het idee heb dat nie mand is opgevallen dat ik goed heb getraind, vraag ik me wel eens af waarom ik dit nog doe. Maar die twijfel verdwijnt soms ook even snel als dat die toeslaat. Een perfecte wedstrijd, zoals vo rig weekeinde in Sneek, doet wonderen. „Daar kan ik dan weer drie maanden op teren. Ik ben nogal stemmingsgevoelig, ga door diepe dalen en over hoge pieken. Als het tegenzit heb ik het ge voel dat niets lukt, maar ik kan ook heel lang te ren op succes." Brouwer heeft wat dat betreft niet het karakter van haar vader, die jarenlang voor Donar in Lei den speelde en zelfs voorzitter van de volleybal vereniging was. „Mijn vader is veel bedachtza mer, overweegt wat de beste optie is. Ik heb het talent van hem, maar het fanatisme van mijn moeder. Zij stapt met volle overgave ergens in. Dat was ook de reden voor Henk Ludemann om mij naar Sliedrecht Sport te halen. Hij kon ie mand met zoveel pit wel gebruiken." Anna bezit de juiste mentaliteit voor topsport, een eigenschap die echt getalenteerde speelsters vaak niet hebben", zo bevestigt Slieker het beeld, dat de club drie jaar geleden al van de volleybal ster had. „Toch benut ze haar mogelijkheden niet maximaal. Anna is een druk baasje. Ze woont en studeert in Leiden, heeft een vriend en volleybalt in Sliedrecht. Ze neemt te veel hooi op haar vork. Is haar leven minder haastig dan kan ze nog meer uit haar lichaam halen. Je kunt haar topniveau pas echt bepalen als er een betere balans komt tussen arbeid enTust." „Ik wil te veel", beaamt Brouwer, die bij Leython als volleybalster begon en twee seizoenen voor Gemini Kangeroes speelde. „Ik wil hel leukste en het beste. Ik eet teveel van twee walletjes", is ze kritisch op zichzelf. Brouwer ziet echter geen an dere optie. Ze kreeg te horen dat ze drie jaar no dig zou hebben om gewend te raken aan het ere divisieniveau. Die inschatting klopt. „Maar ik loop wel op mijn tenen. Dit is hartstikke leuk om dat ik heel veel voor mijn inspanningen terug krijg, maar op een gegeven moment wil je wel dat het je wat gemakkelijker afgaat. Tegen Sneek luk te dat, maar het is te vaak net niet." Brouwer be gint de wedstrijden meestal op de bank. „Ik wil spelen, presteren en wedstrijden winnen voor het team. Ik kan dat bij Sliedrecht Sport te weinig. Het hangt allemaal nauw samen. Krijg je als speelster niet veel kansen dan wil je ook andere dingen." Brouwer geeft het komende seizoen daarom de voorkeur aan haar maatschappelijke toekomst. Ze studeert geschiedenis omdat het haar interes seert en volgt aan de Leidse Hogeschool de oplei ding verpleegkunde om daar haar vak van te ma ken. „De gezondheidszorg trekt me heel erg. Het lijkt me leuk om op de intensive care te werken of aan de slag te gaan als nurse practitioner. Dat is een zelfstandig werkende verpleegkundige die tussen een arts en het overige hulpverlenende personeel in staat." De uitgebreide stages dwingen haar tot het ma ken van keuzes, want de combinatie sport en stu V.L.N.R. die valt haar zwaar. „Ik heb tien weken in het Diaconessenhuis gewerkt en ik ben mezelf toen flink tegengekomen." In het komende schooljaar moet Brouwer zelfs twintig weken werkervaring opdoen. Ze overweegt dan om tijdelijk naar Gro ningen te verhuizen. Ze wil bij haar ouders in trekken en voor eerstedivisionist Lycurgus gaan spelen, de club waarvoor ook haar zus Evelien uitkomt. Zij was het ook die de interesse voor de eredivisie bij Anna aanwakkerde. „Evelien is drie jaar geleden met mijn ouders terug naar Gronin gen gegaan. Zij maakte in de play-offs tegen de gradatie haar debuut voor Flash in Veendam. Daarna belde ze mij en dacht ik: dat wil ik ook." Brouwer denkt op het lagere niveau haar oude positie van passer-loper weer op te kunnen pak ken. „Twee acties snel achter elkaar maken is bij Sliedrecht Sport voor mij te veel gevraagd." Dit seizoen bemoeit Brouwer zich daarom niet meer met het afstoppen van de service, maar is ze er als diagonaalspeelster voornamelijk om de ballen bij de tegenstander op de grond te meppen. In de training gaat dat haar goed af. Geregeld krijgt ze van haar teamgenoten complimenten. Of het afscheid van de eredivisie definitief is, weet ze niet, maar mocht ze ooit terugkeren op het hoogste niveau dan is dat bij Sliedrecht Sport. „Dat is de enige eredivisionist waarvoor ik wil spelen. Bij veel clubs proberen spéelsters elkaar de kaas van het brood te eten. De sfeer is hier buiten het veld erg goed. Als je op de bank zit baal je natuurlijk als een stekker, maar bij Slie drecht Sport gaat dat niet ten koste van een ander of het team. Dit is zo'n leuke club en die heeft me ook nog een leuk vriendje, eerste-teamspeler Ward Boehlee, opgeleverd" Drie jaar Sliedrecht Sport bezorgen haar nog meer mooie herinneringen. Met het team reisde ze voor de Europa Cup naar Rusland, Portugal, Slovenië en Oostenrijk. „Ik viel meteen met mijn neus in de boter. De toenmalige trainer Corné van Dorst had nog nooit gevlogen, liep met een videocamera in Rusland rond, en ik mocht met een mee. Onder politiebegeleiding gingen we naar de hal in Saratov. Die Russische volleybal sters verdienden zes keer modaal en onderhiel den daar hun familie van, tot achterneven aan toe." Het kaartje in haar agenda draagt ook bij-aan het positieve beeld van de vereniging. Een idee van coach Snieker. „Ik kan maar zes speelsters opstel len, terwijl de groep uit vijftien volleybalsters be staat. Allemaal hebben ze hun kwaliteiten en hun toegevoegde waarde, maai' ze krijgen ook te ma ken met trainers die subjectief zijn en inconse quent. Op de kaartjes staan zeven eigenschappen waarmee ze bij hun teamgenoten respect afdwin gen. Wat ik zeg weten ze, maar dit is veel waarde voller. Op het moment dat ze zich niet lekker voe len, weten ze hoe ze door hun teamgenoten wor den gewaardeerd." „Anna is goed gebekt. Ik noem haar altijd een haaipin, maar dan in de goede zin van het woord." Of zoals haar teamgenoten het omschre ven: ze is prikkelend. Brouwer: „Ik word wel het schreeuwlelijke eendje genoemd. Daar zit zeker Anna Brouwer: „Ik ben nogal stemmingsgevoelig, ga door diepe dalen en over hoge pieken. Als het tegenzit heb ik het gevoel dat niets lukt, maar ik kan ook heel lang teren op succes." Foto: Dick Hogewoning een kern van waarheid in, al mag je dat lelijk er wel afhalen. Irina, de tolk die destijds met ons meeging naar Rusland, kwam met een mooiere omschrijving. Zij noemde mij de leeuwin van het team, een mooi compliment." En tegen die kwalificatie kan geen kaartje op. RANDJE BUITENSPEL I laand v.l.n.r: Loek van Kampen, Hans van der Moolen (coach), Frits Welling, Albert Spijker, Kees van der Moolen, Bert Marijn, Leo Onderwater en Hennie Hen- ,rh 8 Ing (trainer). Zittend v.l.n.r: Theo Uittenhout, Kees Pont, Jacob Spijker, Wim Bergman en Frans de Boer. Foto: archief Kees van der Moolen. Het was een periode waarin f faterpolo van een buitensport, 1 het nog onverwarmde zwem- ad De Zijl, langzaam een bin- ;nsport werd. We speelden ïze thuiswedstrijden in Kat- ijk, later in de Leiderdorpse oes en in 1976 kreeg ons eigen vembad een overdekt gedeel- Hoger dan de tweede klasse ras De Zijl tot 1970 nooit geko- «ndrien. fe werden op een bijzondere ïanier kampioen. In Zwitser- nd namen we deel aan een in- M rnationaal toernooi. Voor je lort naar het buitenland, met Het waterpoloteam van De Zijl promoveerde in het voorjaar van 1970 naar de eerste klasse. Daarmee werd de fundering gelegd voor de latere successen van de Leidse vereniging. De huidige voorzitter Kees van der Moolen maakte deel uit van de elf-koppige formatie. de trein, dat was toen héél wat. We speelden tegen een Zwitser se selectie en een Hongaars jeugdteam in een zwembad aan de Bodensee. Bij terugkeer in Nederland bleek dat concurrent AZ uit Amsterdam had verloren en wij zonder te spelen kampi oen waren geworden. De prestaties van ons team vormden de basis voor de latere successen. Wij waren de voor lopers van de generatie Van Belkum, die geldt als het hoog tepunt van de clubhistorie. Mijn broer Hans, die twaalf jaar geleden overleed, werd later als coach nog landskampioen met Zian. De broertjes Spijker en Frits Welling zijn in het water polo actief gebleven en staan daarmee nog regelmatig in het nieuws. Loek van Kampen is 63 en speelt nóg. Ik fiets en zwem nog, maar niet meer in wed strijdverband. Er worden regel matig reünies gehouden en de opkomst van ons team is daar bij doorgaans erg hoog. Op 20 maart is er weer een. Wat ook aan de doorbraak van onze vereniging heeft bijgedra gen, is de fusie in 1971 met de Leidse Golf Brekers tot De Zijl- LGB. Daardoor is het niveau van het waterpolo bij zowel de mannen als de vrouwen en het wedstrijdzwemmen omhoog gegaan. Een paar jaar later zijn LZC en De Watervrienden om dezelfde reden samengegaan tot LZ 1886. Die fusies in de ja ren zeventig hebben het Leidse zwemmen een enorme impuls gegeven. Om op een hoog ni veau te blijven, vormen we een startgemeenschap met Vivax uit Oegstgeest en ook met het Lei derdorpse DKD werken we sa men. Eén gróte fusie tussen De Zijl-LGB en LZ 1886 komt onge twijfeld nog een keer ter sprake. Die is haalbaar, maar alleen mét een duidelijke visie en als je aan iedereen duidelijk maakt wat je ermee wü bereiken." Kranten in nood zoeken het maar uit. Dat hetLeidsch Dagblad de tering naar de ne ring moet zetten, zal Dink Bin nendijk een zorg zijn, maakte ik op uit het kranteninterview met de baas van RTVWest. Zelden iemand zo zijn afkomst zien verloochenen. Alsof Petrus in de tuin van Getsemane zegt dat ze wat hem betreft Jezus van Naza reth aan het kruis nagelen. Dink Binnendijk is zijn loopbaan in de journalistiek nota bene bij het Leidsch Dagblad begonnen, als voetbalmedewerker en leer ling-journalist op de regioredac tie. Hij is door mij bij de krant naar binnen geluld. Want zo ging dat eind jaren zeventig. In de journalistiek lagen de banen voor het oprapen. Je had alleen een kmiwagentje nodig om je ergens naar binnen te laten rij den. Dink en ik hebben samen ge werkt, samen gevoetbald en op dinsdagavond, bieravond, gin gen we samen naar de Koets (gulden voor een tappie). Dat Dink ooit uit Leiden weg zou gaan, leek mij net zo onwaar schijnlijk als de opheffing van de veemarkt in de Groenoord- hallen. Want Dink was even Leids als de Blauwpoortsbrug tegenover het huis aan het Gal gewater waar hij opgroeide. Maar net zoals er opeens geen nuchtere kalveren en extra kwa liteit dikbillen meer over de Wil lem de Zwijgerlaan werden aangevoerd, was ook Dink op een dag uit de stad verdwenen. Hij was voor de regionale om roep Oost gaan werken, daarna werd het Studio Sport, Sport 7, SBS, de regiotuile omroep in Limburg, die in de Flevopolder en een half jaartje geleden stap te hij als directeur de wondere wereld van RTVWest binnen. Daar kreeg hij onmiddellijk spijt van, want deze speelgoed- omroep had er miljoenen euro's gemeenschapsgeld doorheen ge jaagd en stond op de nominatie te worden opgedoekt. Dink wil de z'n jas al weer aantrekken, maar tot hun schande besloten onze provinciale bestuurders om nog maar weer eens een for tuin in de bodemloze put van West te keilen. Waarom?Niet omdat daar een maatschappe lijk belang mee gediend zou Weet jij waar niemand ooit om gevraagd heeft, om dat hopeloze RTV West van je zijn, maar omdat zo'n regionaal radio- en tv-station nogal tot de verbeelding van de dorpspoliti cus spreekt. Die hoort of ziet zichzelf immers graag terug op de plaatselijke zender. Hoe lager de politiek hoe hoger het wet- houder-Hekking-gehalte. Van daar dat die zinloze, geldver slindende omroep van Binnen dijk mag blijven voortbestaan. Maar wat zegt de directeur van West in het intennew met het LD? Dat het goed is de overheid geld in zijn handeltje pompt, omdat vrije pers een voorwaar de voor de democratie is. En wij dan? Vroeg de krant zich terecht af. Aan jullie heb ik geen bood schap, antivoordde Binnendijk, vrij vertaald. Want. en nu citeer ik Dink even letterlijk, 'niemand vraagt jullie toch om een krant te maken?' Ja echt, hij zei het. Omdat ik dacht dat mijn ogen me voorlo gen, heb ik het wel drie keer overgelezen. Binnendijk zei: nie mand vraag jullie toch om een krant te maken? Nou is het mij wel vaker opgevallen dat lieden die bij de ti> werken, worden verblind door de schittering van dat medium. Dat zij de zaken daardoor niet zo helder zien, is iets waar ik niet meer van op kijk. Maarzo bont als Binnen dijk het maakt, is toch wel uit zonderlijk. Vele duizenden mensen vragen het LD om zes dagen per week een krant te maken. Daar willen zij zelfs voor betalen, twintig eu ro per maand. En wat zegt de zetbaas van een paar mediageile politici op provinciaal niveau? Dat er niemand om een krant als het LD zit te springen. Wie zoiets beweert, is niet goed snik. Dink, jongen, wat is er in he melsnaam met je gezonde ver stand gebeurd? Weet jij wddr niemand ooit om gevraagd heeft, om dat hopeloze RTV West van je. Enig idee hoeveel mensen er tivintigeuro in de maand voor over zouden heb ben om die rampenzender in de lucht te houden? Ik wei Nul. Daar durf ik mijn kop onder te venvedden. NujfJink. Dus als er nou één mediim is dat zo on derhand wel eens wat oi>er- heidssteun verdient, is het wel de krant die jou ooit op weg heeft geholpen. Op de valreep nog heel even Ajax. Een paar weken terug somde ik een elftal van in de Arena gesjeesde spitsen op. Ben- ni McCarthy stond er ook bij. Niet omdat ik hem een waarde loze voetballer zou vinden, maar omdat hij door Ajax ter zijde werd geschoven. Zagen de huidige beleidsmakers van de club woensdagavond in Heeren veen nogal bleek om de neus, hun voorgangers die naar Porto - Manchester United zaten te kijken (Olsen, Wouters, Blind, Westerhof) zullen van schaamte onder het vloerkleed zijn gekro pen. De Benni van FC Porto zou er bij Ajax minstens dertig per seizoen maken, schat ik. Wdt een goals. Jaap Visser Reageren? sportredactie.ld@hdc.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 21