Niemand
kan mij
beschadigen
9
Bas van Toor
op toneel verder
zonder zijn broer
ZATERDAG
14 FEBRUARI
2004
„Als deze clown straks zijn oogjes sluit, kan hij alleen maar tevreden zijn." Fotp: GPD/Harmen de Jong
j^cen Adriaan.
Niks geen ruzie met zijn ernstig zieke broer.
„Alle misverstanden zijn de wereld uit." Bas
van Toor (68), alias Bassie, treedt niet meer
op met Aad, alias Adriaan, maar met een
goochelaarster. „Ik ben een down die meer
kan dan 'mieniemieniemienie' zeggen."
door Dick Hofland
Ik ben een dikke kale man, maar voor kinderen
kan dat niet, dus voor kinderen ben ik Bassie.
Maar als ik me afschmink ben ik Bas van Toor.
Het is maar een spelletje, het is m'n beroep. Je
denkt toch niet dat ik thuis tegen m'n vrouw de
hele tijd loop te roepen: 'Allememaggies, hee, lekker
slagroomtaartjes!Daar word je toch gek van, dan ben je
toch een debiel?
Ik ben wel een vrolijke man. Ik houd van onzin trappen
en als ik met mijn kameraden ergens zit, maak ik om de
drie minuten een kwinkslag of vertel een mop. Als ik 's
ochtends voor de spiegel sta, zeg ik tegen mijn vrouw: 'Ik
ben dan wel 68, maar nog één brok dynamiet'. Zegt zij:
'Jammer dat je zo'n kort lontje hebt'.
Joh, wat ik de laatste tien jaar gehad heb. Behalve
nierstenen ook nog vier gekneusde ribben en één gebro
ken. Ik heb een stalen heup, want die was versleten en
nu moet ik altijd achteruit een trap af. Ik ben jarenlang
de onderman van mijn broer Aad geweest, in onze acro-
batentijd, hij stond altijd met zijn hoofd op mijn hoofd,
en daar kan zo'n heup niet goed tegen. Ik heb mijn enkel
gebroken en ben drie keer geopereerd aan een breuk.
Dat is het wel zo'n beetje.
Ik heb een sporthart, dat schijnt ook niet zo gezond te
zijn, maar ik heb nog een goede
conditie. In mijn jeugd heb ik niets
anders gedaan dan sporten, spor
ten, sporten. Boksen, judo en vooral
gymnastiek, de hele week. En dan
zondagmiddag in het zwembad je
uitsloven voor de grietjes. Vormden
we met een groepje jongens van de
gymnastiek een piramide. Succes
verzekerd. Ik had een afgetraind lijf. Nu roept er wel
eens iemand: 'Hé ouwe', maar dan denk ik: 'Wacht maar
tot jij zestig bent. Dan mag je nog blij zijn als je er zo uit
ziet'.
Dat gebeurt trouwens zelden hoor. De meeste reacties
zijn leuk. Pas wordt er gebeld, zie ik op de beveiligings
camera's twaalf jongens voor de deur staan. Ik zeg tegen
mijn vrouw: 'Ga jij eens kijken'. Zij vraagt wat ze komen
doen, zeggen die jongens: 'Wij doen de Bassie-en-Adri-
aan-tour, wij gaan overal kijken waar opnamen zijn ge
maakt en we hebben een taart voor Bassie bij ons. Jon
gens van 25, 26 jaar!
Vorige week sta ik bij de snackbar, geschminkt als Bas
sie, komen er vier Marokkaanse jongens in een auto
aanrijden. Ze stoppen, doen het raampje open en roe
pen: 'Bassie! Bassie!' Ik ga naar die jongens toe, zeggen
ze: 'Hé man, dank zij jou hebben wij Nederlands leren
lullen'. Dat vind ik geweldig. Bassie spreekt simpel Ne
derlands, eenvoudige zinnetjes en dat pikken die gasten
makkelijk op.
Voor die Marokkaanse jongens heb ik een zwak,
want ik herken veel van mezelf in die gasten. Ik
ben opgegroeid in armoe, barre armoe. Ik heb
nu geld genoeg om het beste van het beste te
jky, kopen, maar als iemand een paar elastiekjes
f zomaar in de prullenbak gooit, word ik link.
|f' Dat vind ik verspilling. Mijn moeder bleef
Ml na de oorlog alleen achter met achttien
K gulden steun. Mijn vader was omgekomen
V in de oorlog en als kind zonder vader was
je in die tijd een tweederangs burger. Op
school was ik vogelvrij. De meester wist dat
mijn vader er niet meer was en dus geen ver-
had zou komen halen.
Die meester permitteerde zich alles. Ik weet
niet hoe vaak hij heeft gezegd dat ik zou op
groeien voor galg en rad. Daardoor kan ik mee
voelen met die Marokkaanse jongens. In Am
sterdam heb je af en toe een kermis en daar zijn
er zo'n vijftig in dienst om te helpen. Als ik daar
ben, vraag ik er altijd acht om mijn lijfwacht te
zijn. Stuk voor stuk leuke jongens, maar ze lopen
overal tegen een muur op.
Die meester van vroeger ben ik trouwens nog niet
zo lang geleden tegengekomen. Hij zei: 'Hé, daar
heb je Bassie'. Ik zei: 'Nee, voor u ben ik meneer
Van Toor'. Die man is al gepensioneerd, maar
geeft nog bijles, omdat hij het geld goed kan ge
bruiken. We lopen naar buiten, ik stap in mijn
auto, een hele mooie, en zeg: 'Die heb ik ver
diend met galg en rad'. Ik geef gas en in mijn
spiegel zie ik hem wegrijden op z'n fietsje, in de
regen. Ik kijk naar de hemel en God zag dat het goed
was.
Ik krijg zo'n 150 mailtjes per dag, de meeste van kinde
ren, maar ook van ouderen. Ze vertellen je alles, de
meest openhartige dingen. Wildvreemde mensen die mij
mailen over hun problemen. Dat ik dat bereikt heb, dat
je zó leeft bij kinderen en volwassenen, ja dat vind ik wel
wat. Weet je dat de militairen in Irak en Afghanistan hele
kisten Bassie en Adriaan bij zich hebben? In het leger
worden wij grijs gedraaid. Dat geeft die jongens het ge
voel of ze thuis zijn.
Er zijn ook freaks hoor, die vragen in welk vliegtuig Bas
sie en Adriaan naar Kreta zijn gevlogen. Dan schrijf ik te
rug: 'Dat wil ik je wel vertellen, maar wil jij mij dan alle
namen van de passagiers en hun paspoortnummers ge
ven?' Dat begrijpen ze dan wel.
Of ik krijg een mailtje van een jongen die schrijft dat zijn
moeder mij geen leuke man vindt, dat ik alleen maar een
rol speel en dat hij daarom niet meer mag kijken. Ik mail
terug: 'Dat vind ik een beetje zielig van je moeder'. Mailt
zij: 'Ik heb een kopie van uw antwoord naar Weekend ge
stuurd. Kunnen ze lezen wat een nare man u bent'. Ik
kan daar heel goed mee leven, ik blijf daar volkomen
rustig onder. Het is alleen maar kinnesinne.
Nu ik met een nieuwe show ga beginnen, met een goo
chelaarster, heb ik het ook alweer gelezen hoor: 'Bassie
heeft eurotekentjes in z'n ogen'. Ja, daar zit ik echt op te
wachten, op euro's. Ik doe het omdat het mijn leven is.
Ik vind het heerlijk om op te treden, ik kan het niet mis
sen.
Ik was 55 toen ik voor het eerst een huis kocht en 57
toen ik voor het eerst in een nieuwe auto reed. Als je iets
met hard werken hebt opgebouwd, sta je anders in het
leven. Ik besef dat ik enorm geluk heb gehad dat ik dit
werk kan doen en daarom wil ik het ook blijven doen. Ik
heb nog energie genoeg, ik kan moeiteloos zeven dagen
per week werken. Ik wil nog minimaal tien jaar blijven
draaien.
Aad wilde twee jaar geleden al stoppen, dus nog voordat
hij ernstig ziek werd. Hij werd zestig en vond dat-ie dan
geen acrobaat meer kon spelen. Bovendien heeft hij het
druk met zijn eigen grafische bedrijf. Ik heb toen gezegd:
"Vind je het erg als ik wel doorga?'
Had hij geen enkel probleem mee. Hij
weet hoeveel werken voor me bete
kent.
We zouden dit jaar in januari officieel
stoppen als Bassie en Adriaan. Dat is
er niet van gekomen, omdat Aad kan
ker kreeg. In de media is toen het
beeld geschapen alsof wij enorme ru
zie hadden en uit elkaar zijn gegaan.
Ik zal je vertellen hoe het is gegaan. Aad vertelde me van
het ene op het andere moment dat-ie een kwaadaardige
ziekte had. Ik schrok me rot, maar ik heb meteen gepro
beerd om hem op te peppen. Dus ik deed alle moeite om
opgewekt te blijven, maar dat begreep hij verkeerd. Ik
zei: 'Kom op, niet bij de pakken neerzitten'. Hij zei: 'Ja,
jij hebt makkelijk praten'.
Kort daarna heeft hij mij een briefje gestuurd: 'Ik wil je
voorlopig liever niet meer zien'. Dat kon ik me wel voor
stellen en ik heb er niet op gereageerd. Ik dacht: Over
een tijdje komt het allemaal weer in orde. Maar omdat er
in Nederland een gebrek is aan sterren, krijgt zoiets ab
normaal veel aandacht. En ja, iedereen kent het liedje
'Bassie en Adriaan, dat zijn de beste vrienden', dus dat is
lekker schrijven.
Ik ben blij dat ze mijn naam tenminste nog goed hebben
gespeld, met twee s'en. Vroeger zou ik dat soort types
jassie-koppie-knietje hebben gegeven, zou ik ze op hun
bek hebben getimmerd. Als je 68 bent, doe je dat niet
meer. Het raakt me niet, al die kwaadsprekerij, al dat ge
stook. De man of vrouw die mij kan beschadigen, moet
nog geboren worden.
Het is al lang weer in orde tussen Aad en mij.
Wat wil je, we zijn familie hoor, het is mijn
broertje. We hebben met elkaar gelééfd. Hij
was tien en ik zeventien toen we tenten
bouwden, we hebben samen in een sta
pelbed geslapen, we hebben allebei
een hand van onze moeder vastge
houden toen ze op haar negentigste
in een verzorgingshuis overleed.
We zijn zo'n beetje ons hele leven
met elkaar opgetrokken, hebben
zóveel meegemaakt. Alleen al die
doodzieke kinderen die we heb
ben ontmoet. Omdat we acroba
ten zijn geweest, schrikken we
niet snel meer, we hebben geleerd
altijd rustig te blijven. Maar je komt
soms bij kinderen, mijn God,
die vragen je gewoon: 'Bas
sie, ga ik nou dood?'. Ik
sta op toneel om het
publiek te vermaken,
maar het blijft me
verbazen dat het
zulke heftige gevol
gen kan hebben.
We hebben wel
eens de verjaar
dag van een
kind gevierd in het ziekenhuis, met familie en vriendjes
erbij, terwijl hij niet eens jarig was. Maar als ze daarop
hadden gewacht, had-ie het niet meer gehaald. Dan ga je
weg en zegje tegen zo'n joch: 'Tot kijk hè', terwijl je weet
dat je 'm nooit meer ziet. Hij wilde dat ons nummer 'Ca-
ribisch Carnaval' op zijn begrafenis werd gespeeld.
We zijn ook een keer of vier naar een jongetje van drie
jaar geweest, die een hersentumor had. Toen dat jochie
overleed, hadden we het gevoel of er een kind van ons
dood ging. Toen zeiden we tegen elkaar: 'Hé Van Toor,
oppassen'. Of een jongetje dat in een zuurstoftent lag,
Aad beet greep en zei: 'Adriaan, ik ga dood. Kun jij me
helpen?'. Daar zijn we dagen kapot van geweest.
In de nieuwe show ben ik nog wel Bassie, maar met ie
mand anders. Voordat de voorstelling begint, zeg ik te
gen de zaal: 'Jullie weten dat Bassie en Adriaan niet meer
optreden en nu ga ik iets anders doen. Deze mevrouw
gaat mij leren goochelen'. Ik heb bewust voor een vrouw
gekozen, zodat er geen enkele link meer is met Bassie en
Adriaan. Dat maakt het voor kinderen makkelijker om te
accepteren.
Voor mij is dit geen risico. Ik ben de clown, de stoorzen
der door wie alles in de zeik gaat. Dat vinden kinderen
prachtig, dat weet ik. Maar voor Sylvia Schuyer, de goo
chelaarster, is het wel een risico. Zij begint met een
clown van 68. Als ik zakelijk was, zou ik het niet doen.
Maar zij heeft er zelfs ander werk voor afgezegd.
Ik heb niet het idee dat met deze nieuwe show een tijd
perk is afgesloten. Ik deed al veel promoties alleen, maar
door de ziekte van Aad is dat versneld. Ik ben ook niet
emotioneel nu we niet meer samen optreden. Ik ben wel
romantisch aangelegd, foto's van vroeger vind ik leuk,
maar hier ben ik vrij nuchter onder.
De VPRO ziet het blijkbaar wel als een afsluiting, want
nu willen ze ineens een documentaire over mij maken.
In 47 jaar heeft die hele VPRO geen wóórd aan mij be
steed. Ze zijn er nu blijkbaar achtergekomen dat ik een
clown ben, die meer kan dan 'mieniemieniemienie' zeg
gen en die ook nog eens goed mondharmonica speelt. Ik
heb op Lowlands gestaan, met het Rosenberg-trio ge
speeld en heb een vast zigeunerorkestje waar ik puur
voor m'n plezier toeter.
Nou, die documentaire komt er niet. Heb je die over An-
dré Hazes gezien? Dat noemen ze dan ontroerend, maar
je ziet uitgebreid hoe hij ruzie heeft met zijn vrouw.
Wees d'r maar blij mee. Bij mij komt niemand binnen. Ik
heb een privé-leven dat niemand iets aangaat. Al dat
'real life'-gedoe, de Bauers en zo, mij niet gezien. Het
speelt in op de laagste instincten van de mens, het is
gluren bij de buren.
Dat soort ijdelheid, nee, dat heb ik niet. Ik neem dat ar
tiestenleven toch al niet zo serieus. Alles is maar show.
Uiteindelijk gaat het er om dat ik na 41 jaar huwelijk nog
altijd smoorverliefd ben op mijn vrouw, ik zwéér het je,
en dat onze drie dochters stuk voor stuk een goede op
leiding hebben. Ze willen niet in mijn voetsporen treden
en daar ben ik heel blij om. Het publiek zou ze altijd blij
ven vergelijken met hun vader en ik heb bij collega's ge
zien hoe ellendig dat is.
We gaan wel eens met z'n allen ergens eten, met de
kleinkinderen er bij, en als ik daar dan zo zit,
meestal aan het hoofd van de tafel, dan denk
ik: 'Dit leven is waard om geleefd te worden'.
Als deze clown straks zijn oogjes sluit, kan hij
alleen maar tevreden zijn."