Een laatste wandeling door Djenné
De
Mali Blues van 'professeur' Rogier Bedaux
Constructies van modder
ZATERDAG
7 FEBRUARI
2004
Bij het aanleggen van een waterleiding vergaten ze daar in Djenné een afvoer aan vast te Rogier Bedaux op het dak van een gerestaureerd huis in Djenné. Bedaux herstelde Metselaars smeren modder op de kantelen van een huis. Pleister je de muren op ge-
koppelen. De straat als open riool. Maar er komt verandering in. met zijn team de afgelopen zeven jaar honderd huizen in hun originele staat. zette tijden dan gaat het huis eeuwen mee.
Leem als bouwmateriaal is in
Afrika net zo normaal als bij ons
beton. Van Tombouctou tot
Segou en van Porto Novo tot
Mopti vind je in het stroomge
bied van de Niger overal huizen
die zijn opgetrokken uit dit or
ganische materiaal.
De mixture van water, zand en
stro is goedkoop, praktisch te
verwerken en altijd voorhanden,
zolang als er water is. Mits je
geregeld pleistert met modder,
gaan de met de hand gemaakte
en op het oog ontworpen
bouwwerken eeuwenlang mee.
Ze zijn koel om in te wonen, ook
bij temperaturen van vijftig gra
den boven nul zoals die 's zo
mers normaal zijn in dit deel
van Afrika.
De zandkastelen lijken, door
hun samenstelling en door hun
kleur, als vanzelf omhoog te rij
zen uit het stof waarin ze staan.
Alsof ze een verlengstuk zijn
van de aarde zelf. Je ziet ze tot
in Marokko en Yemen aan toe in
alle soorten en maten. Maar
nergens vind je ze zo geconcen
treerd bijeen en is de architec
tuur zo mooi en rijkelijk versierd
als in Djenné, dat eeuwenoude
handelscentrum.
Al scheelde het maar weinig of
de mooiste stad van Afrika was
een jaar of tien terug verwor
den tot één grote puinhoop.
Het had maar weinig gescheeld of Djenné, de mooiste stad van Afrika, was niet zo
lang geleden veranderd in één grote ruïne. Jaren van aanhoudende droogte zaaiden
dood en verderf in de Sahei. De mensen hadden wel wat anders aan hun hoofd dan
het onderhouden van hun zandkastelen. Net op tijd stak de Nederlandse regering
een helpende hand toe. Rogier Bedaux, conservator van het Rijksmuseum voor Vol
kenkunde in Leiden, herstelde met zijn team de afgelopen zeven jaar honderd hui
zen in hun originele staat. De regering van Mali neemt het project nu over. Na der
tig jaar Afrika maakt Rogier Bedaux een aiierlaatste wandeling door de straten van
Djenné. De stad die hem zojuist tot ereburger heeft benoemd.
door Ad van Kaam
Rogier Bedaux zet er flink de pas in.
De plichtplegingen van het twee
daagse congres en de officiële over
dracht zitten erop. Hij is uitvoerig in het
zonnetje gezet, moffelt verlegen de oorkon
de waarin hij wordt bejubeld in zijn tas. Tijd
voor een laatste wandeling door zijn stad.
De opzichter die het werk onderwerpt aan
een laatste controle.
Bij een prachtig gerenoveerd huis van leem
houdt hij stil. Bijna liefkozend strijkt hij met
zijn hand over de karmijnrode houten ven
sterluiken. Het zilverkleurig beslag doet den
ken aan ijsbloemen die net uit de knop ko
men. „Marocaine", legt hij uit. „Het is de
stijl die de Moren eeuwen geleden mee
brachten naar Djenné, één van de oude han
delscentra van het Malinese rijk. Tombouc
tou was het eindpunt van de karavaanroutes
door de Sahara. Via de rivier kwamen de
producten uit Arabië en Egypte in Djenné en
werden daar verhandeld voor producten uit
het zuiden. Een andere stijl heet Toucouleur.
Die herken je aan het ronde afdak boven de
deur."
Hij klopt het oranjerode straatstof van zijn
keurige colbertje en steekt een Olifantje op.
De rook van het sigaartje kringelt omhoog
langs de strak gesmeerde fagade van num
mer 1, zoals hij het huis van de dorpschef
noemt. Numéro 1, omdat het het eerste huis
was dat hij en zijn team in 1997 onder han
den nam, vlak na de jarenlange droogte in
de Sahel.
De bevolking van Mali, een van de armste
landen ter wereld, stelde tijdens die droogte
periode andere prioriteiten dan het pleiste
ren van haar huizen. Overleven vooral. Toen
de regen na jaren eindelijk kwam, spoelde
het volledig uitgedroogde leem met bakken
langs de gevels naar beneden. „Er voltrok
zich hier een regelrechte culturele ramp. Bij
goed onderhoud gaan deze huizen eeuwen
mee. Maar als je vijf jaar niks aan de muren
doet, dondert het vanzelf in elkaar. En heb je
een ruïne. Daar zal je er onderweg nog wel
een paar van zien.
Subsidie
Bedaux is een man van weinig woorden.
Maar diplomatiek genoeg om bij de Neder
landse Staat een subsidie van 650.000 euro
los te praten voor dit reddingsproject. Van
het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Lei
den kreeg hij alle medewerking en steun.
Beginnen met de restauratie van het huis
van de chef was een even tactische als ge
durfde zet. Als het lukte, had hij een voor
beeld gesteld en kon hij niet meer stuk in de
stad. Mislukte het, dan kon hij meteen zijn
boeltje pakken.
Aan de hand van foto's (de oudste uit 1896)
en tekeningen maakte hij samen met de Bre
dase architect Pierre Maas en de Malinese
architect Sébastien Diallo een restauratie
plan. Zo werden nog eens honderd huizen
in de originele staat hersteld. „Het is aardig
gelukt, niet", wijst Bedaux op het huis van
de chef. Dat zit strak in het leem en oogt en
mikt als nieuw. Het is desondanks meer dan
een eeuw oud. Hij houdt wel van understate
ments. En van onderkoelde humor.
Bedaux wandelt verder door een doolhof
van smalle steegjes waar je gemakkelijk het
spoor bijster raakt. Hij kent er blindelings de
weg. Mannen in lange gewaden (boubous)
spreken hem aan met Te professeur'. Hij
geeft een hand hier, maakt een praatje daar.
In het Frans of in het chiini, het dialect van
de streek.
Hij loopt de steeg door die uitkomt op een
rond pleintje. Er staan bomen, er is scha
duw, je zit er heerlijk. Bij de pomp in het
midden zetten vrouwen in kleurig bedrukte
gewaden in één vloeiende beweging de em
mers water op het hoofd.
Bedaux kijkt omhoog en knikt een meester
metselaar vriendelijk toe. Een meter of acht
boven de grond balanceert deze op blote
voeten over de uit de gevel stekende balken
van palmhout, de zogenaamde torons. Met
zijn handen smeert hij vakkundig de kante
len aan met modder. Strakke en gladde lij
nen. Zijn handen voelen, zo blijkt bij de be
groeting, aan als schuurpapier.
Bedaux; „De kracht van dit project is dat de
uitvoering volledig voor rekening komt van
de Malinezen zelf. Het beroep van metselaar
en architect gaat over van vader op zoon. Ze
werken op het oog. Zonder bouwtekening.
Dat is bij ons volstrekt ondenkbaar. Het is
een soort gilde. Met lange tradities en een
strenge rangorde. De opleiding van leerling
tot meester duurt jaren. Het ambacht heeft
zijn eigen geheime formules om zich te be
schermen. Tegen vallen, tegen ongelukken.
Door deze restauratie heeft de beroepsgroep
nieuwe impulsen gekregen. De jeugd ziet dat
je er geld, respect en status mee kunt verdie
nen. Dat stimuleert. Pierre en ik waren hier
de laatste jaren eigenlijk maar twee weken
per jaar nodig. We gaven de opdrachten en
de lokale bevolking, zo'n vijfhonderd men
sen, voerde het werk zelfstandig uit."
De straten van Djenné, een stad met 13.000
inwoners, zijn zonder uitzondering ongepla
veid. Je moet goed uitkijken waar je loopt.
Voor je het weet, verzwik je je enkel in een
kuil of een gat. Het rode stof waait bij het
passeren van een hotsende en botsende
Toyota Landcruiser hoog op en dringt door
tot diep in de poriën. Haarlak of mousse is
hier niet nodig, je haren staan na een uur
vanzelf recht overeind.
Wat ook opvalt is de plastic rotzooi die over
al rondslingert op straat. „Tja", zegt Bedaux
bedachtzaam. „Een jaar tien of terug kwam
het plastic. Je kan dat verpakkingsmateriaal
wel invoeren, maar je moet het ook kunnen
verwerken. Daar is nog niet over nagedacht.
Hopelijk zal er ooit een oplossing voor ko
men. Ik kan me voorstellen dat een toerist
hier raar van opkijkt. Maar na een paar da
gen zie je het niet eens meer."
In de doolhof van Djenné zijn de stegen zo
smal dat elk overzicht ontbreekt. Doorkijkjes
heb je nauwelijks, Het uitzicht is meestal be
perkt tot de volgende muur. Bedaux slaat
een paar hoeken om en plotseling staan we
op het grote marktplein voor de moskee.
Een soort openbaring, terwijl je het grootste
lemen gebouw ter wereld toch echt niet kunt
missen. Als een kathedraal torent het letter
lijk en figuurlijk overal boven uit.
Op slot
Goed dat de minister van cultuur voor de
overdracht van het restauratieproject ook in
de stad is. Hij opent deuren die anders ge
sloten blijven. Veertien jaar geleden beldom
voor het laatst een toerist de zes treden die
het wereldse scheiden van het sacrale. Sinds
een stel Italiaanse modellen op het dak van
het heiligdom voor het schieten van een re
clamespotje uit de kleren ging, is de toegang
tot het heiligdom verboden voor ongelovi
gen. De deur van één van de meest specta
culaire gebouwen ter wereld viel voor
vreemden voor eeuwig in het slot. Maar bij
hoge uitzondering gaat die nu voor de pro
fessor en zijn gezelschap even op een kier.
Deze moskee van leem mag je met recht een
godswonder noemen. Ongelooflijk dat dit
imposante bouwwerk feitelijk is opgebouwd
uit modder. In zijn huidige staat dateert het
uit 1907. Het heeft de omvang van een voet
balveld en is dertig meter hoog. Een woud
van massieve lemen pilaren draagt de dak
constructie. Ze zijn met elkaar verbonden
door bogen. Op de vloer van de gebedsruim
te liggen tapijten. Een enkele gelovige buigt
eerbiedig het hoofd richting Mekka.
Het is er koel, donker en stil. Uit de buiten
muren steken honderden torons van palm
hout. Naast hun decoratieve functie dienen
ze als steigers voor de jaarlijkse onderhouds
beurt. Die wordt nooit overgeslagen. Het dak
telt drie torens en talloze kantelen. Het uit
zicht van die hoogte is adembenemend. Tot
ver over de Bani, zijrivier van de Niger, kun
je kijken.
Beneden strekt Djenné zich lui en in volle
glorie uit. De markt met al zijn geuren en
kleuren draait op volle toeren. Al naar gelang
de stand van de zon kleurt het leem zich van
grijs naar bruin tot geel, goud, oranje, rood
en koper aan toe. „En zwart in de regentijd",
voegt Bedaux daar droogjes aan toe.
Op het plein voor de moskee drijft een jon
gen met een stok een kudde schapen bijeen.
Rogier Bedaux ontwijkt ze routineus en
steekt door naar huisnummer 58. De bejaar
de vrouw des huizes begroet hem al van ver
re en ratelt er in de vestibule lustig op los.
Normaal onderhoud je je gasten daar, maar
de dame troont ons mee naar de binnen
plaats waar een kip met haar kuikens een
veilig heenkomen zoekt.
Hier wordt gekookt, vertellen de potten en
de pannen. Het traditionele domein van de
Malinese vrouw. De meeste huizen in Djen
né hebben twee verdiepingen, het lemen
plafond wordt gestut door een ingenieuze
constructie van houten balken en paaltjes.
De daken zijn plat en geschikt voor allerlei
doeleinden. Slapen bijvoorbeeld. Of het dro
gen van de oogst, buiten het bereik van los
lopende geiten en ezels.
„Dit is een schoolvoorbeeld van zorgvuldig
en verantwoord restaureren", wijst Bedaux
om zich heen. „De boel was volledig inge
stort. Alleen de benedenmuren stonden nog
overeind. Niemand dacht dat het kon, maar
we hebben er een hele verdieping bovenop
gezet. Dit huis krijgt straks een tegel naast de
deur gemetseld. Met daarop een afbeelding
van het logo van het Unesco-Werelderfgoed.
Als waarborg. Als erkend monument moet
het voortaan exact blijven zoals het is. De ei
genaar verplicht zich daartoe."
Pensioen
Zijn laatste rondje door de stad zit erop. Hij
is terug bij nummer 1 en steekt op het dak
nog een sigaartje op voordat het duister met
een klap zal vallen. Het karwei is geklaard.
Na dertig jaar Afrika en zeven jaar Djenné is
hij toe aan zijn pensioen. Hij werpt nog een
laatste blik op de torens van de lemen stad.
Heeft hij vertrouwen in de belofte van de
Malinese regering om het restauratieproject
voort te zetten? „Ik moet wel", lacht hij. En
dan serieus: „Ja, ik heb er alle vertrouwen in.
Er is geld toegezegd, er komt een riolering en
het oude ambacht van metselaar is in ere
hersteld. De mensen moeten nu hun eigen
stoep schoonvegen. Wij hebben een voor
beeld gesteld. Het is voortaan hun eigen ver
antwoordelijkheid. De kans om die te ne
men, moetje ze ook geven."
Of hij ooit nog zal terugkeren naar Afrika,
het werelddeel dat hem van kinds af aan fas
cineerde, weet hij nog niet. Hij haalt op ver
zoek zijn diploma tevoorschijn, behorend bij
het ereburgerschap van de stad. Een paar
uur eerder ontvangen uit handen van de
Malinese minister van cultuur. „Ja, ik vind
het een eer. De eerste westerling die zoiets
krijgt. En als je toch ergens ereburger van
moet worden, dan maar van zo'n prachtige
en unieke stad als Djenné."
De moskee in
enné is verbo!
voor ongelovi
gen. Met dan!
aan enige Ital
aanse modell
die destijds
schaars gekla
op het dak pc
seerden.
Foto's:
Herman
de Boer