op intuïtie G Een auto ontwerpen Er is hoop voor mensen met knoppenstress Vooral videorecorders zijn een ramp, en niet alleen voor ouderen Het begon op de middelbare school, met getekende autootjes in de marge van z'n schrift. Tientallen. Honderden. Duizenden. En nu staat het voor Steven van der Veen (22) uit Hattem vast dat hij als auto-ontwerper z'n brood zal verdienen. Als tweevoudig finalist met een eigen ontwerp op de autoshow in Detroit zette hij ferme stappen, en als stagiair kreeg hij een vinger in de pap bij een sportwagen-ontwerp van eigen bodem. Die jongen komt er wel. 'Al zal dat in het buitenland zijn. Nederland is te klein voor dit vak.' door Jelle Boonstra ZATERDAG 7 FEBRUARI 2004 De 22-jarige Hattemer Steven van der Veen raast als ontwerper naar een internationale autocarrière. 'Nederland is te klein voor dit vak.' Foto: Yvonne Pieters dit gebied, dan is het dus een uit verkoren plek." Hij tekent aan de details, die juist kenmerkend zijn voor het model: dak, koplampen en spiegels. Vooral dat dak is een uit daging: „De lijn ervan bepaalt de uitstraling voor een heel belangrijk deel." In het kleine kom je juist de beperkingen tegen: wettelijk mogen de koplampen bijvoorbeeld niet te dicht tegen elkaar - anders kun je in het donker niet zien dat er een gro te automobiel aan komt razen. Dus worden de lichten op uitstulpingen naar weerskanten gemonteerd, als de ogen van een krokodil. „Dat soort facetten zijn leuk, problemen zijn namelijk juist uitdagingen. Bij Donkervoort kreeg hij een be langrijke marsorder mee: „Het ge wicht moet zo laag mogelijk blijven, anders gaat het ten koste van de snelheid." Het dashboard is daar om buitengewoon simpel. „En alle onderdelen van de auto moeten liefst een dubbele functie hebben." Behalve vorm is een dubbele func tionaliteit dus de minimale eis. Wat de insiders in de autowereld het meest verbaast is de eigen stijl die Steven op deze leeftijd heeft ontwikkeld. „Wat in mijn ontwer pen tot dusverre als een soort van handtekening terugkomt is de bre de band aan de zijkant van de auto, een strook die over de portieren loopt." Aan een liedjesschrijver wordt altijd gevraagd wat er bij een song als eerste komt: de tekst of de melodie? Bij Steven van der Veen is dat dui delijk: eerst het ontwerp, dan de praktische toepassing. „Ik denk soms weken na hoe iets er uit moet zien en dan begin ik met schetsen." Pas dan ook moet blijken of er tus sen droom en daad wetten in de weg staan en praktische bezwaren, waar door het ontwerp moet worden aan gepast. Vaak zal die ingreep niet zo heel groot zijn. „Ik probeer bij het schetsen zo realistisch mogelijk te blijven, ook al is het tekenen vooral een gevoelskwestie en ontwerp ik ei genlijk vanuit m'n intuïtie." Dat uitgangspunt zorgde inmiddels voor een tweede finaleplaats bij de Detroit autoshow van 2004, die mid den januari werd afgesloten. Dit maal tekende hij een Honda Asp: een gezinswagentje voor de Chinese markt, met een maatvoering, die net wat kleiner is dan voor de westerse automobilist met z'n passagiers. Zij passen dus net niet in dit autootje, dat nog het meest wegheeft van een Smart. Het werk in Detroit ziet hij als een uithangbord. Wie weet, levert het in teresse op. Heel stiekem hoopt hij erop. Want wat zou mooier zijn dan de afstudeeropdracht voor school al op de werkvloer van een echte mul tinational te maken. Thuis wordt het internationale stre ven van harte aangemoedigd. Dat is opmerkelijk, want de ambitie zal hem onvermijdelijk ver weg brengen van familie en het dorp. „Wil je ver der in dit vak, dan kom je toch al heel snel in echte autolanden uit: Duitsland, Frankrijk, Spanje of Ita lië." Misschien daagt dan ook de Lamborghini. evierd auto-ontwerper Steven van der Veen is nog I steeds student industriële vormgeving aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. Hoewel hij lang kan dagdromen over de medi terrane klasse van Italiaanse sport wagens als de Lamborghini Diablo, rijdt hij zelf in een bescheiden Re- naultje Clio. Uit nood, een student moet nog niet te veel willen. Qua vormgeving trouwens nog één van de mooiste in de categorie bood schappenautootjes, vindt hij. Jam mer alleen van de ontwerpfoutjes. „De radio zit te laag en half achter de versnellingsbak. Omdat ik vrij lang ben zit m'n knie er ook nog voor." Zo reikt het leven van alle dag je vanzelf ontwerp-tips aan. Vooral van hoe het niet moet. Zolang hij zich heugen kan, keek hij al zo naar auto's. In z'n jeugdige overmoed vond hij dat veel auto's eigenlijk mooier konden: „Prachtig om er een eigen visie aan mee te geven." Z'n beheersing van 3D computertechnieken was er toen ook al: gevoed door een fascinatie van het grafische werk van M.C. Es- cher. Sinds drie jaar leert Steven vormge ving op de Zwolse HBO-opleiding. „Het is er heel algemeen, het heeft geen specifieke autorichting of zo." En dankzij al dat gekrabbel bleek hij zichzelf spelenderwijs veel ge leerd te hebben. 'Making milage', noemen de Engel sen dat: als je iets graag wilt, doe het dan ook heel vaak, zodat je er goed in wordt. Auto ontwerpen is een gespecialiseerd vak. De ontwerpers moeten alles weten van aërodynamica. Van Europese regelgeving, want wat je aan moois verzinnen kunt, is lang niet altijd toegestaan. Van de economische wetten ook, die in de automobielin dustrie gelden: de kosten moeten zo laag mogelijk blijven. Mooi is per definitie duurder. Het ontwerpen is een hogere wetenschap geworden. Alleen de allerbesten krijgen nog een stekje bij de ontwerpafdelingen van de grote autofabrieken of bij de onafhankelijke ontwerpstudio's waarmee ze zaken doen. Het in- stappunt ligt dus heel hoog. Dat schrikt Steven niet af. „Ik ga het gewoon proberen. Die kennis van aërodynamica leer je niet bij ons op school, nee, daar heb je eerder een universitaire opleiding voor nodig, maar als je interesse hebt in dit vak kom je ver met kijken, kijken en nog eens kijken. Alles lezen over het onderwerp, op internet en in de au tobladen. Dan beland je toch gauw op een aantal basisspelregels waar mee een auto ontworpen moet worden." In 2002 deed hij voor het eerst mee aan de (vrije) wedstrijd die auto bandengigant Michelin uitschreef voor de North America Internatio nal Auto Show in Detroit - Michi gan. Hij stuurde computerontwer- pen in van een Peugeot Ulzer, race- wagen-achtig van snit. Dat viel meteen in de prijzen: van een dikke 120 inzendingen bleven er 26 bes ten over, en die hingen ook in Mi chigan te kijk. Dankzij Detroit kreeg hij een stage plek bij Donkervoort Automobielen in Lelystad. Een walhalla, want sa men met de Spyker nog het enige overgebleven automerk van vader landse bodem. Hij viel er met z'n neus in de boter, want het bedrijf met exclusieve sportwagens (in een oplage van hooguit 60 per jaar en een stuksprijs vanaf 65.000 euro) was net begonnen met het tekenen van de J25: een speciale jubileum uitvoering van de auto's die ze al een kwarteeuw in de polderhoofd stad maken. Hij mag meedenken en meetekenen. „Als je nagaat dat er in Nederland nog geen tien stageplaatsen zijn op Fabrikanten slagen er maar niet in intelligente apparaten te maken die iedereen gemakkelijk kan bedienen. Philips-topman Gerard Kleisterlee zei het deze week nog. En het klopt. Met minder knopjes zou de techniek de mens al stukken beter dienen. Maar waar het eigenlijk om draait: „Iets puur op je eigen intuïtie kunnen bedienen, dat is wat je wilt." door Daphne Broers Ze begrijpen er allebei helemaal niets van. Voor het eerst hadden ze laatst een videoband in de recorder gedaan, gezellig samen naar de film gekeken, maar toen ze probeerden de band terug te spoelen, weigerde het ding. Meneer Van Will had op alle knopjes gedrukt, maar niets hielp. De fiinctie handmatig terugspoelen zit er domweg niet meer op tegen woordig. En dat-ie niet meer terug spoelt, is nog tot daar aan toe, maar bij de volgende band die ze wilden bekijken, deed de gloednieuwe Phi lips videorecorder helemaal niets meer. Geen beeld, geen geluid, niets. Ton Gruyters, directeur van een electrozaak, knikt. Hij inspec teert de afstandsbediening. Haalt de batterijen eruit en stopt ze weer erin. Meneer Van Will bladert ondertus sen door de handleiding. De be langrijkste handelingen zijn met stift rood gemaakt. „Vroeger snapte ik iedere videorecorder. Ik kon zó alle programma's instellen", zegt mevrouw Van Will. „Maar tegen woordig wordt alles zo onnodig moeilijk gemaakt." „En we zijn ook niet meer de jongsten: allebei vijf enzeventig", vult meneer Van Will aan. Ineens verschijnt zijn vrouw voor een basiliek en in vakantiete nue op de tv. Het echtpaar slaakt een zucht. „De afstandsbediening doet het volgens mij niet meer", constateert Gruyters. Voorlopig zul len de Van Wills de afstandsbedie ning van de tv moeten gebruiken. „Je drukt hierboven op select: VCR", legt Gruyters geduldig uit. Meneer Van Will schrijft alle bedie ningscommando's nauwkeurig over op een briefje. Hij oefent een paar keer. „Wel lastig", zegt zijn vrouw. Gruyters, die nog niet voor honderd procent overtuigd is van de kapotte afstandsbediening, doet nog een paar pogingen het euvel te verhelpen. En jawel: plots doet alles het weer. „U heeft per ongeluk dit hele kleine knopje TV aangezet. Dan kan de afstandsbediening de video niet meer aansturen." Videorecorders zijn een ramp. Niet alleen voor ouderen. Van alle appa raten die in de elektrozaak worden verkocht, levert de videorecorder de meeste spanningen in de huis kamer op. „Er zitten echt te veel knopjes op zo'n afstandsbedie ning", zegt F. Kooien, eigenaar van een electrozaak. „En dan dat instel len van al die zenders... Daar kom je als gewoon mens toch niet meer uit?" Iedere video (of dvd, dat is even erg) die hij installeert, kost on geveer een half uur uitlegtijd. „En dan heb ik alleen de basisdingen verteld." Zijn collega Kunnen geeft hem ge lijk. „Op het apparaat zelf zit bijna niets meer, ze proppen alles op die afstandsbediening. Niet handig, ze ker als je er al vier op tafel hebt lig gen. En in heel veel gevallen moet je jezelf door een moeilijk menu heenworstelen om te zien waar je zit." Of iemand gevloerd wordt door 'knoppenstress' ligt volgens Kunnen overigens ook aan het merk. „Een Bang en Olufsen kan mijn moeder van 98 programme ren. Bij een Panasonic zie ik dat niet gebeuren." „Over veel apparaten zit maar een dun sausje van gebruiksvriendelijk heid", vindt dr. ir. Arnout Fischer. Hij promoveerde onlangs op het omgangsgedrag van mensen met apparaten aan de Eindhovense TU. „In feite is en blijft het ding toch veel te technisch." En dus moeten fabrikanten ervoor gaan zorgen dat simpele dingen echt weinig tijd kosten om aan te leren. „En ze moeten ook niet denken dat men sen heel hard over de werking van hun apparaat zullen gaan naden ken." Want dat doen ze niet, blijkt uit zijn onderzoek. Vanaf de jaren tachtig wordt aangenomen dat ie dereen op een berekenende manier met apparaten omgaat: dat mensen bijvoorbeeld altijd de gebruiksaan wijzing lezen. Niet dus. „We laten ons bij vreemde apparaten juist lei den door intuïtie." En dat is ook goed, vindt Fischer. Want als je heel erg lang en hard moet nadenken en dikke onleesbare handleidingen moet doorspitten voordat je be paalde basisdingen kunt doen, is dat veel minder effectief dan wan neer je dat aanleert door ervaring en je eigen gevoel. Een goed apparaat moet simpel zijn én functioneel, vindt ook direc teur Stefano Marzano van Philips Design. Dat dertig procent van alle consumenten zich geen raad weet met complexere technologie, zoals Philips-topman Gerard Kleisterlee deze week 'onthulde', is volgens Marzano erg, en uiteindelijk de 'schuld' van de fabrikanten. „Het kan altijd gemakkelijker. Het is nooit gebruiksvriendelijk genoeg." Met dat thema is Philips al jaren bezig, onderstreept de directeur. Maar het is lastig. „Iedere keer dat je een stap verder zet, is die al weer achterhaald. Elk scenario dat wij maken voor iedere afzonderlijke doelgroep, moet doorlopend wor den bijgesteld. Mensen zijn on voorspelbaar, daarom doen we bij voorbeeld veel sociologisch onder zoek en laten we alles testen. Wat wil iemand? Wat kan hij? Maar we beseffen ons meer en meer dat niet alleen de functie van een apparaat belangrijk is, maar ook het ge bruiksgemak. Technologie is geen doel, maar een middel. Het moet toegankelijker." Vandaar dat Philips nu probeert apparaten meer op de intuïtie en persoonlijke wensen van de gebrui ker af te stemmen. „Producten die bijvoorbeeld leren wie hun gebrui ker is en die zich daaraan aanpas sen. Als je altijd op maandag om acht uur koffie zet. gaat zo'n appa raat op een gegeven moment op maandag om acht uur koffie zet ten." Er is hoop voor mensen met knop penstress. Dr. ir. Arnout Fischer van de TU/e is in ieder geval posi tief gestemd. Ontwerpers en fabri kanten zullen beter gaan luisteren naar de gebruiker. „Er is bijvoor beeld al een stofzuigerrobot. Dat is gewoon een doos en die doet zijn ding. Terwijl we een paar jaar gele den ook stofzuigers hadden met vijfentwintig standen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 3