Zonder koffie geen toekomst 'H De 5-jarige Wilson aan het werk op de koffieplantage. Een koffieboer levert zijn oogst aan bij de verwerkingsfabriek in La Entrada. Chely Hernandez (6) en haar vader Rodolfo zoeken de bruikbare bessen. Irma lijdt geen honger, haar koffieplanten staan in de schaduw van bananen- en si naasappelbomen, maïs en suikerriet. Lager op de helling groeien aardappels. Ordinaire regenwormen zorgen voor de organische be mesting. De pulp van verwerkte koffiebo nen, maïsresten en bananenbladeren gaan op de composthoop, de wormen maken er vruchtbare compost van. Goedkoop en goed voor de natuur. Kippen schieten links en rechts door de beplanting en tussen het sui kerriet ligt een vijvertje, waarin Guttierrez haar visvoorraad bewaart. „Ze willen zich al leen nog niet voortplanten", klaagt ze. Maar ondanks dat, kan Irma Guttierez tevreden zijn met haar boerderijtje. „Dit is een model boerderij. Zo zouden meer boeren het moe ten doen", zegt een niet minder trotse Saul Dominguez, voorzitter van de koffieboeren coöperatie Comisajul en zoon van Irma. „Diversificatie is het sleutelwoord. De koffie levert zo weinig op, dat je meer ijzers in het vuur moet hebben." De koffieprijs is laag. En dat voelen ze in het Midden-Amerikaanse land waar meer dan 125.000 kleine campesinos (boeren) en één miljoen anderen (op een bevolking van 6,5 miljoen) van die prijs afhankelijk zijn voor hun bestaan. De lage prijs is volgens de gro te spelers op de wereldmarkt het gevolg van een te groot aanbod. Maar dit wordt door Tatiana Lara van de koffiecoöperatie La Cen tral bestreden. „Onzin", zegt ze beslist. „De krachtsverhoudingen in de markt zijn voor het grootste deel verantwoordelijk." En die krachtsverhoudingen zijn moeilijk te door gronden voor een buitenstaander. Het komt er kortgezegd op neer dat de multinationals de boeren dwingen de koffie via hun tussen handelaren te verkopen. Zo houden ze de aanvoer en dus de prijs onder controle. Lara geeft een voorbeeld van de ingewikkel de werking van de koffiemarkt, die haar ei gen coöperatie in het nauw drijft. De grote bedrijven houden de lage prijzen op de kof- fiebeurs in New York kunstmatig in stand en gebruiken die om de nieuwe, ambitieuze co- operaties van kleine boeren zo snel mogelijk uit de markt te drukken. Zo kan het voorko men dat de koffie op de lokale markt voor een hogere prijs wordt verkocht dan op de wereldmarkt. De multinationals betalen de boeren tijdelijk meer dan de koffie oplevert in New York. Dat verlies, dat bij een lage kof fieprijs miniem is, nemen ze op de koop toe. Dat berekenen ze later wel weer door aan de supermarkt of de horeca. Maar de boeren, die bij deze prijzen nauwelijks kunnen leven, hebben feitelijk geen andere keuze dan hun koffie aan de multinationals te verkopen en hun eigen coöperatie links te laten liggen. Die tactiek heeft al 25 exporteurs de kop ge kost in Honduras. De tussenhandelaren van de multinationals verstrekken de boeren ook krediet voor de verwerking en het transport van de koffie, maar tegen zulke hoge rente, dat de boer die nooit kan afbetalen en de rest van zijn leven vastzit aan dezelfde tussenhandelaar. „Als straks de prijs op de wereldmarkt weer nor male vormen aanneemt, betaalt de multina tional de boer die geen keuze heeft, natuur lijk geen cent meer. En zo komt er nooit een einde aan de erbarmelijke omstandighe den", zegt Lara zuur. Zuur is vooral dat de hele wereld sloten kof fie drinkt en dat daar in een café in Neder land zo anderhalve euro voor wordt betaald. „Daarvan gaat maar vijf cent naar de produ cent. De rest is voor de tussenhandel en de grote bedrijven", rekent Lara voor. La Cen tral exporteert de koffie voor 70.000 bij co- operaties aangesloten kleine boeren. Het is een organisatie die gedreven wordt door een ambitieuze visie: „Wij willen coöperaties bouwen en een land waar rechtvaardigheid en solidariteit overwint en daardoor de on eerlijke omstandigheden van extreme ar moede en sociale ongelijkheid waaronder de Hondurezen moeten leven, beëindigen." La- ra geeft toe dat dat wel heel hoog gegrepen lijkt, maar ze is ervan overtuigd dat ze op de goede weg zit. „Het is zo'n belangrijk pro duct. Op alle niveaus heeft men er in dit land mee te maken. Dat maakt koffie het juiste product om het land mee te verande ren. Dat is moeilijk, dat geef ik toe, maar niet onmogelijk." Door zich te richten op nichemarkten voor speciale koffie en organische koffie en door direct te exporteren, zonder de lokale tus senhandelaren, kan La Central de boeren ZATERDAG 31 JANUARI 2004 Eerlijke koffie uit Leiden Koffie produceren is één ding, maar de kof fie verkopen is een vak apart. Zonder afzet markt hebben alle goedbedoelde initiatie ven in koffieproducerende landen als Hon duras, Peru, Tanzania en Ethiopië geen zin. Dat ontdekte ook directeur René de Jong van de Rabobank Leiden en Oegstgeest. Daarom heeft de Rabobank nu een koffie- spaarrekening, waar rekeninghouders hun rente niet in geld maar in koffie - Café de Origen - krijgen uitbetaald. Sinds kort wordt die koffie ook verhandeld via een aparte stichting die aan bedrijven verkoopt. „97 procent van het Nederlandse bedrijfsle ven drinkt geen fair trade koffie", zegt René de Jong. „Want maatschappelijk verant woord ondernemen kost alleen maar geld, zeggen ze dan. Of de koffie is niet goed. Maar dat is onzin. Maatschappelijk verant woord ondernemen kan ook leuk zijn. Je kunt personeel en klanten het gevoel geven: hier gaat het niet alleen om geld, hier tellen ook de mensen. En de koffie is perfect. De Café de Origen heeft drie keurmerken: van de brander Simon Levelt, van Max Havelaar en een eco-keurmerk." De bank begon het koffieproject met spaar en kredietondersteuning voor kleine boe ren in Honduras. Dat project - ter gelegen heid van het honderdjarig bestaan van de coöperatieve bank - dreigde te mislukken door de ingestorte koffieprijs en daarom besloot René de Jong de koffie zelf te impor teren en te verkopen. Hij betrok daar koffie van nog drie coöperaties uit andere landen bij waarmee de Rabobank al contacten on derhield en Simon Levelt maakte er een smakelijke melange van. Die wordt sinds een half jaar in de vorm van de koffiereke- ning aangeboden aan de Rabobankleden. Omdat ook bedrijven en instellingen die niet direct een bankrekening bij de Rabo konden of wilden nemen belangstelling toonden voor de eerlijke koffie, is de koffie handel onlangs losgekoppeld van de bank en ondergebracht in een aparte stichting 'Café de Origen', die zetelt in Utrecht. In het comité van aanbeveling zitten onder ande ren regionale bekendheden als Alexander Pechtold, Melanie Schultz en Roelant Olt- mans. Koffiepulp: afval, compost en speeltuin tegelijk in de bergen van Honduras, nabij de grens met Guatemala. Foto's: Marijn Kramp een betere prijs bieden. „Beter, maar nog lang niet altijd eerlijk", zegt Lara. Volgens haar is La Central begonnen in de slechtst denkbare tijd. De koffie levert zo weinig op, dat er nauwelijks geld is voor investeringen. Maar tegelijkertijd was het nog nooit zo broodnodig dat een organisatie als La Cen tral het voortouw neemt. En daarom koos de exportorganisatie voor een agressieve aan pak. Ze heeft vertegenwoordigers in de be langrijkste overheidsinstellingen en lobbyt daar voor betere regelgeving. En overal in het land zijn nieuwe benificios, verwerkings fabrieken, gebouwd. Een van die fabrieken staat in La Entrada. Voorzitter Oscar Serrano van de plaatselijke coöperatie Coagricsal heeft nu de beschik king over een moderne installatie, waar kof fiebonen in gigantische droogtrommels wor den gedroogd, gezuiverd van steentjes, glas en metaal, en op kleur, grootte, gewicht en smaak worden geselecteerd. Het hele proces is geautomatiseerd - alleen in een hoek van de benificio doen vijftig vrouwen dat werk nog met de hand. „Dat kunnen de machines ook wel, maar uit sociale overwegingen hou den we een deel van het handwerk in stand", zegt Serrano. Ook in de fabriek wordt aan het milieu en aan de kosten ge dacht: de gedroogde dopresten van de bes sen dienen als brandstof voor de droogtrom mels. De nieuwe machines contrasteren scheip met het povere leven in de koffiedorpen in de bergen rondom de fabriek. Daar tekent de koffiecrisis zich duidelijk af. Serrano wijst op koffieplantages die staan te verpieteren onder de oeroude bomen van het nevel woud. En op de slechte staat van de uit leem en golfplaat opgetrokken huizen. „Er is geen geld voor onderhoud." De leden van Coag ricsal voelen zich belazerd door de tussen handelaren. Daarom verenigden ze zich in 1991 in een coöperatie. „Fair trade en speci ale koffie zijn onze redding, maar de markt is klein. We zouden graag meer exporteren, maar er is geen geld voor investeringen. De prijs die we voor de koffie krijgen, dekt de kosten van productie niet eens. Als een kof fieboer zich nu bij de bank meldt voor een lening, bellen ze meteen de bewaking." De productie van een zak kost ongeveer 54 tot 58 euro, terwijl de wereldmarktprijs nog geen 50 euro bedraagt. Voor fair trade koffie vangen de boeren 105 euro per zak - met nog een bonus van 12 euro voor ecologisch geteelde koffie. Het verschil in de Neder landse supermarkt tussen die twee bedraagt 50 cent per pakje. „Met een eerlijke prijs voor koffie zouden zoveel families gered zijn", zegt Serrano op de boerderij van Francesco Hernandez. Hij wijst op de gammele, houten constructie van de koffiemolen van Hernandez. En op de kinderen die door de blubber en de kof fiepulp struinen. „Ze hebben niet eens schoenen. En wat nog zorgwekkender is: ze gaan niet meer naar school. Daar is geen geld meer voor. Hun ouders die koffie moe ten plukken, nemen de kinderen daarom maar mee de plantages op. Wat moeten ze anders? Na olie is koffie het product dat het meeste omzet in de wereld. Maar wij kun nen ons maar net in leven houden. Serrano benadrukt dat hij geen huilverhaal wil ophangen. Ze zijn tenslotte nog steeds vr olijk en kunnen nog lachen. „Alles wat we viagen is dat onze kinderen naar school kunnen en dat we naar de dokter kunnen als dat nodig is. Die komt nu één keer per jaar naar het dorpscentrum. Je wordt er wel in ventief van: aspirine kunnen we niet betalen, maar er groeit hier wel valeriaan en dat is een redelijk alternatief." Sommige plukkers, zoals de vijfjarige Wil son, zijn zusje Chely (6) en hun vader Rodolfo Hernandez, verdienen per dag pre cies wat één kopje koffie in een Nederlands café kost. Serrano wil het niet hardop zeg gen, maar een beetje in de steek gelaten door de grote bedrijven en de koffiedrinkers in de rijke delen van de wereld voelt hij zich wel. Ook in San Juancito weten ze hoe dat voelt. Ooit was het dorpje, aan de grens van na tuurpark La Tigra met prachtige vergezich ten over de bergen en kristalheldere beekjes, een bruisende stad met 45.000 inwoners. Zo bruisend, dat de Verenigde Staten er hun eerste consulaat in Centraal-Amerika vestig den en dat het de eerste plaats in het sub continent was waar Pepsi werd verkocht. De directie van het mijnbedrijf dat voor die wel vaart zorgde, vertrok echter van de ene op de andere dag met de noorderzon. Het ver vallen directiegebouw, waarvan de tennis baan is omgedoopt tot voetbalveldje, bleef als stille getuige achter. Toen het spookdorp met behulp van de kof- fieteelt na dertig jaar weer een beetje op be gon te krabbelen, veegde orkaan Mitch in 1998 huizen, bruggen, wegen en plantages weg. De plaatselijke koffiecoöperatie werkt hard aan de wederopbouw. Ze verstrekt le ningen tegen lage rente (die overigens nog steeds tussen de 21 en 35 procent bedraagt), biedt spaarregelingen aan en organiseert culturele en sociale projecten in de dorpjes. Ook de meest recente tegenslag, het instor ten van de koffieprijs, probeert de coöpera tie het hoofd te bieden door de boeren te helpen bij het overstappen op organische teelt. Deze veerkracht verbaast Tatiana Lara niet. „Koffie zit de Hondurezen in het bloed, het is onze cultuur. Niet voor niets was de slo gan van onze campagne voor een eerlijke koffiemarkt Sin café no hay manana - zon der koffie is er geen toekomst." Irma Gut tierez is het levende bewijs van die stelling: „Ik doe alles voor mijn koffie, de koffie is mijn grootste vriend. De struik fluistert tegen me als hij ritselt in de wind, hij danst met mé. En bij de oogst laat hij mij zien dat hij mij dankbaar is.' De vijfjarige Wilson ritst de rode koffiebonen van een oneindige rij struiken. Routineus gooit hij ze in de mand die voor zijn buikje hangt. Wilson heeft geen school, geen schoenen en geen nieuwe kleren. Hij helpt zijn vader, samen met zijn zusje van zes, om een schamel dagloon bij elkaar te schrapen op een van de duizenden kleine koffieboer- derijen in de bergen van Honduras. De kleine koffieboeren hebben het slecht, vaak heel (slecht. Ze krijgen geen lucht in de wurggreep van de wereldmarkt, waar multinationals de dienst uit maken. Maar er gloort een sprank je hoop: door de krachten te bundelen en over te stappen op de teelt van organische koffie proberen de kleintjes steeds vaker de igroten te ontwijken. Dat levert geld op en een beter milieu. door Eric de Jager en Marijn Kramp m j et enige wat ik nog koop, zijn zeep en zout", zegt Irma Guttierez trots. De Hondurese runt een koffieboerderijtje op de steile hellingen boven het plaatsje San Juan cito zo'n dertig kilometer ten oosten van hoofdstad Tegucigalpa. Guttierez is overge stapt op de organische teelt en dient als voorbeeld voor de hele omgeving. Deze nieuwe manier van zaken doen, met oog ivoor het milieu, handelen via een lokale co- operatie van boeren, en afzetten op de bij zondere Europese markt voor 'koffie met Ieen geweten' heeft haar geen windeieren ge legd. Voor Hondurese begrippen, dan. Want het goed doen als kleine koffieboer betekent niet meer dan dat je geen honger lijdt. *g zijn op de koffieplantage: geen school, geen schoenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 7