'Lessen zijn soms bezigheidstherapie'
Leraren van het Leidse Visser 't Hooft Lyceum voelen zich niet onveilig op hun school
HDC933
Na de moord op de conrector van
het Haagse Terra College was het
voorbereidend middelbaar be
roepsonderwijs 'hot news'. En weer
op een verkeerde manier, verzucht
ten de schooldirecteuren, die na de
schietpartij geconfronteerd werden
met tal van negatieve berichten. Zo
zou zeven procent van de leerlin
gen een wapen op zak hebben en
zou dertig procent van de vmbo'ers
zich wel eens onveilig voelen op
school. Maar hoe gaat het er nu ei
genlijk aan toe in het voorberei
dend middelbaar beroepsonder
wijs? Conclusie na twee dagen
meelopen met leerlingen van het
Visser 't Hooft Lyceum in Leiden
Lesgeven is er soms nauwelijks bij.
door Marijn Kramp
Drie docenten surveilleren tijdens de pauzes met prullenbakken in de kantine. Na afloop vegen de leerlingen de vloer aan. Foto's: Hielco Kuipers
De praktijkvakken zijn met de invoering van de basisvor
ming nagenoeg verdwenen.
De leerlingen werken aan de hand van duidelijk omschre
ven taken die ze tijdens een lesuur moeten uitvoeren.
De meiden van 3zwk krijgen van docent Wendt een kook-
lesje.
enise komt de klas binnen en zet haar klei
ne Puma-handtas op de tafel. Lerares Muyk roept
haar bij zich. „Moet je nu eens kijken. We hebben
geschiedenis. Daarvoor heb je boeken nodig. Deni-
se heeft hooguit een pen in dit tasje zitten." Denise
laat de inhoud van haar hippe handtas zien. Een
portemonnee rust op een flinke berg make-up. Ze
woelt er even in. Een pen komt niet bovendrijven.
Ze haalt haar schouders op. „Die kan ik wel van ie
mand lenen, joh." Ook met pa
pier lukt dat volgens haar wel.
Daar heeft de juf of meester al
tijd wel een stapeltje van in de
klas liggen. Docente Muyk
schudt laconiek het hoofd. Les
geven is er soms nauwelijks bij
op het vmbo. „Af en toe heeft
het meer weg van bezigheids
therapie."
Voor haar is dit dagelijkse kost,
net zoals voor veel andere lera
ren in het voorbereidend mid
delbaar beroepsonderwijs. Die
worden bijna overal geconfron
teerd met leerlingen die geen
boeken, geen pennen en geen
papier bij zich hebben en
slechts een geringe belangstel
ling voor de lesstof aan de dag
leggen. Heel vervelend, maar
daar blijft het over het algemeen bij. De leraren van
het Visser 't Hooft Lyceum langs de Vijf Meilaan in
Zuidwest voelen zich niet onveilig op school, wat
ook lijkt te gelden voor hun collega's op andere
scholen in de buurt. Schoolcontactagent Van Vegte
heeft niet de indruk dat de zaken uit de hand lopen
in Leiden en omgeving. Na
tuurlijk wordt er wel eens ge
vochten op scholen en voeren
leerlingen onderlinge terreurac
ties uit via sms en e-mail. Maar
dat is 'normaal'. Excessen zoals
in de grote steden zijn bij Van
Vegte niet bekend. „Leiden
heeft ook niet van die grote
schoolvestigingen. Hier zijn
scholen nog overzichtelijk."
Terug naar Muyk op het Visser
't Hooft. Vandaag wilde ze met
een nieuw onderwerp begin
nen. De Koude Oorlog. Als in
troductie had ze een James
Bond-film uitgekozen. „Ik
denk: leuk, een actiefilm. Doet
het altijd goed. Maar in de vori
ge klas bleek al dat James Bond
echt te sloom is voor deze ge
neratie. Ik geloof dat maar drie leerlingen hun aan
dacht er langer dan tien minuten bij konden hou
den."
Een gesprek over geweld op en buiten de school
komt er dus voor in de plaats.. Want praten doen
deze meiden van groep 3zwk - een afkorting voor
derde klas zorg en welzijn, kaderberoepsgerichte
leerweg - heel graag, is haar er
varing.
Onvoorstelbaar vinden de leer
lingen de gebeurtenis op het
Terra College. Nienke: „Zoiets
verzin je toch niet. Wat zit er
dan in je hoofd? En helemaal
belachelijk vind ik dat gezeik
over dat ie zo'n slechte jeugd
heeft gehad. Wat een jankerd
zeg. Er hebben wel meer men
sen een slechte jeugd. Die gaan
toch ook niet schieten. Rot op."
De rest van de klas is het hele
maal met haar eens. Melanie:
„Ik kreeg gelijk daarna mailtjes
en sms-jes met de kop van die
idioot erop. Steun Murat en dat
soort onzin. Ik heb het gelijk
weggegooid. Ga weg man. Ik
mot die zooi niet."
Debbie H: - er is ook een Debbie J in de klas -
„Kreeg jij Murat? Ik kreeg juist de hele tijd van alles
over die leraar. Ook met foto's enzo."
Michelle: „Maar hier is het niet zo als in Den Haag
hoor, dat u dat niet denkt. Wij schelden alleen maar
op elkaar. En soms is het vechten. Maar dat gebeurt
niet heel vaak.
De meiden voelen zich hartstikke veilig op school.
Wapens dragen ze niet. Denise houdt haar Pumata-
sje omhoog. „Hoe zou ik een wapen mee moeten
nemen, dan?" In het weekeind, als ze gaan stappen
op de Beestenmarkt, is het anders. Niet dat ze dan
wel 'een mes ofzo' meenemen, maar veilig voelen
ze zich niet altijd. „Die sfeer daar is soms echt niet
leuk." Als het vechten wordt, vertelt Michelle, heb
je er zo een flesje in je nek. „Dat gaat daar allemaal
zo snel en hard." Ook de Vrouwenweg is eng, vin
den de leerlingen, die vaak naar de Zoeterwoudse
disco Utopia gaan. En ze komen ook liever niet in
sommige stegen in het centrum. Maar op school is
het niet gevaarlijk, nee de school is veilig. Nienke:
„Maar deze school is natuurlijk heel klein in verge
lijking met die in Den Haag. Iedereen kent elkaar
hier, dat maakt een groot verschil."
Michelle: „En er zitten hier niet alleen maar alloch
tonen. In Den Haag heb je echt van die groepen.
Hier in Leiden niet. Ja, soms kom je in de stad wel
eens langs zo'n groepje allochtone meiden ofeo. En
die beginnen je dan uit te dagen. Zó van: jullie heb
ben over ons geroddeld. Terwijl ik ze niet eens ken!
Maar dat vind ik dan wel eng. Want als je het met
hun aan de stok krijgt, heb je gelijk hele families
achter je aan."
Melanie: „Alles gaat bij hun altijd in groepen hè. En
snel dreigen, hè. Ik zwwwweeer, ik jou kom pakken.
Ik wwwweet waar jou huis woont."
Op school gebeurt dat niet vaak. Ze roepen natuur
lijk wel eens wat, maar het wordt niet vaak echt se
rieus, vertellen de leerlingen, die vervolgens een he
le reeks anekdotes uit de kast trekken. „Weet je nog
toen dat ene meisje werd opgewacht buiten." Mela
nie krijgt een kleur. „Hou op joh. Dat was door
mij." Oké, dan die keer van de Marokkanen tegen
de Nederlanders. „Dat verhaal is alweer oud." Me
lanie légt uit. „Soms heb je groepjes die ruzie met
elkaar hebben. Leienaars tegen Voorschotenaren
bijvoorbeeld, of tegen Zoeterwoudenaren of Tur
ken. Maar dat hebben we eigenlijk al weer een tijdje
niet gehad." Michelle: „En laatst dan, die keer dat
een van de gasten een meester aanvloog? Of sprong
die meester er nou tussen bij een vechtpartij? Nou
ja, in ieder geval kreeg hij wel klappen."
Strijd
Conrector Heitmeijer herinnert zich het incident.
Op geweld tegen een docent volgt verwijdering van
school. Maar dat is lang niet altijd zo gemakkelijk
als het lijkt. „Als je een leerling aanneemt teken je
in feite een contract dat je de leerling tot het einde
van zijn leerplicht onder je hoede neemt. Als je hem
van school af wilt hebben, moet je dus een nieuwe
school voor hem zoeken." Net als zijn collega's van
het Da Vinei College, heeft Heitmeijer daar moeite
mee als de leerling ver over de schreef is gegaan.
„Dan heeft bemiddelen geen zin en gaan we de
strijd aan. Als ouders dan op hun strepen blijven
staan, zet ik het kind voor de rest van zijn schooltijd
in een hok met een flinke stapel leerboeken. In les
sen is hij niet meer welkom. Ouders zien na verloop
van tijd dan zelf wel in dat dit niet werkt en halen
hem van school."
Heitmeijer heeft nog niet vaak met dit bijltje moe
ten hakken. „Veel ouders houden zich niet bezig
met dit soort juridische gevechten. Op havo- en
vwo-scholen is dat anders. Daar gaan ouders veel
sneller tot het uiterste om hun recht te halen."
Anderzijds vinden vechtpartijen weer minder vaak
plaats op de hogere schoolniveaus, vermoedt Heit
meijer. „Vwo'ers en havisten hebben het vermogen
om zich om te draaien en weg te lopen als ze wor
den uitgedaagd. Een vmbo'er voelt zich veel sneller
in de hoek gezet en gaat het gevecht aan. Daarente
gen maken vmbo'ers het ook weer heel gemakkelijk
goed met elkaar. Als ze hebben gevochten en bij mij
moeten komen, zijn ze tegen de tijd dat ze het straf
werk moeten maken vaak al weer verbroederd. Dat
is op het havo en vwo wel anders. Daar kunnen
conflicten echt gaan smeulen en rotten en dat kan
tot maandenlang gelazer in school leiden."
Veel vmbo-leerlingen zijn zeer direct in hun bena
dering. Ze spreken elkaar en hun leraren overal op
aan. Subtiliteit is daarbij over het algemeen ver te
zoeken. Opmerkingen als 'uw lessen zijn zo onwijs
stom', of 'het is altijd zo'n zooitje bij u', floepen er
zomaar uit. Evenals opmerkingen over uiterlijkhe
den. Zo wordt Meester Wendt bij binnenkomst in
het zorg en welzijn lokaal eens goed bekeken door
Melanie.
„Meester, heb u nieuwe kleren aan?"
„Ja een nieuwe broek."
„Ziet u wel. Dat wist ik dus. Ik zie dat gelijk."
In de kantine pauzeren de leerlingen die niet naar buiten gaan om te roken ofte bellen.
Een half uurtje later, als een collega van Wendt bin
nenkomt, bestudeert Michelle het tweetal uitge
breid. „Meester, dat is toch niet echt uw halfbroer?"
„Jawel, hij heeft dezelfde moeder. Alleen een ande
re vader."
„Nou, het zou anders best kunnen. Jullie zijn alle
bei een beetje dik."
Wendt schudt het hoofd en benut de mogelijkheid
om er wat erfelijkheidsleer in te krijgen. „En van
wie, denk je, zouden wij dat dan hebben?"
„Van uw vader."
De leerlingen springen vaak van de hak op de tak.
Stil zitten en aandachtig een les volgen, is al snel te
veel gevraagd. Of zoals Debbie J. het tijdens maat
schappijleer uitdrukt: „Moet je zien hoe erg ik mij
verveel. Ik zit m'n make-up vandaag alweer voor de
tweede keer bij te werken."
De meeste leerlingen zijn zeer energiek. Ze plukken,
duwen en trekken voortdurend aan elkaar. Zo rukt
Melanie het witte werkshirt van zorg en welzijn uit
Nienkes handen als ze dat van haarzelf zo snel niet
kan vinden. „Die is van mij", meent ze. „Ga weg,
gek wijf. Blijf er met je poten van af', gilt Nienke.
Melanie laat los en zoekt nog even dieper in haar
tas. Lachend trekt ze er een T-shirt uit en slaat 'm in
Nienkes gezicht. Dat laat Nienke niet op zich zitten
met een T-shirtgevecht als gevolg. De meester grijpt
in en roept de meiden streng tot de orde. Die liggen
in een deuk.
Michelle pakt haar shirt er ook bij. „Meester, voor
koken heb je toch je schort nodig."
„Jazeker."
Triomfantelijk trekt ze haar paarse schort uit haar
tas. „En kijk eens hoe goed ik ben. Ik heb hem bij
me."
„Heel goed, Michelle. En voor de hoeveelste keer
dit jaar heb jij hem bij je?"
„Voor de eerste keer, mees. Errug hè?"
Trieste zaak
Bij de meiden, zo is de ervaring van meneer Puijk
van metaal-electro, loopt dat drukke gepluk en ge
trek vaak goed af. „Meiden praten, of beter, kletsen.
Maar jongens gaan op een gegeven moment vech
ten. Sommige van die gasten hier gaan in het week
einde naar voetbalrellen. Dus niet naar de wed
strijd, maar naar de rellen. Lekker vechten, zeggen
ze dan. Kunnen ze hun energie kwijt." En dat is niet
iets van deze tijd hoor, haast Puijk zich te zeggen.
Dat was dertig jaar geleden toen hij in het onder
wijs begon ook al zo.
Maar toen was er nog wel gezag. Jongeren wisten
waar ze aan toe waren en dat is niet alleen van
groot belang voor allochtone kinderen. „De meeste
kinderen hier komen uit gebroken gezinnen. Je kijkt
er tegenwoordig echt van op als iemand nog een
vader en moeder heeft die bij elkaar wonen. En dat
zie je terug in de leerlingen. Het maakt ze niet uit of
de één boos op ze is of als ze iets niet mogen, want
ZATERDAG
24 JANUARI
2004
ER
BIJ
dan gaan ze gewoon naar de ander. Ouders boksen
ook tegen elkaar op om de gunst van hun kind. Dat
kan de boel dus heel gemakkelijk tegen elkaar uit
spelen en krijgt altijd zijn zin. Het is echt de omge
keerde wereld."
Een heel trieste zaak, vindt Puijk, zeker als de kin
deren in de puberleeftijd zitten en ze juist veel
structuur en afbakening van grenzen nodig hebben.
„In de dertig jaar dat ik hier les geef, heb ik het
maar één keer meegemaakt dat tegenover mij vier
volwassenen zaten tijdens de oudergesprekken.
Slechts één gescheiden stel kon de eigen proble
men opzij zetten in het belang van het kind en ge
zamenlijk afspraken maken over de opvoeding en
het schoolgedrag."
Ook een verschil ten opzichte van dertig jaar gele
den is het aantal uren dat deze drukke leerlingen op
school moeten stilzitten. Puijk: „Toen ik op de tech
nische school begon, hadden ze in de onderbouw
24 lesuren per week praktijk. Daar is nog maar een
paar uur van over gebleven. De rest van de tijd
moeten ze in de theorie stoppen. Dat kunnen veel
van deze leerlingen niet. De meesten kun je veel be
ter met hun handen laten werken. Geldt ook voor
mij, trouwens. Ik weet ook niet waar je d of dt moet
schrijven. Dan kun je jezelf levenslang gaan frustre
ren of je kan op zoek gaan naar iets waar je wel
goed in bent, toch? Nou dat geldt voor deze gasten
ook."
In het vmbo is inmiddels een tegenreactie ontstaan.
Veel scholen zinnen op manieren om het praktijk
onderwijs zoveel mogelijk terug te krijgen, maar zo
veel uren als vroeger krijg je nu nooit meer, denkt
Puijk. „Dat vindt de politiek veel te duur." Een
tweede fatale beslissing was in zijn ogen het bezui
nigen op het speciaal ónderwijs. „Alle probleem
kinderen moeten maar naar het normale onderwijs,
dus het vmbo, terwijl dat niet gaat. Die problemen
kun je in klassen van 25 leerlingen niet aan, met als
risico dat ze de lessen gaan verstieren. Maar ja, de
regering vond drie vier leerlingen in een speciale
groep te duur. Alsof één persoon in een cel niks
kost."
Puijk is nog niet uitgesproken of een collega stormt
het praktijklokaal binnen. „Er loopt er één van jou
met een werpster op de gang te gooien." Puijk veert
op en haast zich naar de gang. Daar treft hij Saïf
met een halve werpster. Het dunne plaatje waaruit
hij het ding heeft geknipt en de metaalschaar liggen
nog op zijn werkbank. Niet dat hij direct een gevaar
vormt met zijn werpster. De gang is leeg. Maar re
gels zijn regels op school en Puijk vertrekt met hem
naar de kamer van Heitmeijer. „Saïf is de lu-hul,
Saïf is de lu-hul", zingen een paar klasgenoten in
koor. „En hoe", reageert docent Van der Werf. „Hij
had al wat aantekeningen en stond dus al op
scherp."
Puijk komt terug en knipt de werpster kapot. „Wel
ke films waren er gisterenavond op tv, dan", infor
meert hij bij de leerlingen. „Weer zo'n Oosterse
vechtfilm zeker?"