SCHOOLKEUZE
Slagingspercentages zijn niet zaligmakend
Een kind moet vooral op een school passen
ZATERDAG lO JANUARI 2004
Open dagen zijn vooral nuttig om sfeer en aankleding van scholen te ondergaan
letje Veldman en Willem van der Wolk van het ICLON: „Denk niet: ik stuur mijn kinderen naar mijn eigen oude school, want daar heb ik een prettige tijd gehad. Scholen kunnen
enorm veranderen. Ouders moeten absoluut gaan kijken." Foto: Hielco Kuipers
door Wilfred Simons
Ouders met kinderen die 12 jaar
worden, kiezen komend voorjaar
een school voor voortgezet on
derwijs. Het is een moment dat
bepalend kan zijn voor de toe
komst van de kinderen. Scholen
houden open dagen om ouders
en kinderen bij de keuze te hel
pen, maar hoe realistisch is het
beeld dat zij van zichzelf geven?
letje Veldman (51) en Willem van
der Wolk (50) van het ICLON, het
Interfacultair Centrum voor Lera
renopleiding, Onderwijsontwik
keling en Nascholing van de Uni
versiteit Leiden, geven tips.
Laten we de hamvraag meteen
maar stellen: waar moeten ou
ders op letten bij de schoolkeu
ze?
Veldman: „Ik zou de ouders
een spiegel willen voorhouden.
Zij moeten zich afvragen wat
voor gezin zij zijn, hoe zij met
hun Idnderen omgaan. Hebben
kinderen een stem bij de beslis
singen die in het huishouden
genomen worden, of houden
ouders die in eigen hand? Dat
werkt door bij de schoolkeuze.
Sommige ouders hebben sterke
ideeën over de toekomst van
hun kind. Zij zullen de school
keuze in hoge mate zelf willen
bepalen. Andere vinden elke
keuze van het kind prima en la
ten de keus aan hen."
Van der Wolk: „Ouders moeten
nadenken over de vraag waar
hun kinderen zich prettig bij
voelen. Willen ze veel kénnen,
of zijn ze gelukkiger als ze iets
kunnen? Dat kan de keuze al
enorm beïnvloeden. Ik zie veel
in een aanpak waarbij de ou
ders de randvoorwaarden be
palen en daarbinnen hun kin
deren de keuze laten. Sommige
ouders vinden de nabijheid van
een school bijvoorbeeld be
langrijk, andere vinden het niet
erg om hun kinderen te laten
reizen. Wil je openbaar onder
wijs, of juist christelijk, wil je
een categorale school of denk je
dat je kind het meer naar de zin
zal hebben op een brede scho
lengemeenschap? Dat geeft de
keuze richting."
Geven open dagen een goede
indruk van een school?
Van der Wolk: „Ik ben jaren do
cent Engels geweest op het Fio-
retti college in Lisse en heb in
die functie veel open dagen
meegemaakt. Ik begon dan al
tijd met tegen de ouders te zeg
gen: ik ben nu netter dan nor
maal voor de klas. Scholen la
ten zich van hun beste kant
zien en presenteren niet de da
gelijkse werkelijkheid. Toch
hebben open dagen wel dege
lijk waarde. Je ziet de aankle
ding van een school, je voelt de
sfeer, die moet je op je in laten
werken. Als je twijfelt, laatje
dan eens rondleiden als de
school in vol bedrijf is. Dat vin
den scholen helemaal niet erg,
daar hebben ze mensen voor."
Veldman: „Kijk ook naar de cij
fers. Wat zijn de slagingsper
centages, hoe hoog zijn de exa-
mencijfers, wat zijn de gemid
delde cijfers in de klassen vóór
het eindexamen? Maar cijfers
zijn niet doorslaggevend! De
sfeer in de klas en op de gang,
die kun je niet meten. Leerlin
gen moeten zich prettig voelen,
ze moeten zich uitgenodigd
voelen om te leren en zich te
ontwikkelen. Dat kun je aan ze
zien. Je kunt het ze ook vragen.
Zet je voelhorens uit."
Steeds meer scholen profileren
zich met tweetalig onderwijs,
met extra sport- ofkunston-
derwijs. Heeft dat een meer
waarde?
Veldman: „Dat is uitstekend.
Talenkennis, vooral Engels, is
belangrijk. Onze samenleving
wordt steeds internationaler en
wij moeten concurreren met
het buitenland. Als een kind
van sport houdt of juist erg cre
atief is, vind ik een keuze voor
een school die daar werk van
maakt heel goed. Alleen, als een
school dat als marketinginstru
ment gebruikt, is het dan wel
echt, of alleen om zielen te win
nen? Vergewis je daarvan! Kijk
niet alleen naar het rooster,
maar vraag wat de sporten zijn,
hoe het kunstonderwijs vorm
krijgt, vraag oudere leerlingen
wat zij in de praktijk doen en
vraag de schoolleiding naar re
sultaten."
Waar moeten ouders verder op
letten?
Veldman: „Steeds meer scholen
profileren zich als 'lerende or
ganisatie'. Docenten stellen
niet de lesstof, maar de leerlin
gen centraal. Het draait om de
vraag: hoe leert dit kind? Wat
heeft het nodig om te kunnen
leren? Met welke lesmethoden
kan ik daarbij aansluiten, hoe
haal ik het beste uit mijn leer
lingen? Dat betekent dat docen
ten een breed repertoire aan
vakdidactische middelen moe
ten hebben en creatief moeten
inspringen op de behoeften van
leerlingen. Lesgeven wordt zo
veel leuker voor docenten, want
ze kunnen het op een steeds
andere manier doen. Niet al
leen de leerlingen leren, ook de
docenten groeien in hun vak."
Van der Wolk: „Daar kunnen
ouders dus op letten. Of een
docent bevlogen is, betrokken,
enthousiast voor zijn vak en
voor de leerlingen."
Kan het ICLON nog een rol
spelen bij de schoolkeuze?
Veldman: „Het ICLON leidt eer
stegraads docenten op. Ook ge
ven wij nascholings- en oplei
dingscursussen voor vrijwel alle
scholen in de regio. Wij helpen
scholen om hun onderwijs
meer kwaliteit te geven. Som
mige scholen profileren zich als
een opleidingsschool van het
ICLON. Zij zeggen daarmee in
feite dat zij medeverantwoorde
lijk willen zijn voor beter, pro
fessioneler, veelzijdiger onder
wijs."
Van der Wolk: „Het ICLON is
primair van belang voor docen
ten en minder voor ouders.
Maar in afgeleide zin is het wel
belangrijk voor oude® om te
weten dat er aan de kwaliteit
van de docenten wordt ge
werkt."
Nog een laatste tip?
Veldman: „Denk niet: ik stuur
mijn kinderen naar mijn eigen
oude school, want daar heb ik
een prettige tijd gehad. Scholen
kunnen enorm veranderen. Ou
ders moeten absoluut gaan kij
ken."
Van der Wolk: „Soms hebben
scholen te kampen met onuit
roeibare negatieve verhalen en
geruchten. Vaak doen die al ja
renlang de ronde, meestal slaan
ze nergens op. Scholen kunnen
daar niet tegen strijden, ze kun
nen er alleen iets tegenover
stellen. Ga niet op geruchten af,
maar beoordeel zelf wat scho
len te bieden hebben.
NIC ALTINK (12) zit op de Koningin Juli-
anaschool in Leiderdorp. Straks gaat hij
naar de middelbare school. Een gesprekje
met hem, moeder Marjan (44) en vader
Dick (48). 'Ik wil naar de sportklas'.
Nic: Ik wil naar het Da Vinei College op
de Noachstraat. Daar heb je een sport
klas. Dat doet mijn broer Tom en dat
wil ik ook.
Marjan: In de sportklas krijgt hij vijf uur
in de week meer sport, boven op de ge
wone lesuren. Of ik dat goed vind? Nou,
zoiets moet je volgens mij vooral leuk
vinden. En hij vindt sport leuk, dus
waarom niet?
Dick: Het is natuurlijk een goede ma
nier om kinderen naar die school te
lokken. Nee, dat bedoel ik niet negatief.
Ze proberen kinderen binding met de
school te geven. Op de andere locatie
hebben ze een kunstklas.
Nic, met een vies gezicht: Daar doe je
aan muziek en schilderen en zo. Maar
dat is niets voor mij. Zelf speel ik rugby
en tennis. De sportldas lijkt me daarom
leuker.
Marjan: Een kind moet vooral op een
school passen. Wij hebben drie kinde
ren met dyslexie. Daarom hebben we -
zeker bij de oudste - heel goed gekeken
welke scholen daar goed mee omgaan.
Hij zit nu op het Teylingen College in
Oegstgeest. En dat gaat prima. Ben jij
eigenlijk wel eens op het Teylingen ge
weest?
Nic: Nee. Wel op het Da Vinei, bij de or
thopedagoog. En op een sportfeestje op
het eh... Visser Onthoofd, Visser 't
Hooft.
Dick: Met de andere kinderen zijn we
op verschillende scholen wezen kijken,
maar Nic heeft geloof ik zijn keuze wel
gemaakt. Wij vinden dat prima. Het Da
Vinei is een prettige school. Jij bent
daar volgens mij ook heel makkelijk in.
Voor veel kinderen is de middelbare
school een nieuw begin. Ik geloof niet
dat jij daar erg tegenop ziet.
Nic: Het maakt me niet zo superveel uit
dat er niet zoveel kinderen die ik ken
naartoe gaan. Ik leer toch wel veel an
deren kennen.
Marjan: Een beetje verandering mag
ook wel. Daar ben je op die leeftijd wel
aan toe. Heel Leiderdorp gaat naar het
Visser 't Hooft, dan denk ik: wat veran
dert er dan? Dan kom je telkens dezelf
de mensen weer tegen.
Dick: Gaat er niemand uit jouw klas
naar het Da Vinei?
Nic: Er willen er volgens mij wel een
paar.
Dick: We moeten natuurlijk ook nog
even de Cito-toets afwachten. Wanneer
is die eigenlijk?
Nic: Over twee weken geloof ik.
Marjan: Wij denken dat hij wel naar de
havo kan.
Nic: Mij maakt het niet zoveel uit. Als ik
maar naar die sportklas kan.
tekst: Nienke Ledegang
foto: Mark Lamers