De wasbeurt wordt weer mens Bewoner centraal in nieuwe manier van werken in verpleeghuizen ZATERDAG 3 JANUARI Hondje Max van verpleegster Monique wordt vertroeteld in verpleeghuis De Bieslandhof in Delft. Foto's: GPD/Harmen de Jong Het werk in verpleeghuizen is best zwaar, maar 'pyjamadagen' zijn volstrekt onnodig en schaden het toch al broze imago van het verpleeghuis. De Bieslandhof in Delft is een van de twintig verpleeghuizen die de knop hebben (omgedraaid en proberen te zorgen zoals zorg ooit in| bedoeld is. „Ik voel me bevoorrecht dat ik het laatste stukje van een mensenleven mag meemaken." door Monique de Knegt Ze vinden het pijnlijk, de verzorg sters, ze begrijpen het gewoon weg niet. Van de 29 bewoners op de afdeling is slechts een handvol opge haald om bij een van de kinderen thuis Kerstmis te vieren. De meeste kinderen hebben gekozen voor hun eigen gezin en ach, moeder heeft het toch goed in het verpleeghuis? De gezamenlijke huis kamer is versierd en het eten is dezer da gen feestelijk. Moeder klaagt niet, nee. Maar het is geen thuis. Het verpleeghuis is nooit thuis, hoe de medewerkers ook hun best doen. „Goedemorgen meneer Van Dongen. Heeft u lekker geslapen?" Het is half acht 's ochtends en Astrid komt opge wekt de vierpersoonskamer binnen. „Wilt u al worden aangekleed?" Ze wast de man, kleedt hem aan en laat hem zelf zijn gezicht scheren. „Hier zitten nog een paar haartjes meneer Van Dongen, ja, goed zo, dan pak ik wat zalf en after shave." Pas als alle vier de heren op de kamer wakker zijn, gaat het grote licht aan. Meneer Burgman lacht Astrid toe. Als hij is gewassen, aangekleed en ge schoren krijgt hij pap op bed. Hij kan niet wachten totdat de pap is afgekoeld, slobbert alles naar binnen en gaat weer lekker liggen. De ontspannen manier waarop de me dewerkers de bewoners benaderen is een verademing. fsTog geen halfjaar gele den werkten ze in een strak schema om toch vooral iedereen voor tien uur ge wassen en aangekleed aan het ontbijt te hebben. Het was een race tegen de klok die het personeel gejaagd maakte en de bewoners reduceerde tot wasbeurten. Arda: „Als je 's ochtends om kwart over zeven begon te werken dan ging je er wel van uit dat de nachtdienst al wat men sen had gewassen. Als nachtdienst deed je dat ook. Je kreeg er waardering voor van je collega's. Samen hielden we dat systeem in stand. Maar het was natuur lijk niet in het belang van de bewoners. Wie wil er nou om vijf uur 's ochtends worden gewassen? Maar ja, dan ging er een bewoner plassen en dan zei je: goe demorgen mevrouw, we staan vandaag met weinig mensen, vindt u het erg als ik u al even was? Bijna iedereen zegt dan ja, dat is het gevaar van de macht die je hebt." Op de gang verschijnen de eerste rolla- tors. Met een noodvaart komt een mage re man in verkreukelde kleren voorbij. „Meneer Abeelen, waar gaat u naar toe? „Ik moet schijten!" Abeelen wilde gis teravond per se niet worden uitgekleed en heeft in z'n kleren geslapen. Dat kan een keer als iemand fors tegenstribbelt, ;elvan de bewoners geeft de plantjes water. Meehelpen met de vaat. maar de nieuwe manier van werken be tekent geen vrijheid, blijheid. Wie dat wil mag ook om één uur 's nachts naar bed. Maar wie stinkt, wordt gewassen. Uit kamer 102 komen twee dames. Als enigen op de afdeling sluiten ze hun deur af, zoals ze ook altijd hun huisdeur op slot hebben. Ze houden er niet van dat mensen hun kamer in- en uitlopen. Voor je het weet ligt dat dwalende mens van afdeling Zuid weer op je bed en als het tegenzit plast ze ook nog alles nat. En linnengoed kunnen ze zelf wel in de kast leggen, ze mankeren niets aan hun armen! Ze zijn alleen wat in de war, zo als alle mensen op afdeling Noord. Sommigen zijn pas in de vijftig en heb ben na een beroerte een hersenbescha diging opgelopen. Maar de meeste be woners zijn tachtig of ouder en verkeren in de eerste fase van dementie, mis schien wel de moeilijkste. Ze zijn zich er van bewust dat er gaten in hun geheu gen vallen. Mevrouw Brouwers weet heel goed dat ze kinderen heeft. Ze komen haar ook opzoeken. Maar hoevéél kinderen ze heeft? „Het is toch vreselijk dat ik dat niet meer weet? Ik ben heel veel kwijt. Net alsof je in een put bent gezakt en af en toe boven het randje kijkt." Ze denkt aan waar ze is en waar ze was. Ze mist. „Ik schuif het allemaal opzij. Wegwezen, geen gedonder, denk ik dan. Beter niet over hebben, anders komt het weer naar boven en dat wil ik niet." Tegenover haai' zit mevrouw Stevens te prakkizeren. Eerst haar haarnetje kwijt, toen haar kam zoek. „En m'n beha was ook al niet goed vanochtend. Ik ben er nog chagrijnig van. Ik zie er 's ochtends toch al vaak de zin niet van in om m'n bed uit te gaan. Dan denk' ik: wat doe ik hier nu helemaal?" Iedereen mist 'thuis' en iedereen pro beert te aanvaarden dat het is zoals het is. „Je hebt geen keus. Ik voel me opge borgen. Soms wil ik de hele boel wel kort en klein schoppen", zegt mevrouw Zweers. Zij heeft als een van de weinige bewo ners een eigen kamer, maar zit niette min altijd in de gezamenlijke huiskamer. Daar kruipen de mensen zwijgend bij el kaar. Twaalf mensen en alleen het geluid van een trippelend kanariepietje in een kooi. Iemand breit, iemand leest, maar de meeste mensen kijken wat voor zich uit. De activiteitenbegeleidster is van daag ziek en dan gebeurt er hoege naamd niets. Enkele bewoners krijgen bezoek (echtgenotes komen van 's och tends tot 's avonds) en gaan wandelen in de prachtige tuin van het verpleeghuis. Die tuin grenst aan de dagbehandeling en kamers van directie, artsen, psycho logen en tal van ondersteunende dien sten, maar niet die van bewoners. Zij wonen op de eerste, tweede en derde verdieping. In de zomer gaan ze regel matig de tuin in of zitten ze hutjemutje op het balkon, maar sinds oktober zijn de meesten niet meer buiten geweest. De verzorgers hebben te weinig tijd om iedereen te begeleiden en familieleden en stagiaires komen vaak niet verder dan de ontmoetingsruimte beneden. En dus zijn er mensen die de hele herfst niet buiten zijn geweest en mogelijk ook de hele winter binnen blijven. „Daar hoor je de media nooit over", zegt As trid. „Het gaat altijd over het aantal dou chebeurten. Maar heel veel mensen van deze generatie hoeven helemaal niet zo nodig te douchen. We hebben een me vrouw van 94 die nooit heeft gedoucht in haar leven, maar hier moest ze ineens elke dinsdag. Tegenstribbelen dat ze deed! Dat doen we nu niet meer, als zij niet wil douchen dan krijgt ze gewoon een uitgebreide bed-badbeurt en dan doen we ook haar nagels." Belevingsgerichte zorg, heet de nieuwe manier van werken op afdeling Noord, die inmiddels in twintig verpleeghuizen verspreid over het land wordt toegepast. „Deden jullie dat dan nog niet?", vroeg een verbaasde dominee een medewerker onlangs. Nee. De medewerkers waren meer bezig met taken dan met mensen. Wassen, aankleden, eten, vaste toilet rondes, uitkleden, naai' bed. 'Red ik het, red ik het?', was de centrale vraag. Nu draait de zorg om de mensen. De afde ling is in twee units gesplitst waardoor de verzorgers letterlijk en figuurlijk dich ter bij hun bewoners staan. Het is nu eenmaal gemakkelijker om alles te ont houden van 14 mensen dan van 29, zo als wie er laat naar bed wil, wie tegen een grapje kan, wie spullen van andere kamers 'verzamelt' of dwangmatig naar de wc wil. Van iedere bewoner is boven dien een beknopte levensloop gemaakt die meer inzicht geeft in het doen en la ten. Arda: „Eerst werd het voor kennis geving aangenomen dat iemand uit een gezin met tien kinderen komt. Maar nu vraag je mevrouw ook hoe ze dat heeft beleefd. En dan begrijp je dat het geen bemoeien is wat ze hier doet, maai' zor gen, iets wat ze haar hele leven heeft ge daan." Sommige medewerkers hadden moeite om het op taken gericht werken los te la ten. Zij zijn vertrokken naar ziekenhui zen en andere instellingen. De blijvers kunnen hun geluk niet op met de nieu we manier van werken. Ze werken met meer gevoel. Ze kijken de mensen wer kelijk aan, luisteren, houden een hand vast, zijn betrokken. Ze praten met kin deren om het gedrag van vader of moe der te kunnen verklaren, kopen een Gro nings woordenboek om beter contact te krijgen met een bewoonster en geven zonder discussie de jas aan van een me vrouw die naar de kerk gaat, ook al is de kerk in het verpleeghuis. „Ik probeer de mensen te laten zijn zoals ze zijn", zegt Marian. En het kost niet eens meer tijd. Of je iemand ontmoet of tegenkomt, maakt in tijd niet uit, maar in beleving wel. „Hallo! Hallo! Halloooooooo!" Het is mevrouw Salland die vanaf haar kamer roept. Ze zit in een rolstoel met daaraan een prullenbak waarin ze voortdurend het papiertje stopt waarmee ze haar tong heeft afgeveegd. Honderden keren op een dag. Het is een onsmakelijk gezicht en de vraag is hoelang mevrouw Salland nog op Noord kan blijven want andere bewoners storen zich aan haar gedrag. Vanmiddag is haar situatie besproken tijdens het driemaandelijkse verzorgen- denoverleg. Aan tafel zaten drie verzor gers en een bewoonster van de afdeling Zuid, die verdwaald binnen wandelde en zwijgend plaats nam. Mevrouw Salland moet eigenlijk ook naar Zuid, waar de bewoners verder in hun dementie zijn en zich nauwelijks meer ergeren aan een ander omdat ze in hun eigen wereld le ven. Maar heel wat personeelsleden koesteren mevrouw Salland. Ze is nu twee jaar op de afdeling, heeft geen fa- ïilie in Nederland en een groot gevoel voor humor. „Hallooooooooo!" Mevrouw is moe en wil naar bed, ook ai is het pas half zes. Marian pakt een schone luier en een nachthemd. „Gaat u maar staan me vrouw." Langzaam duwt het frêle lijf zich op en laat zich op de po-stoel zak ken. Marian wacht geduldig af totdat mevrouw de weinige dingen die ze kan, zelfheeft gedaan. Met een zucht legt ze haar hoofd in '••et kussen en krijgt even later een boterham ka. s op bed. Wat bewoners zelf kunnen, laten verzor gers hen ook zoveel mogelijk doen. De ouderen voelen zich toch al vaak nutte loos en overbodig. Dus als mevrouw Ste vens zich zorgen maakt over een plant op de vensterbank, mag ze hem zelf wa ter geven, „Ik?!", zegt ze verbaasd. Ja, u. „En als die plant dan dood gaat, dan krijg ik de schuld!" „Dan zegt u maar dat ik het heb gedaan", zegt de verzorgster. Mevrouw Stevens lijkt verbijsterd maar nog geen vijf minuten later staat ze in de keuken met de vetplant onder de kraan. De verzorgster kijkt tevreden op een af standje toe. Afdeling Noord denkt nauwelijks meer in tijd. De hele discussie over bezuinigen en het aantal minuten persoonlijke ver zorging per bewoner is niet aan haar be steed. Pyjamadagen? Het gaat juist steeds beter in het verpleeghuis, menen verzorgers. Ook op de afdelingen waar mensen wonen die al verder in htm de mentie zijn en soms jaren achtereen dag in, dag uit in bed liggen, wordt weinig gemopperd. De verzorgers daar moeten vaker tillen en meer helpen. Het eten is er heel wat rommeliger dan op Noord, want veel mensen kunnen niet zelfstan dig eten en één of twee verzorgers kun nen geen twaalf mensen bedienen. Geen stress, is het devies van afdelingshoofd Lidwien.Aan een tafel met kleine kin deren zitten ook geen zes leidsters. Be langrijk is dat de sfeer rustig is en dat mensen van hun eten genieten." Verzorgers proberen steeds meer een thuis te maken van het verpleeghuis. Daar hoort natuurlijk ook een eigen ka mer bij of een tweepersoonskamer. Een eigen plek waar je je fauteuil kunt neer zetten, naar je eigen muziek kunt luiste ren en zelf kunt bepalen naar welk tele visieprogramma je kijkt. In de nieuw bouw is het allemaal mogelijk. Tot die tijd moeten de bewoners het doen met de gezamenlijke huiskamers waar het ijselijk stil kan zijn. De gezellige bedrij vigheid komt van verzorgers die opge wekt de huiskamer binnenkomen ('Wat zit uw haar mooi!') en de activiteitenbe geleidster die de bewoners prikkelt om een spelletje te doen of iets met de han den te maken. In de huiskamer zit een meisje in een witte jas. Haar beide benen bungelen over de stoelleuning en ze kauwt kauw gom. De bewoners in de huiskamer kij ken haar wat meewarig aan. Ze is stagi aire en heeft juist afgeleerd om je en jouw te zeggen tegen mensen die al een halve eeuw meneer of mevrouw zijn. De generatiekloof lijkt soms onoverbrug baar maar hoeft dat niet te zijn. Sem is 18 jaar en kiest met overgave voor het vak van verzorgende. Haar vrienden en vriendinnen verslijten haar voor gek. Wie gaat er nou werken met oude men sen? Rimpelige lijven en ergerlijk getreu zel. Maar Sem heeft al zeven keer aan een sterfbed gezeten. „Mijn overgroot moeder heeft hier negen jaar gewoond. Ik zocht haai' één of twee keer in de week op. Ik heb hier ook vakantiewerk gedaan en ben sindsdien eigenlijk niet meer weggeweest. Ik vind het heel mooi om mensen het naar de zin te maken in de laatste tijd van hun leven. Je kunt iets voor ze betekenen en daar krijg je heel veel dankbaarheid voor terug." Mevrouw Raven staart wat voor zich uit en schudt ongelovig haar hoofd: „Oud worden valt niet mee. Ik kan het niet be noemen. Ik vergeet van alles. Ik wil niet, maar ik kan er niets aan doen. Ik denk dat ik alles nog kan, maar dat is hele maal niet waar. Ik heb altijd voor zieken gezorgd en nu wordt er voor mij ge zorgd. Daar ben ik wel dankbaar voor. Ik ben hier geloof ik wel op m'n plaats. Het is geen thuis, maar ze zorgen goed voor me. Het is alleen...ik wou nog zoveel. Moet je eens nagaan wat je allemaal niet meer kunt: boodschappen doen, je be lasting, koken." Haar overbuurvrouw slikt de tranen weg. „Als ik aan thuis denk, raak ik in de war. Nee, niets zeg gen, niets vragen, ophouden, anders be gin ik weer." Alleen het tikken van de klok is nog hoorbaar in de huiskamer. Normaal kij ken de bewoners na het avondeten tele visie. Maar vanavond doet het toestel het niet. De kabel is bij werkzaamheden stuk geraakt. Iedereen is er gelaten onder. Een verzorgster zet muziek op van André Rieu. Aan tafel raken dames in gesprek over orkestmuziek. Andere bewoners neuriën en zingen zachtjes, glunderend mee. (De namen van de bewoners zijn óm re denen van privacy gefingeerd) Een bewoonster zoent een foto van haar kinderen die in Zuid- Afrika wonen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 7