ST 'Romaine stond gelijk in de fik' liskerken bloeien onderdrukking 'Je kunt hier niet anoniem binnenlopen' Nazorg helpt tweeling verder na drama tijdens kerstdiner De huiskerk is weer in opkomst. Een groeiend Lntal christenen keert traditionele kerken de tig toe en kiest ervoor om thuis samen te men. Om te zingen, te lidden, te praten en te eten. „Want zo deed iezus het ook." In de eerste helft van de vintigste eeuw waren uisdiensten vooral in rthodox-protestantse kringen een bekend verschijnsel, maar nu vindt men ze vooral in de sfeer van de pinksterbewegingen. door Angela de Jong De oprit van de familie Van Brunschot staat vol auto's. De rest van de Brabantse woon wijk is deze zondagmorgen nog in diepe rust verzonken. Binnen lopen en praten kinderen en volwassenen door elkaar. Als de laatste schaal is neergezet, zoekt iedereen zijn plekje aan de ontbijttafel op. Het is bijna half tien, tijd om te be ginnen. Iedere zondagmorgen komen in het huis van Albert en Sjannie van Brunschot in Esch een stuk of veertien christenen bij een. Met elkaar vormen ze een huiskerk, ook wel huisgemeente genoemd, waar van er inmiddels in Nederland zo'n hon derd zijn. De groep eet, zingt, bidt en praat met elkaar over God en alle andere dingen die hen bezighouden: een nade rende operatie, de komende verjaardag, een gestolen fiets, de verzameling kroonkurken en de te hoge bloeddruk. Albert, die samen met zijn vrouw de huisgemeente leidt, brengt de groeten over van een stel dat ook af en toe aan de ontbijttafel aanschuift en kondigt ac tiviteiten aan die op stapel staan. De fol der voor de kerstviering is net af. Het dringende verzoek luidt om hem door te geven aan bekenden. Want vanzelfspre kend geldt: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Vervolgens pakken twee aanwe zigen een gitaar en wordt een opwek kend lied gezongen. Na een kort gebed begint de maaltijd. Tijdens het eten waaiert het gesprek al snel alle kanten uit. Cees van Rems, een van de oudste aanwezigen, smeert rustig een broodje. Vrijwel vanaf het begin be zoeken hij en zijn vrouw Anneke deze huisgemeente. „Ik voelde me hier direct thuis," vertelt hij. „Het kleine spreekt me enorm aan. In een grote kerk kun je drie weken afwezig zijn, zonder dat iemand daar iets over zegt. Hooguit de persoon waar je altijd naast zit zal je missen. Hier is dat ondenkbaar. Als je een keer niet komt, krijg je een belletje. Niet om je te controleren, maar om te vragen of alles goed gaat." Spel Ook de actieve houding die van de ge meenteleden wordt gevraagd, spreekt hem aan. Sjannie heeft deze week een spel bedacht. Achterop de naamkaartjes die op de borden lagen staat een deel van de bijbeltekst die vorige week is op gegeven. Om beurten moeten de vol wassenen en kinderen naar voren ko men en hun kaartje ophangen op een bord. Daarna worden verschillende pas sages uit de bijbel gelezen en geïnterpre teerd. Er wordt veel gezongen, het liefst jeiopen jaren is het aantal huiskerken flink toegenomen, binnen zo- 5 behoudende als vrijere gezindten. De beweging beperkt zich niet tot Nederland. Overal ter wereld komen de huiskerken op, tot in i en China. Juist op plaatsen waar het christendom lang is onder is de stroming groot 'Tegenbeweging' is misschien een nog betere irijving voor het ontstaan van huiskerken. De aanhangers, vaak ge- ïn die zijn afgeknapt op de bestaande kerken, spreken zelf liever van ieuwe 'reformatie'. Zoals Maarten Luther korte metten maakte met ngen als de aflaathandel, willen zij de samenkomsten ontdoen van ucturen en hiërarchie die in de loop van de eeuwen door de mensen edacht Ze gaan terug naar de basis: kijken naar hoe Jezus te werk n Zijn tijd op aarde. Hij bezocht juist gewone huizen om het evange- verkondigen en nieuwe discipelen te maken. De huiskerk is dus sim- i »g de oervorm van de kerk. Naast de bijbel is de belangrijkste inspi- >ron voor veel christenen het boek 'Huizen die de wereld verande- van Wolfgang Simson. De Duitser wordt algemeen gezien als een e belangrijke profeten van de huiskerk-beweging. Zijn droom is een I ente 'die niet alleen een boodschap heeft, maar ook een boodschap ien plek waar mensen zich met open mond verbazen en waar zij le- oe ze moeten leven," schrijft hij. „Een gemeente die zich verspreidt in virus: ze besmet alles waarmee ze in aanraking komt, totdat de he lde vol is." WOENSDAG 24 DECEMBER 2003 ÉR Een huiskamer is groot genoeg om samen te bidden. Nederland telt steeds meer huiskerken. Foto: GPD/Marc Bolsius Thuis naar de kerk staand en klappend. Tussendoor danken en loven de volwassenen om beurten hardop God en bidden ze voor elkaar en de rest van de wereld. „Voor sommige mensen kan de manier waarop wij met elkaar omgaan bedrei gend zijn," had Albert van Brunschot enkele dagen eerder al gewaarschuwd. „Je kunt hier niet anoniem binnenlopen en ergens achteraan gaan zitten. Niet ie dereen wil zich zo overgeven. Daarom is de huiskerk ook niet voor iedereen even geschikt." Een half jaar zijn hij en zijn vrouw nu bezig met hun huiskerk. Van huis uit is het echtpaar katholiek, maar een jaar of vijftien geleden kwamen ze terecht bij de pinkstergemeente Rafaël in Breda. Ze vonden daar een plek waar ze hun ge loof actiever konden belijden en waar minder structuur, hiërarchie en regels golden. Tot ze het gevoel kregen dat God iets an ders met hun leven wilde. Dat ze de taak hadden een nieuwe kerk te stichten in de buurt van Den Bosch. Het idee dat het een huiskerk moest worden, hadden ze niet meteen. „Maar we wisten wel dat het iets anders moest zijn dan een grote kerk", zegt Albert. Ze wilden eerst een zaaltje huren. Maar dat lukte niet. Ach teraf beschouwen ze dat als het werk van God. Want daardoor kwamen ze ertoe thuis bijeenkomsten te organiseren. De Van Brunschots begonnen met een klein groepje dat met hen was meegeko men uit Breda. Langzamerhand vonden en vinden meer mensen de weg naar hun huis. Het streven is dat de groep uit eindelijk uit elkaar valt en in de omge ving nieuwe huiskerken begint onder de vlag van Rafaël. Albert en Sjannie berei den al een aantal leden voor op hun toe komstige leiderschap. Film Ondanks de naam 'huiskerk' hoeven de groepen, vaak niet groter dan vijftien tot twintig personen, niet per se samen te komen in een huis. Dat gebeurt net zo goed in de openlucht of in een café. Ie dere gemeente vult de bijeenkomsten op zijn eigen manier in. De een kiest ervoor iedere zondag samen te komen, de an der ontmoet elkaar op wisselende tijd stippen doordeweeks. Bij de een is er een duidelijke leider, bij de ander juist niet. Wel wordt er in veel gevallen samen gegeten. Want dat deed Jezus ook. Bo vendien creëert het een ongedwongen sfeer. Ook wordt er in huiskerken ge trouwd en gedoopt. „Je moet de huisgemeente zien als een verlengstuk van een gezin", zegt Henk Vink, initiatiefnemer voor een landelijk netwerk van huiskerken en goede vriend van Simson. „Het gaat veel verder dan een serie samenkomsten. Het is een ma nier van leven." Dat betekent dat groepen niet alleen praten en zingen over het geloof, maar elkaar als vanzelfsprekend helpen bij verhuizingen en verbouwingen of als ba bysitter inspringen als een ander daar om verlegen zit. „Het maakt eigenlijk niet zoveel uit wat je doet met elkaar," vindt Vink. „Het gaat erom dat je het le ven dat God geeft, met elkaar deelt. Je kan ook gewoon koffiedrinken of een film kijken." Hij haalt Mattheüs 18 vers 20 aan: 'Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn naam, ben Ik in hun midden.' Waar een huiskerk een gezin is, ziet Vink veel traditionele kerken als een bedrijf functioneren. Met alle problemen van communicatie, financiën en het delege ren van taken tot gevolg. „Een voorgan ger moet er alles alleen doen. Pastoraal werk, diensten voorbereiden, noem maar op. Veel voorgangers reiken niet voor niets snel opgebrand. In een huis kerk deel je de taken. Juist jongeren spreekt die vorm ontzet tend aan, verwacht hij. En niet-christe- nen. Omdat de drempel om binnen te stappen, laag is. En een vast stramien ontbreekt. Iedere bijeenkomst is anders, al naar gelang datgene waar de mensen op dat moment behoefte aan hebben en wat er in hun leven speelt. Er is geen do minee die vanaf de kansel opdreunt wat wel en niet mag. „Jongeren van nu zitten niet te wachten op preken. Ze willen antwoorden, echtheid, zien hoe je leeft. In een gewone kerk zie je mensen bijna niet veranderen of opbloeien. Hier wel." Bj azorg heeft de 17-jarige Romaine ter Borg er heen gesleept. Toch zal hoeten leren leven met blijvende littekens van idwonden in haar hals. ig jaar kerst vulde haar zusje Aurora een liritusbrander bij aan de eettafel. Dat ging mis. turora: „Romaine stond k in de fik. De vlammen kwamen tot een meter boven haar hoofd." door Frank Schouten De tweelingzusjes Romaine en Aurora ter Borg zitten met hun moeder aan dezelfde keukentafel waaraan het vorig jaar op eerste kerstdag mis ging. Stemmig gekleed in zwarte avondjurken zette de familie zich toen in het rijtjeshuis in Spijkenisse aan tafel voor een avondje gourmetten. Halverwege de avond raakte een van de spi ritusbranders leeg. Aurora, die niet zag dat een kleine blauwe vlam nog aan de brander likte, pakte de spiritus- fles. Ze vulde de brander aan tafel bij, met desastreuze gevolgen. De scheut spiritus vatte direct vlam en rolde als een golf over de eettafel richting haar zus Romaine. Die schoot van schrik met haar stoel achteruit, ze sloot instinctief haar ogen en probeerde met haar armen de toerollende vlammengolf af te weren. Vergeefs. Het haar van Romai ne hing los en vatte direct vlam. Aurora kijkt even haar zus aan: „Ze stond gelijk in de fik. De vlammen kwamen tot een meter boven haar hoofd." Gegil Moeder Annemiek, ook aan tafel, staan de gebeurtenis sen in het geheugen gegrift. Tot haar dochter: „Ik stond in de huiskamer bij de piano. Ik hoorde gegil en zag je in de keuken over het tapijt rollen. Ik weet niet waar ik het vandaan haalde, maar ik was binnen een seconde hier, pakte je op, waar weet ik niet meer, en duwde je meteen onder de kraan. Maar het duurde drieënhalve minuut voordat de brand in je haar uit was." Het vuur likte al die tijd aan het gezicht van Romaine, en aan haar hals. Het kraanwater spoelde de blauwgele spi ritusvlammen niet weg, het vuur ging maar niet uit. In tussen bleef Romaine maar gillen. „Toen zijn we naar boven gerend, naar de douche. Ik wilde haar onder de lauwe kraan zetten, maar de douche deed het niet. De warmwaterkraan wilde maar niet aan. Toen heb ik met een bekertje koud water langs haar oren over haar ge zicht gegooid." Eindeloos duurde het gevecht tegen de vlammen, maar eindelijk doofde het vuur. Moeder Annemiek trok haar overeind en schrok van wat de vlammen bij haar doch ter hadden aangericht. „Ken je rauwe biefstuk? Zo zag haar gezicht eruit." Romaine kijkt haar zusje aan met een rood, nog altijd gevoelig gezicht. De gevolgen van die ene ondoordachte handeling zijn onuitwisbaar: littekens van de diepe tweedegraads brandwonden ontsieren permanent Ro- maines hals. En toen kwam er nog dat trauma. Moeder Annemiek laat het zien. Ze pakt een aansteker. „Moet je opletten", zegt ze. Ze steekt er haar sigaret mee aan en Romaine deinst met grote ogen achteruit. „Ik ben bang van alle vuur", zegt ze. „Kaarsen, sigaretten, alles wat brandt vind ik zó eng." Nachtmerries heeft de mbo-leerlinge nog altijd. Vanwe ge haar trauma ziet ze nog wekelijks een kinderpsycho loog in het Rotterdamse Brandwondencentrum. Maar ondanks alles is ze niet boos op haar zusje. Waarom zou ze? Romaine: „Het was een ongelukje." Ze heeft het haar zusje Aurora eigerüijk nooit kwalijk ge nomen. Op de tweede dag na, toen ze in het Brandwon dencentrum haar verband lostrok om in bad de vellen van haar gezicht los te weken. Aurora: „Toen had ik het er moeilijk mee. Vroeg ik me af waarom het moest ge beuren. Waarom zij? Ik heb het de verpleegster verteld. Die zei toen dat ik er met mijn zus over moest praten." Aurora huilde uit schuldgevoel bijna dagelijks. „Ik belde direct 112 na het ongeluk. Ik bleef maar roepen, sorry! sorry!, dwars door het gegil van Romaine heen. Ik werd zelf hysterisch. Later kampte ik met het schuldgevoel dat ik niet voldoende voor haar had gedaan. Romaine rea geert: „Als ze zich schuldig voelt, vind ik dat zó erg. Ik vind het eerder zielig voor haar, dan dat ik boos op haar ben." Praten, dat hielp. Met elkaar, met gelijkgestemden. „De nazorg van het Brandwondencentrum is geweldig", vindt Romaine. „Elke week sprak een vrouw met me af. Geen psychologe of zo, gewoon iemand die veel van der gelijke verhalen heeft gehoord. Die kwam praten. Daar heb ik veel aan gehad." Ook moeder Annemiek is vol lof. Ze werkt en heeft met haar zorgende taak als moeder nauwelijks de tijd gehad het drama te verwerken. Maar ze weet zich gesteund door het Rotterdamse Brandwondencentrum.Als ik in stort, krijg ik ook nazorg." Romaine (links), haar tweelingszus Aurora en hun moeder. Romaine raakte aan haar hals verminkt. Foto: GPD/Wil van Balen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 27