'Lieve jongens gaat mee naar onbewoond eiland'
m
Gerard Reve wordt morgen tachtig
I
I
De doodzieke Gerard Reve
wordt morgen tachtig jaar.
En dat zullen we weten
ook. Dezer dagen verschijnt
een vloed aan publicaties.
Op deze pagina spreken
jongere schrijvers zich uit
over de invloed van de
volksschrijver op hun werk.
Nico de Boer herlas Reve's
oeuvre en talrijke
interviews met de schrijver
rond diens centrale thema:
de vergankelijkheid. „Ik zie
de dood in ieder levend
wezen. En dat is niet omdat
ik het wil of omdat ik het
de mensen gun."
door Nico de Boer
ZATERDAG
IB DECEMBER
Miquel Bulnes (1976) wiens eerste
roman Zorg, een even hilarische als
gruwelijke satire over een jonge chi
rurg in opleiding, dit jaar verscheen:
„Helaas moet ik bekennen nog nooit
een letter van Reve gelezen te heb
ben. Op school moesten we aan de
Mulisch en de Hermans."
Willem Melchior (1966), De roeping
van het vlees, is de titel van de bun
del met homo-erotische verhalen
waarmee hij in 1992 debuteerde: „Ik
werd op de middelbare school een
échte fan en ging ook tijdens mijn
studie steeds opnieuw op zoek naar
het geheim van zijn schrijverschap.
Zijn stijl, zijn drift tot schrijven, de
manier waarop hij zichzelf en het le
ven uitdrukte in de literatuur, ik was
van alles bezeten. De tien jaar van
Op weg naar het einde uit 1963 tqt
en met Lieve Jongens uit 1973 zijn
voor mij het hoogtepunt van zijn
schrijverschap, dat was de tijd waar
in ernst en ironie volmaakt samen
vielen. Die ironie kan voor een jonge
schrijver echter ook gevaarlijk zijn
omdat hij de kans loopt alles wat be
langrijk is in het leven weg te ironi
seren. Ik ben Reve kwijtgeraakt toen
ik na het stoppen van mijn studie
twee jaar op reis was. Ik las toen al
leen maar Engelse boeken en leerde
vanuit mezelf schrijven. Maar hele
maal vergeten doet een échte fan
nooit en Lieve Jongens gaat zeker
mee naar mijn onbewoonde eiland."
Heieen van Royen (1965), auteur
van De gelukkige huisvrouw en Go
din van de jacht. „De avond voor
mijn eerste afspraak bij uitgeverij
Vassallucci las ik Zelf schrijver wor
den van Gerard Reve. Ik hoopte zo
beter beslagen ten ijs te zullen ko
men, want 'zelf schrijver worden',
daar had ik nooit over nagedacht. Ik
wilde een boek schrijven, dat wel,
daarna zag ik wel weer verder. Het
was een zeer leesbaar en geestig stuk
tekst, door de heer Reve voorgedra
gen tijdens de Albert Verweylezingen
in 1985 te Leiden.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen
dat ik verder nooit iets van Reve heb
gelezen, zelfs De avonden niet. Ik
meen dat ik daar wel eens in ben be
gonnen, maar dat het me niet zoda
nig greep dat ik de rit heb uitgeze
ten. Mijn jongste Reve-herinnering:
columnist en Reve-bewonderaar
Theodor Holman heeft gedichten
van de schrijver tot liederen bewerkt
en voorgedragen in het Parool-thea-
ter. In een woord: prachtig. Ik .kwam
er doorheen en het raakte me. Ster
ker: mijn gezelschap en ik hielden
het niet droog."
Ronald Giphart (1965), debuteerde
in 1992 met Ik ook van jou. „Ik denk
dat er geen enkele schrijver is in het
Nederland van na 1960 die aan zijn
invloed kan ontkomen. En dan voor
al de stilisten: de mensen die niet
zozeer grote thema's aanpakken, als
wel de kleine dingen zo mooi moge
lijk opschrijven. Reves kracht is het
hergebruiken van clichés, alleen al
door zijn spelling; zo schrijft hij poli
tie als 'pliesie'. Hij is een taalvirtu
oos. Voordat ik mijn eerste roman
publiceerde, heb ik meerdere Revi
aanse periodes doorgemaakt. Jam
mer is het wel dat hij vanaf eind ja
ren tachtig in hoofdzaak herhalings-
oefeningen heeft afgeleverd. Ik raak
te zó gewend aan het vervreemden
de effect van zijn taal, dat de verras
sing er afwas."
Manon Uphoff (1962), debuteerde
in 1995 met het korte verhaal Begeer
te. „Er wordt vaak gezegd dat Reve
zich herhaalde, maar voor mij is hij
iemand die zichzelf keer op keer van
de grond af opnieuw heeft opgetrok
ken. Hij is ook meeslepend als hij
schrijft over de worsteling van het
schrijven zelf; dat is bij hem geen
etaleren van onkunde, maar een ma
gistrale registratie van een gevecht.
Reve wil zintuiglijk, driedimensio
naal schrijven, en levert daarvoor
steeds weer een worsteling met de
taal. Op dat punt heeft hij mij veel
geleerd. Als we het over invloed heb
ben, is dat relevanter dan onze ge
meenschappelijke thema's: religie,
dood en erotiek."
Rosita Steenbeek (1959), maakte
naam met haar eerste autobiografi
sche roman De laatste vrouw (1994)
waarin zij haar relatie met drie oude
Italiaanse mannen beschreef: „Die
prachtige stijl van Reve is ten dele de
taal van de gymnasiasten van zijn
generatie: mijn vader vertelde ooit
dat hij en zijn vrienden ook zo spra
ken in de jaren veertig. Dat ironi
sche, dat theatrale. Ik laat mij door
zijn combinatie van ernst en luim
beïnvloeden nu ik werk aan een ro
man over de recente sterfgevallen in
mijn familie, en een groot auto-on
geluk waarbij ik ernstig gewond
raakte. Zoiets moet niet te zwaar
worden. Mijn zusjes moesten hard
lachen bij het lezen van de eerste
lassagesr"
Archieffoto: ANP
Reve in 1966
Archieffoto: ANP
De Grote Gerard Reve Show (1974).
Archieffoto: ANP
Van alle festiviteiten ten fa
veure van zijn verjaardag
zal Reve zelf weinig mer
ken. De schrijver is al enige tijd niet
meer aanspreekbaar. De ziekte van
Alzheimer is inmiddels in een verge
vorderd stadium. Volgens zijn le
vensgezel Joop Schafthuizen, bij Re-
ve-lezers ook bekend als Matroos
Vos, is 'de heer Reve echt heel ver
weg'. „Gerard Reve weet zijn eigen
naam niet meer. Ik ben al maanden
afscheid van hem aan het nemen",
zei Schafthuizen die de schrijver na
een verblijf van enige weken in het
ziekenhuis weer thuis verzorgt.
Reve heeft in zijn leven vaker in een
ziekenhuis gelegen, in 1966 onder
andere met een delirium en enkele
jaren geleden vanwege een hartope
ratie. Dat hij er zelf ook gewerkt
heeft, is minder bekend. Dat vertelde
hij eens in een interview met Henk
Hofland en Tom Rooduijn. Beginja
ren vijftig, toen hij als schrijver 'vast
zat' en Nederland tijdelijk had verla
ten, werkte hij - naar eigen zeggen,
want Reve strooide wel vaker ver
dichtsels over zijn leven rond - een
klein jaar als hulp verpleger in een
neurologisch ziekenhuis in Londen.
„Er was een gebrek aan personeel. Ik
moest soms een zaal met achttien
patiënten bewaken, van wie een deel
half of helemaal bewusteloos was. Ik
moest de mensen die doorlagen op
hun andere zijde leggen en die ene
zijde inwrijven met kampferspiritus.
En ik zag alle schakeringen van toe
wijding en zelfzucht van de familie,
wat betreft de houding ten opzichte
van de patiënt. Ik zag lijden, ziekte
en dood onder geheel nieuw licht. Ik
zag veel mensen sterven. Mijn groot
vader heb ik dood gezien, maar dit
lijden had ik nog nooit van dichtbij
gezien."
Wie het werk van Reve enigszins
kent, weet hoezeer dit wordt be
heerst door het thema van de Dood.
„Het is misschien wel het enige wer
kelijke thema dat alle kunst over
heerst", zei hij in 1996 ter gelegen
heid van het verschijnen van zijn ro
man Het Boek van Violet en Dood.
„Elk kunstwerk herinnert ons aan de
dood. In het Rijksmuseum heb ik
eens urenlang gestaan voor een ze-
ventiende-eeuws portret van een
jongeman van een jaar of veertien,
vijftien. Dan denk ik: wie is die jon
gen? Heeft hij nog een graf of is dat
opgeruimd?
De vergankelijkheid is het hele mo
tief van mijn werk. Als Joop binnen
komt met een leuk, lief kind waar hij
een bepaalde belangstelling voor
heeft, emotioneel of sentimenteel, is
mijn eerste gedachte: hoe oud wordt
dat ventje? Het is een hele mooie
jongen, hij doet goed zijn best op
school en hij heeft een mooie stem,
verleden, over zijn jeugd, waaraan
hij lange tijd met 'afkeer' terugdacht.
„Er is veel in mijn jeugd dat bedekt
is met schaamte", zei hij eens. „Ik
kan daar niet, zoals anderen, onbe
vangen over praten. Ik heb geen nor
maal leven gehad." Alleen in zijn
werk kon hij daarvan getuigen. „Het
probleem is: ik ben nog altijd een
bange elf-, twaalfjarige jongen. Ik
ben niet volwassen geworden, niet
toegerust voor dit bestaan. Ik doe
alsof ik geschikt ben voor dit leven.
Maar ik kan er helemaal niet mee
overweg. Ik zet soms een enorme
keel op. Maar het stelt niks voor."
Dat het allemaal toch nog goed is
gekomen, dankte hij aan zijn 'koop
mansgeest' en de handige wijze
waarop hij de media wist te bespe
len. Hij had als ongesubsidieerde
schrijver tenslotte zijn eigen winkel
tje en 'de schoorsteen moest toch
roken'.
In het ter gelegenheid van zijn tach
tigste verjaardag fraai herdrukte
Moeder en Zoon uit 1980, legt hij ver
antwoording af voor zijn toetreding
tot de rooms-katholieke kerk. Reve
noemde het boek ooit 'een hoogte
punt' in zijn oeuvre. De verzamelde
literaire kritiek was indertijd minder
enthousiast. Reve zei daarover in het
vorig jaar aan zijn werk en leven ge
wijde boek Revelaties (uitgeverij
Conserve, Schoorl) van Tom Rood
uijn: „Het boek is door de hele pers
de grond in gestampt, maar het
heeft een triomftocht gemaakt. In
anderhalfjaar zijn daar zeventigdui
zend exemplaren van verkocht. Dan
komt De vierde man. Een echte Re
ve, bespiegelingen over leven en
dood zijn als vanouds, maar wat
summierder, 't Is een leuk boek om
mee op vakantie te nemen, 't Is niet
duur en een aap kan het begrijpen.
Dat boek is door de gehele pers met
gejuich en gedans ontvangen. En is
niet verder gekomen dan drieën
twintigduizend stuks. Eigenaardig,
hè?" Over zijn panische angst voor
de dood, waaraan hij vroeger leed,
zei Reve niet zo lang voordat de ziek
te van Alzheimer zich bij hem open
baarde: „Je hebt de biologische
angst voor de dood, die zelfs het dier
kent. Het leven verzet zich tegen de
dood. Dat heb ik ook. Maar er is ook
een filosofische angst voor de dood.
Die kan je overwinnen. In de psychi
atrie bestaat een ziektebeeld van
mensen die verteerd worden door de
angst dat ze niet mogen sterven en
ten eeuwigen dage zullen moeten le
ven. Als je goed lajkt en nadenkt, be
schouw je de dood als een genade,
als een groot goed."
muzikaal is hij ook, maai- wie belet
hem dat hij over drie maanden door
het ijs zakt en een paar dagen later
begraven wordt? Ik zie de dood in ie
der levend wezen. En dat is niet om
dat ik het wil of omdat ik het de
mensen gun."
Dezer dagen verschijnen ter ere van
Reves tachtigste verjaardag nieuwe
edities van Oud en Eenzaam (1978)
en Moeder en Zoon (1980). In deze
boeken schrijft hij uitvoerig over zijn
Winnaar van de P.C. Hooftprijs in 1969.
Archieffoto: ANP
Gerard Reve nipt in zijn werkkamer aan een glaasje wijn.
Archieffoto: ANP/Marcel Antonisse
'Moeder en Zoon' en 'Oud en Eenzaam'
zijn verschenen bij De Bezige Bij. Prijs
van elk boek: €18,50. Ook bij deze uitge
verij: 'De jongste voordracht', dvd-ën
gedichten in facsimile, in steekmap met
17 vellen. Prijs: €47,50. Het eerste deel
van de verzamelde brieven verschijnt
begin volgend jaar.
Morgen verschijnt een 'prentenboek'
over Reve met prenten, foto's en tek
sten uit de archieven van Willem Bruno
van Albada (Teigetje) en Henk van Ma
nen (Woelrat), ex-partners van Reve. De
bijschriften zijn van Reve zelf. Verder
komt bij Antiquariaat Aioloz uit: 'De ka
thedraal van Reve', een Reve-catalogus,
die 'alle andere Reve-catalogi overbodig
gaat maken'. In drie delen wordt een
'complete beschrijving' gegeven van de
collectie van de Reve-verzamelaar Peter
van Bergen. Luxe editie: €200,00, volks
editie €35,00.