Aids: de wrange prijs van de vrede 'Ik ben de sterke leider die Indonesië nodig heeft' BUITENLAND Liberianen verwachten alle heil van ontwapenir De Nuba's in Soedan overleefden dertig jaar oorlog, maar overleven ze de vrede? In de blakerende zon wachten duizenden ontheemden op veiligheid Ex-legerleider Wiranto doet gooi naar presidentschap HDC275 woensdag 3 DECEMBER door onze correspondent Eelco van der Linden nuba mountains - Er is één voordeel van leven in Afrika ten tijde van oorlog en onderdruk^ king: omdat de bewegingsvrij heid tot bijna nul gereduceerd wordt, krijgen HIV en aids rela tiefweinig kans zich te versprei den. Maar in Soedan, het groot ste land van Afrika, dreigt de vre de uitte breken. Gevreesd wordt daarom voor een gigantische ajdsramp. Het beeld is vredig. Glooiende heuvels, nog groen van de zo juist geëindigde regentijd. Vrouwen met baby's lopen naar de twee rijen hutten, die het hospitaaltje vormen van Limun, een dorpje in het centraal in Soedan gelegen - en daarom omstreden - Nuba-gebergte. Tot anderhalf jaar terug werd hier verschrikkelijk gevochten tussen het Soedanese rege ringsleger uit het islamitische noorden en de rebellen van de SPLA uit het animistische en christelijke zuiden. Met een on gekende prijs voor de burgerbe volking, die om aan het bewus te moorden en ontvoeren te ontkomen, steeds verder de bergen introk of naar elders vluchtte. Sommigen zijn geble ven, zoals de verpleger John Ohirai, die patiënten ontvangt voor de malaria-afdeling van het ziekenhuisje. Malaria is ver reweg de belangrijkste 'killer' in dit gebied, waarvan de bewo ners volgens de VN in de slecht ste gezondheidstoestand ter wereld verkeren. John weet waarom. „Er is hier gewoon helemaal niets. Van de 40 jaar onafhankelijkheid had den we hier 30 jaar oorlog en waren we volledig afgesneden van de wereld. Toen anderhalf jaar geleden een staakt-het-vu- ren werd ondertekend en hulp organisaties hier kwamen kij ken, vreesde men dat de Nuba's waren uitgestorven." De Nuba's leven nog, maar de vraag is of ze het opdoemend gevaar zullen overleven dat met vrede samenhangt: aids. Zoals zoveel anderen is ook John vol van wat de nieuwe tijd zal bren gen en schuift hij de hier onbe kende ziekte naar het tweede plan. „We moeten het zuiden opbouwen, de mensen moeten terugkomen opdat we onder leiding van (rebellenleider - red.) John Garang zelfstandig kunnen worden." John weet zelf niet al te veel van aids en de Nederlandse verpleegster die hier voor Artsen Zonder Gren zen werkt, zegt dat er voorlopig andere prioriteiten zijn, zoals malaria. De internationale (hulp) gemeenschap is uiterma te verontrust over wat Unicef in een recent rapport 'valse veilig heid' noemt. De infectiegraad in Soedan wordt gehouden op minder dan 3 procent van de volwassen bevolking, nog geen kwart van waarmee landen in zuidelijk Afrika te kampen heb ben. „Ér zijn bijna geen statis tieken, er is geen kennis van de ziekte en ontkenning en bijge loof tieren welig", aldus het Wereldfonds voor Aids, TBC en Malaria, dat onlangs 7,5 mil joen euro beschikbaar stelde voor een begin van aidsbestrij- ding in Soedan. Vooral in Zuid-Soedan zijn alle voorwaarden aanwezig voor een authentieke ramp: extreme armoede, analfabetisme, geen (medische) infrastructuren en een volstrekt ondergeschikte positie van vrouwen, die in veel gebieden tweederde tot drie vierde van de bevolking uitma ken. Ook polygamie en ge woontes als besnijdenis en het erven van weduwen zullen de ziekte in de kaart spelen. Maar het zijn de enorme aantallen vluchtelingen en ontheemden, die als ze eenmaal beginnen te reizen, de situatie explosief kunnen maken. Volgens de VN zijn er tussen de drie en vier miljoen ontheem den in Soedan zelf, vaak opeen gepakt in kampen, en 570.000 vluchtelingen in de buurlan den, waar aids reeds hard om zich heen slaat. Niemand weet precies wat er zal gebeuren als de vrede uitbreekt, maar zeker is dat er snel een enorme stroom mensen richting het zuiden zal trekken. Politieke motieven spelen hierbij een be langrijke rol. „Men moet snel terugkomen voor de verkiezin gen", aldus een woordvoerder van de SPLA-rebellen. In het Nuba-gebergte, een ge bied zo groot als Oostenrijk, wonen naar schatting van inter nationale waarnemers die toe zien op het staakt-het-vuren, 900.000 mensen. De afgelopen maanden zijn al zo'n 100.000 vluchtelingen teruggekomen. „Het heeft niet geleid tot span ningen tussen de twee partij en", zegt de Noor Gunnar Guh- nfeldt van de internationale waarnemersmissie in dit gebied opgelucht. Aids is ook voor hem nog ver weg, ook hij stelt andere prioriteiten. Duizend kilometer verder zuid waarts belooft VN-vluchtelin- genbaas Ruud Lubbers rebel lenleider John Garang diens volk snel naar hun thuis terug te zullen brengen zodra het vre de is. Goed nieuws, dat tegelij kertijd erg negatieve gevolgen kan hebben. In Osiwa Village, een kamp voor ontheemden in Monrovia, kookt een vrouw op straat een maaltijd. Foto: AFP door Lianne Sleutjes Monrovia - Mohammed Kromah leeft van de hoop. Veel meer rest hem niet om zijn gezin van vijftien mensen in leven te houden. Met zijn oudste dochter Dewar staat hij midden in het Tubmanstadion bij de Liberiaanse hoofdstad Monrovia. Verschoten kle ren drogen in de blakerende zon, op de atletiekbaan, op het voetbalveld, op de tribunes. De doelpalen staan nog overeind maar Lone Star, het nationale team, speelt hier niet meer. Duizenden ont heemden uit het hele land bivakkeren sinds juni in en om het stadion. In de slechtste tijd zaten er vijftigduizend mensen. Nu is het nog steeds vol met zo'n tienduizend ontheemden. Overal puilen geplunderde gebouwen uit van mensen die huis en haard hebben ver laten. Rond de stad wachten duizenden Li berianen in kampen tot ze naar hun oude dorp in de bush kunnen. Een derde van de bevolking van drie mil joen is op drift geraakt tijdens de bur geroorlog. Sommigen trokken de grens over, maar veel Liberianen zochten hun heil richting hoofdstad. Kromah moest zijn boerderijtje in Bo- mi-county, West-Liberia, verlaten. Na dagen lopen kwamen ze in Monrovia, tot dan verschoond gebleven van de strijd. Maar niet lang, ook de hoofd stad kreeg vanaf 5 juni haar portie aan beschietingen. Sinds augustus geldt een wapenstil stand. Desondanks is het leven van de Kromahs niet veel verbeterd. Ze heb ben nog een halve zak maïsmeel. „Die kregen we van een hulporganisatie maar we weten niet goed wat we er mee moéten doen. Ik ken het niet, we eten altijd rijst." Een Liberiaan heeft pas gegeten als hij rijst op heeft. Hoe lang Kromah met zijn voorraadje vooruit moet, weet hij niet. Hij slaapt met zijn gezin onder een tri bune. Op de betonnen banken of het veld woont niemand: daar spoel je weg als 's avonds de regenbuien los barsten. In de catacomben en onder de hoge doorgangen hebben mensen slaapplaatsen gemaakt. Je territorium is zo groot als het stuk stof dat je op de grond legt. Door een gat van vijftig centimeter kruipen de Kromahs naar hun 'ka mer'. Binnen is het twee meter diep, vier meter breed. Alleen achterin kan iemand van 1.70 meter net staan. Een kartonnen muur vormt de scheiding met de buren. Lappen stof om op te slapen, één paar groene plastic slip pers, twee teiltjes water, de kleren die ze aanhebben. Dat zijn alle bezittin gen. „Het leven is heel moeilijk. Ik moet mijn kinderen voeden. Hoe kan ik dat, zonder werk? Er is nergens werk." Als de VN nou eens snel gingen ont wapenen, dan kon hij terug om te zien of er nog iets over is van zijn boerde rijtje. Waarschijnlijk niet veel, plunde ringen waren schering en inslag. De VN beginnen 7 december officieel met de ontwapening, maar niet direct in het hele land. De VN-macht van 15.000 soldaten is immers pas half fe bruari volledig op sterkte. En de ge vechten zijn dan wel geluwd, roof overvallen zijn aan de orde van de dag. Een tribune verderop woont Rechi So- nyah (31). Met haar moeder, vader, broers en zussen vluchtte zij uit het noorden, uit Nimba-county. Lurd-re- bellen en regeringsstrijders die elkaar bestreden, kwamen de dorpelingen vertellen dat ze weg moesten. Rechi draagt het haar in tientallen vlechtjes waar uren werk inzit. Aan tijd geen ge brek in het stadion. Werk is er niet, dus zitten ze hun tijd maar uit in de schaduw. Ontwapening is hier bijna een magisch woord. Daarna komt al les goed, dan kunnen we naar huis, hopen ze wellicht tegen beter weten in. Ook Rechi weet zich geen raad met het maïsmeel. Soms ruilt ze het tegen zeep, dan kan ze haar kleren wassen. Waren verkrachtingen gemeengoed gedurende de oorlog, vrouwen in het stadion zeggen zich hier redelijk veilig te voelen. Zelfs als er geen mannelijke bescherming is van een familielid. Hawa Homo die alleen met haar dochter en vier kleinkinderen in het stadion zit, heeft geen angst, wel hon ger. Maar ze telt haar zegeningen: ze is net genezen van de waterpokken. Ha wa rilt haar bloes op om de vlekjes die nog op haar buik en borsten zitten te laten zien. Met dank aan de zusters uit het noodhospitaaltje bij het stadion. Kleinere zaken, zoals een malariatest je, kunnen daar nog wel gedaan wor den. Maar voor grotere kwalen moe ten de mensen naar de stad. Daar staat in de wijk Sinkor het John F. Kennedy/Rode-Kruisziekenhuis. Specialisme: naast spoedeisende hulp en moeilijke bevallingen vooral oor logsverwondingen. De hulp is gratis. Er wordt niet gevraagd of iemand een onschuldig burger is of rebel; het zie kenhuis hielp en helpt zonder aanzien des persoons. Dat maakte wel dat de gewonden tij dens de burgeroorlog eerst onder zocht werden in een tent buiten het hospitaal. Gewonde strijders droegen soms nog wapens op het lijf. „Dat wil den we niet binnen hebben", zegt hoofdverpleegkundige Jan Geilings. De Nederlander, in dienst van het Ro de Kruis, werkt hier sinds mei. Op het hoogtepunt van de oor^ kwamen dagelijks 30 tot 40 më; binnen, vooral met schotwond1 ziekenhuis telt 137 bedden, m?.( gin augustus lagen de patiënte1' en in de gangen. „De drukte is^1 af, maar dagelijks komen nog T1 vijf mensen met oorlogswond/1 nen, meestal van buiten Monr zegt Geilings. „Daardoor merk? er nog gevochten wordt al is hr meer zo erg." Uit de stad zelf k1,' vooral slachtoffers van roofové Of verkeersslachtoffers. „Niet f je ziet hoe ze hier rijden." Het gewone ziekenhuisperson I mannen en vrouwen, heeft al Li jaar geen salaris meer gehad. 2* ten zien rond te komen van ee toelage van het Rode Kruis. „Er ga's Idagen over de kosten van^ onderhoud want die zijn veel 1 dan vóór de oorlog. De moraal:.' heel hoog maar gaat naar ben mensen zijn alles moe, de oor!1 slechte economie", vertelt de ia, lander. „Het werken is nu mod dan tijdens de oorlog. Toen gir. maar door, we hadden 1500 or in drie maanden. Nu is het mc om te beoordelen wat je wel er1 opneemt. Iemand met een turr, moejen we wegsturen. Ons m; en kennis zijn gericht op oorlc'., den." 1* Officieel wordt hij verdacht van misdaden tegen de menselijkheid in Oost Timor. Voor tenminste 280 moorden en de deportatie van ruim 200 duizend Oost-Ti morezen wordt hij als voormalige legerleider verantwoordelijk gehouden. Bij de rechtbank in de Oost-Timorese hoofdstad Dili ligt een verzoek om een uitleveringsbevel via Interpol. Toch denkt oud-generaal Wiranto dat hij dé man is die Indonesië naar een betere toekomst kan leiden. Tot grote afkeer van mensen rechtenactivisten voert hij fanatiek campagne om straks mee te kun nen doen aan de race om het presidentschap. door Step Vaessen Jakarta - Het is even wennen, geen grote generaalspet maar een chique pak in een trendy kantoor. Meteen wordt duide lijk dat generaal b.d. Wiranto goed bij kas zit bij de start van de race om het presidentschap van Indonesië. Vol trots laat hij een opzwepende videofilm zien van zijn toer langs dertig pro vincies. Voor hemzelf is het vol strekt duidelijk: de mensen hebben hem nodig. „Na vijf jaar van hervormingen is de be volking nog steeds ontevreden. Ik weet wat het volk nodig heeft, en dat is een sterke leider die van Indonesië weer een vei lig land kan maken", vertelt Wiranto tijdens zijn eerste - ex clusieve - interview met een buitenlandse journalist sinds het begin van zijn campagne. De voormalige leider van de strijdkrachten verwijt buiten landse journalisten dat die hem steeds weer aan het bloedbad in Oost Timor, vier jaar gele den, herinneren. Als de vragen over zijn betrokkenheid hem niet meer bevallen, beëindigt hij dan ook het interview door plompverloren op te staan. De meeste Indonesiërs hebben echter geen probleem met Wiranto. Ze zien in hem nog steeds een respectabele gene raal, die zich ten volle heeft in gezet voor het vaderland. Voor het bloedbad in Oost Timor was in eigen land altijd al wei nig aandacht. „Alleen een Javaan kan presi dent Megawati verslaan, daar om maakt Wiranto een goede kans", zegt oud-minister Rizal Ramli van economische zaken. Vooral van het zakenleven krijgt Wiranto opvallend veel steun. Net als onder oud-president Soeharto staan bij hem veilig heid en stabiliteit voorop, en dat is wat zakenmensen willen na de zes onrustige jaren sinds het begin van het democratise ringsproces. Ook veel gewone Indonesiërs hebben hun buik vol van de huidige onzekere situatie. Als reactie op het onduidelijke be leid van president Megawati, verlangen ze terug naar het re gime van Soeharto dat in ieder geval voor stabiliteit zorgde. Dat ze toen niet konden zeggen wat ze vonden, of het gevaar liepen zomaar in de gevangenis te belanden, zijn veel mensen alweer vergeten. Of ze nemen het in hun wanhoop maar op de koop toe. Wiranto, die wordt gezien als een trouwe lakei van Soeharto en vermoedelijk door de voormalige alleenheerser wordt gefinancierd, profiteert hiervan. „Het belangrijkste wat Megawati heeft bereikt is dat ze Soeharto weer populair heeft gemaakt", klaagt Rizal Ramli, „en dat speelt Wiranto enorm in de kaart." Wiranto is een van de zeven kandidaten die in Golkar strijden om de kandida tuur voor het presidentschap. Golkar was het machtsvehikel van oud-president Soeharto. Voor het eerst in de geschiede nis kiest deze partij haar presi dentskandidaat nu via een op Amerikaanse leest geschoeide conventie. Pas na de parle mentsverkiezingen in april 2004 wordt duidelijk wie namens Golkar meedoet aan de eerste directe presidentsverkiezingen in de geschiedenis van Indone sië. Wiranto kende een indrukwek kende carrière, totdat hij door president Wahid drie jaar gele den aan de kant werd gezet. Onder Soeharto had hij als diens voormalige adjudant vrij vlot de hoogste post binnen het leger weten te bemachtigen. Door mensenrechtenactivisten wordt Wiranto behalve van het bloedbad in Oost Timor ook beschuldigd van betrokkenheid bij de gevechten in Ambon. Er wordt zelfs gefluisterd dat hij meer zou weten van de bom aanslagen in Indonesië. Zelf ontkent hij dat. Hoewel hij op een gegeven moment zegt dat ik als buitenlander onder zijn bewind gerust kan zijn. „Er ko men geen terroristische aansla gen meer als ik aan de macht ben, want ik heb alle moslims onder contr ole," zegt hij ge heimzinnig. Volgens de ex-vier- sterrengeneraal bestaat er een totaal verkeerd beeld van hem. „Ik word afgeschilderd als een machtswellusteling. Maar als ik de macht had willen hebben, had ik die al lang kunnen grij pen. In 1998 bood Soeharto me buitengewoon gezag aan, maar dat heb ik geweigerd." Een duidelijk programma heeft Wiranto niet. Hij blijft steken in algemeenheden als 'meer vei ligheid' en 'corruptie bestrij den', zonder concrete maatre gelen te noemen. Pijnlijk voor hem is dat behalve 'Oost Timor' hem nu ook een groot corrup tieschandaal achtervolgt. Bij een staatsbank is 200 miljoen dollar verdwenen en een van de Vrouwen en kinderen wachten bij de medische post op verzorging. Nu de vluchtelingen massaal naar Soedan terugkeren, krijgt het HlV-virus, dat aids veroorzaakt, de ka te verspreiden onder de bevolking. Foto: GPD/Eelco van der Linden r 5 Generaal Wiranto driejaar geleden, toen hij als legerleider onder vuur lag. Kort daarna zou presL Wahid hem de laan uitsturen. Archieffoto: EPA verdachte managers van de bank liet per brief weten dat hij Wiranto had ontmoet, en dat die had aangegeven niet vol doende geld te hebben voor zijn campagne. Dit alles is ko ren op de molen voor Ameri kaanse diplomaten, die er vol gens sommige bronneiHt aan doen om een mogd2l sidentschap van Wiranl a voorkomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 6