'Als mediëvist ben ik volstrekt mislukt' i REGIO Een goede krant leest als een gedicht Sint Maarten ZATERDAG 15 NOVEMBER 20c NAVRAAG Komende zondag zendt de VPRO een anderhalf uur durende special uit over het volgens velen nog altijd onovertroffen satirische duo Van Koo- DrClavan staat nog steeds ten en De o Bie. ARNO voor alle Bertus Hendriksenkoek. af delings- hoofd bij boekhandel Kooyker in de Breestraat, verkoopt regelmatig nog video's en dvd's van het VPRO-koppel. Volgens hem zijn Jacobse en Van Es, prof. dr. ing. Akkermans en de Vieze Man nog altijd hard lopers. Hoogleraar middeleeuwse geschiedenis Dolf Cohen over studeren, onderduiken, lesgeven en rector zijn Van Kooten en De Bie: oude lullen? „Jawel. Natuurlijk. Ze zijn wat ouder. Maar niet versleten hoor, nee. Ze kunnen nog heel actueel zijn. Neem bijvoorbeeld de Oost- Europadeskundige dr. Clavan. De manier waarop hij de toestand in het Oostblok analyseert lijkt sprekend op alle Irak-analyses. Clavan staat nog altijd voor alle Rob van Wijken en Bertus Hen driksen." Hans Teeuwen of Keek op de Week? „Moeilijke keuze. Het doet me een beetje pijn, maar nu kies ik voor Hans Teeuwen. Tijdens de laatste twee jaar Keek op de Week ben ik toch afgehaakt. Ik wilde iets nieuws. Van Kooten en De Bie zijn in de laatste jaren minder leuk geworden, minder scherp. De show werd steeds meer van het zelfde. Hans Teeuwen vind ik ver bazingwekkend grappig en energiek." tekst: Bas de Rue foto: CPD/Roel Bazen UIT DE ARCHIEVEN ANNO 1978, woensdag 15 november KATWIJK - Massaal is de 'supportersclub' van het Katwijkse Jubilate gisteravond naar Amsterdam getrokken. Met niet minder dan veertig bussen reisden zij hun favoriete koor achterna, dat optrad in het Con certgebouw. Zelfs de gecombineerde vergadering van de raadscom missie voor vrije tijdsbesteding, jeugd- en sportzaken en culturele za ken liet het vergaderen gistermiddag voor wat het was. De leden gaven er de voorkeur aan het jubileumconcert van Jubilate in het Concertge bouw bij te wonen. De organisatoren hadden de zaak tot in de puntjes voorbereid. Het bussentransport verliep feilloos, de 2300 'aanhangers' van het chris telijk mannenkoor waren ruimschoots op tijd in Amsterdam. Voor velen een zeldzaam gebeuren. Zeldzaam ook, omdat de meesten van hen voor het eerst de stijlvolle zaal van het Concertgebouw betraden. Dankzij deze unieke omgeving kan Jubilate terugzien op een geslaagd concert. Een pluim op de hoed van de organisatoren die dit initiatief hebben aangedurfd. ANNO 1978, woensdag 15 november WASSENAAR - Honderden leerlingen van het St. Adelbertcollege zijn gisteravond met een fakkeloptocht de feestweek begonnen rond het nieuwe Adelbertcollege aan de Deylerweg. Foto: archief Leidsch Dagblad Foto's in deze rubriek kunnen worden nabesteld door binnen veertien dagen na plaatsing 2,50 (voor een exemplaar van 13 bij 18 in zwart wit) over te maken op gironummer 57055 Ln.v. Dagbladuitgeverij Damiate b.v. Postbus 507, 2003 PA Haarlem, onder vermelding van Leidsch Dagblad, ANNO d.d.(datum van plaatsing! of door contante betaling aan de balie van het Leidsch Dagblad, Rooseveltstraat 82 te Leiden. U krijgt de foto binnen drie weken thuisgestuurd. COLOFON Leidsch Dagblad Directie: BM. Essenberg. G.P Arnold E-mail: directiehdcuz@hdc.nl Hoofdredactie: Jan Geert Majoor, Kees van der Malen, Léon Klein Schiphorst (adjunct) E-mail: redactie.ld@hdc.nl HOOFDKANTOOR Rooseveltstraat 82, Leiden, tel. 071-5 356 356 Postadres: Postbus 54,2300 AB Leiden Redactie fax 071-5 356 415 Advertentie fax 071-5 356 325 Familieberichten fax 023-5 '5° 567 ADVERTENTIES Lokale Accountgroep: 071-5 356 300, fax: 071-5 356 325. e-mail- lag.ld@hdc.nl. Brancheverkoop: Auto Accountgroep: 075-681 3663, aag@hdc.nl. Bureau Accountgroep: 075- 6813636. bag@hdcnl. Business tot Business: 072-519 6540, lag.btb@hdc.nl. Makelaars Accountgroep- 023-515 0543. mag@hdc.nl. Personeel Accountgroep-. 075-6813677. pag@hdc.nl Woon Accountgroep. 072-519 6554, wag@hdc.nl. ABONNEESERVICE 071-5128 030 E-mail: abonneeservice@hdc.nl ABONNEMENTEN Bij vooruitbetaling (acceptgiro) p/m €20.20 (alleen aut ine.) p/kw €56.70 p/j €216.90 Abonnees die ons een machtiging verstrekken tot het automatisch afschrijven van het abonnementsgeld ontvangen €0,50 korting per betaling. VERZENDING PER POST Voor abonnementen die per post (binnenland) worden verzonden geldt een toeslag van €0,50 aan portokosten per verschijndag. GEEN KRANT ONTVANGEN? Voor nabezorging: 071-5128 030 ma t/m vr: 18-19.30 uur. za. 10-13 ""f AUTEURSRECHTEN Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij HDC Uitgeverij Zuid BV cq. de betreffende auteur. HDC Uitgeverij Zuid BV. 2003 De publicatierechten van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie zijn geregeld met Stichting Beeldrecht te Amstelveen. HDC Uitgeverij Zuid BV is belast met de verwerking van gegevens van abonnees van dit dagblad. Deze gegevens kunnen tevens worden gebruikt om gerichte informatie over voordeelaanbiedingen te geven, zowel door onszelf als door derden Heeft u hier bezwaar tegen, dan kunt u dat schriftelijk laten weten aan HDC Uitgeverij Zuid BV. Afdeling Lezersservice, postbus 507,2003 PA Haarlem. Hij kreeg geen eredoctoraten en voor het lidmaatschap van Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen kwam hij ook niet in aanmerking, maar weinig hoogleraren kunnen bogen op een tentoonstelling over hun leven en werk in de Leidse Universiteitsbibliotheek. Daar liggen in de decembermaand documenten die getuigen 'van een wat versnipperd leven', erkent de bijna 90-jarige hoogleraar middeleeuwse geschiedenis Dolf Cohen. „Ik weet dat anderen het over mij zeggen, dus laat ik het nu zelf maar doen: als mediëvist ben ik volstrekt mislukt." DE DINGEN DIE VOORBIJ GAAN ..Ik ben op 4 december 1913 geboren in Rotterdam. Mijn vader was daar apotheker en later privaatdocent far macie aan de Leidse universiteit. Ik bracht mijn jeugd door in Rotterdam en ging als jongeling naar het Gym nasium Erasmianum. Zo heet die school nog steeds, al hebben ze de naam omgedraaid. Het is nu het Erasmiaans Gymnasium, ha. Dat ik historicus wilde worden, wist ik al vanaf de derde klas. Ik kwam thuis en zei tegen mijn moeder: 'Meneer Veth heeft verteld van de Germa nen.' Mijn vader had bedenkingen tegen de geschiedenisstudie. Je kon leraar worden en verder zat er niet veel in. Toen ik in 1932 van school kwam, regelde mijn vader een gesprek voor mij met professor Sneller van de Ne derlandse Economische Hogeschool in Rotterdam en met professor Hui- zinga in Leiden - zij mochten mij vertellen wat er voor perspectief er in de studie zat. Nee. dat was toen ook niet gebruikelijk, dat aanstaande studenten zich bij hoogleraren kwa men voorstellen, maar mijn vader was actief in allerlei besturen en daarmee in Rotterdam een man van enig aanzien. Huizinga kende hij via zijn baan aan de universiteit. Enfin, ik mocht geschiedenis studeren en dat vind ik nog altijd aardig van mijn vader. Later, in mijn studietijd, kwam ik wel jongens tegen die ei genlijk ook graag geschiedenis had den willen studeren, maar die van hun ouders in de richting van rech ten waren gestuurd. In 1932 studeerde je drie jaar voor je kandidaatsexamen en dan kon je je specialiseren. Ik deed behalve ge schiedenis ook staatsinrichting, dat was een vak aan de HBS. Daarnaast deed ik. na mijn kandidaats Neder lands als bijvak en daar haalde ik ook een lesbevoegdheid in. Ik dacht: als ik leraar word in een of andere plattelandsgemeente of zo, dan ben ik in elk geval breed inzetbaar. De eerste drie jaar gingen hard, maar over mijn doctoraal heb ik vijf jaar gedaan. Ik was namelijk ook grondig lid van twee disputen en dat heeft de studie wel wat vertraagd. In 1940 studeerde ik af, de oorlog was net uitgebroken. Mijn vader zei: de situatie is erg onzeker, probeer in één jaar te promoveren. Dat heb ik gedaan, bij Huizinga. Na de rede van professor Cleveringa had de bezetter de universiteit gesloten, maar in 1941 was er nog wel gelegenheid om examens af te nemen en om te pro moveren. Als onderzoeksobject koos ik 'De visie op Troje van de Westerse Middeleeuwse geschiedschrijvers tot 1160'. Ik heb mij als een gek door de Monumenta Historiae Germanica gewerkt, een grote bronnenverzame ling over de Middeleeuwen. Op 21 augustus 1941 promoveerde ik bij Huizinga. Ik was zijn laatste promo vendus, voor hem was het toen ook afgelopen. Laatst vertelde Frits van Oostrom mij dat mijn proefschrift nog wel eens geraadpleegd wordt, dat vónd ik erg aardig. De Duitse bezetter besloot in 1941 om joodse kinderen af te zonderen en gaf gemeenten opdracht om spe ciale joodse scholen op te richten. Ik kon per 1 september beginnen op het Gemeentelijk Lyceum voor jood se leerlingen in Haarlem. Daar gaf ik élle lessen Nederlands en geschiede nis aan de zesde klas. Dat waren de leukste lessen, ik had drie leerlingen die zwaar de pest in hadden dat ze van hun gewone school waren ge stuurd. Het was verschrikkelijk druk. Je had al je joodse lot en dan do ceren, ik had dat nooit eer der gedaan. Ik leefde tus sen lessen voorbereiden en geven. Met die school is het niet goed afgelopen, nee. Eind augustus 1942 begon de de portatie in Haarlem. Ik ben toen direct ondergedoken, sa men met mijn col lega die geschie denis gaf en die later mijn vróuw werd. Die school is daarna nog met een beperkt aantal kinde ren doorge gaan, totdat in februa ri 1943 alle Haar- lem- jo- den zijn op ge pakt. Ik heb drie jaar ondergedoken gezeten bij de familie Fuhr-Schneth- lage in Haarlem. Ik was daar veilig en heb altijd heel stilletjes gedaan. Ik heb er gelezen wat er te lezen viel, maar ja. Fuhr-Schnethlage was scheepsbouwkundig ingenieur en dan ben je wel een keer uitgelezen. Het werd me wel duidelijk dat je met middeleeuwse geschiedenis niet ver kwam om te begrijpen wat er om je heen gebeurde. Daarom besloot ik direct na de oorlog om me te richten op contemporaine geschiedschrij ving. Bij Huizinga bestond dat niet, voor hem hield de geschiedenis in 1870 op. Via Lou de Jong, die ik voor de oorlog al had ontmoet, kon ik een baan krijgen bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie in Am sterdam. Ik heb daar veertien jaar gewerkt. In 1947 ging ik naar Berlijn, om daar de corres pondentie door te werken die rijks- commis- saris Seyss- Inquart had ge voerd met Adolf f I Hitier. Er was héél veel materi aal en ik vond het J echt geweldig om te lezen. Dat ik, als eenvoudig onderduiker tje weet kon hebben van wat zij tegen elkaar zeiden, bijvoorbeeld over Mussert! Daar heb ik intens van ge noten, dat was echt een historische sensatie. In 1959 kreeg ik volstrekt onver wacht het aanbod om hoogleraar middeleeuwse geschiedenis te wor den in Leiden. Dat was een moeilijke keuze. Ik kon in Leiden afmaken wat ik na de oorlog had laten lopen, in ruil voor iets dat ik in Amsterdam niet zou kunnen afmaken. Maar ik heb ja gezegd en ben in 1959 begon nen. Tot 1970 deed ik dat als forens vanuit Heemstede, in 1970 heb ik in Oegstgeest een huis laten bouwen naar eigen ontwerp. Als u nu vraagt wat ik in Leiden aan onderzoek heb gedaan, dan zeg ik: het onderwijs heeft mij van het on derzoek afgehouden. Ik moest het onderwijs in middeleeuwse geschie denis feitelijk opzetten, want voor mij was er feitelijk dertig jaar geen hoogleraar in mijn vakge bied geweest. Ik heb wel stu die verricht, maar geen grote dingen. Ik weet dat ande ren het over mij zeggen, dus laat ik het nu zelf maar doen: als mediëvist ben ik volstrekt mislukt. Nou, in 1969 begon het gedonder. Ik had altijd al belangstelling voor be stuur gehad en in 1969 werd ik decaan van de Let terenfaculteit. Studenten én docenten protesteerden voor democratisering van de universiteit, er ont- stond een revolutionaire situatii moest het midden houden, de b bij elkaar houden - daar ben je bestuurder voor. Mijn zoon Job, burgemeester is in Amsterdam, daar ook 'de boel bij elkaar houi Ja, dat zal wel een familietrek zi Het heeft lang geduurd voordat inzag dat de docenten en de stu ten weliswaar één front vormde maar dat ze niet hetzelfde wilde De studenten wilden meer keuz vrijheid, de docenten wilden mi de melk te brokkelen hebben. N tuurlijk was ik voor democratie gelijkheid, maar er is geen gren namelijk daér waar de cijfers wi gegeven. Ik ben van 1972 tot en met 1976 tor magnificus geweest. Mijn ko stond niet meer naar het ondei Het rectoraat van de universitei tóch een vervulling, ik kon doen ik bestuurlijk voor de universite nodig achtte. Stel je voor dat ik lesboertje tandenknarsend had moeten toezien terwijl een and rector iets had gedaan wat ik ni goed vond. Nee. Ik ben vier jaar rector geweest, was zwaar. Het ging erg ten kos van mijn gezinsleven. Mijn vroi leed eronder, al heeft zij er ook van genoten om rectorsvrouw t zijn. Ik kon daarna toen nog nie pensioen en ben nog in de Unh teitsraad gegaan, in de arena, tii die rotjongens. Maar daar voeld me niet te goed voor. Op 1 febn 1979 ging ik met pensioen en si dien ben ik eigenlijk altijd doorj gaan met waar ik toch al mee bi was, een beetje studie, een beei bestuur. En nu, ach. Mijn vrouw Heti acht jaar geleden over. den. Ik streef ernaar 1 leven zin en inhoud geven en doe dat v zover het gaat. S01 ge van mijn vrien zijn dement gew den. Het is vresi ik gruw bij de g dachte dat mij overkomt. wS de tijd en de e gie die jongei mensen gebi ken om te le gaat bij ou e op aan 0 e zijn." Dolf Cohen. „Natuurlijk was ik voor democratie en gelijkheid, maar er is geen grens aan: namelijk daar waar de cijfers worden gegeven." Foto: Henk Bom UITGELICHT Wie kent ze niet: de ge dichten die menig muur in Leiden sieren. Beeld taal met een grote zeg gingskracht en een hoge artistieke waarde. Ook al lees je geen Arabisch, Russisch of Italiaans, ze vormen een vertrouwd en tegelijk steeds weer verrassend decor. De gedichten horen net zo bij Leiden als Rem brandt. Waar je de herin nering aan Rembrandt in Leiden moet zoeken of dromen, zijn de gedich ten steeds prettig dicht bij. Uitgestrooid over de stad verbinden de muur gedichten Leiden met het universum van de poëzie. Geschreven in al die verschillende talen zijn het even zoveel te kens van gastvrijheid in een vanouds gastvrije stad. Afgelopen week was ik in de Leidse Schouwburg aanwezig bij de uitrei king van de Zilveren Veer, de cultuurprijs waaraan deze krant ook zijn naam heeft verbon den. Met genoegen zag ik de stichting Tegen- Beeld, de kleine groep enthousiaste particulie ren achter de geveldich- ten, de prijs winnen. Ze waren al drie keer eerder genomineerd, vielen steeds af, maar wonnen de Zilveren Veer deze keer overtuigend. Waarom dit uitstapje naar de geveldichten en waarom deze aandacht voor de Zilveren Veer? Een journalist, zeker een dagbladjournalist, speelt iedere dag met taal. Niet om poëzie te maken, maar om nieuws zo hel der en zo aantrekkelijk mogelijk over te bren gen. Een goed bericht kent een heldere op bouw en een strak ritme. Een mooie reportage is als een gedicht met veel coupletten die achter el kaar gelezen het hele verhaal vertellen. En een indringend geschreven column ontleent zijn kracht aan een verbor gen herhaling. Tussen journalisten en dichters bestaat door het medium van de taal so wieso een overeenkomst. Volgens critici van het vak zijn journalisten ge mankeerde dichters: zij vertellen hun verhaal al tijd in te veel woorden. De poëzie leert journa listen in ieder geval dat de kracht van een bood schap zit in een goede combinatie van inhoud én vorm. Mijn excuses dat ik mij als ordinair dagbladjour nalist even overgaf aan de verrukkingen van de poëzie. Maar misschien klonk hierin toch enigs zins door dat taal voor mensen een geweldige betékenis heeft - of het nu gaat om het brengen van nieuws of poëzie. Bij de uitreiking van de Zilveren Veer trof mij het verhaal van de groep Russen, die op de hoek van de Kloksteeg/Nieuwsteeg onverwacht oog in oog kwam te staan met het gedicht van Marina Ts- vetajeva en bij zoveel herkenning spontaal in huilen uitbarstte. Zelf vond ik na een ma tig verlopen bezoek aan mangerie De Koekop aan de Lange Mare ooit inspiratie voor een culi naire recensie na het le zen van William Buüet Yaets' gedicht 'A coat' aan de overzijde van het restaurant. De dichter was hier sterker dan de kok. Deze krant verbindt al bijna tien jaar zijn naam aan de Zilveren Veer. Dit partnerschap is een wel bewuste keuze en geeft uitdrukking aan de in stelling van de krant. Het Leidsch Dagblad wil als regionale krant behalve kritisch boodschapper ook een verbindende schakel zijn in de stad en de brede regio, waar de krant verschijnt. Het aardige aan de Zilve ren Veer is dat de organi satie en de genomineer den allemaal particulie ren zijn. In een land waar zoveel afhankelijk wordt gemaakt van de overheid, is dit initiatief van vrije mensen die zonder subsidie creativi teit stimuleren een regel rechte weldaad. In de reeks jaren van haar bestaan bracht de Zilveren Veer enthousi aste, creatieve en eigen gereide mensen bij el kaar. Samen leverden zij mooie prestaties, waar aan weer anderen plezier beleefden. Zo gaat de stichting Tegen-Beeld de geldprijs van 3.000 euro besteden aan het restau reren van de oudere ge dichten. Misschien moet u van daag na het lezen van de zaterdagkrant toch eens op stap om een paar muurdichten te bewon deren. Wedden dat u na het nieuws in de krant in de ban raakt van de poë zie op de gevels? Kees van der Malen, hoofdredacteur HILLEGOM, 18.30 UUR T7 if november is de dag, dat mijn lichtje, dat mijn lichtje. Elf novembo Ju de dag, dat mijn lichtje branden mag*. En hoppa, weer een Twix, spel of mini-Snickers gescoord. Vier meisjes lopen op een drafje door jaren zeventig-wijk Elsbroek in Hilli gom. Het is steenkoud, maar de wangen van de kinderen - alle vier een ji zes - gloeien van opwinding. Op enige afstand lopen een paar moeders mi De straten heten in dit gedeelte van de wijk geen straat maar wende. Vond wende, Heijermanswende, dat werk. Als je er niet bekend bent, kun je er 2 kend naar een uitweg rondjes draaien tot je er tureluurs van wordt. Maar vier meisjes weten feilloos de weg. Sterre, Liz, Carmen en Sem heten ze. W eind vorige eeuw werden er in Elsbroek geen Sandra's of Anita's meer geb ren. Laat staan Marietjes. 'Kijk mijn lichtje, kijk mijn lichtje. Zelf gemaakt, zelf gemaakt. En vanavoi mag ik, en vanavond mag ik. Laat op straat, laat op straat', klinkt het op d melodie van Vader Jacob. Een loilie en een hand strooigoed verdwijnen Lidl-draagtas. 'Sint Maarten, Sint Maarten, de koeien hebben staarten. De meisjes hebbi rokjes aan. Daar komt Sinte Maarten aan.' „O, wat mooi gezongen! Nu lus jullie zeker wel wat lekkers." In elke plastic zak gaan een paar taai-taai- jes. De balorigheid slaat toe. „Hier woont meneer piemel", schreeuwt een kinderen. „Nee, meneer kakkiedro..." De deur zwaait open en aan het delijk gezicht van Kakkiedrol te zien heeft hij niks gehoord. 'Sinte Mi mikmak, m'n vader is een dikzak. M'n moeder is een dunnetje, geef me pepermunnetje.' Pepermuntjes heeft de man niet is huis, wel mandarijnt Het loopt tegen half acht. In de vier tassen zit een flinke bodem snoep, van de vier lampjes in de lampionnen hebben het inmiddels begeven. Mj het repertoire van de vier blijkt nog altijd niet opgebruikt. 'Sinte Maarten! mikmak, m'n moeder kijkt naar Tiktak. M'n vader maakt een koprol, door een hondendrol.' Zoveel humor kan de man in de deuropening wel waarderen. „Hier, meiden, pak aan." Een volle hand mini-Marsjes ploft ke tas. Zo'n 740 kilometer verderop, in Tours, draait een heilige zich om in zijn Paul de Vlieger Wat voor mensen kopen video's van Van Kooten en De Bie? „Meest veertigers en vijftigers, maar ook wat studenten. Over het algemeen een wat ouder publiek, opgegroeid in de jaren zeventig en tachtig. Voor hen is Van Kooten en de Bie natuurlijk een feest van herkenning. Koot en Bie ge ven een prachtig tijdsbeeld." Hoe oud bent u eigenlijk? (lacht) „39." Wat heeft u van Van Kooten en De Bie in huis liggen? „Ik heb de tweede langspeelplaat van het Simplisties Verbond thuis. Mijn broers en ik hebben die vroeger hele maal grijsgedraaid. Mijn favoriete scè ne is die met mevrouw Roelofs. Me vrouw Roelofs past thuis op meneer Roelofs. Ze moet er op letten dat me neer Roelofs niet zijn snot onder het bankstel tafel smeert. Uiteindelijk wil ze een nummertje horen op de radio, 'Iets romantisch of iets over de liefde.' En dan spelen ze voor haar een nummertje van Meivin Rosbeef: 'I wanna fuckyou'. En dat vindt ze 'enig'."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 14