'Als mediëvist ben ik volstrekt mislukt'
i
REGIO
Een goede krant leest als een gedicht
Sint Maarten
ZATERDAG 15 NOVEMBER 20c
NAVRAAG
Komende zondag zendt de VPRO een anderhalf uur durende special
uit over het volgens velen nog altijd onovertroffen satirische duo
Van Koo-
DrClavan staat nog steeds ten en De
o Bie. ARNO
voor alle Bertus Hendriksenkoek. af
delings-
hoofd bij boekhandel Kooyker in de Breestraat, verkoopt regelmatig
nog video's en dvd's van het VPRO-koppel. Volgens hem zijn Jacobse
en Van Es, prof. dr. ing. Akkermans en de Vieze Man nog altijd hard
lopers.
Hoogleraar middeleeuwse geschiedenis Dolf Cohen over studeren, onderduiken, lesgeven en rector zijn
Van Kooten en De Bie: oude lullen?
„Jawel. Natuurlijk. Ze zijn wat ouder. Maar niet versleten hoor,
nee. Ze kunnen nog heel actueel zijn. Neem bijvoorbeeld de Oost-
Europadeskundige dr. Clavan. De manier waarop hij de toestand
in het Oostblok analyseert lijkt sprekend op alle Irak-analyses.
Clavan staat nog altijd voor alle Rob van Wijken en Bertus Hen
driksen."
Hans Teeuwen of Keek op de Week?
„Moeilijke keuze. Het doet me een beetje pijn, maar nu kies ik
voor Hans Teeuwen. Tijdens de laatste twee jaar Keek op de Week
ben ik toch afgehaakt. Ik wilde iets nieuws. Van Kooten en De Bie
zijn in de laatste jaren minder leuk geworden, minder scherp. De
show werd steeds meer van het zelfde. Hans Teeuwen vind ik ver
bazingwekkend grappig en energiek."
tekst: Bas de Rue
foto: CPD/Roel Bazen
UIT DE ARCHIEVEN
ANNO 1978, woensdag 15 november
KATWIJK - Massaal is de 'supportersclub' van het Katwijkse Jubilate
gisteravond naar Amsterdam getrokken. Met niet minder dan veertig
bussen reisden zij hun favoriete koor achterna, dat optrad in het Con
certgebouw. Zelfs de gecombineerde vergadering van de raadscom
missie voor vrije tijdsbesteding, jeugd- en sportzaken en culturele za
ken liet het vergaderen gistermiddag voor wat het was. De leden gaven
er de voorkeur aan het jubileumconcert van Jubilate in het Concertge
bouw bij te wonen.
De organisatoren hadden de zaak tot in de puntjes voorbereid. Het
bussentransport verliep feilloos, de 2300 'aanhangers' van het chris
telijk mannenkoor waren ruimschoots op tijd in Amsterdam. Voor velen
een zeldzaam gebeuren. Zeldzaam ook, omdat de meesten van hen
voor het eerst de stijlvolle zaal van het Concertgebouw betraden.
Dankzij deze unieke omgeving kan Jubilate terugzien op een geslaagd
concert. Een pluim op de hoed van de organisatoren die dit initiatief
hebben aangedurfd.
ANNO 1978, woensdag 15 november
WASSENAAR - Honderden leerlingen van het St. Adelbertcollege zijn
gisteravond met een fakkeloptocht de feestweek begonnen rond het
nieuwe Adelbertcollege aan de Deylerweg.
Foto: archief Leidsch Dagblad
Foto's in deze rubriek kunnen worden nabesteld door binnen veertien dagen na
plaatsing 2,50 (voor een exemplaar van 13 bij 18 in zwart wit) over te maken op
gironummer 57055 Ln.v. Dagbladuitgeverij Damiate b.v. Postbus 507, 2003 PA
Haarlem, onder vermelding van Leidsch Dagblad, ANNO d.d.(datum van
plaatsing! of door contante betaling aan de balie van het Leidsch Dagblad,
Rooseveltstraat 82 te Leiden. U krijgt de foto binnen drie weken thuisgestuurd.
COLOFON
Leidsch Dagblad
Directie: BM. Essenberg. G.P Arnold
E-mail: directiehdcuz@hdc.nl
Hoofdredactie: Jan Geert Majoor, Kees van
der Malen, Léon Klein Schiphorst (adjunct)
E-mail: redactie.ld@hdc.nl
HOOFDKANTOOR
Rooseveltstraat 82, Leiden, tel. 071-5 356 356
Postadres: Postbus 54,2300 AB Leiden
Redactie fax 071-5 356 415
Advertentie fax 071-5 356 325
Familieberichten fax 023-5 '5° 567
ADVERTENTIES
Lokale Accountgroep: 071-5 356 300, fax: 071-5
356 325. e-mail- lag.ld@hdc.nl.
Brancheverkoop: Auto Accountgroep: 075-681
3663, aag@hdc.nl. Bureau Accountgroep: 075-
6813636. bag@hdcnl. Business tot Business:
072-519 6540, lag.btb@hdc.nl. Makelaars
Accountgroep- 023-515 0543. mag@hdc.nl.
Personeel Accountgroep-. 075-6813677.
pag@hdc.nl Woon Accountgroep. 072-519
6554, wag@hdc.nl.
ABONNEESERVICE
071-5128 030
E-mail: abonneeservice@hdc.nl
ABONNEMENTEN
Bij vooruitbetaling (acceptgiro)
p/m €20.20 (alleen aut ine.)
p/kw €56.70 p/j €216.90
Abonnees die ons een machtiging verstrekken
tot het automatisch afschrijven van het
abonnementsgeld ontvangen €0,50 korting
per betaling.
VERZENDING PER POST
Voor abonnementen die per post (binnenland)
worden verzonden geldt een toeslag van €0,50
aan portokosten per verschijndag.
GEEN KRANT ONTVANGEN?
Voor nabezorging: 071-5128 030
ma t/m vr: 18-19.30 uur. za. 10-13 ""f
AUTEURSRECHTEN
Alle auteursrechten en databankrechten ten
aanzien van (de inhoud van) deze uitgave
worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze
rechten berusten bij HDC Uitgeverij Zuid BV
cq. de betreffende auteur.
HDC Uitgeverij Zuid BV. 2003
De publicatierechten van werken van
beeldende kunstenaars aangesloten bij een
CISAC-organisatie zijn geregeld met Stichting
Beeldrecht te Amstelveen.
HDC Uitgeverij Zuid BV is belast met de
verwerking van gegevens van abonnees van
dit dagblad. Deze gegevens kunnen tevens
worden gebruikt om gerichte informatie over
voordeelaanbiedingen te geven, zowel door
onszelf als door derden Heeft u hier bezwaar
tegen, dan kunt u dat schriftelijk laten weten
aan HDC Uitgeverij Zuid BV. Afdeling
Lezersservice, postbus 507,2003 PA Haarlem.
Hij kreeg geen eredoctoraten en voor het lidmaatschap van Koninklijke
Nederlandse Academie van Wetenschappen kwam hij ook niet in aanmerking,
maar weinig hoogleraren kunnen bogen op een tentoonstelling over hun leven
en werk in de Leidse Universiteitsbibliotheek. Daar liggen in de
decembermaand documenten die getuigen 'van een wat versnipperd leven',
erkent de bijna 90-jarige hoogleraar middeleeuwse geschiedenis Dolf Cohen.
„Ik weet dat anderen het over mij zeggen, dus laat ik het nu zelf maar doen: als
mediëvist ben ik volstrekt mislukt."
DE DINGEN DIE
VOORBIJ GAAN
..Ik ben op 4 december 1913 geboren
in Rotterdam. Mijn vader was daar
apotheker en later privaatdocent far
macie aan de Leidse universiteit. Ik
bracht mijn jeugd door in Rotterdam
en ging als jongeling naar het Gym
nasium Erasmianum. Zo heet die
school nog steeds, al hebben ze de
naam omgedraaid. Het is nu het
Erasmiaans Gymnasium, ha. Dat ik
historicus wilde worden, wist ik al
vanaf de derde klas. Ik kwam thuis
en zei tegen mijn moeder: 'Meneer
Veth heeft verteld van de Germa
nen.'
Mijn vader had bedenkingen tegen
de geschiedenisstudie. Je kon leraar
worden en verder zat er niet veel in.
Toen ik in 1932 van school kwam,
regelde mijn vader een gesprek voor
mij met professor Sneller van de Ne
derlandse Economische Hogeschool
in Rotterdam en met professor Hui-
zinga in Leiden - zij mochten mij
vertellen wat er voor perspectief er
in de studie zat. Nee. dat was toen
ook niet gebruikelijk, dat aanstaande
studenten zich bij hoogleraren kwa
men voorstellen, maar mijn vader
was actief in allerlei besturen en
daarmee in Rotterdam een man van
enig aanzien. Huizinga kende hij via
zijn baan aan de universiteit. Enfin,
ik mocht geschiedenis studeren en
dat vind ik nog altijd aardig van mijn
vader. Later, in mijn studietijd,
kwam ik wel jongens tegen die ei
genlijk ook graag geschiedenis had
den willen studeren, maar die van
hun ouders in de richting van rech
ten waren gestuurd.
In 1932 studeerde je drie jaar voor je
kandidaatsexamen en dan kon je je
specialiseren. Ik deed behalve ge
schiedenis ook staatsinrichting, dat
was een vak aan de HBS. Daarnaast
deed ik. na mijn kandidaats Neder
lands als bijvak en daar haalde ik
ook een lesbevoegdheid in. Ik dacht:
als ik leraar word in een of andere
plattelandsgemeente of zo, dan ben
ik in elk geval breed inzetbaar. De
eerste drie jaar gingen hard, maar
over mijn doctoraal heb ik vijf jaar
gedaan. Ik was namelijk ook grondig
lid van twee disputen en dat heeft de
studie wel wat vertraagd.
In 1940 studeerde ik af, de oorlog
was net uitgebroken. Mijn vader zei:
de situatie is erg onzeker, probeer in
één jaar te promoveren. Dat heb ik
gedaan, bij Huizinga. Na de rede van
professor Cleveringa had de bezetter
de universiteit gesloten, maar in
1941 was er nog wel gelegenheid om
examens af te nemen en om te pro
moveren. Als onderzoeksobject koos
ik 'De visie op Troje van de Westerse
Middeleeuwse geschiedschrijvers tot
1160'. Ik heb mij als een gek door de
Monumenta Historiae Germanica
gewerkt, een grote bronnenverzame
ling over de Middeleeuwen. Op 21
augustus 1941 promoveerde ik bij
Huizinga. Ik was zijn laatste promo
vendus, voor hem was het toen ook
afgelopen. Laatst vertelde Frits van
Oostrom mij dat mijn proefschrift
nog wel eens geraadpleegd wordt,
dat vónd ik erg aardig.
De Duitse bezetter besloot in 1941
om joodse kinderen af te zonderen
en gaf gemeenten opdracht om spe
ciale joodse scholen op te richten. Ik
kon per 1 september beginnen op
het Gemeentelijk Lyceum voor jood
se leerlingen in Haarlem. Daar gaf ik
élle lessen Nederlands en geschiede
nis aan de zesde klas. Dat waren de
leukste lessen, ik had drie leerlingen
die zwaar de pest in hadden dat ze
van hun gewone school waren ge
stuurd. Het was verschrikkelijk druk.
Je had al je joodse lot en dan do
ceren, ik had dat nooit eer
der gedaan. Ik leefde tus
sen lessen voorbereiden
en geven.
Met die school is het
niet goed afgelopen,
nee. Eind augustus
1942 begon de de
portatie in Haarlem.
Ik ben toen direct
ondergedoken, sa
men met mijn col
lega die geschie
denis gaf en die
later mijn vróuw
werd. Die school
is daarna nog
met een beperkt
aantal kinde
ren doorge
gaan, totdat
in februa
ri 1943
alle
Haar-
lem-
jo-
den
zijn
op
ge
pakt. Ik heb drie jaar ondergedoken
gezeten bij de familie Fuhr-Schneth-
lage in Haarlem. Ik was daar veilig
en heb altijd heel stilletjes gedaan. Ik
heb er gelezen wat er te lezen viel,
maar ja. Fuhr-Schnethlage was
scheepsbouwkundig ingenieur en
dan ben je wel een keer uitgelezen.
Het werd me wel duidelijk dat je met
middeleeuwse geschiedenis niet ver
kwam om te begrijpen wat er om je
heen gebeurde. Daarom besloot ik
direct na de oorlog om me te richten
op contemporaine geschiedschrij
ving. Bij Huizinga bestond dat niet,
voor hem hield de geschiedenis in
1870 op. Via Lou de Jong, die ik voor
de oorlog al had ontmoet, kon ik een
baan krijgen bij het Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie in Am
sterdam. Ik heb daar veertien jaar
gewerkt. In 1947 ging ik naar Berlijn,
om daar de corres
pondentie door
te werken
die rijks-
commis-
saris
Seyss-
Inquart
had ge
voerd
met
Adolf f I
Hitier. Er
was héél
veel materi
aal en ik
vond het J
echt geweldig
om te lezen. Dat
ik, als eenvoudig
onderduiker
tje
weet kon hebben van wat zij tegen
elkaar zeiden, bijvoorbeeld over
Mussert! Daar heb ik intens van ge
noten, dat was echt een historische
sensatie.
In 1959 kreeg ik volstrekt onver
wacht het aanbod om hoogleraar
middeleeuwse geschiedenis te wor
den in Leiden. Dat was een moeilijke
keuze. Ik kon in Leiden afmaken wat
ik na de oorlog had laten lopen, in
ruil voor iets dat ik in Amsterdam
niet zou kunnen afmaken. Maar ik
heb ja gezegd en ben in 1959 begon
nen. Tot 1970 deed ik dat als forens
vanuit Heemstede, in 1970 heb ik in
Oegstgeest een huis laten bouwen
naar eigen ontwerp.
Als u nu vraagt wat ik in Leiden aan
onderzoek heb gedaan, dan zeg ik:
het onderwijs heeft mij van het on
derzoek afgehouden. Ik moest het
onderwijs in middeleeuwse geschie
denis feitelijk opzetten, want voor
mij was er feitelijk dertig jaar
geen hoogleraar in mijn vakge
bied geweest. Ik heb wel stu
die verricht, maar geen grote
dingen. Ik weet dat ande
ren het over mij zeggen,
dus laat ik het nu zelf
maar doen: als mediëvist
ben ik volstrekt mislukt.
Nou, in 1969 begon het
gedonder. Ik had altijd al
belangstelling voor be
stuur gehad en in 1969
werd ik decaan van de Let
terenfaculteit. Studenten
én docenten protesteerden
voor democratisering
van de universiteit,
er ont-
stond een revolutionaire situatii
moest het midden houden, de b
bij elkaar houden - daar ben je
bestuurder voor. Mijn zoon Job,
burgemeester is in Amsterdam,
daar ook 'de boel bij elkaar houi
Ja, dat zal wel een familietrek zi
Het heeft lang geduurd voordat
inzag dat de docenten en de stu
ten weliswaar één front vormde
maar dat ze niet hetzelfde wilde
De studenten wilden meer keuz
vrijheid, de docenten wilden mi
de melk te brokkelen hebben. N
tuurlijk was ik voor democratie
gelijkheid, maar er is geen gren
namelijk daér waar de cijfers wi
gegeven.
Ik ben van 1972 tot en met 1976
tor magnificus geweest. Mijn ko
stond niet meer naar het ondei
Het rectoraat van de universitei
tóch een vervulling, ik kon doen
ik bestuurlijk voor de universite
nodig achtte. Stel je voor dat ik
lesboertje tandenknarsend had
moeten toezien terwijl een and
rector iets had gedaan wat ik ni
goed vond. Nee.
Ik ben vier jaar rector geweest,
was zwaar. Het ging erg ten kos
van mijn gezinsleven. Mijn vroi
leed eronder, al heeft zij er ook
van genoten om rectorsvrouw t
zijn. Ik kon daarna toen nog nie
pensioen en ben nog in de Unh
teitsraad gegaan, in de arena, tii
die rotjongens. Maar daar voeld
me niet te goed voor. Op 1 febn
1979 ging ik met pensioen en si
dien ben ik eigenlijk altijd doorj
gaan met waar ik toch al mee bi
was, een beetje studie, een beei
bestuur.
En nu, ach. Mijn vrouw Heti
acht jaar geleden over.
den. Ik streef ernaar 1
leven zin en inhoud
geven en doe dat v
zover het gaat. S01
ge van mijn vrien
zijn dement gew
den. Het is vresi
ik gruw bij de g
dachte dat mij
overkomt. wS
de tijd en de e
gie die jongei
mensen gebi
ken om te le
gaat bij ou e
op aan 0 e
zijn."
Dolf Cohen. „Natuurlijk was ik voor democratie en gelijkheid, maar er is geen grens aan: namelijk daar waar de cijfers worden gegeven." Foto: Henk Bom
UITGELICHT
Wie kent ze niet: de ge
dichten die menig muur
in Leiden sieren. Beeld
taal met een grote zeg
gingskracht en een hoge
artistieke waarde. Ook al
lees je geen Arabisch,
Russisch of Italiaans, ze
vormen een vertrouwd
en tegelijk steeds weer
verrassend decor.
De gedichten horen net
zo bij Leiden als Rem
brandt. Waar je de herin
nering aan Rembrandt in
Leiden moet zoeken of
dromen, zijn de gedich
ten steeds prettig dicht
bij. Uitgestrooid over de
stad verbinden de muur
gedichten Leiden met
het universum van de
poëzie. Geschreven in al
die verschillende talen
zijn het even zoveel te
kens van gastvrijheid in
een vanouds gastvrije
stad.
Afgelopen week was ik in
de Leidse Schouwburg
aanwezig bij de uitrei
king van de Zilveren
Veer, de cultuurprijs
waaraan deze krant ook
zijn naam heeft verbon
den. Met genoegen zag
ik de stichting Tegen-
Beeld, de kleine groep
enthousiaste particulie
ren achter de geveldich-
ten, de prijs winnen. Ze
waren al drie keer eerder
genomineerd, vielen
steeds af, maar wonnen
de Zilveren Veer deze
keer overtuigend.
Waarom dit uitstapje
naar de geveldichten en
waarom deze aandacht
voor de Zilveren Veer?
Een journalist, zeker een
dagbladjournalist, speelt
iedere dag met taal. Niet
om poëzie te maken,
maar om nieuws zo hel
der en zo aantrekkelijk
mogelijk over te bren
gen. Een goed bericht
kent een heldere op
bouw en een strak ritme.
Een mooie reportage is
als een gedicht met veel
coupletten die achter el
kaar gelezen het hele
verhaal vertellen. En een
indringend geschreven
column ontleent zijn
kracht aan een verbor
gen herhaling.
Tussen journalisten en
dichters bestaat door het
medium van de taal so
wieso een overeenkomst.
Volgens critici van het
vak zijn journalisten ge
mankeerde dichters: zij
vertellen hun verhaal al
tijd in te veel woorden.
De poëzie leert journa
listen in ieder geval dat
de kracht van een bood
schap zit in een goede
combinatie van inhoud
én vorm.
Mijn excuses dat ik mij
als ordinair dagbladjour
nalist even overgaf aan
de verrukkingen van de
poëzie. Maar misschien
klonk hierin toch enigs
zins door dat taal voor
mensen een geweldige
betékenis heeft - of het
nu gaat om het brengen
van nieuws of poëzie.
Bij de uitreiking van de
Zilveren Veer trof mij het
verhaal van de groep
Russen, die op de hoek
van de
Kloksteeg/Nieuwsteeg
onverwacht oog in oog
kwam te staan met het
gedicht van Marina Ts-
vetajeva en bij zoveel
herkenning spontaal in
huilen uitbarstte.
Zelf vond ik na een ma
tig verlopen bezoek aan
mangerie De Koekop
aan de Lange Mare ooit
inspiratie voor een culi
naire recensie na het le
zen van William Buüet
Yaets' gedicht 'A coat'
aan de overzijde van het
restaurant. De dichter
was hier sterker dan de
kok.
Deze krant verbindt al
bijna tien jaar zijn naam
aan de Zilveren Veer. Dit
partnerschap is een wel
bewuste keuze en geeft
uitdrukking aan de in
stelling van de krant. Het
Leidsch Dagblad wil als
regionale krant behalve
kritisch boodschapper
ook een verbindende
schakel zijn in de stad en
de brede regio, waar de
krant verschijnt.
Het aardige aan de Zilve
ren Veer is dat de organi
satie en de genomineer
den allemaal particulie
ren zijn. In een land
waar zoveel afhankelijk
wordt gemaakt van de
overheid, is dit initiatief
van vrije mensen die
zonder subsidie creativi
teit stimuleren een regel
rechte weldaad.
In de reeks jaren van
haar bestaan bracht de
Zilveren Veer enthousi
aste, creatieve en eigen
gereide mensen bij el
kaar. Samen leverden zij
mooie prestaties, waar
aan weer anderen plezier
beleefden. Zo gaat de
stichting Tegen-Beeld de
geldprijs van 3.000 euro
besteden aan het restau
reren van de oudere ge
dichten.
Misschien moet u van
daag na het lezen van de
zaterdagkrant toch eens
op stap om een paar
muurdichten te bewon
deren. Wedden dat u na
het nieuws in de krant in
de ban raakt van de poë
zie op de gevels?
Kees van der Malen,
hoofdredacteur
HILLEGOM, 18.30 UUR
T7 if november is de dag, dat mijn lichtje, dat mijn lichtje. Elf novembo
Ju de dag, dat mijn lichtje branden mag*. En hoppa, weer een Twix, spel
of mini-Snickers gescoord.
Vier meisjes lopen op een drafje door jaren zeventig-wijk Elsbroek in Hilli
gom. Het is steenkoud, maar de wangen van de kinderen - alle vier een ji
zes - gloeien van opwinding. Op enige afstand lopen een paar moeders mi
De straten heten in dit gedeelte van de wijk geen straat maar wende. Vond
wende, Heijermanswende, dat werk. Als je er niet bekend bent, kun je er 2
kend naar een uitweg rondjes draaien tot je er tureluurs van wordt. Maar
vier meisjes weten feilloos de weg. Sterre, Liz, Carmen en Sem heten ze. W
eind vorige eeuw werden er in Elsbroek geen Sandra's of Anita's meer geb
ren. Laat staan Marietjes.
'Kijk mijn lichtje, kijk mijn lichtje. Zelf gemaakt, zelf gemaakt. En vanavoi
mag ik, en vanavond mag ik. Laat op straat, laat op straat', klinkt het op d
melodie van Vader Jacob. Een loilie en een hand strooigoed verdwijnen
Lidl-draagtas.
'Sint Maarten, Sint Maarten, de koeien hebben staarten. De meisjes hebbi
rokjes aan. Daar komt Sinte Maarten aan.' „O, wat mooi gezongen! Nu lus
jullie zeker wel wat lekkers." In elke plastic zak gaan een paar taai-taai-
jes.
De balorigheid slaat toe. „Hier woont meneer piemel", schreeuwt een
kinderen. „Nee, meneer kakkiedro..." De deur zwaait open en aan het
delijk gezicht van Kakkiedrol te zien heeft hij niks gehoord. 'Sinte Mi
mikmak, m'n vader is een dikzak. M'n moeder is een dunnetje, geef me
pepermunnetje.' Pepermuntjes heeft de man niet is huis, wel mandarijnt
Het loopt tegen half acht. In de vier tassen zit een flinke bodem snoep,
van de vier lampjes in de lampionnen hebben het inmiddels begeven. Mj
het repertoire van de vier blijkt nog altijd niet opgebruikt. 'Sinte Maarten!
mikmak, m'n moeder kijkt naar Tiktak. M'n vader maakt een koprol,
door een hondendrol.' Zoveel humor kan de man in de deuropening wel
waarderen. „Hier, meiden, pak aan." Een volle hand mini-Marsjes ploft
ke tas.
Zo'n 740 kilometer verderop, in Tours, draait een heilige zich om in zijn
Paul de Vlieger
Wat voor mensen kopen video's van
Van Kooten en De Bie?
„Meest veertigers en vijftigers, maar
ook wat studenten. Over het algemeen
een wat ouder publiek, opgegroeid in
de jaren zeventig en tachtig. Voor hen
is Van Kooten en de Bie natuurlijk een
feest van herkenning. Koot en Bie ge
ven een prachtig tijdsbeeld."
Hoe oud bent u eigenlijk?
(lacht) „39."
Wat heeft u van Van Kooten en De Bie
in huis liggen?
„Ik heb de tweede langspeelplaat van
het Simplisties Verbond thuis. Mijn
broers en ik hebben die vroeger hele
maal grijsgedraaid. Mijn favoriete scè
ne is die met mevrouw Roelofs. Me
vrouw Roelofs past thuis op meneer
Roelofs. Ze moet er op letten dat me
neer Roelofs niet zijn snot onder het
bankstel tafel smeert. Uiteindelijk wil
ze een nummertje horen op de radio,
'Iets romantisch of iets over de liefde.' En dan spelen ze voor haar
een nummertje van Meivin Rosbeef: 'I wanna fuckyou'. En dat
vindt ze 'enig'."