WETENSCHAP
Genegenheid en intimiteit in de grotten
1
^Wieren worden belangrijke voedselbron
Lianen zijn de pleisters van het bos
eheimzinnige ziekte
ikt Tasmaanse duivel
tot
Het melkwegstelsel onder de loep
Meer vitamine C dan een citroen en meer ijzer van spinazie
Zorgzame vrouw heeft meer kans op burn-out
HDC 298
zaterdag 15 november 2003
|Ron Buitenhuis
Lis in de historie van de ho-
Lpiens moeten mannen en
]iven met elkaar hebben af-
foken dat ze voortaan een
formden. Vreemd, want in
^duizenden jaren vóór het
'huwelijk' had zo'n beetje
«en met iedereen seks.
n werd de mens mono-
we meteen twee stereo-
ontmaskeren. Mannen
stenen tijdperk trokken
mwtjes' niet aan de ha-
grot in. Vrouwen waren
jaren geleden geen af-
lijke en onderdanige
ivinnen en ze zaten ook
Iwee in een grot te
en tot die o zo moedige
len van de jacht terugkeer-
net een mammoet of sa-
ger.
wen waren in die tijd op
ïinst de gelijken van de
1 len. Ze gingen veelal mee
cht en ook zij hadden
meerdere seksuele contacten.
De omstandigheden waaron
der de holenmensen leefden,
waren van dien aard, dat man
nen én vrouwen even hard no
dig waren om te overleven: als
soort en als groep.
De Britse archeoloog Timothy
Taylor leidt dit onder meer af
uit het feit dat de weinige
beeldjes die uit die tijd gevon
den zijn (circa tweehonderd),
allemaal vrouwfiguren zijn.
Niet één beeldje toont een gro
te, sterke man, en dat wil wat
zeggen volgens Taylor.
,,De beeldjes zijn teruggevon
den van Rusland tot in Frank
rijk en ze hebben allemaal gro
te borsten, grote billen en ze
zijn gezichtsloos. Het moet iets
met bewondering te maken
hebben. Niet van één bepaalde
vrouw, maar van de vrouw als
wezen. Ik vermoed dat het feit
dat vrouwen kinderen konden
baren een rol heeft gespeeld. In
de voortplanting was de rol van
de man ondergeschikt. Tegelij
kertijd zijn de beeldjes wellicht
een expressie van lust en ver
langen geweest: het waren een
soort prehistorische pin-ups."
Het feit dat men in het stenen
tijdperk aan polygamie (veel
wijverij) deed, blijkt uit recent
Italiaans dna-onderzoek.
Rondtrekkende groepen homo
sapiens bestonden veelal uit
één of twee alpha-mannen (lei
ders), enkele jongelingen en
meerdere vrouwen. Studie naar
het mannelijke Y-chromosoom
(dat alleen van vader op zonen
overgaat), iaat zien dat er in de
verre prehistorie binnen de po
pulatie nauwelijks dna-ver-
schillen optraden.
Dat duidt er op dat de alpha-
mannen misschien wel twintig
zonen verwekten bij tien ver
schillende vrouwen. Het Y-
chromosoom bleef als het ware
binnen de stam. Vanaf 20.000
jaar geleden tot nu komen er
opeens veel meer verschillen in
het mannelijke Y-chromosoom
voor. Dat betekent dat vrouwen
niet enkel meer met de alpha-
mannen vreeën, maar ook met
andere groepsleden.
Maar waarom zijn we paartjes
gaan vormen en monogaam
geworden? Zo'n 100.000 jaar
geleden zijn onze voorouders
rechtop gaan lopen. Zo'n
75.000 jaar later waren de her
senen van de homo sapiens
even groot als die van de huidi
ge mens. De Amerikaanse an
tropologe Margareth Conkey
gaat er van uit dat de hersenen
van de grotmensen al het hor
moon oxytosen aanmaakten.
Dit hormoon speelt een be
langrijke rol bij gevoelens van
genegenheid en romantiek.
Seks was niet enkel meer op
voortplanting gericht, de mens
kon gaandeweg echt verliefd
worden. In het verlengde van
verliefdheid liggen zaken als ja
loezie en bezitsdrang: ik ben
van jou en jij bent van mij.
Paarvorming dus.
Verder zijn er een aantal soci
aal-culturele verklaringen. Een
mensenkind doet er, in verge
lijking tot andere diersoorten,
relatief lang over om op eigen
benen te staan (circa zestien
jaar). Die zorg is makkelijker te
dragen door een koppel, dan
door één moeder. Bovendien,
als een man wil dat zijn genen
voortleven, dan moet hij zijn
kind beschermen tegen alle ge
varen.
Daar komt bij dat mensenvrou
wen, in tegenstelling tot andere
zoogdieren, een 'verborgen
vruchtbaarheid' hebben. Hun
vruchtbaarheid beperkt zich
niet tot een jaarlijkse bronst
tijd, maar komt maandelijks te
rug. Alleen is die uiterlijk nau
welijks herkenbaar. (Oer) man
nen moesten daarom min of
meer 'thuisblijven' en regelma
tig vrijen om er zeker van te
zijn dat hun genen werden
doorgegeven en niet die van
een andere holbewoner.
De eerste homo sapiens leef
den in kleine groepen (dertig
personen) vrij geïsoleerd in
zéér uitgestrekte gebieden. Met
het groeien van de populatie
kwam men elkaar letterlijk va
ker tegen. Hoe meer mensen
bij elkaar komen, hoe groter de
behoefte aan 'wetten en regels'.
In die tijd moeten ook de eerste
spelregels voor seksueel ver
keer zijn ontstaan.
Onderzoekers zijn er van over
tuigd dat vanaf dat moment de
seksuele relatie tussen mannen
en vrouwen meer intimiteit
kreeg. Seks werd steeds meer
iets tussen twee mensen. Ar
cheoloog Taylor: „Dat wil niet
Aanvankelijk had iedereen seks met iedereen. Maar op een goed moment werden de grotbewoners mo
nogaam. Foto: CPD
zeggen dat men toen al zoiets
als hedendaagse romantiek
kende. Seks had naast de lijfe
lijke driften ook alles met
macht en economie te maken.
Door de nederzettingen kregen
mannen huizen, land en vee.
Eigendom betekent rijkdom en
rijkdom geef je uiteindelijk
door aan je kinderen. Maar dan
moest je wel zeker weten dat de
kinderen jóuw genen droegen.
Dat lukte het beste als je één of
meerdere vrouwen had, die
niet met andere kerels het bed
deelden. Gaandeweg zijn daar
uit de eerste (juridische) echt
verbintenissen ontstaan."
artijn Hover
-
'els op het eiland Tas
ten zuiden van Austra-
orden bedreigd door een
nzinnige ziekte die in
ïige gebieden aan meer
n ïegentig procent van de
latie het leven heeft ge-
Dat is minder goed
dan het misschien lijkt,
ismaanse duivel is geen
irsoonlijking van het
d, maar een interessant
ïldier dat zijn naam dankt
E Vfèet feit dat het alleen nog
;r vo voorkomt op Tasmanië.
O90( vel ze tot de jaren veertig
ïgedierte werden be-
'd, zijn de Tasmaniërs
woordig best trots op hun
i. Het 30 centimeter hoge
je is zelfs het symbool van
58' tionale parken op het ei-
eest dankt zijn onheilspel-
naam aan de nog al
gekkende geluiden die
len duivels plegen uit te
als ze zich tegoed doen
ch et karkas van een dood
j^jj jDie geluiden zijn bedoeld
om de rangorde tijdens het
maal vast te stellen. Ook heb
ben bange duivels de neiging
hun bek angstaanjagend ver
open te sperren.
In werkelijkheid zijn het echter
schuwe nachtdieren die zich
slechts bij hoge uitzondering
schuldig maken aan het doden
en opeten van kleinvee, zoals
pasgeboren lammetjes en kip
pen. Ze vervullen vaak juist een
nuttige functie doordat ze dode
koeien en schapen opruimen
die anders een broeinest van
infecties zouden vormen.
Dat ze nu bedreigd worden
door een geheimzinnige ziekte,
is voor de meeste Tasmaniërs
dan ook slecht nieuws. Het gaat
om een dodelijke vorm van
kanker die de snuit van de die
ren aantast. Wetenschappers
vrezen dat de afgelopen drie
jaar mogelijk 50.000 van de
150.000 duivels die nog op Tas
manië leefden aan de ziekte
zijn gestorven. Waardoor de tu
moren veroorzaakt worden, is
nog onduidelijk. Onderzoekers
denken dat er een virus aan ten
grondslag ligt.
De Tasmaanse duivel dankt zijn naam aan zijn gekrijs. Foto: GPD
Goed nieuws is dat de ziekte
zich verhoudingsgewijs veel
minder lijkt te verspreiden in
gebieden waar weinig duivels
voorkomen, zoals het oosten
van het eiland. Er zijn boven
dien aanwijzingen dat de dui-
velpopulatie op Tasmanië de
afgelopen 140 jaar zeker drie
keer eerder door een soortgelij
ke epidemie is geteisterd.
Dat laatste kan betekenen dat
de ziekte latent voorkomt bij de
Tasmaanse duivels en alleen
epidemisch wordt als de bevol
kingsdichtheid van de dieren
een bepaalde kritische waarde
overschrijdt. Als dat het geval is,
bestaat de kans dat de popula
tie zich vanzelf herstelt, aldus
het weekblad New Scientist.
door Ben Apeldoorn
Hoe en onder welke omstandigheden is 'ons'
melkwegstelsel ontstaan? Voor de beantwoor
ding van die vraag kreeg de Groningse astro
noom Amina Helmi van de Nederlandse Organi
satie voorwetenschappelijk Onderzoek (NWO),
middels een VIDI-subsidie, geld voor een vijf jaar
durend onderzoek.
Onze zon is één van de ongeveer 150 miljard
sterren die, samen met grote hoeveelheden stof
en gas, 'ons' melkwegstelsel vormen. Dat stelsel
heeft de vorm van een discus met een middellijn
van ruim 100.000 lichtjaar. Sterren, stof en gas
zijn merendeels geconcentreerd in 'armen', die
spiraalvormig vanuit de melkwegkem naar bui
ten toe lopen.
Dat duidt er op dat dit reusachtige geheel roteert.
Onze zon (en daarmee ons zonnestelsel), en alle
sterren die we 's nachts kunnen zien, bevinden
zich in een van de buitenste spiraalarmen. Hoe is
dit kolossale 'eiland', waarvan er in het heelal ve
le miljarden zijn, zo ontstaan?
„Mijn onderzoek gaat uit van de huidige situatie
in het melkwegstelsel", zegt de in Argentinië ge
boren Amina Helmi (33), nu verbonden aan het
Groningse Kapteyn Instituut. „Het doel is evolu
tiemodellen te ontwikkelen, en die te vergelijken
met de huidige verdeling van sterren en materie
wolken, hun chemische samenstelling en leeftij
den. Daarvoor wordt zowel van theorieën als van
via observaties verkregen resultaten uitgegaan."
„Ons melkwegstelsel behoort tot het type spiraal
stelsels dat veel voorkomt in het heelal. Omdat
wij zelf in zo'n stelsel zitten, kunnen we veel af
zonderlijke sterren bestuderen. Andere melkweg
stelsels staan daarvoor veel te ver weg. De, zoals
ik dat noem, 'fossiele kroniek' van ons melkweg
stelsel staat dus model voor veel van al die ande
ren."
Hoe oud ons melkwegstelsel is, valt niet precies
te zeggen. De alleroudste sterren, de kosmische
'knarren', die veelal te vinden zijn in dichte, zo
geheten bolvormige sterrenhopen, die ook tot
ons melkwegstelsel behoren, hebben leeftijden
van rond dertien miljard jaar. Het melkwegstelsel
zou dus minstens zo oud moeten zijn, en dat is
een respectabele acht tot negen miljard jaar ou
der dan ons zonnestelsel.
Bovendien vindt de vorming van sterren, en de
bijbehorende zonnestelsels, nog steeds plaats in
tal van materiewolken. In feite is ons melkweg
stelsel een lichtende vergaarbak van stellaire foe
tussen, borelingen, jongelingen, sterren op leef
tijd, en (stok)oude knarren. Dat maakt het extra
moeilijk een algeheel evolutiemodel te ontwikke
len voor ons stelsel, en daarmee voor al die ande
ren ver weg gelegen uitersten, van het heelal.
„Niet voor niets luidt de titel van mijn onder
zoek: The Milky Way, The Rosetta Stone of Gala
xy Evolution", aldus Helmi, doelend op het in
1799 nabij de Egyptische stad Rosetta gevonden
brok basaltsteen, met daarop 2200 jaar oude in
scripties, die de sleutel bleken te zijn tot ontcijfe
ring van oude Egyptische teksten. „Voor mijn
studie ga ik in de komende maanden en jaren
dan ook gebruik maken van onderzoekspro
gramma's, die op dit gebied in internationaal
verband zullen worden opgestart. Bij twee daar
van ben ik al rechtstreeks betrokken."
ter de Jaeger
in of algen worden sinds
:ommercieel gekweekt in
Spjf hterhoek. Dit eiwitrijke
plantje wordt gebruikt als
er of als voedingssupple-
I*. De voedingswaarde van
'®'foene melk' is zeer hoog.
Baard is directeur van
TiEf Cultura BV, een bedrijf ge-
i 2,5 aliseerd in grootschalige
306 ictie van wieren dat is ge-
|d te Arnhem. Voorheen
e hij bij een instelling
juist het bestrijden van
n in oppervlaktewater
aal stond.
ngroei zorgt voor veel
ist. Die kennis gebruikt hij
n het omgekeerde te be-
i: efficiënte productie van
tl mogelijk wieren. Na ja-
ng experimenteren op
schaal runt dit Arnhems
if sinds kort commerciële
erijen in de Achterhoek,
in Borculo.
leed Tijgen dagelijks veel voe-
t lek. stoffen binnen met ingre-
en die indirect afkomstig
om an wie en. Denk maar aan
ige ie zijn rijk aan onverzadig-
tzuren. Maar die komen in
terecht omdat die zich
met wieren of fytoplank-
froeger moesten we elke
dit !vertraan eten. Maar dat is
tond omdat een walvis
'r anders doet dan plankton
lat verzadigd is met vetzu-
1et de productie en direc-
passing van wieren sla je
chakel over."
,er tn bevatten eiwitten met
ssentiële aminozuren,
Wmdig onverzadigde vet-
(zogenaamde omega 3-
ren), vitaminen, minera-
sporenelementen. Vol
de literatuur bestaan er
n die net zoveel vitamine
atten als citroenen. Eski-
halen hun vitamine C be-
>6<. 65e vrijwel volledig uit algen.
nige wieren bevatten een
e concentratie aan calci-
an melk. Ook zijn ze rijk
'dium (vooral bruinwie-
n ijzer (hogere concentra-
u spinazie).
en zijn het oudste gewas
- rde", zegt Baard. De
numegen/anp - Zorgzame vrouwen heb
ben meer kans op een bum-out dan sek
segenoten die beter voor zichzelf kunnen
zorgën. Bij mannen is dat juist omge
keerd: mannen die zich goed kunnen in
leven in een ander, hebben minder
klachten dan zij die zakelijker zijn. Pre
ventie van bum-out op het werk moet
dus verschillend zijn voor mannen en
vrouwen. Zij kunnen overigens veel van
elkaar leren over het voorkomen van
bum-out.
Dat stelt klinisch psychologe Gerits, die
vorige week aan de Katholieke Universi
teit Nijmegen (KUN) promoveert op een
onderzoek naar bum-outklachten in de
geestelijke gezondheidszorg. „Opvallend
is dat cognitieve intelligentie geen in
vloed heeft. Hoger begaafde mensen lo
pen niet meer of minder risico dan lager
opgeleide collega's. Emotionele intelli
gentie, de vaardigheid om met eisen en
druk vanuit de omgeving om te gaan, is
bepalend", aldus de promovenda.
Robert Baard toont diverse producten van wieren. Foto: GPD/Hans Broekhuizen
>anis
odig
Maya's en Azteken gebruikten
gedroogde wieren als dagelijks
voedsel. De Chinezen bestrij
den al eeuwenlang krop of
struma met extracten uit het
zeewier Laminaria. Japanners
hebben geen last van deze aan
doening, omdat hun dieet rijk is
aan vis en zeewier.
Er zijn ruim 30.000 soorten wie
ren. AquaCultura heeft diverse
soorten geselecteerd die ge
schikt zijn om te kweken in
open water in het Nederlandse
klimaat. Vooral groenwieren
gedijen hier goed. Baard wil uit
commercieel oogpunt geen
soortnamen noemen. De pro
ductie is trouwens ingewikkeld
en eist specifieke kennis en er
varing.
„Het kweekproces is niet iets
wat een boer er zomaar even bij
kan doen. Het is geen maïsak-
ker", zegt Baard. De procesvoe
ring is zeer high tech en ge
bruikt speciaal ontwikkelde
soft- en hardwaresystemen.
Ook vraagt de technologie een
flinke investering.
Er is onder meer een kwekerij
ontwikkeld voor de agro-sector
waarbij opgeloste mineralen
(stikstof en fosfor) van de var-
kensmest worden gebruikt als
'brandstof om de wieren te la
ten groeien. Hiertoe wordt de
mest voor gebruik gescheiden
in een vaste en een vloeibare
fractie. Na vele technische fil
tratiestappen worden de mine
ralen uit de dunne fractie aan
gewend voor de kweek van wie
ren.
De geproduceerde algen, circa
25.000 kilo per jaar, verdwijnen
in natte vorm weer in de magen
van de varkens op het bedrijf en
in de directe omgeving. Baard:
„Er is minder uitval onder de
dieren en het voer wordt beter
benut."
Op het bedrijf in Borculo wor
den de wieren onder meer ge
oogst voor humane toepassing.
Hierbij moet je onder meer
denken aan algen die carote-
noïden, vitamines en meervou
dig onverzadigde vetzuren ma
ken. De wieren worden eerst
gedroogd en vervolgens ver
werkt tot poeder of tot een ta
blet geperst. „Het kan ook
rechtstreeks worden toege
voegd aan andere voedingspro
ducten als pasta's, frisdranken,
noem maar op. We willen een
zo breed mogelijke toepassing.
Baard ziet de toekomst hoopvol
tegemoet. Volgens hem is er
een dringende behoefte aan
een plantaardig alternatief voor
de toenemende vraag naar be
trouwbare eiwitbronnen. Hij
noemt de BSE-problemen bij
runderen, dioxineschandalen
in diervoeders en zuivelproduc
ten, de varkenspest en vogel
pest. „Het gebruik van dierlijke
eiwitten staat ter discussie. De
consumenten willen veilig
voedsel. Wieren geven dat."
Baard wijst er tevens op dat
wierenkweek goed is voor het
milieu. De kweek gebeurt zon
der bestrijdingsmiddelen. Er
vindt geen verlies van minera
len plaats naai- de bodem om
dat de kweek gebeurt in afge
sloten bassins. Daarnaast legt
een hectare wierenkwekerij drie
tot vier keer zoveel koolstofdi
oxide vast dan een hectare bos.
door Peter de Jaeger
Houthakkers kappen vaak eerst lia
nen voordat ze bomen vellen. Dat is
in Afrikaanse regenbossen overbodig
en funest voor de biodiversiteit. Dat
concludeert Marc Parren in zijn
proefschrift.
Parren deed onderzoek in het regen
woud van Kameroen. „Heel verras
send is dat lianenkap in Afrika geen
effect heeft op de schadebeperking
bij de houtexploitatie. Dat is anders
dan in Zuidoost Azië en Zuid-Ameri-
ka."
Hij noemt als mogelijke oorzaak dat
er selectiever wordt gekapt in Afrika.
Gemiddeld slechts één boom per
hectare bos, tegen zeven tot acht bo
men in andere tropische bossen. Ook
speelt mee dat in Afrika minder echt
grote lianen voorkomen dan in Azië
en Zuid-Amerika. Hoe dat komt is
onbekend.
„Veel is nog onduidelijk. Zo dachten
we tot voor kort dat mahonie een
schaduwminnende boomsoort is.
Maar nu blijkt in Ivoorkust dat in
bossen die zwaar verstoord zijn door
houtkap of zwerflandbouw toch een
goede verjonging plaats te vinden
van mahonie. Compleet tegenover
gesteld van wat we altijd dachten. Er
is dus een groot gebrek aan kennis."
Volgens Parren zorgen lianen, die
naar het licht groeien, voor bedekking van open gaten in het bos.
„Het zijn de pleisters van het bos", zegt hij. Hierdoor worden de
juiste omstandigheden gecreëerd voor de boomverjonging, waar
bij bepaalde boomsoorten niet de overhand krijgen. Maar bij een
te grote verstoring raakt het systeem uit balans. „Het grondvlak
van een niet eerder geëxploiteerd bos schommelt normaal rond de
dertig vierkante meter per hectare. Als dit grondvlak onder de vijf
tien vierkante meter komt gaan de lianen woekeren en krijg je
blokkades in de vernieuwing."
Een extreem voorbeeld hiervan is het eiland Mayotte in de Indi
sche Oceaan. Het bos is daar helemaal overwoekerd door slechts
een handvol liaansoorten.
De schade wordt door enkele, van de vele tientallen, soorten ver
oorzaakt. Het gaat erom de boosdoeners te achterhalen. Sommige
lianen zijn zo sterk dat ze andere bomen meenemen in hun val.
Parren heeft het zelf meegemaakt. Hij werd bijna verpletterd door
een boom achter hem die werd meegetrokken door een gekapte
boom. Hij pleit daarom voor selectieve lianenkap.
Een boom die wordt gewurgd door een liaan. Foto: GPD
„De meeste lianen knappen als een
boom valt. Er zitten maar een paar
rotzakken tussen. Om die te kennen,
moeten we eerst de sterkte weten van
de verschillende soorten. Dat kan al
leen als de lianen vers zijn en nog vol
water zitten, want een liaan is niets
anders dan een buis vol water. Sterk
temeting is daarom in de praktijk las
tig uit te voeren."
De lokale bevolking weet vaak wel
welke lianen het sterkst zijn. Van ge
kochte machetes of hakmessen ver
vangen ze het handvat door een stuk
liaan. Dat is sterker en splintert niet.
De bewoners halen hun meeste me
dicijnen uit lianen, onder meer
strychnine tegen hartkwalen.
Er zitten in het bos reusachtige lianen
met een doorsnee van zeker vijftig
centimeter, die zich als een boom
door het bos kronkelen. Dat moeten
eeuwenoude lianen zijn. Als je die
kapt, krijg je die niet zomaar terug. De
ouderdom is trouwens niet te bepa
len.
Parren: „Een liaan is een j^putige
klimplant die meer inveswert in de
lengtegroei dan in de dikte. Ze maken
geen jaarringen zoals bomen. Zo kun
nen ook lianen van tien centimeter
een paar honderd jaar oud zijn. Dat
weten we niet."
Evenmin weten de onderzoekers of er
vroeger meer lianensoorten waren.
„Dat is nooit bijgehouden. Sinds Charles Darwin en Hugo de Vries
zijn er maar weinig studies gedaan naar lianen", zegt Parren. De
bosbouwer heeft inmiddels ontdekt dat niet alle soorten bestand
zijn tegen kap. Hij heeft tweehonderd lianen twee jaar gevolgd in
de tijd. Hieruit blijkt dat na twee jaar zeventig procent is afgestor
ven. Ook van de soorten blijkt slechts een klein deel te overleven.
„De houthakkers zouden dus eerst een selectie moeten maken
voordat ze gaan kappen."
Behoud van zoveel mogelijk lianen is belangrijk voor de biodiversi
teit in een bos. Het zorgt voor een derde tot soms de helft van de
plantenrijkdom. Daarnaast zijn lianen van belang voor de voedsel
keten van de fauna. De vruchten vullen het gat in de voedselvoor
ziening voor apen, vogels en kleine knaagdieren die in en onder de
bomen leven. Lianen dragen pas fruit na de vruchtzetting van de
bomen in het bos. Parren: „De lianen zelf vormen een soort net
werk van snelwegen tussen bomen voor dieren die niet kunnen
vliegen of grote sprongen maken. Hiermee vergroten ze hun foera-
geergebied."