'Dit is mijn meester en hij is homo' Probleemjongeren nekten Peter van Maaren 8 NOVEMBER 2003 Homoseksualiteit en de holocaust lijken op sommige middelbare scholen taboe te worden. Allochtone leerlingen maken lesgeven daarover op vmbo's of regionale opleidingscentra onmogelijk of ze bedreigen leraren die openlijk zeggen homoseksueel te zijn. Peter van Maaren werkte dertien jaar op een ROC in Noord- Holland. Totdat de homohaat op school hem brak en hij ziek thuis belandde. door Arthur de Mijttenaere J U et leraarschap? Een fantastisch vak." Peter van Maaren vindt zichzelf een goeie leraar. Uit betrokkenheid bezocht hij zelfs scholieren in de gevangenis. „Ik was duidelijk. Ik ging de confrontatie aan met leerlingen die mij streng vonden." In zijn Amsterdamse benedenwoning vertelt de 46-jarige Van Maaren met zijn ver dra gende stem - en een opvallende gouden oor ring in zijn linkeroor - over zijn ervaringen in het onderwijs. Ervaringen die hem uiteinde lijk zijn opgebroken. Al bijna vijfjaar zit hij thuis en nog steeds slikt hij antidepressiva. Vanuit het onderwijs belandde hij in de WAO. „Ik heb er moeite mee om in grote groepen te zijn en bijvoorbeeld in een bus te gaan zitten." Heel enthousiast begon de geboren Gronin ger in 1986 op de afdeling techniek van een middelbare school in Noord-Holland. Met de school heeft hij afgesproken de naam niet te noemen. Als docent maatschappijleer moest hij ook samenlevingsvormen behan delen. „Ik kreeg toen het onvermijdelijke rij tje vragen op me afgevuurd: of ik getrouwd was, of een vriendin had. Toen ik zei dat ik homo was reageerde de klas hartstikke goed op zo'n eerlijk antwoord." Dat gold echter niet voor de schoolleiding. Van zijn directeur hoorde Van Maaren dat het afdelingshoofd techniek had gezegd 'dat die viezerik hier niet thuishoorde'. „En ik werd uit die afde ling gegooid met de mededeling dat ik niet te koop moest lopen met mijn homoseksua liteit. Ik kwam op twee andere afdelingen te werken, bij detailhandel en de afdeling met kinderen met een laag IQ, van zo'n 80, 90." „Mensen hebben mij wel eens gevraagd waarom ik op die school bleef. Maar er was eind jaren tachtig in het onderwijs haast geen ander werk te vinden." Peter van Maar en liet zich echter niet uit het veld slaan en kwam als leraar maatschappijleer en Neder lands openlijk uit voor zijn homoseksuali teit, ook doordat hij actuele thema's zoals aids aan de orde stelde. „Zo trad ik als gast op bij andere leraren op school om juist dat onderwerp homoseksualiteit te behandelen. Altijd is mijn ervaring geweest dat leerlingen je juist om die eerlijldieid waarderen." Begin jaren negentig begon de school gelei delijk van kleur te verschieten. Mike werd Mohammed. Eerst kwamen vooral Turken op school, later vluchtelingen en Mar okka nen. „Niemand had in de gaten dat het een zwarte school werd en dat het beleid daar om eigenlijk moest worden aangepast." Van Maaren ging met een collega ook op 'leerlingenjacht', op zoek naar Turkse jonge ren in buurthuizen en coffeeshops. Dat wa ren criminele jongeren, maar hij vond het bij zijn werk horen om ook hen in de klas te krijgen. „Je bent als leraar ook maatschappe lijk werker, conciërge als je kots moet oprui men, psycholoog, opvoeder, politieagent en bemiddelaar. Tenminste, zo was mijn taak opvatting. Maar je kunt als leraar ook om vier uur gewoon naar huis gaan." De probleemjongeren, in de leeftijd van zes tien tot 25 jaar, kwamen ook op school - en in de klas bij Van Maaren. In die tijd werd hij als hij langs de kantine liep voor het eerst soms op verachtelijke toon uitgemaakt voor 'ibne' (Turks voor homo). „Dat was niet prettig, die haat. In de klas met moeilijke Turkse jongens zei een van hen tegen me 'jij ibne'. Toen was het genoeg. Ik hief mijn ar men op en zei gewoon dat ik homo was en daar zelf helemaal geen problemen mee had. En dat men in de moslimwereld ook door het raam naar binnen gaat voor er ge trouwd is." Door die openhartigheid brak het ijs en kon Van Maaren ook aan deze moeilijke groep op zijn eigen manier lesgeven. „Met agressi viteit van mijn eigen leerlingen heb ik altijd goed kunnen omgaan. Ik was nooit bang voor ze, hoewel ik veel heb meegemaakt. Eenmaal heb ik een mes en een pistool op mijn keel gedrukt gekregen." Met de leerlingen was de spanning wat uit de lucht, maar met de schoolleiding boterde het niet. Ook door die homoseksualiteit, waar uit angst om (allochtone) leerlingen te verliezen steeds krampachtiger mee werd omgesprongen.Als een leraar een trouw ring draagt is dat net zo goed een teken van seksualiteit. Komt een homo openlijk voor zijn geaardheid uit, dan is dat opeens een probleem. De schoolleiding was weliswaar niet homofobisch, maar wilde dat ik net als andere collega's niet uit de kast kwam. Maar dat heb ik mijn leven lang nooit gekund. Ik ben geen relnicht, maar wel strijdbaar. Leer lingen die bij mij in de klas zaten zeiden wel eens tegen andere leerlingen: dit is mijn meester, en hij is homo." Aanraking De schoolleiding begon Van Maaren ook te pesten. „Ik mocht leerlingen niet meer aan raken en niet meer, zoals de andere docen ten, naar de leerlingentoiletten. Maar dat deed ik toch. Hoe kim je trouwens een leer ling die achter zijn computer hangt tot de orde roepen, als je hem niet kunt aanraken? Dat hoort gewoon bij het vak en ook bij mijn persoonlijkheid. Elke aanraking was in de ogen van de schoolleiding een probleem, terwijl ik juist voelde dat ik daardoor dichter bij leerlingen kwam te staan." Eén keer werd hij heel kwaad toen hij bij een docentenreis door een collega bij de vrou wen was ingedeeld. „En als ik met een man nelijke collega op een kamer lag, hóórden we de volgende dag van collega's altijd de zelfde opmerking. Of het lekker was geweest die nacht. Van hoogopgeleide collega's die in schaal twaalf zaten." De school werd intussen steeds zwarter en daarmee werd het meer en meer spitsroeden lopen. „Ik sprak elke leerling aan op zijn ge drag en in mijn klassen was er ook orde, in tegenstelling tot veel andere puinklassen op school. Bij mij waren er geen jassen aan, geen petten op en droegen leerlingen geen walkmans. En als ze niet op tijd kwamen, kregen ze geen toegang en ging ik desnoods met twee leerlingen aan de slag. Een school is geen buurthuis, was mijn motto. De afwe zigen kregen een brief thuis dat ze niet op tijd in de les waren verschenen. En dat wil den ze niet, zo'n brief. Want niemand wil van school worden getrapt." In 1999, toen er heel veel Marokkanen op school zaten, barstte de bom. Volgens Peter van Maaren door de opeenstapeling van in cidenten in zijn hele schoolcarrière: het weg sturen bij de afdeling techniek, het gebrek aan steun en de pesterijen van de schoollei ding, een zelfmoord van een leerlinge en de groeiende agressie van allochtonen. „Er was toen een groepje Turken op school, van tien tot twaalf man, dat niet bij mij in de klas zat. Telkens als ik voorbij liep riepen ze 'jij ibne, kijk jij naar mij' en spuugden ze op de grond. Een martelgang. En ik werd klem ge zet tegen de deur als ik ze tegen kwam bij mijn lokaal." Burn out Hij had al een eerdere stressaanval gehad, maar in april 1999 was de emmer echt vol. „Ik kon mijn lessen niet meer geven en kon me niet meer concentreren. Ik kon niet meer nakijken en vergat afspraken. Totdat ik op een gegeven moment stond te janken voor de klas. Ik had een complete burn out." Het relaas van Van Maaren is volgens hem meer dan een relaas over homofobie. Het heeft alles te maken met regels die de school en de leraren omwille van de lieve vrede niet opleggen aan moeilijke leerlingen. Ze wor den uit angst niet meer gecorrigeerd. Dat lijkt onbegrijpelijk, omdat hun cultuur is dat ze juist wél naar autoriteiten luisteren. „In Marokko moet je juist doen wat je ouders en je leraren zeggen." De holocaust is door het gejoel en het verve lende gedrag van allochtonen op veel mid delbare scholen al uit het lesprogramma ge schrapt. Het begin van die minachting on dervond Van Maaren ook al. „Bij een les over de holocaust zeggen ze dat Hitier gelijk had door de joden te vergassen. Maar als ik ze een spiegel voorhield en zei dat dat ook bij Turken uit Nederland zou kunnen gebeu ren, begrepen ze wel dat het niet in orde was. Je moet niet bang zijn voor de agressie, want dat betekent dat het onderwijs failliet gaat." Peter van Maaren schreef over zijn belevenis sen het boekje 'Mijn meester is een homo' dat binnenkort verschijnt. Peter van Maaren: „De schoolleiding wilde dat ik, net als andere collega's, niet uit de kast kwam." Foto: GPD- /Joop Boek Driejaar lang zwegen de schaafmachines, boren en hamers op de Bataviawerf in Lelystad. Het werk aan de replica van De 7 Provinciën lag stil. Maar nu is er volop activiteit. Er is weer geld, en wat belangrijker is, er is een nieuw plan voor de herbouw van het beroemdste oorlogsschip van de vloot van de Republiek van de Zeven Provinciën in de 17e eeuw. door Arvid van der Wolf Snerpende schaafmachines, robuus te mannen die reuzenstukken eiken hout bewerken. Het is oriloochen- baar: het werk aan de replica van De 7 Provinciën, trotse oorlogsbodem van admiraal Michiel Adriaensz de Ruyter en vlaggenschip van de strijdbare vloot van de Republiek in de 17e eeuw, is hervat. Er wordt weer geschaafd, geklopt, getimmerd en geboord op de Bata viawerf in Lelystad. Ad van der Zee, historisch onderzoeker en woord voerder van de werf, is zichtbaar op gelucht. Na veel deining kan het mammoetkarwei worden afgemaakt. We schrijven begin jaren negentig. Willem Vos, scheepsbouwmeester en oprichter van de Bataviawerf, heeft een schitterend plan: hij wil De 7 Provinciën doen herleven. Bijzon der is dat hij dat niet wil doen aan de hand van exacte bouwtekeningen, maar volgens een in de 17e eeuw toegepaste, ambachtelijke bouwme thode die veel ruimte laat voor, zeg maar, intuïtie. Obstakels Zes jaar wordt er hard getimmerd, gepast en gemeten op de Batavia werf en in die tijd krijgt de onder kant van het schip vorm. Maar dan komen de obstakels: het geld is op en er zijn niet meer voldoende vak mensen beschikbaar. Het karwei moet in 2000 worden stilgelegd. Later blijkt dat er ergere dingen aan de hand zijn. De maatvoering klopt niet, waardoor de boeg en de achter kant van het schip niet de juiste De Bataviawerf is het hele jaar door geopend, van 10-17 uur, behalve op Nieuwsjaarsdag en Eerste Kerstdag. Info: tel. 0320-261409 ofwww.bata- viawerf.nl bracht, wordt het eerste dek ge maakt, daarna de eerste geschut- slaag, de tweede geschutslaag, het werkdek, het verhoogde dek en de zogenoemde campagne. Van der Zee: „Ik denk dat De 7 Pro vinciën rond 2015 vaarklaar zal zijn." Maar dan is het complete schip er ook, inclusief drie masten, tientallen bronzen kanonnen en de coraties. Vooral dat laatste is niet onbelangrijk, want De 7 Provinciën was het rijkst gedecoreerd van de hele vloot en had behalve 82 kanon nen prachtige beeldsnijwerken, die onder meer de vier deugden van de Republiek, 'vrijheid', 'vrede', 'wel vaart' en 'standvastigheid' symboli seerden. Deze beelden krijgen nu vorm in het atelier van de Bataviawerf. De laatste hand is inmiddels gelegd aan de eer ste van de vijf grote lantaarns die het schip gaan sieren. De eerste is meer dan manshoog en voorzien van een koperen kap, de stijlen zijn versierd met vrouwenfiguren. Al het hout werk is verguld. Nu wordt een begin gemaakt met een deels verguld hekbeeld van een vrouwenfiguur dat de 'welvaart' voorstelt. Zij draagt een gouden ge waad en heeft als attributen de hoorn des overvloeds en een koren schoof. Het was allemaal pracht en praal. En dat was precies de bedoeling van het grootste vlaggenschip dat de Neder landse Republiek ooit kende en dat betrokken was bij vrijwel alle grote zeeslagen tegen de Engelsen rond 1665. De herbouw van De 7 Provinciën gaat zo'n tien miljoen euro kosten, een bedrag dat vooral wordt opge bracht door kredieten en subsidies van de overheid, sponsoring en en treegelden van bezoekers aan de Ba taviawerf. Jaarlijks komen zo'n 140.000 mensen kijken naar de bouw van De 7 Provinciën en de al lang zeewaardige Batavia. En dat aantal zal alleen maar groeien, nu het werk aan De 7 Provinciën is her vat. Het duurt jaren en het kost miljoenen, maar in 2015 is De 7 Provinciën vaarklaar. Foto: GPD vorm krijgen en het schip te weinig draagvlak heeft in het water. Deskundigen raden aan de voor- en achterkant van De 7 Provinciën af te breken en opnieuw te bouwen. En dat gaat nu ook gebeuren. „Want", zégt Ad van der Zee, „als we dat niet zouden doen, zou het schip te diep in het water terechtkomen en zou het water er bij de geschutspoorten inlopen." Nu, bij de herstart, wordt er niet meer gewerkt met het timmermans oog, maar aan de hand van bouwte keningen die zijn gebaseerd op een model. En dat model is op zijn beurt gebaseerd op uit de 17e eeuw be waard gebleven maatvoeringen en bestekken van De 7 Provinciën. Vol gens Van der Zee wordt nu de me thode gevolgd waarmee het schip in 1665 in Rotterdam is gebouwd. Decoraties Aan De 7 Provinciën wordt gewerkt met een ploeg van tussen de twintig en veertig mensen, onder wie vrij willigers en leerlingen. Zij zullen vele jaren nodig hebben om 3000 kubie ke meter Deens eikenhout; en 400 kubieke meter grenen te verwerken en 30 kilometer touw en 1Ö00 vier kante meter zeil aan te brengen. Zo dra de onderkant is gerepareerd en de eikenhouten spanten zijn aange

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 2