WETENSCHAP
Lang nadenken leidt niet altijd tot de juiste beslissing
Geoloog Salomon Kroonenberg: Nieuwe ijstijd komt eraan
nzekerheid en heibel
er 'gat van de dino's'
Militaire sonar wellicht oorzaak duikersziekte dolfijnen
Heelal van start
met heel veel
grote explosies
DONDERDAG 6 NOVEMBER 2003
in tje boorcylinders uit de Chicxuiubformatie. Ongeveer in het mid-
hetivan de onderste markeert het donkere deel het tijdvak rond de
65 miljoen jaar geleden. Foto: CPD
al nj
Irui&Ben Apeldoorn
door Frans Stravers
Bij het nemen van grote beslissingen
blijkt bewust nadenken lang niet altijd
te leiden tot de beste beslissing, consta
teert de Amsterdamse hoogleraar socia
le psychologie Dijksterhuis. De verwer
kingscapaciteit van ons bewustzijn is
veel kleiner dan die van het onderbe
wustzijn. Hij adviseert om moeilijke be
sluiten pas te nemen wanneer je er een
nachtje over hebt geslapen.
Professor Ap Dijksterhuis is de eerste
Nederlandse hoogleraar sociale psy
chologie die zich bezig houdt met au
tomatische denkprocessen. „Sommige
mensen zeggen dat dit een van de laat
ste grote vragen is die we nog moeten
beantwoorden. We hebben de evolu
tietheorie, we weten hoe dna in elkaar
zit, we weten vrij veel over het heelal.
Vragen over het bewustzijn als 'waar
om hebben we het?' en 'waar dient het
voor?', zijn nog steeds niet beant
woord."
Dankzij een eigen ervaring raakte Dijk
sterhuis gefascineerd door de rol van
het onderbewuste bij het nemen van
besluiten. Bij zijn verhuizing naar Am
sterdam kocht hij een huis op het
meest overspannen moment van de
huizenmarkt. Hij bracht uiteindelijk
een bod uit nadat hij er zegge en
schrijven vijf minuten over had nage
dacht.
„De vraag rees toen of je in zo'n korte
tijd zo'n belangrijke beslissing kunt
nemen. Toen ben ik meer geïnteres
seerd geraakt in het verschil tussen be
wuste en onbewuste processen. Het
uitgangspunt van de meeste mensen
is, dat je over belangrijke beslissingen
goed en lang moet nadenken. Mis
schien is dat wel niet zo, want het be
wustzijn heeft maar een hele beperkte
capaciteit. Onbewuste processen kun
nen juist heel veel."
De Universiteit van Amsterdam is
vooralsnog de eerste universiteit met
een leerstoel Automatische processen
in de Sociale Psychologie. „Het is
vooral iets van de laatste 20-25 jaar om
aan te tonen dat het soort dingen,
waarvan wij altijd dachten dat we er
bewustzijn voor nodig hebben, eigen
lijk allemaal onbewust plaatsvinden",
legt Dijksterhuis uit. „Het is een van de
grote thema's binnen de sociale psy
chologie en de psychologie in het alge
meen. Dat is ook niet raar, ook filoso
fen zijn bezig met het bewustzijn."
„Ik zou nog meer willen weten over
het bewustzijn zelf, wat we ermee
doen en waarvoor we het nodig heb
ben. We draaien eigenlijk om de hete
brij heen, door al die onbewuste pro
cessen te bestuderen. Een slecht on
derzocht gebied is het verkeer tussen
bewuste en onderbewuste processen.
Het is iets waar we nog niet veel van
begrijpen. Waar komt een idee van
daan, waarom wordt iemand midden
in de nacht wakker met een briljant
idee, een ander onder de douche, een
derde krijgt het misschien wel nooit of
pas op z'n tachtigste."
Om zijn idee in de praktijk te toetsen,
zocht Dijksterhuis groepen proefper
sonen die hij op verschillende manie
ren liet beslissen. Hij gaf studenten be
schrijvingen van een aantal mensen en
ze moesten er één kiezen die ze als
huisgenoot wilden hebben. Alles ging
vrij snel via een computerscherm. Er
was voldoende tijd om de informatie
te lezen maar niet om er uitgebreid
over na te denken.
„Een eerste groep proefpersonen
moest meteen na het lezen van de in
formatie een beslissing nemen. Een
tweede groep vertelde ik dat ze een be
slissing moesten nemen, maar dat ze
er eerst een aantal minuten over
mochten nadenken. Tegen een derde
groep - en dat is de meest fascineren
de groep - zei ik: je moet over een paar
minuten een beslissing nemen, maar
je kunt er tot die tijd niet over naden
ken. In de tussentijd liet ik die derde
groep iets totaal anders doen."
Zo schiep hij een conditie waarin ze
onbewust gingen nadenken. „De der
de groep bleken de mensen die de
beste beslissingen namen. Onbewust
gaat het beslissen door. Mijn oma zei
vroeger al dat je een nachtje over een
belangrijke beslissing moest slapen.
Zij had gelijk. Vaak blijkt dat als het
om grote hoeveelheden informatie
gaat, bewust nadenken niet zo goed
werkt, omdat de capaciteit te klein is.
Als je onbewust nadenkt, kun je grote
hoeveelheden informatie goed aan.
Het is soms erg effectief, maar we we
ten alleen nog niet hoe het werkt."
en de dino's wel de genade-
"toen er 65 miljoen jaar gele-
eyjjeen reuzenmeteoriet neer-
te? Onderzoekers vragen
isicidat af nu uit boringen, in
'ietsgebied waar de 'kosmische
zich begroef, blijkt dat zee-
on 1 daar nog tot honderddui-
licl en jaren na de verwoesten-
ap moet hebben bestaan,
is ruzie ontstaan over de
wie wat mocht onderzoe-
Irie
sen
hicxulubformatie is het
rstf ude, onder het Mexicaanse
w. ireiland Yucatèn en het
^ee[ rater van de Golf van Mexi-
j0V| igraven litteken gaan he-
jHet is een overblijfsel van
slag van de naar schatting
:n kilometer grote planeto
ren van de vele duizenden
lokken die in het zonne-
ƒ1 rondzwerven).
s^j ngeveer 175 kilometer gro-
iter werd vernoemd naar
Jp orpje Chicxulub, dat pre-
loven het midden van de
'üze isale kraterring ligt. Men
1 de formatie op het spoor
v lichte afwijkingen in
in rtekracht en aardmagne-
;pet i in het gebied. Sinds een
j. :0 e tien jaar worden borin-
n het gebied verricht,
g uit onder meer de leeftijd
Ie krater kwam vast te
>j65 miljoen jaar. Groot
ipP le euforie: eindelijk had
Ste'G
opp,
naa
op
i0n"
'Gat van de dino's' ge-
ijk j over is echter door nieuwe
i Cj£ nonster twijfel gerezen.
enn dde;s is er nog een pro-
;n n bijgekomen: gebakkelei
'kg n de bij het project betrok-
0 (Onderzoekers. Dat begon al
t voorjaar van 2002 toen
k( 'orkolom, die tot op een
e van ruim 1500 meter was
(gedrongen, langzaam om-
werd getrokken,
holle kolom bevond zich
inderden meters lange
tcylinder, waarin de ver-
ide gebeurtenissen lagen
1 slagen van voor, tijdens en
e verwoestende klap. De
25 bij het Chicxulubpro-
letrokken onderzoekers,
al geologen en mineralo-
zochten met hun ogen de
tikken gezaagde steenko-
jafnaar die ene plek: het
stuk sediment dat 65 miljoen
jaar geleden ontstond.
Daarbij bleek al meteen iets
heel bijzonders: boven het be
wuste sedimentaire deel, dat
van ongeveer 800 meter diepte
naar boven was gehaald, be
vond zich een deel dat rijk was
aan kalk afkomstig van forami-
niferen. Dat zijn microscopisch
kleine diertjes met een kalkrijk
skelet, deel uitmakend van ma
ritiem plankton.
Men kon er niet omheen: tot
enkele honderdduizenden ja
ren na de inslag leefden in ieder
geval nog foraminiferen. Met
andere woorden: was die inslag
65 miljoen jaar geleden eigen
lijk wel verantwoordelijk voor
het wereldwijd uitsterven van
de helft van alle levensvormen
op aarde, inclusief de dinosau
riërs?
Ondertussen had zich een ver
woede discussie ontsponnen
tussen de diverse projectleiders
wie welk deel van het bewuste
stuk sediment mee néar huis
kon nemen, voor onderzoek in
het eigen laboratorium. Want
het beschikbare stukje sedi
ment was te klein om iedereen
tevreden te stellen.
De Nederlandse geoloog Jan
Smit, van de Vrije Universiteit
Amsterdam, een van de pro
jectleiders, en voorstander van
de inslagtheorie als oorzaak van
het massale uitsterven, had
daar een oplossing voor. Hij
nam alles mee, met als argu
ment dat hij in zijn laboratori
um beter in staat was het sedi
mentmonster in stukken te za
gen. En met de belofte dat die
stukken 'spoedig aan collega's
ter beschikking zouden worden
gesteld'.
Dat liet, tot steeds grotere er
gernis van diezelfde collega's,
wel erg lang op zich wachten.
Veel bij het project betrokken
onderzoekers kregen de mon
sters te laat om nog 'deadlines'
voor bijvoorbeeld symposia
over dit onderwerp te 'halen'.
Smit wordt beschuldigd van het
veel te lang achterhouden van
bewijsmateriaal, dat de inslag
geen wereldwijde massa-ex
tinctie kon hebben veroorzaakt.
„Dit alles heeft steeds minder
met wetenschapsbeoefening
van doen", aldus een van de
boze onderzoekers. „Het is
steeds meer een zaak van repu
tatiebescherming geworden."
Smit wenst niet op vragen over
de kwestie in te gaan; hij hult
zich in stoïcijns zwijgen.
door Henk Hellema
Iets meer dan een jaar geleden
strandde een groep van veertien
dolfijnen op de kust van de Ca-
narische Eilanden. Precies in de
tijd dat er militaire oefeningen
met een marien sonarsysteem
werden gehouden. Volgens En
gelse en Spaanse onderzoekers
zou duikersziekte de zeezoogdie
ren noodlottig zijn geworden.
Al eerder zijn strandingen van
dolfijnen in verband gebracht
met het testen van sonarappa-
ratuur voor militaire doelein
den. Zo strandden in 1996 aan
de Griekse westkust binnen
twee dagen twaalf snaveldolfij
nen. In diezelfde periode deed
de NAVO in het bewuste gebied
proeven met een sonarsysteem
voor het opsporen van onder
zeeboten. Een opmerkelijke sa
menloop van omstandigheden.
Volgens Griekse onderzoekers
zouden de dolfijnen door de
geluidsgolven hun oriëntatie
hebben verloren, op het strand
terecht zijn gekomen en daar
de dood hebben gevonden.
Eind september vorig jaar
strandde een groep van veer
tien spitssnuit- en snaveldolfij
nen op de kust van de Canari-
sche Eilanden. Dat begon onge
veer vier uur, nadat militaire
proeven met een sonarsysteem
waren gestart. Inwendig onder
zoek van tien van de veertien
op het strand overleden dieren
liet diverse verwondigen zien:
verstopte bloedvaten, verspreid
over het lichaam voorkomende
bloeduitstortingen en kleine
gasbelletjes in de bloedvaten
van verschillende organen. Vol
gens de onderzoekers wijzen
deze verwondingen erop, dat
de gestrande dieren het slacht
offer zijn geworden van dui
kersziekte of decompressieziek-
te.
Duikersziekte treedt op, wan
neer iemand na diepzeeduiken
te snel weer naar boven gaat.
Door de snelle afname van de
druk vormen zich kleine stik
stofbelletjes in onder meer het
bloed. Deze belletjes stimuleren
de stolling van het bloed, waar
door bloedvaten verstopt raken.
Mede daardoor krijgen de weef-
De akoestische signalen van walvisachtigen, zoals dolfijnen, worden beïnvloed door laagfrequente geluidsgolven als sonar. Foto: Dolfinarium
seis te weinig zuurstof, met als
gevolg weefselversterf. Bij die
ren waarbij het duiken bij wijze
van spreken in het bloed zit, is
dit echter ongewoon. De on
derzoekers achten het dan ook
waarschijnlijk, dat er een ver
band bestaat tussen de so-
naroefeningen en de fatale de-
compressieziekte bij de veer
tien dolfijnen.
Ze geven daarvoor twee moge
lijke verklaringen. Als eerste
noemen ze een verandering van
gedrag. Door de sonar zouden
de dolfijnen sneller en vaker
dan normaal naar boven ko
men om adem te halen. Vol
gens dr. Gert Jan Gast, campag
neleider oceanen van Green
peace Nederland, raken de die
ren door de sonar waarschijn
lijk in paniek.
„De sonarinstallatie brengt een
keihard piepend geluid voort,
in sterkte te vergelijken met het
geluidsniveau van tien- tot
honderduizend keer dat van
een discotheek." Door het snel
ler of vaker naar boven komen
en weer omlaag duiken, nemen
de dolfijnen met de ingeadem
de lucht meer dan de normale
hoeveelheid stikstof mee, aldus
de onderzoekers. Bij het weer
naar boven komen zouden in
het bloed opgeloste stikstofker
nen uitgroeien tot belletjes.
De andere verklaring die de on
derzoekers geven, is van meer
directe aard. Alleen al door de
energie van de geluidsgolven
zouden stikstofkernen in het
bloed uitgroeien tot belletjes.
Die verklaring acht dr. S.J. Hoi-
tinga, verbonden aan het Insti
tuut voor Hyperbare Genees
kunde in Hoogeveen, zeer wel
denkbaar. „Vergelijk het bloed
van een dolfijn bij wijze van
spreken met een fles vol cola.
Laatje die rustig staan dan zie
je geen bellen. Maar voeg je
daar energie aan toe - door de
ze flink te schudden - dan ko
men er een groot aantal belle
tjes tot ontwikkeling."
Het Engels/Spaanse onderzoek
verschaft opnieuw aanwijzin
gen dat sonarproeven voor dol
fijnen en andere walvissen fa
taal kunnen zijn. Militairen
zouden zich hier meer van be
wust moeten zijn. Volgens Gast
hebben milieugroeperingen in
de Verenigde Staten eind au
gustus dit jaar een aardig suc
ces behaald. „Een federale
rechter verbood de Amerikaan
se marine in grote delen van de
Stille Oceaan hun sonarappara-
tuur te testen."
door Ben Apeldoorn
In de begintijd van het heelal
moeten grote aantallen kolos
sale explosies hebben plaatsge
had. Dat leren computersimu
laties van Amerikaanse en Ja
panse astrofysici. Een van de
brandendste vraagstukken uit
de evolutie van sterren en van
het heelal lijkt hiermee te zijn
opgelost.
Dat gebeuren, de 'Big Bang',
vond ongeveer vijftien miljard
jaar geleden plaats. Een gevolg
van de Big Bang is dat de mil
jarden melkwegstelsels, uitge
strekte eilanden van sterren,
buitenwaarts bewegen, met
snelheden die in een zekere
verhouding staan tot hun af
standen: hoe groter die zijn, des
te groter hun vluchtsnelheden.
Alles wat we daarover tot dus
verre weten, hebben we in én
kele supercomputers gegooid",
zegt Volker Bromm van het
Harvard-Smithsonian Center
for Astrophysics in Cambridge.
„Met het verzoek uit te willen
rekenen, te simuleren eigenlijk,
wat er vlak na de Big Bang ge
beurde. Daar hadden de com
puters een aantal dagen voor
nodig, maar het was ons geduld
alleszins waard."
Éromms Japanse collega's van
het National Astronomical Ob
servatory in Tokyo lieten hun
supercomputer een deel van de
simulatie uitvoeren. Toen alle
resultaten waren samenge
voegd, ging aanvankelijke ver
bazing over in blijdschap.
„Het blijkt dat vrijwel direct na
de Big Bang, kosmisch gespro
ken dan, het stervormingspro
ces op gang kwam", aldus
Bromm. „Maar van veel grotere
en zwaardere sterren dan die
we nu kennen. Honderden ma
len zwaarder dan onze zon."
„In een geweldig tempo joegen
deze supersterren hun brand
stof erdoor, om vervolgens al
een paar miljoen jaar na hun
ontstaan als geweldige bom
men te exploderen: super-su
pernovae. De zware elementen,
gevormd in de kernen van deze
supersterren werden daarbij in
het nog piepjonge heelal ver
spreid."
Peter de Jaeger
laïe open zomer was het extreem warm. De be-
oof ldigende vinger wijst naar het veranderend kli-
veroorzaakt door de mens. Daar moeten we
jwat aan doen, aldus de meeste milieuexperts,
iet «maatregelen zijn nergens 'goed voor, meent
log Salomon Kroonenberg. „We stevenen toch
agii een nieuwe ijstijd. Het broeikaseffect betekent
el uit uitstel."
heb rd na record werd deze zomer verbroken. Hon-
warme dagen in de zomermaanden, met
boven de 25 graden. Dat is nooit eer-
:twi ertoond de afgelopen eeuw. De maand augus-
ende een ongekende hittegolf,
komt dat allemaal? De extremiteiten worden
toegeschreven aan het veranderend kli-
vai als gevolg van het broeikaseffect. Met zijn allen
na: n we, via verkeer, industrie en landbouw, steeds
fins koolzuurdioxide in de lucht. Hierdoor wordt
j ingzaam maar zeker warmer op aarde. Sinds de
m tachtig is de temperatuur wereldwijd 0,75 gra-
aro Celsius gestegen. Er zijn uitschieters met drie
mojen, zoals in Alberta, Canada.
ubeweging en deskundigen zien hierin een be-
b&ng voor het leven op aarde. Niet iedereen
ter echter zo over. De Delftse hoogleraar geolo-
ilomon Kroonenberg, bijvoorbeeld, erkent de
ideringen, maar plaatst de opwarming liever in
totere tijdschaal. En dan krijg je een heel ander
iet
des 1. „Er zijn schommelingen in het klimaat, die
|s het dag- en nachtritme en de opvolging van
woffizoenen astronomisch zijn bepaald. Meer kool-
on|de in de lucht houdt die schommeling echt niet
aim
ve staat dat die opwarming direct waarneembare
r gen heeft voor plant en dier. Planten en bomen
ch et noordelijk halfrond komen in het voorjaar
ike ïrtot bloei. Eiken in het Engelse Surrey komen
taand eerder in blad vergeleken met 1950. In
Duitse Hamburg is over diezelfde periode de ge
le sierplant forsythia een maand vroeger gaan bloei
en.
Het groeiseizoen is in de afgelopen dertig jaar met
gemiddeld tien dagen verlengd, zo blijkt uit satelliet
gegevens van de NASA. Dat betekent onder meer
een verschuiving in de bosvegetatie. De beuk profi
teert het meeste van een warmer klimaat, terwijl de
eik en de berk terug zullen vallen. Een andere bossa-
menstelling betekent ook op de grond ander leven.
Opwarming van de aarde heeft ook gevolgen voor de
vogels. Zwaluw, zwartkopmees en tjiftjaf komen eer
der terug van hun winterverblijf. Vogels die in de
bergen migreren trekken eerder naar hoger gelegen
gebieden. Wanneer het daar nog sneeuwt hebben de
insecteneters het moeilijk, omdat ze tijdelijk zonder
voedsel zitten. Vogels kunnen ook in de problemen
komen doordat ze eerder gaan broeden bij vroeg in
vallende lentes. Pas uitgekomen mezen worden nor
maliter gevoerd met rupsen op eikenbladeren. Maar
als die er nog niet zijn, doordat de eik nog geen blad
draagt, mist familie koolmees de rupsenmaaltijd en
is in last.
Al met al schuiven door de opwarming planten en
dieren naar het noorden op. Volgens een artikel in
het tijdschrift Nature gebeurt dat met 6,1 kilometer
per tien jaar. Dat proces is het beste in kaart ge
bracht voor vlinders. In de vorige eeuw heeft de helft
van de honkvaste vlinders hun leefgebied noord
waarts opgeschoven met 35 tot 240 kilometer.
De naar het noorden oprukkende flora en fauna voe
ren ziektes met zich mee. Zo is in West-Europa het
aantal mensen met de door teken overgebrachte
ziekte van Lyme sinds 1986 verdubbeld.
Vuistregel is dat van alle honderd nieuwkomers zich
tien vestigen en één uitgroeit tot een plaag. Milieu
experts willen daarom een halt toeroepen aan de
verdere stijging van de temperatuur. Ze willen het
klimaat houden zoals het is. Nobelprijswinnaar Paul
Crutzen wees er onlangs op, bij de opening van het
academisch jaar in Wageningen, dat we niet moeten
vertrouwen op het herstelvermogen van de natuur.
„Onze menselijke invloed is vele malen groter dan
die van de natuur". Hij pleit voor hoogstaande mi
lieutechnologie als oplossing.
Ook Lucas Reijnders, hoogleraar Milieukunde te
Amsterdam, ziet technologie als panacee. Om te
voorkomen dat de Sahara de Middellandse Zee over
steekt moeten er maatregelen worden genomen,
echter zonder dat het leefpatroon van de mensen er
onder lijdt. Voornaamste doel is om de uitstoot van
kooldioxide met tachtig tot negentig procent te laten
dalen. Het brandstofverbruik kan drastisch omlaag
door massaal zonnepanelen en windmolens te ge
bruiken, aldus Reijnders. En overtollige zomerwarm
te kunnen we in de grond opslaan voor in de winter
tijd.
De Delftse hoogleraar Kroonenberg erkent het mi
lieubelang van dergelijke maatregelen. Maar hij
plaatst de opwarming liever in die grotere tijdschaal.
Hij wijst op astronomisch bepaalde schommelingen.
„De laatste twee miljoen jaar kende de aarde voort
durend periodes geweest met warme klimaten zoals
nu, afgewisseld met ijstijden. Dat gebeurt eens in de
100.000 jaar. Over 20.000 jaar zitten we midden in
een nieuwe ijstijd en is het hier een toendra als in Si
berië. Mensen moeten leren wennen aan verande
ringen op een tijdschaal die we in een mensenleven
niet kunnen bevatten."
Daarom is het volgens Kroonenberg zo jammer dat
er nooit verder wordt gekeken dan eind 21ste eeuw.
„Bij duurzaamheid heeft men het alleen over een
toekomst voor de kinderen en kleinkinderen. Maar
dan heb je het over pakweg vijftig jaar. Dat is kort
zichtig. Als je nu vijflionderd generaties probeert
verder te kijken, dan krijg je een ander verhaal."
„Tegen die tijd zijn de mensen misschien wel blij dat
we nu zoveel koolzuurdioxide in de lucht hebben
gestopt. Want dan wordt de nieuwe ijstijd uitgesteld
en niet zo streng. Mensen die dan leven zijn ons
hoogstwaarschijnlijk dankbaar voor datgene wat wij
nu als een probleem ervaren."
De commotie over de opwarming wordt volgens
Kroonenberg: We stevenen af een nieuwe ijstijd. Foto: GPD/Cees Zorn
Kroonenberg vooral ingegeven door vals sentiment.
„Wij zien onszelf als boosdoener die de natuur op
zijn kop zet. En dat willen we vanuit een calvinis
tisch schuldgevoel weer goed maken."
Hierbij maken we een grote denkfout, aldus de geo
loog. „Vanuit een vreemd soort nostalgie willen we
alles zo behouden als in onze kindertijd. Dat is niet
mogelijk, Want de natuur is niet onveranderlijk."
„De mens is gelukkig zeer goed in staat zich aan het
veranderende klimaat aan te passen. Sinds de oud
ste bewoning in Nederland, 250.000 jaar terug, is er
namelijk al twee keer een ijstijd geweest. Onze voor
ouders hebben het toch ook overleefd? Als het koud
wordt doe je een jas aan en als het te warm wordt,
trekje wat uit."