Zuid-Afrikaanse wijnindustrie moet zwart worden rene van Lippe-Biesterfeld wil 'meer zien dan ik zie' BEE-project: een moeizaam proces ZATERDAG 1 NOVEMBER 2003 Irene van Lippe-Biesterfeld heeft een nieuw boek geschreven over het helen van natuur en mens. Daar wil ze graag over spreken. Niet over de 'kwestie-Margarita'. Ook niet over Johan Friso en Mabel Wisse Smit. 'Daar komen alleen maar problemen van.' door Gijs Korevaar en Christl Visser Als er iemand goed in haar vel steekt, dan is het prinses Irene wel. Haar leven heeft geklopt vanaf het mo ment dat zij in de jaren zestig vanwege haar huwelijk en overgang naar het katholieke ge loof uit het Koninklijk Huis stapte. „Ik heb heel bewust afstand van de opvolging ge daan en mijn vrijheid genomen. Ik heb na mijn echtscheiding zelfs mijn vaders naam aangenomen om zo dichter bij de mensen te staan. Ik wilde de klassescheiding opheffen. Dat is me gelukt. Irene van Lippe-Biesterfeld is duidelijk op haar gemak in haar landelijke woning in VVijk bij Duurstede. Omgeven door een prachtig onderhouden tuin en met uitzicht op het dorpskasteel praat zij over zichzelf, over haar nieuwste boek, over heden en ver leden. Ze is een opvallende verschijning zoals zij de kamer inloopt voor het gesprek. Klein, frêle en toch indrukwekkend. Ze heeft een stapel boeken bij zich, waarin ze af en toe wat op zoekt. Ze vertelt enthousiast. Slechts af en toe aarzelt ze met antwoorden. Zoals op het moment dat zij ongevraagd over haar kinde- ren wil vertellen. Dan onderbreekt ze zich zelf. Even was ze vergeten dat zij niet over privé-zaken wilde praten en al helemaal niet over familie. Dat levert maar problemen op, denkt zij, en die wil ze absoluut voorkomen. Met zichtbare tegenzin houdt zij haar mond, want welke moeder wil niet over haar eigen kinderen praten? Irene kwam op het onderwerp via haar bijna lyrische omschrijving van het landschap om haar heen en Nederland in het algemeen. „Ik heb lang in het buitenland gewoond, maar Nederland is voor mij thuis." Zij heeft in Zuid-Afrika een groot natuurge bied gekocht waar zij een gedeelte van het jaar doorbrengt, maar de witte villa in Ne derland blijft trekken. Hier ontvangt zij fami lie en vrienden. Maar vooral het gegeven dat de kinderen makkelijk langs kunnen komen, bepaalt waar zij wil wonen. De laatste jaren komt Irene vooral met haar cursussen over de natuur en met haar boe ken in het nieuws. Zij heeft de vrijheid die zij kreeg door uit het Koninklijk Huis te stappen ten volle gebruikt. „Ik had die boeken anders niet kunnen schrijven", kijkt zij terug. „In mijn tijd kon je je binnen die beperking niet ontplooien. Mijn zusjes en ik gingen nog naar school in een uitgezocht klasje. Een carrière, in de samenleving staan, collega's hebben, al die dingen die zo belangrijk zijn, waren niet mogelijk. Nu is dat anders. In die zin heb ik wel baanbrekend werk verricht." Geïnspireerd Haar vierde boek, dat ze samen met Jessica van Tijn schreef, heet Aarde ik hou van jou. Het is een bundel van twaalf gesprekken met mensen die haar de laatste jaren hebben ge ïnspireerd, van Nobelprijswinnares Rigober- ta Menchü Turn tot Wereldbankpresident James Wolfensohn. „Iedereen die ik vroeg, wilde graag meewerken." Terugkerend thema is de harmonie tussen mens en natuur. 'Heeft graniet gevoel?', wil Irene weten. En hebben bergen herinnerin gen, houdt water van muziek? Of ze ook nog met bomen praat? Irene glim lacht een beetje meewarig. Jammer dat men sen alleen dét van haar eerste bestseller heb ben onthouden. Jammer dat dat beeld zo aan haar blijft kleven. „Ik wil het over de na tuur hebben. De natuur is iets anders dan de tuin. Ik weet wel, voor veel mensen in Ne derland is de natuur de tuin. Heel Nederland is eigenlijk een groot aangelegd park." Elders in de wereld is er nog de 'echte na tuur', zoals in haar eigen natuurreservaat in de bergen van de Karoo in Zuid-Afrika. „Een droog land, half woestijn, 1800 meter hoog in de bergen, soms brandend heet, soms bit ter koud en er is altijd wind. Ik houd ervan en het land houdt van mij. Ik geef de natuur de ruimte en de boeren zeggen: wow, is dit ons land? Prachtig! Nee, ik zeg niet waar het precies ligt. Anders komt iedereen langs." In tegenstelling tot veel van haar gespreks partners heeft Irene niet dat ene moment van bewustzijn gehad waarop zij dacht: we zijn verkeerd bezig met de aarde. „Ik ben me er altijd bewust van geweest. Het zit in mijn karakter. Ik ben een mens van passie. Ik wil weten wat er achter de dingen zit. Ik wil le ren meer te zien dan ik zie, meer horen dan ik hoor." Tijdens haar huwelijk met de Spaanse troon pretendent Carlos Hugo was Irene druk met de wereldse en politieke ontwikkelingen. „Ik nam de tijd niet om naar buiten te kijken", zegt zij nu. De kerken zijn haar te nauw geworden. „Ik wil nergens bij horen. Ek ben niet onder één kopje te vangen. Het gaat om de passie voor het leven. Het gaat om de oerbron van het leven." Op het gebied van de natuur noemt zij zichzelf een 'ervaringsdeskundige'. „Het leven is één grote leerschool. Ik wil dingen eerst ervaren en er dan veel over lezen. Het hart en het hoofd, daar gaat het om. Emotie alleen is vaak niet gegrond." Zij studeerde voor tolk-vertaler Spaans, maar achteraf had ze misschien wel bioloog willen worden. „Het nadeel is dat het niet gaat om het leven, maar over hoe dat leven mechanisch in elkaar zit. De wetenschap be kijkt de zaken mechanisch. Slechts sommi gen kunnen daarvan loskomen en zeggen: het leven is een wonder en er valt steeds meer over te ontdekken." Westers-elitair Dat veel mensen haar voor gek verklaren, deert Irene niet. „Scepsis hoort erbij. Mijn ideeën sluiten aan bij het denken van de ou de volken, dat nu weer als nieuw wordt erva ren. Zoals we nu omgaan met de dieren en de aarde is niet zo mooi. We zijn het respect voor elkaar en voor de aarde volledig kwijt geraakt. Ik zie het en dat doet pijn. Maar ik kan de vloedgolf niet tegenhouden. Dat is alsof je voor een tank gaat staan. Maar ik wil tegen mensen zeggen: kijk om je heen, er is zoveel prachtigs. Het leven is meer dan hard werken en naar de tv kijken. Het is er alle maal: het bos, het water. Daar moet je je niet voor afsluiten." Met haar boek wil Irene bijdragen aan een betere wereld. „Als je begrijpt datje deel bent van al het leven, begrijp je ook dat je meetelt, ongeacht je omstandigheden. Wat belangrijk is, is hoe je met jezelf en met je medemensen omgaat." Ze ontkent niet dat haar visie als westers-elitair kan worden be schouwd. „Misschien is dat zo. Maar de mensen die ik heb gesproken, hebben geen elitaire achtergrond. Die hebben alles door hun eigen doorzettingsvermogen bereikt. En ik zelf ook." In haar eerste boek, Dialoog met de natuur, beschreef Irene hoe ze de natuur herontdek te. „Dat was voor veel mensen herkenbaar." Ze kreeg er veel reacties op en verkocht ruim honderdduizend exemplaren. „Ik zou bijna van mijn pen kunnen leven", lacht ze een beetje verlegen. Aarde ik hou van jou nodigt meer uit tot stu die, hoopt Irene. „Er zitten meer mensen en visies in het boek. Only me, dat is wel erg mager. Er zijn zoveel meer anderen mee be zig." Irene houdt van de 'diepe bastoon van de aarde' maar ook van het geronk van haar dieselmotor. In Nederland rijdt zij ook met de auto, maar voor haar boodschappen gaat ze met de fiets. En in de supermarkt gaat er alleen biologische waar in haar mandje." In Zuid-Afrika rijdt zij in een Landrover. „Ik zou niet weten hoe ik anders bij mijn huis zou moeten komen. Het is drie uur lopen naar het dichtstbijzijnde dorp. Ik ben niet consequent, dat weet ik. Maar ja, ik leef in deze wereld. Ook ik heb geen kant-en-klare oplossingen. Maar ik maak bewuste keuzen. Maak ik een puriteinse indruk?" Irene schrikt. „Dat is niet goed, dat is niet de be doeling." Irene van Lippe-Biesterfeld: Aarde ik hou van jou". Uitgever: De Fontein. Prijs: 19,98 euro. Irene van Lippe-Biesterfeld: „We zijn het respect voor elkaar en voor de aarde volledig kwijtgeraakt. Ik zie het en dat doet pijn." Foto: GPD/Jacques Zorgman Black Economie Empowerment (BEE), het economisch versterken van de voorheen bij wet gediscrimineerde zwarte massa, is Zuid-Afrika's grootste uitdaging. Tot nu is het proces langzaam gegaan, met veel mislukkingen, nepprojecten en een te groot accent op eigendom, waarvan r vooral een zwarte elite heeft geprofiteerd. Het roer moet om, vindt de regering. Bijvoorbeeld in West- Kaap, waar de zo witte wijnbouw poogt meer kleur te krijgen. door Eelco van der Linden White Sowetan, is de naam. Nee, geen blanke zonderling die het aandurft in Zuid-Afrika's grootste zwarte township te gaan wonen, maar een wijn. „Een eerlijke witte wijn, waarmee we de zwarte, vooral bier drinkende markt willen veroveren", zegt Frans Roelofse, baas van Im- bongi Wines. Het bedrijf presenteert zich als de eerste joint venture van zwarte en witte zaken mensen in de wijnindustrie. Namen als 'Rob beneiland Red' en 'People's White' maken dui delijk dat hier sprake is van een slimme breuk met de traditionele wereld van 'Swartland', Ver gelegen', 'Allesverloren' en 'Nederburg'. Roelofse is wit, maar creatief directeur Simphiwe Mavuya is zwart. Hij woont in Khayelitsha, een beruchte, overbevolkte township aan de zeezijde van de bergketen die Stellenbosch de luwte ver schaft om zijn wijnen te produceren. Simphiwe: „Het concept dat ik heb ontwikkeld is dat van een product van onze grond, geproduceerd door de natie en verwelkomd door de wereld. Imbon- gi is een Xhosa-naam voor degene die de lof zingt over de leiders, maar dat in dit geval doet over het leven, de vreugde en het trotse, nieuwe Zuid-Afrika." Simphiwe kan het niet helemaal zonder lachen r Titus, verbindingsman tussen de nieuwe ondernemers en de eigenaar van het wijngoed in Paarl, waar voor het eerst wijn onder de naam 'New Beginnings' wordt geproduceerd. foto: GPD/Eelco van der Linden zeggen, en dat komt ook omdat we in een ob scuur café zitten, waar vijf luidruchtige werklo zen die overleven met het ophalen van karton, il lustreren dat voor velen de nieuwe tijd nog niets heeft opgeleverd. Ze drinken bovendien grote hoeveelheden wijn uit een plastic zak en een vijf liter tank, die omgerekend drie euro kost. „Wijn heeft in de Kaap voor niet-witten een slechte naam, omdat het wordt geassocieerd met Apart heid en vooral met het bocht dat ze hier drinken en dat alleen dient om snel dronken te worden en te vergeten", zegt Simphiwe. De wijn wordt gemaakt van restanten en belandt zonder label op een markt die duidelijk voor de arme gekleurde mens bestemd is. „Net geen ver gif', zegt Simphiwe. Volgens hem is het noodza kelijk dat Imbongi in de Kaap het imago van wijn te lijf gaat, maar hij erkent dat de armsten nooit zijn wijnen zullen kopen. „Met een gemiddelde prijs voor een fles rood van 2 euro zullen we ons richten op de zwarte middenklasse. In de rest van het land zal het de kunst zijn vooral de bier drinkers te overtuigen dat wijn lekker is en poli tiek oké." Zwak punt Inmiddels zijn er heel wat initiatieven die zich presenteren als black empowerment. Imbongi stelt dat hij de positie van zwarten in de wijnin dustrie wil bevorderen. Tachtig procent van de winst wordt voor dit doel bestemd. Het klinkt mooi, maar ook Simphiwe moet toegeven dat het accent vooral ligt op het verkopen met hulp van een politiek correcte formule. Het buiten land blijkt daar erg gevoelig voor te zijn, reden waarom de meeste Imbongi wijn tot nu is geëx porteerd. Een zwak punt blijft dat de wijn zelf niet het product is van black empowerment. Twintig kilometer verderop ligt een ander be faamd wijnstadje, Paarl. Hier produceerden zwarte landarbeiders, in 2001, voor het eerst wijn van hun eigen grond onder de naam New Begin nings. Het was hét Zuid-Afrikaanse succesver haal, dat de industrie overviel, de regering tot nieuwe plannen aanzette en de wereld verteder de. „We vlogen van Amsterdam naar Tokyo om de wijn te presenteren", zegt Victor Titus. Hij was en is verbindingsman tussen de nieuwe on dernemers en de eigenaar van het wijngoed, Alan Nelson, die in 1997 zestien van zijn arbei ders, de meesten analfabeet, zestien hectare land schonk. „Afgesproken werd dat we het land in onze eigen tijd moesten bewerken, maar dat we gebruik mochten maken van Alans materieel, chemica liën en zijn wijnkelder", legt Titus uit. De wijn kwam er, was van uitstekende kwaliteit en ver kocht geweldig. Het succes overviel iedereen, maar er was een prijs. „Het werken in eigen tijd bleek niet vol te houden en het runnen van een bedrijf moeilijk. We huurden parttimers in en mensen die zich met marketing bezig houden, maar dat ging niet echt goed. We hadden proble men met importeurs, vooral die in Nederland, die gewoon niet meer betaalden." Nu is gekozen voor een andere formule. Aan Alan Nelson is gevraagd om te mogen integreren in zijn wijngoed en verkoop en marketing ook via hem te laten lopen. In ruil daarvoor, en het werken in zijn tijd, gaat eenderde van de druiven naar Nelson. „Ik heb toegestemd, hoewel mijn idee was hun onderneming zo snel mogelijk zelf standig te laten worden", zegt Nelson. Hij be schouwt het niet als een falen van het project. „Het is enorm moeilijk een bedrijf op te zetten, helemaal voor mensen die zich tot dan alleen met verbouw van wijn hebben beziggehouden. Neemt niet weg dat ze inmiddels veel hebben geleerd, en nu via een soort mentorschap de kans hebben alles onder de knie te krijgen." Samenwerking Ondanks alle retoriek blijkt deze formule in de land- en wijnbouw het best te werken. Ook de regering kiest met een nieuwe wet voor een aanpak die minder op eigendom gericht is en meer op intensieve (zakelijke) samenwerking tussen wit en zwart, op scholing en overdracht van kennis en kunde. Veel wordt verwacht van een plan dat de financiële sector heeft gemaakt. Er komt 9 mil jard euro ter beschikking voor de financiering van BEE-projec- ten. Startende ondernemers zul len makkelijker toegang krijgen tot kapitaal. Bedrijven worden afgerekend (via belasting en op drachten van de overheid) naar de mate van zaken die ze doen met 'zwarte' (toeleverings)be- drijven. Wie wil weten waarom BEE noodzaak is, moet even langs het wijngoed 'Waterkloof, een tiental kilometers buiten Stel lenbosch. Daar werkt Afrika Meijer. Al 35 jaar. Een boom van een man. Gulle lach, wei nig tanden. „Ik kwam hier als 13-jarige. Het loon is nu net- Afrika Meijer: „Dit voelt lekker man, baie, baie lekker." Foto: GPD/Eelco van der Linden jes voor hier, maar het gaat altijd op", zegt hij. Verandering is op til. Sinds twee jaar hebben de landarbeiders een stuk grond van 26 hectare ge kregen van de eigenaren van Waterkloof. „Het is voor 40 jaar gepacht en wij hoeven niets te beta len", zegt Afrika trots. Hun baas betaalt planten en chemicaliën, stelt zijn materieel ter beschikking en laat iedere arbeider één dag in de week wer ken op de eigen grond. In ruil daardoor krijgt hij de helft van de druiven, die overigens allemaal naar dezelfde coöperatie gaan. Afrika straalt als hij de wijngaard toont en zijn handen laat gaan langs de fraaie Shiraz- en Pinó- tageplanten. Ze dragen de trossen die straks de eerste wijn zullen opleveren. Als een overwinnaar staat hij tussen de ran ken. Hij balt zijn vuisten. „Ik heb nooit iets bezeten. Nooit het ge- voel gehad iets meer te kunnen dan te werken voor een baas. Dit voelt lekker man, baie, baie lek ker."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 7