[ohnny Heitinga is helemaal terug Ixiten we proberen sporten religie een beetje gescheiden te houden )e beelden van de blessure blijven me altijd bij' RANDJE BUITENSPEL Interessante discussie zondag avond op tv. I?i Studio Voet bal ging het over godsdienst waanzin. Gast aan tafel was Wiljan Vloet en de vaste me ningenvormers van dit NOS- programma. Hugo Borst en Youri Mulder, drongen er bij de trainer van Roda JC op aan zijn supergelovige Braziliaan Sergio tot de orde te roepen. Voordat ik er erg in had, zat ik me met de discussie te bemoei en. Ik viel Borst en Mulder bij en foeterde tegen presentator Jack van Gelder dat-ie z'n bolle kop moest houden toen hij het oplaaiende vuurtje probeerde te doven. Wordt het een keer spannend op tv, gaatzo'n ver slaggever van badkuipen-op- wielenraces even lekker van onderwerp veranderen. Om de lieve vrede te bewaren. Schei nou toch eens uit, schnab belkoning Cheque van Geld. Afijn. Wat was er aan de hand? Die Sergio is zwaar in de Heere en vindt dat hij de wereld daarvan kond moet doen. Daarom draagt hij onderzijn voetbalshirt een hemd waarop hij thuis met een dikke viltstift religieuze boodschappen heeft gekalkt. En die komen tevoor schijn zodra Sergio op het voet balveld de kans krijgt om zijn shirt uit te trekken. Borst en Mulder spraken daar schande van en vonden dat Vloet daar iets aan moest doen. Vond ik ook. De trainer van Roda ging een behoorlijk eind mee met Borst en Mulder, maar een boe te voor godsdienstwaanzin vond hij te vergaan. Ik ook. Het ging nog even lekker door daar in die NOS-Studio, totdat Van Gelder het allemaal wat te heftig vond en het opeens over het nabije wedstrijdprogram ma van Roda ging hebben. Einde discussie. Mag ik hier dan nog even ver der gaan? Fijn. Goedgelovige voetballers als Sergio zijn er le gio. Het over het hoofd trekken van voetbalshirts tijdens de wedstrijd is schering en inslag. Soms ontbloten spelers een grap, maar meestal een bloed serieuze aanmoediging om Je zus te volgen en God te eerbie digen. Ik vind dat zulks verbo- den moet worden. Sergio en zijn voetballende geloofsgeno ten mogen van mij best de zen deling uithangen, maar dan niet door middel van religieus exhibitionisme. Als ze Het Woord, of hun woord willen verkondigen laat ze dat dan op spreekgestoeltes, in publicaties, of, wat mij betreft, in de kleed kamer doen. Maar niet in het stadion. Ik ben absoluut voor vrijheid van godsdienstuiting, maar een geloofsbelijdenis moet wel waardig zijn. En die stripteases op het voetbalveld zijn dat niet. Katholieke sporters slaan kruisjes bij het leven. Daar ben ik onderhand wel aan gewend. Moeten zij weten. Wie zo denkt een beetje steun van boven te kunnen afdwingen, gaat z'n gang maar. Te ergeren begon ik mij in 1984, tijdens de Olympi sche Spelen van Los Angeles. Aan de meisjes Griffith, Brisco- Hooks en eentje die volgens mij Cheeseborough heette. Hevig opgetutte atletes met griezelig lange, knalrood gelakte nagels in nerveus gesneden hardloop pakjes. Voor de start en direct na de finish knielden deze hip pe hinden devoot op het tartan van het Coliseum voor een uit gebreide eredienst. De dames hebben toen wat afgebeden voor het oog van het stadion en de televisiekijkende wereld. Gewerderrie. Want reken maar dat hetgeen smeekbedes ten gunste van hun rivales waren die zij prevelden. 'O Heere, laat die andere meiden, arme drommels, ook een keertje ze gevieren'. Forget it. En dat is dus mijn hele grote bezwaar tegen al die religieuze demonstraties in de sport. Die zijn zo onchristelijk als de pest. Het tegenovergestelde van om zien naar de behoeftige mede mens. Het is geen bidden om mededogen, maar om vernieti ging. Topsport is het toppunt van egoïsme, de tegenstander moet er aan, punt uit. Je maakt mij niet wijs dat die Sergio van Roda JC voordat hij het veld opgaat zijn god verzoekt om een sportieve wedstrijd, span nend en aantrekkelijk voor het publiek en dat het maar in 3-3 of zoiets mag eindigen. Sport en politiek zijn onlosma kelijk met elkaajwerbonden. Politiek en religxook. De we reldgeschiedenis is een aaneen schakeling van conflicten als gevolg van religieuze menings verschillen. Tegen het eeuwige misbruik van religie door de politiek valt weinig te begin nen, maar laten we proberen spórt en religie een beetje ge scheiden te houden. Voetballen op zaterdagmiddag vanwege het geloof is nog tot daar aan toe. Maar lopen verkondigen dat het de wil van God is dat jij een doelpunt hebt gemaakt en dat jouw tegenstander in de pan is gehakt, is voor mij uit den boze. Amen. Jaap Visser Reageren? Sportredactie.ld@hdc.nl zaterdag 25 oktober 2003 SPORT V.L.N.R. »or Anton Diedrich P. u k>fddorp - Het is vandaag precies een jaar geleden dat Johnny 3f litinga (19) werd geopereerd. Een maand eerder had hij zijn voorste uisband afgescheurd, net toen hij terugkwam van een eerdere r( lieblessure. Een jaar later is de geboren en getogen Alphenaar op weg terug bij Ajax. Vorige week tegen Volendam viel hij weer in het eerste elftal. „Dat was een speciaal moment. Daar had ik heel rd voor geknokt." sitinga is een van de lichting 1 acieden die jong doorbraken de Amsterdamse voetbal- ïb. Vlak na Rafael van der art - inmiddels aanvoerder - nog voor Maarten Steke- g iburg. Nigel de Jong en Wes- Sneijder maakte hij zijn op- h chting. Al op zijn zeventien - ri debuteerde de Alphenaar, en het eerste halfjaar was hij e rd op weg om een basisplaats veroveren. Toen ging het 5. t zie de beelden nog voor ti zegt Heitinga, die zeven n landen geleden naar Hoofd- h rp verhuisde. „Je kunt er ook ei it omheen. Ik zat deze week e een televisieprogramma bij n 5, en daar lieten ze het ook e g maar eens zien." De bles- n re gebeurde op 29 september 1 rig jaar. „Er knapte iets in hi jn li haam, je hoort het, je elt het. Ik kon niet meer lo in het ziekenhuis stelden 0 de diagnose: je knieband is 1 escheurd. Dan zak je door ii grond." UeJ; vroeg aan andere spelers het hadden meegemaakt het was. En ik heb me laten u armeren door artsen, door sl ikundigen." Heitinga koos rl ir een operatie in Amerika, dezelfde chirurg die Ruud Nistelrooy had geopereerd, is absoluut de beste op dat o ïed. Er staat een standbeeld ïcbr hem bij het ziekenhuis." volgens begon het revalide- 6 gen lange maanden duurde ll{ voordat de Ajacied weer voetballen. De eerste perio- moest hij er niet eens aan reiken, vertelt hij. „Ik kon niet naar voetbal op televisie en, het deed te veel pijn dat niet kon meedoen." Maar ma, eerst drie maanden in tern in Zeist en vervolgens heen en weer pendelend uit Alphen aan den Rijn, ging hij aan de slag. Dagen van half tien tot half vijf, strakke schema's. Elke week laeeg hij een nieuw sche ma voor de volgende week, en wist hij wat hij elke dag, tiental len keren per dag, moest doen om fit te worden. Dat is gelukt. Maar die beelden, dat gevoel, blijven hem bij. „Vandaag zal ik er ook wel weer aan moeten denken: precies een jaar na de operatie. En op 29 september speelde ik een wedstrijd met het tweede. Op de dag af een jaar na de blessu re. Je wilt het niet, maar onbe wust ben je er mee bezig." Heitinga vertelt het op een dro ge, rationele manier. Hij heeft het een plekje gege- ven, en weet dat hij ook positieve dingen aan een rotperiode heeft overgehouden. „Ook als je geblesseerd bent, ontwikkel je je verder. Het is niet zo dat mijn vooruitgang als voetballer hele maal stil heeft gestaan, of dat ik achteruit ben gegaan. Ik ben volwassener geworden, ik heb aan zwakke punten kunnen werken, ik heb over voetbal kunnen nadenken." Hij geeft een tekenend voorbeeld: als jonge jongen, in zijn eerste maanden bij de selectie, kreeg hij elke drie wedstrijden wel een gele kaart. Nu heeft hij twaalf wedstrijden gespeeld en heeft hij er geen enkele. „Ik ben rustiger geworden, gecontro- leerder." Na even nadenken: ,,Als je nooit tegenslag hebt gehad, als alles vanzelf is gegaan, dan mis je iets in je ontwikkeling. Van Van tegenslag tegenslag groei je als mens." Als voetballer is Heitinga weer op zijn oude niveau. Althans, zo goed als, zegt hij. Wat nog wel terug moest komen, is balge voel. „Dat moet je eigenlijk op nieuw leren. Het hoort bij het begrip 'wedstrijdritme'. In een team functioneren, twee keer vijfenveertig minuten scherp en geconcentreerd zijn. En ook balgevoel. Het is anders dan wanneer je alleen op trainingen partijtjes speelt. Je moet hem blindelings kunnen aannemen en al vooruit denken tegelijk." Ook dat is er weer, zegt hij. Sneller dan Heitinga zelf had verwacht. „De een doet er twee jaar over om na een dergelijke blessure zijn oude niveau weer te halen, een ander haalt het nooit meer. Maar voor mijn ge voel ben ik er alweer aardig in de buurt. Wat ik nu nodig heb, is minuten maken. Zo veel mo gelijk spelen. Alleen op die ma nier kom je over de angst heen om opnieuw geblesseerd te ra ken. Ook dét is wedstrijdritme." Heitinga klinkt als iemand die overtuigd is van zijn eigen kwa liteiten. Dat is ook zo, beaamt hij. „Iedereen weet wat ik kan. Ik kan voetballen, an ders had ik er nooit gestaan. Ajax is nooit bij me geweest met de medede ling: 'John, het lijkt ons beter als je een half jaartje bij een an dere club gaat voetballen, als we je een tijdje verhuren'. Ik voelde me ook tijdens die reva lidatie de hele tijd gewoon lid van de selectie. En dat geeft vertrouwen." Zelf, zegt hij, heeft hij er wel over nagedacht hoe het zou gaan na zijn revali datie. En dus ook over terugko men via een andere club. „Dan wel in de eredivisie, want alleen van voetbal op het hoogste ni veau leer je hoe je op het hoog ste niveau moet voetballen." Het kwam nooit ter sprake. Heitinga is er gewoon weer bij, en kan de concurrentiestrijd aan. Hij gaat er met open vizier in. Trabelsi, Yakubu, De Jong, Van Damme, Pasanen en nu ook Escudé en Grygera; alle Johnny Heitinga: „Pas als je geblesseerd bent, weetje watje mist." Foto: United Photos De Boer/Marco de Swart maal spelers die op dezelfde positie kunnen staan als de Al phenaar. „De meeste van die jongens waren er ook al toen ik mijn debuut maakte. Ik krijg echt nog wel een kans. We spe len allemaal zo veel wedstrij den, in de competitie, in de be ker, Champion's League, of voor een nationaal elftal. Er zul len blessures komen, of schor singen. Trabelsi is bijvoorbeeld de komende twee maanden uit geschakeld. De zaak is alleen dat je die kans met beide han den grijpt, als je hem krijgt." Dat deed hij twee jaar geleden, dat wil hij nu ook. Een 'stap penplan' voor zijn voetbalcar rière heeft hij nooit gehad, zegt Heitinga. „Het zijn elke keer doelen op zich, waar ik naar streef. Pas als ik iets bereikt heb, ga ik verder kijken. Eerst wilde ik bij de selectie komen. Dat lukte. Daarna wilde ik veel spelen. Dat lukte ook. En het volgende doel was een basis plaats. Dat was al bijna gelukt. Dat is ook nu mijn eerstvolgen de doel." En daarna? „Tja, na tuurlijk wil ik een keer in het buitenland terecht komen. En wil ik graag het Nederlands elf tal halen. Maar als ik hier niet goed speel, gebeurt dat geen van tweeën. Je weet hoe het gaat. Mensen worden als talent aangeduid, maar halen het net niet. Soms t-7 y 7 7 7 ciaai met een ,Zo n lichting als van voor- in 1995 kunnen door een bles sure, soms omdat ze in derdaad net niet goed ge noeg blijken te zijn, of omdat ze zich niet verder ontwikkelen. „Mijn taak is goed spelen. In het tweede, tijdens invalbeur ten en in Jong Oranje. Je moet het uiteindelijk zelf doen, er is niemand anders die op het veld die bal voor je trapt." Elke spe ler, zegt Heitinga, is zijn eigen BVtje met zijn eigen doelstel lingen en problemen. „En met al die BVtjes samen wil je zo veel mogelijk prijzen pakken. Dan wordt het vanzelf een team. We zijn nu met een hoop jonge jongens, die allemaal iets willen bereiken in het voetbal. De sfeer is fantastisch." Wat de Alphenaar voor ogen staat, is een scenario zoals in 1995. Toen behaalde Louis van Gaal met een wij ook zijn namelijk spe lers uit de ei gen opleiding grote succes sen, tot het winnen van de Champion's League en de wereldbeker aan toe. „Zo'n lichting kunnen wij ook zijn", zegt Heitinga stellig. „Als tenminste iedereen blijft." En daar, weet hij, ben je nooit zeker van. Vlak voor aanvang van dit seizoen vertrokken Christian Chivu en Andy van der Meijde. Twee spelers die deel hadden moeten uitmaken van dat team van de toekomst. „Ze hadden gelijk hoor", zegt Heitinga. „Ze kregen allebei een geweldige aanbieding uit Italië, en natuurlijk hebben ze die aangenomen." Dus zullen de overgebleven spelers de kern moeten vormen voor dat 'grote' Ajax dat hij voor ogen heeft. Spelers als wellicht Van der Vaart en Sneijder, en natuurlijk Heitinga zelf. „Die vaste kern moet een paar jaar bij elkaar zijn, dan kun je er een team omheen bouwen. Of het zo ver komt, moet de toekomst maar uitwijzen." Een videoband van dat vorige grote Ajax heeft hij nog. En de band van het Europees Kampi oensteam uit 1988 staat ook in de kast. Hij weet precies wat er gebeurde, ook al was Heitinga nog maar vijf jaar. „Die goal van Van Basten, maar ook die kopbal van Gullit; snoeihard. En dat Nederland eigenlijk ge woon uitgeschakeld was, maar door dat rare doelpunt van Kieft toch verder ging..." Het enthousiasme waarmee hij over wedstrijden praat die hij alleen van videobanden kent, tekent zijn houding tegenover voetbal. In een eerder interview zei Heitinga dat hij als jongen geblesseerd raakte en nu als man terugkomt. Hij is, zegt hij, volwassener geworden. Maar dat betekent niet dat hij voetbal nu vooral als zijn werk be schouwt. „Nee! En dat zal ik nooit doen ook", klinkt het stellig. „Het is mijn hobby, het is echt puur plezier. Ik pak zelfs hier in huis wel eens een balletje om wat te gaan rotzooien. Er zijn zoveel mensen die graag zouden wil len doen wat ik doe, maar die het niet lukt... Pas als je gebles seerd bent, weet je wat je mist. Daarom ben ik dolgelukkig dat ik er weer bij ben. En dat ik ver der kan." r VMt zat eind jaren tachtig al een paar sepenen dicht tegen de top aan, met Leeuwen, Faber en Foree als be- 1ste spelers. Wim Bouckaert en ik di lden in Rijnsburg bij Glasbergen en z eerden gevraagd om ook bij Bax te st en. Dat leverde een heel aardig 1 op. Een eredivisie zoals nu be- 1 sd er niet. De winnaars van de inter- st >nale klassen speelden in poules om n ampioenschap van Nederland. In stonden we tegen het Hoorn- i Veerhuis. Zij waren zwaar favoriet. Al >orhout speelden we gelijk en waar- i< nlijk dachten ze dat de buit al bin- aawas. Hoomsche Veerhuis verloor ;n in de eigen grote hal waar altijd Het Voorhoutse Bax werd in 1989 kampioen van Nederland. De eerste en enige keer dat een regionale zaalvoetbalploeg dat presteerde. Inmiddels speelt zelfs geen enke le futsalclub uit Leiden en omstreken op het hoogste niveau. De in Zoeterwoude woonachtige Hennie Koet (41) maakte deel uit van de kampioensploeg. veel publiek kwam. Toch gingen ze on deruit, met 4-2." „Als je Bax zegt, dan zeg je Wim Bax. Hij regelde en organiseerde jarenlang alles voor de club. Het was zijn doel om van Bax een regioclub te maken op het hoogste niveau. Jongens uit Leiden, dat kon nog, maar hij wilde geen spelers die helemaal uit Den Haag moesten komen. Een reden waarom het na ons kampi oenschap alleen maar minder is gewor den, komt door de botsing tussen veld en zaal. Ik speelde bij Rijnsburgse Boys, Bouckaert bij FC Lisse, Faber en Van Leeuwen bij UVS. Bij die clubs werd toen niet moeilijk gedaan over het feit dat je ook zaalvoetbalde. Dat werd later anders. Mede daardoor is het zaalvoet bal over de hele linie minder gewor den." „Ik speel nog steeds in sporthal De Gaasbak in Voorhout, bij de door Bax georganiseerde recreatiecompetitie. Op het veld kom ik nog af en toe in actie als oproepkracht bij een paar lagere elftal len van Meerburg. Voor de spelers uit het kampioensteam van toen, wordt nog wel eens een 'avondje' geregeld. Waar maak je dat nog mee? Dat soort dingen kan je wel aan Wim Bax overlaten. En ik kom sommige oude teamgenoten soms ook op zaterdagochtend tegen bij het voetbal van de kinderen. Mijn zoon voetbalt bij w Leiden en onlangs ont moette ik Ed Zuidhoek weer, die zijn zoon en andere keepers traint bij Ter Leede." Staand v.l.n.r: Jeffrey Foree, Piet van Werkhoven (grensrechter), Jan Schoen (coach), Mario Faber en Aad Kaandorp (verzorger). Gehurkt v.l.n.r: Wim Bouckaert, Hans van Leeuwen, Hennie Koet, keeper Ed Zuidhoek, Marien Bax en Aad Woensdregt (reserve-keeper). Archieffoto: Harry van Dam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 21