A Verdriet dat niet los laat An en Eefje leven voort in emotionele herinnering ZATERDAG 6 SEPTEMBER 2003 BIJ weekendbijlage van Leidsch Dagblad Achtergrond Museum zet 'het spoor' op moderne rails W. den Ouden: een kunstenaar in de wolken a aA 20 oktober 1996: een indrukwekkende stille - witte - tocht door Brussel voor An en Eefje. Foto: Archief/EPA Interview Geerten Meijsing verdreven uit het paradijs J e kinderen willen al lang niet meer met ons mee als Betty en ik naar de stad gaan. Of boodschappen doen. Niet omdat ze verle- gen zijn om hun veelbesproken vader of zo. Wat ik aanvankelijk nog dacht. Ik weet nu dat ze me achter m'n rug verdedigen. Maar ze willen gewoon niet in de kijker staan. Ze willen nog anoniem zijn in de massa. En eigenlijk zou ik dat ook wel willen." Op 23 augustus 1995 kwam aan die anonimiteit van Paul Marchal (volgende week 50 jaar), een Hasseltse leraar in het buitengewoon onderwijs, man van Betty en vader van An, Karen, Kris en Gert, abrupt en ongevraagd een einde. Om kwart voor tien 's avonds ging de telefoon. Vrienden van de Hasseltse toneelgroep 'Harlekijn', met wie An aan zee was, lieten weten dat An, Mar- chals oudste dochter, en Eefje Lambrecks niet meer zijn komen opdagen in vakantiedorp Marinapark in Westende. De twee waren de avond daarvoor naar Blankenberge vertrokken voor een hypnoseshow. Het trieste vervolg is bekend. En niets was nog hetzelfde in het leven van Paul Marchal en zijn fa milie. An was onze oudste. En nu is ze onze jongste.... Ik koester de herinneringen aan haar. Het verdriet zal me nooit meer loslaten. Dat komt nooit meer goed, kan ook niet goed komen. Ik slaap niet meer zoals vroeger, zoals vóór de ellende. Ik schat dat ik wel een tiental keer per nacht wakker schiet. Gelukkig val ik daarna toch weer in slaap, maar Betty slaagt daar vaak niet in. An komt veel in mijn dromen voor. Over hoe het vroeger was, maar ook hoe het geweest moet zijn tijdens haar laatste dagen. Waarin ook Dutroux, heel herkenbaar, rondspookt. En dan wil ik haar helpen. Maar uiteindelijk zijn het altijd dromen waarin ik machteloos en gekwetst achterblijf. Kijk, verkrachting kan ik rationeel nog plaatsen. Dat is een lustgevoel. Maar er zijn ook dingen gebeurd, waar ik verder niet op wil ingaan, die ik onmoge lijk kan bevatten. Ik vermoed dat ik via die dromen mijn agressie en wraak gevoelens ten opzichte van Dutroux en consorten kanaliseer. Want wraak- fantasie heb ik wel degelijk, maar verstandelijk weet ik uiteraard dat dat on mogelijk kan. En dan droom ik ook wel eens over de reacties van mensen op het feit dat ik een publiek persoon ben geworden. Voelen dat men je ziet en toch doen als of je er niet bent, is echt niet aangenaam. Het zou fijn zijn als de mensen ge woon zouden knikken. Of goeiendag zeggen. Maar dat doen ze meestal niet. Ik besef al te goed dat het vaak schroom is. En dat ze het meestal niet slecht bedoelen. Maar wat wél vervelend is: de negatieve reacties die we vaak hebben gekre gen. In de media, die je eerst maken en dan kraken. Of anoniem, via telefoon of post. Dat doet pijn, zeker. Ik heb daar, denk ik, zelfs een beetje een trau ma aan overgehouden. Waarom doen mensen dat toch? Omdat ik een stoor zender ben voor lieden die liever verder dromen, die denken dat het alle maal overdreven is? Maar tja.... Vroeger dacht ik ook: kan niet - allemaal ge fantaseerd. Nu weet ik wel beter. Of is het jaloezie omdat ik vaak in de media opdook? Maar dan vergeten de mensen dat je zelden op eigen vraag in de media komt. Natuurlijk heb ik fouten begaan. Ik zou het nu allemaal doordachter doen, beheerster. Maar nogmaals: ik heb dat allemaal niet gezocht, ik ben er ook zomaar in terecht gekomen. Ik ben gestalkt, we hebben scheld- proza ontvangen. Tot doodsbe dreigingen toe. Dan denk ik: kom toch tot de essentie, mensen. Mijn kind is verdwenen, ontvoerd, mis bruikt. Ja, toen ze nog niet terugge vonden was, ben ik inderdaad gre tig op alle media-uitnodigingen in gegaan. Omdat ik de verdwijning van An en Eefje in de publieke aandacht wilde houden. Omdat ik hoopte dat er langs die weg weer een foto van hen zou verschijnen en dat dan misschien bij iemand een lichtje zou gaan branden. En nu het proces er eindelijk aan komt (begin volgend jaar, red.) wil ik de waarheid laten zegevieren. En ik vind: dat wat zo ingrijpend is geweest omgebogen moet worden tot iets positiefs. Tot iets wat niet vergeten mag worden. Anders is het allemaal zo zinloos geweest. Een strijd is nooit hopeloos. Je wint altijd iets, al is het vaak niet zoals je het voorgesteld had. Paul Marchal: „Ik heb fouten begaan." Foto: GPD/Tony van Galen Acht jaar is het alweer geleden dat de Belgische meisjes An Marchal en Eefje Lambrecks verdwenen. Iets meer dan een jaar later, op 3 september 1996, werd hun stoffelijk overschot gevonden in Jumet, in de kelder van Mare Dutroux. Het drama maakte veel emotie los in België, waar vooral de vader van An - Paul Marchal - zich manifesteerde. Hij kwam nadrukkelijk in de publiciteit en kreeg mede daardoor - zo denkt hij - nogal wat negatieve reacties te verwerken. Ook dat deed pijn: 'Ik heb er zelfs een beetje een trauma aan overgehouden'. Jean Lambrecks, de vader van Eefje, moet zich nog steeds inspannen om niet te vervallen in gepieker. 'Want piekeren helpt niet'. door Jan Bex oe hard het misschien klinkt en hoezeer ik ook wil dat de daders gestraft worden - en zwéér gestraft worden - het leven gaat ge woon verder. Ik had al een zoontje verloren, Eefje was de volgende klap en nadien ben ik nog zwaar ziek geweest. Natuurlijk is er nog het verdriet om Eefje, maar het is va ger dan vroeger. Intussen weet ik vooral één ding: pieke ren helpt niet." Jean Lambrecks (55) is altijd een rustig, bedachtzaam persoon geweest in zijn publieke optredens na de ver dwijning van zijn dochter. En zo is hij nog. Hij wikt en weegt zijn woorden rustig. Ik heb nog een derde kind, Leendert. Ook voor hem wil ik niet stil blijven staan. Leendert praat niet zoveel over wat er met Eefje gebeurde. Ik laat dat maar zo en wacht af tot hij er wél behoefte aan heeft om het erover te heb ben. Je moet die dingen niet forceren. Dat heeft geen zin. En je doet er vaak meer kwaad dan goed mee. Dus respecteer ik zijn houding. Ik heb Leendert ook altijd zo veel mogelijk uit de belangstelling gehouden. Hij moet nog altijd zichzelf kunnen blijven. Wat mijzelf betreft: ik wil niet piekeren. Piekeren helpt niet. Het is nu zo dat er dagen zijn dat ik er niet aan te rugdenk. En ik kan al eens een kerkhof voorbijrijden zonder meteen aan Eefje te denken. Ze zou nu 27 geweest zijn. Haar kamer, hier in huis, heet nog altijd Eefies kamer. Ik heb er mijn bureau van ge maakt, maar haar bed en alles staat er nog. Om niet te piekeren moet ik wat om handen hebben. Toen ik, net voor ik 50 werd, in het ziekenhuis lag van wege een embolie en een tumor-operatie, was dat stil moeten liggen ongeveer de zwaarste straf. Indertijd ben ik ook zo snel mogelijk opnieuw gaan werken om te ont snappen aan het gepieker. In het begin had ik echt veel moeite om me te concentreren, nu gaat het wel. Onder mensen voel ik me hoe dan ook beter. Leef ik weer. Heb ik geen tijd om te suffen. Als ik er overdag hard tegenaan ga, ben ik 's avonds moe en kan ik ten minste slapen. Anders begint dat verdomde gepieker weer. Dat probeer ik dus te voorkomen door mijn ont spanning te zoeken. Maar tja, dat begrijpen de mensen niet altijd. Ooit ben ik eens iemand tegengekomen op een feest die zei: 'Wat doe jij hier?' Alsof het niet mocht! Ik heb gezegd dat ik zelf wel bepaal waar ik me goed mee voel. En dat niemand me te zeggen heeft wat ik doen of laten moet. Ik troost me met de gedachte dat Eefje en ik een hele goeie band hadden. Ik ben er zeker van dat ze me nu ge lijk zou geven. Dat ik moet leven. Dat ik me zeker niet moet opsluiten. En dat ik ook nog recht heb op levens vreugde. Ik heb een zoon verloren. Ar- jaan is begraven op de dag dat hij twee werd. Streptokokken. Een week eerder was hij nog kerngezond. Dat zijn klappen. Daar ga je aan kapot. Maar ik heb het overleefd. Toen heb ik Eefje verloren. Met al die heisa er bovenop. Ook dat heb ik overleefd. En daama ben ik ziek geworden. Waarom overkomt je dat alle maal, kan je je afvragen. Ik weet het niet. Ooit heb ik na de dood van Arjaan die vraag gesteld aan een priester. Die antwoordde 'God geeft en God neemt'. Heel gemakkelijk, heel sarcastisch ook, vond ik. En ik dacht: Als God zo is, dan is hij oneerlijk. Ach.... Je komt daar toch niet uit. En dus probeer ik om van het leven toch nog iets te ma ken.' Jean Lambrecks: „Piekeren helpt niet." Foto: GPD/Tony van Galen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 1