Drankbestrijders: een uitstervend ras KROEG GESLOTEN STEUNT VÖLK5PETITI0 vööEPLAATSELU P NEMEliT KE KEUZE Dominee is toe aan duidelijkheid Moderne geheelonthouders verenigen zich niet Discussie rond beroepsdefinitie Begin deze maand ging de laatste protestantse drankbestrijdingsorganisatie ter ziele. Daarmee is de geheelonthouding die eind negentiende eeuw ontstond om arme arbeiders te redden van alcoholisme, bijna verdwenen. door Saskia Bonger ZATERDAC 26 JULI 2003 De 98-jarige Bram Boekei (Haarlem) komt al vanaf de oprichting in 1933 op camping 't Spoek in Beekbergen. „Voor gezelligheid", zegt hij, „heb ik geen alcohol nodig." Foto: GPD/Phil Nijhuis De witte letters springen van een blauw doek boven de bar in de kantine van camping 't Spoek in Beekbergen: ALCOHOL? NEE! In de koelkast achter de toog staan de flesjes maltbier keurig naast elkaar. Tussen het eten op een plank achterin is alcoholvrije wijn te vinden. Meer alcohol valt op deze camping niet te krijgen; kampeerders mogen geen ei gen drank meenemen. „Niet drinken is hier de normaalste zaak van de wereld", zegt beheerder Bert Bergmans. In de kantine zit een groepje ouderen om een tafeL Ze drinken koffie, maken een praatje. Allemaal zijn ze lid van de Algemene Nederlandse Geheelonthouders Bond (ANGOB). Ze drinken geen druppel alcohol. Al decennialang bezoeken ze de cam ping, die de bond in 1933 opende voor haar leden. Bram Boe kei (98 jaar) is er al vanaf het begin bij. De Haarlemmer is een overtuigd geheelonthouder, al vanaf zijn zestiende. Zijn buur man van toen, een stukadoor, is daarvan de oorzaak. „Hij kwam vaak stomdronken thuis. Dan zagen we de potten door de ramen vliegen. Zijn vrouw stuurde de kinderen naar ons toe om dekking te zoeken. Ik had zo met ze te doen." Boekei heeft veel voorliphting gegeven over drank. Dat doet hij nog steeds, nu op markten.Als ik dat niet meer kan, ga ik dood", zegt hij. Voor hem is het heel vanzelfsprekend om een alcoholvrije camping te bezoeken. Hij zit nu eenmaal graag tussen gelijkgestemden. „Maar het is hier vooral gezellig. Ook al ben ik geheelonthouder, ik heb niets tegen gezelligheid. Ik heb alleen geen alcohol nodig om mezelf op te peppen. Dat driekwart van de bezoekers van de camping geen geheelont houder is, deert Boekei niet „Zolang niemand op het terrein drinkt, is het best", zegt hij. Geen toekomst Bram Boekei en zijn metgezellen weten dat zij tot een uitster vend ras behoren. De gemiddelde leeftijd van de geheelont houders die camping 't Spoek bezoeken, ligt ruim boven de zestig. Natuurlijk zijn er veel mensen die - uit geloofsovertui ging of om gezondheidsredenen - niet drinken, maar zij noe men zich geen geheelonthouder en zij verenigen zich niet meer. Dat is ook de reden waarom de vorige week opgeheven protestantse drankbestrijdingsbeweging CBD geen toekomst meer heeft. Bestuursleden waren niet meer te vinden. De AN GOB heeft dat probleem nog niet, maar met nog maar vijf- tot zeshonderd leden, waarvan de overgrote meerderheid de zestig jaar is gepasseerd, komt het einde wel in zicht De katholieke matigheidsbeweging Sobriëtas liep twintig jaar geleden al tegen dat probleem aan en vormde zich om van een vereniging met leden tot een stichting zonder leden. Er zijn nu nog zo'n duizend donateurs, maar ook dat zijn ouderen. En dan is er nog de ANDO, de Algemene Nederlandse Drank bestrijdingsorganisatie. Ook deze organisatie kan geen be stuursleden vinden in haar duizendkoppige ledenbestand. Als dat voor september niet alsnog lukt, houdt de ANDO hoogst waarschijnlijk op te bestaan. „Veruit de meeste leden zijn ze ventig of tachtig jaar oud en kunnen of willen geen functies meer bekleden. En jongeren zijn niet meer te vinden", vertelt Tjitske Middelveen van de ANDO. Hoe anders was het eind negentiende, begin twintigste eeuw. Grote en kleine, landelijke en plaatselijke drankbestrijdingsor- ganisaties schoten als paddestoelen uit de grond. Ze wilden de maatschappelijke verloedering als gevolg van overmatig drank gebruik stoppen. De meeste verenigingen hadden jongerenaf delingen, zodat er altijd nieuwe ledenaanwas was. De drankbe strijding was big business. Veel verenigingen predikten matiging, maar een deel van de nieuwe drankbestrijders ging verder. Zij wilden solidair zijn met alcoholverslaafden en stopten radicaal met drinken. Zo ontstond in 1881 de eerste Nederlandse vereniging die per soonlijke geheelonthouding als middel tot drankbestrijding uit droeg: de Nationale Christen Geheel-Onthouders Vereniging (NCGOV). Resultaat In het kielzog van de NCGOV volgden vele andere geheelont houdersverenigingen, waaronder de ANGOB en de ANDO. Voor deze clubs stond het verspreiden van kennis op grote en kleine bijeenkomsten voorop. Maar er was meer. Er werden speciale leeszalen, wandel- en zangclubs opgericht en later zelfs hotels en campings, zodat leden bijna alles in verenigings verband konden doen. Samen met strengere drankwetgeving zorgde de geheelonthouding ervoor dat het drankgebruik tij dens de eerste helft van de twintigste eeuw sterk daalde. In de jaren twintig was de drankbestrijding daardoor over haar hoog tepunt heen. Gedurende de jaren dertig en veertig bleef de al coholconsumptie laag. Pas aan het einde van de jaren vijftig begonnen de Nederlan ders weer meer te drinken, doordat gedragsregels versoepel den, de welvaart steeg en de angst voor verslaving afnam. Werk aan de winkel dus voor de geheelonthouders. Maar zij bleken nog maar nauwelijks in staat hun idealen aan de man te bren gen en het tij te keren. Door de ontzuiling raakten namelijk ook drankproblemen geïndividualiseerd. Bovendien wisten de ge heelonthouders hun argumenten niet aan te passen aan de nieuwe tijd, waarin geen sprake meer was van 'ellende-alcoho- lisme', maar van 'welvaartsalcoholisme'. Samenwerking De geheelonthoudersverenigingen hebben het hoofd nog lang boven water weten te houden door met elkaar te fuseren en door hun werkterreinen uit te breiden. Zo was de vorige Week opgeheven CBD voorgeko men uit een fusie van de NCGOV en de Gereformeerde Vereniging voor Drankbe strijding. En de ANGOB startte in 1970 ook een strijd tegen softdrugs. Verder hebben de clubs zich aangesloten bij al lerhande overheidsprojecten. Maar met het ouder worden van de resterende geheelonthouders komt voor de geheelonthoudersverenigin gen nu echt het einde in zicht. De ge heelonthouders op de camping in Beekbergen bekijken de ontwikkeling weemoedig, doch realistisch. Boekei haalt zijn schouders op: „Er zijn nog massa's geheelonthouders, alleen zie je ze niet meer. Dat is jammer, maar het hoort bij deze tijd. Men sen hebben het druk met andere dingen." De positie van de predikant staat onder druk omdat hij steeds vaker als werknemer wordt behandeld. Een duidelijke definitie van het ambt is nodig, vinden de predikanten zelf. Maar over hoe die definitie moet luiden, zijn ze het nog niet eens. door Wim Schrijver Zelfs de Belastingdienst doet er aan mee. De gemeentepredikant wordt in het nieuwe belastingstelsel be handeld als een pseudo-ondeme- mer of pseudo-werknemer. Ook veel kerkenraden zien de dominee als een functionaris. .Alsof een kerkelij ke gemeente een bedrijf is met een kerkenraad als een soort raad van bestuur." „Wie recente publicaties leest over 'de predikant' wordt daar niet vrolijk van", begint een notitie van de sectie Beroepingswerk van de Samen op Weg-kerken, die vacante kerkelijke gemeenten adviseert. „Het ambt had bijna iets onaantastbaars. Nu wordt er steeds meer van predikanten ge vraagd. Daardoor raken ze overwerkt of ze branden op." De vacatureadvertenties van kerken spreken boekdelen, meent de sectie. „Er zijn kerkenraden die aan de ene kant veel vragen, zelfs overvragen, en al vooraf een korting bedingen: 'Gezocht predikant m/v 80 procent'. Ze willen 'goedkoop' uit zijn, maar in feite diskwalificeren zij zichzelf door zo'n uitverkoopmentaliteit." Volgens de sectie is het 'dringend nodig als kerk duidelijkheid te krij gen en te geven over het ambt'. Dat wordt beaamd door de Werkbegelei ding van SoW-predikanten. Volgens hen wordt 'allerwegen de noodzaak gevoeld een profiel van onze be roepsgroep op te stellen'. Zij hebben een 'proeve' van een omschrijving van het domineesambt opgesteld. De proeve is als discussiestuk naar alle dominees in de SoW-kerken ge stuurd. Het zal moeilijk genoeg wor den tot een definitieve omschrijving van het ambt - een zogenaamde be roepsdefinitie - te komen, constate ren de werkbegeleiders. Het was ook voor hen 'niet eenvoudig' om een stemmigheid te bereiken, erkennen zij. De predikant is, aldus de proeve, ambtsdrager als lid van de kerken raad. Dat kan volgens dominee Ber nard Luttikhuis uit Haarlem beter geformuleerd worden. Onder meer via 'Predikant en Samenleving'het blad van de Bond van Nederlandse Predikanten is hij een actie begon nen voor een meer onderscheiden ambt van predikant. Luttikhuis stelt dat in de proeve het domineesambt te veel als een afge leide van de kerkenraad ziet. Hij vindt de nieuwe kerkorde voor de SoW-kerk een beter uitgangspunt Die begint met te stellen dat de pre dikant een eigensoortige ambtsver antwoordelijkheid heeft en dat hij op grond daarvan lid van de kerken raad is. De predikant, aldus Luttikhuis, wordt door de proeve op ambtelijk niveau tot uitvoerder van het ker- kenraadbeleid gemaakt En dat bergt risico's in zich. ,Als het gaat span nen - en dat doet het nu soms een maal - dan zijn uiteindelijk toch de gezagsverhoudingen bepalend." De dominee zal zich moeten schikken in de rol van uitvoerder, vreest hij. In wezen komt in deze discussie ook weer een verschil tussen hervormd en gereformeerd binnen de SoW- kerken aan de oppervlakte. Gerefor meerden benadrukken de zelfstan digheid van de kerkenraad. Een do minee is daar 'slechts' deel van. Bin nen de Hervormde Kerk wordt de predikant gezien als min of meer zelfstandig dienaar van de hele, lan delijke kerk. Dominee Bernard Luttikhuis uit Haarlem is een actie begonnen voor een meer onderscheiden ambt van predikant. Foto: Archief/United Photos De Boer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 6