Digibeten lopen gevaar
Wie zich niet aanpast wordt tweederangs burger
ca Computerkennis wordt in onze
\4 rn
ZATERDAG
26 JULI
2003
El
BI.
De digitale kloof wordt
dieper. Steeds meer
mensen hebben thuis
een computer, maar lang
niet iedereen weet hem
te gebruiken. Wie dat
wel kan komt vooruit, de
rest raakt steeds verder
achterop. „Als je er over
vijf tot tien jaar niet bij
bent, ben je een tweede-
of derderangs burger."
door Marloes de Koning
De bagage staat in de huiskamer
klaar voor vertrek. Nico Hoeve
(56) en zijn vrouw gaan over
een paar uur met hun camper op vakan
tie. Waarschijnlijk waren ze al een dag
weggeweest als Nico in de voorbereiding
de digitale mogelijkheden had benut om
de trip te organiseren. Een uur surfen op
internet had hem flink wat tijdwinst
kunnen opleveren, leert een snelle bere
kening. Maaf rtaar doet hij niet aan.
Een bezoek aan een website waarop ver
zekeringen kunnen worden vergeleken
en afgesloten kost met een beetje han
digheid misschien een uur. Nu was Hoe
ve in totaal een dag kwijt om een verze
kering af te sluiten voor zijn pas aange
schafte tweedehands camper. Getergd
vertelt hij over een ochtend lang telefo
neren met verschillende verzekeraars,
ellenlange wachttijden en pauzemuziek
jes. Vervolgens bleek het nodig vanuit
zijn huis in het Noord-Hollandse Oos
terblokker langs het ANWB-kantoor in
Zaandam te gaan. Eenmaal daar aange
komen hield de baliemedewerker hem
de rest van de middag vast met de me
dedeling dat 'de computer' nog geen fiat
gaf. Wat de afkeer van Hoeve van com
puters en andere toepassingen van in
formatie- en communicatietechnologie
(iet) alleen maar vergrootte.
Gezeten in de schaduw van een fruit
boom in de tuin van zijn huis kan hij
zich er nog over opwinden: „Als ik een
minder beschaafd mens was zou ik op
zo'n moment overwegen met een hamer
dat computerscherm in te slaan. Ik heb
dat altijd. Als iemand iets voor me wil re
gelen doet-ie het niet en iedereen ver
schuilt zich achter dat ding."
Hoeve heeft een afkeer van allerlei appa
raten met knoppen en toetsen. Hij ge
bruikt slechts in hoge uitzondering en
met een door zijn vrouw geschreven
handleiding een mobiele telefoon. Pin
nen lukt hem wel, maar als het even kan
betaalt hij cash. ,,Dan weet ik hoeveel ik
nog in mijn zak heb als ik iets uitgeef."
De pas aangeschafte digitale hartslag
meter ligt na één keer hardlopen onge
bruikt in de kast. „Mijn dochter had hem
voor me ingesteld, maar dan heb ik het
verkeerde knopje ingedrukt en dan doet
hij het weer niet. Hoe meer functies er
op zitten, hoe beroerder het voor mij
wordt." Internet en e-mail gaan geheel
aan hem voorbij. Dat hij toch een printje
voor zich heeft liggen van een foto van
zijn pasgeboren kleinkind in Zwitserland
is aan zijn vrouw te danken, die wél re
gelmatig de tot computerhok verbouwde
bedstee in duikt.
Waar de wereld om hem heen steeds
meer vertrouwt op internet en gebruik
maakt van elektronische apparatuur,
houdt Hoeve het bij voorkeur bij appa
raten waarvan hij de werking begrijpt en
bij persoonlijk contact. Hij gebaart naar
Zo'n oude Volvo kan Nico Hoeve gewoon uit elkaar halen en repareren. „Bij een mo
derne auto kan ik dat niet, die moet ik uit handen geven aan de garage, waar ze dan
met een computer aan de slag gaan."
de antieke Volvo's op zijn tuinpad. „Zo'n
auto kan ik gewoon uit elkaar halen en
repareren. Bij een moderne auto kan ik
dat niet, die moet ik uit handen geven
aan de garage, waar ze dan met een
computer aan de slag gaan."
Onderscheid
Nico Hoeve is verre van een uitzonde
ring. Nederland wordt in tweeën gesple
ten door een 'digitale kloof. Aan de ene
kant daarvan staan de Nederlanders die
met gemak internetten, pinnen en nieu
we apparaten instellen. Aan de andere
kant van de kloof staan de achterblijvers.
Mensen die in die ontwikkeling niet mee
kunnen of willen komen. Onder dege
nen die de apparatuur én de vaardighe
den niet hebben om nieuwe media te
gebruiken, zitten veel ouderen en al
lochtonen zonder baan. Mannen blijken
meer gebruik van internet te maken dan
vrouwen. Daarnaast is er een grote
groep mensen die wel ten dele in de ont
wikkelingen meegaat, maar daar weerzin
bij voelt en de mogelijkheden bij lange
na niet ten volle benut. Een op de vijf
mensen verwacht in de toekomst niet
mee te kunnen komen door ontwikke
lingen op het gebied van computers.
„We maken in de achterblijvende groep
een onderscheid tussen de zogenaamde
have nots (heb niet) en want nots (wil
niet)", zegt hoogleraar communicatie
kunde Jan van Dijk van de Universiteit
Twente. Hij is gespecialiseerd in de soci
ale aspecten van nieuwe media en pre-
Computerbezit en internetgebruik in Nederland
Percentage Nederlanders van 12 jaar en ouder dat
in het bezit is van een PC met internettoegang
Percentage PC-bezitters met internettoegang naar
hoogst genoten opleiding (25 jaar en ouder)
GPD/GN/ Reinoud Sijtsma Bron: CBS
internetgebruik gemeten in 2002 over een periode van 4 weken
Opvattingen over moderne technologie
Vijf stellingen en de mening van Nederlanders van 18 jaar en ouder
mee eens neutraal
maatschappij overgewaardeerd
i 2 J Je telt alleen mee als je over
computers kunt praten
3 Ik voel me buitenstaander in een
gesprek over computers
41 Ik kan me altijd goed mengen in
een gesprek over computers
5 Ik ben bang dat ik in de toekomst
niet mee kan komen door al die
ontwikkelingen op het gebied van
computers
senteerde onlangs het rapport 'De Digi
tale Kloof wordt dieper'. „De 'have nots'
bezitten de juiste apparatuur niet omdat
ze geen geld hebben of buiten het ar
beidsproces zitten. De 'want nots' zijn
niet gemotiveerd of hebben andere re
denen waarom ze niet willen. Daar ho
ren ook de mensen bij die niet durven.
Het is heel moeilijk die groep te ontwar
ren. Het 'niet willen' wordt vaak als een
excuus gebruikt om niet te laten merken
dat het gaat om 'niet kunnen'.
De omgang van Nico Hoeve met de mo
derne media is zo'n typische mengeling
van niet kunnen en niet willen. Zijn er
varingen als leraar op een vmbo-school
in Amsterdam-Noord laten dat zien.
„We moesten de rapportcijfers op een
gegeven moment in een computerpro
gramma gaan invoeren. Maar ik hóu er
van om ze zelf op te schrijven. Ik heb ze
dan naast elkaar op papier en terwijl ik
dat opschrijf vorm ik me een beeld van
de persoon die ik voor me heb. Het in
voeren ging me bovendien niet goed af.
Het stond stapje voor stapje in mijn
agenda, maar dan werkt het toch niet. Ik
had collega's nodig om me erbij te hel
pen. Na een tijdje denk ik dan 'dag, laat
maar.' Ik heb dan ook een beetje een pa
niekreactie bij die dingen."
Waakzaam
Veel mensen hebben goede redenen om
moderne apparatuur niet te gebruiken.
Prof. Van Dijk schudt ze uit zijn mouw:
„Er zitten mindere kanten aan techniek.
De tempoverhoging die het meebrengt is
daar één van. Is het wel^o leuk om altijd
bereikbaar te zijn, om geleefd te wor
den? De kwaliteit van informatie kan bo
vendien verminderen doordat commu
nicatie steeds zakelijker wordt. Sociaal
zwakkeren vallen eerder buiten de boot
dan vroeger. In de oude maatschappij
zeulde de omgeving de zwakkeren mee.
Nu moet je sterk in je schoenen staan en
veel zelf regelen.
Hoeve ziet zijn afwezigheid in de digitale
wereld ook als een vorm van protest
waarmee hij voor anderen opkomt. „Ik
ga niet chipknippen, want de volgende
stap is dat die hele tent gesloten is. Dat
er helemaal geen persoon meer is om je
te woord te staan of om geld te wisselen.
Mijn moeder staat nu al een half uur in
de rij bij de bank om geld te halen. Als
dat niet meer kan moet ik mee om voor
haar te pinnen."
Volgens Joeri van den Steenhoven, se
cretaris van de Stichting Nederland Ken
nisland, is Hoeve terecht waakzaam.
„Zowel commerciële instellingen als
overheden zijn een tijdje geleden gaan
experimenteren met digitale toepassin
gen. Dat was de eerste fase. Nu zijn we al
in de tweede: die toepassingen zijn ge
meengoed geworden. Je kunt nu bijna
overal kiezen tussen de 'oude' en de di
gitale manier. De derde fase is dat orga
nisaties hun diensten alleen nog digitaal
aanbieden en hun kantoren sluiten. Dat
hoort bij het bedrijfsproces. Zeker in een
tijd van economische teruggang maken
bedrijven hun processen efficiënter. De
komende jaren komen we in die derde
fase terecht."
Van den Steenhoven voorspelt dat deze
derde fase 'voor bepaalde groepen' pro
blemen oplevert. Hij doelt dan vooral op
ouderen, laag opgeleiden en mensen
zonder werk. Uit cijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat
onder deze mensen het aantal compu
ters en internetaansluitingen het laagst
ligt.
De cijfers laten ook zien dat de kloof tus
sen de computerbezitters en de 'have
nots' de laatste jaren snel is versmald.
Steeds meer mensen hebben een com
puter in huis. In 1998 had achttien pro
cent van de Nederlanders van twaalf jaar
en ouder beschikking over een compu
ter met internet. Dat percentage is in
vier jaar tijd gestegen tot 63.
Of ze hem ook gebruiken is een tweede.
Van Dijk twijfelt daar sterk aan en stelt
dat de kloof weliswaar versmalt, maar
ook verdiept. „Tachtig tot negentig pro
cent van de mensen gaat wel mee in het
computerbezit en gebruikt steeds meer
digitale apparaten, maar het is beperkt
gebruik. Ze spelen spelletjes op de com
puter, geven eenvoudige commerciële
opdrachten en sturen af en toe een e-
mail. Daar tegenover staan de actieve in
formatiezoekers die met die informatie
hun posities in de maatschappij verster
ken." Van den Steenhoven omschrijft de
digitale kloof als het verschil tussen
mensen die gebruik kunnen maken van
digitale technologie om hun eigen posi
tie te versterken en de mensen die dat
niet kunnen. Van Dijk: „Je kunt nu al
zien dat de digitale elite een steeds gro
tere voorsprong krijgt op de rest."
Toekomst
Het duurt niet lang meer voor de moge
lijkheden voor wie niet met digitale ap
paratuur werkt aanzienlijk afnemen. Van
Dijk schat dat op dit moment nog 95
procent van alle dingen bereikbaar is
met de oude media.Als je het écht
wilt." Vijf procent is dus al buiten bereik
van de digibeten.Als je er binnen vijf h
tien jaar niet bij bent, ben je een tweede
rangs burger," voorspelt hij. „Veel men
sen voelen dat nu ook aan. Die beginnen
aan cursussen omdat ze er anders bui
ten zullen vallen. Daar hebben ze gelijk
in."
Voorbeelden te over. „Handige politieke
informatie ontvalt mensen nu al, zoals
stemwijzers op internet. Als je kijkt naar
de ontwikkelingen in de Verenigde Sta
ten zie je dat mensen die politiek geïn
formeerd willen blijven echt niet genoeg
hebben aan de spotjes op tv, die zijn op
internet aangewezen."
Voor de zorg noemt de hoogleraar de
mogelijkheid om op internet de lengte
van wachtlijsten op te zoeken of om een
doktersbezoek voor te bereiden door
even op internet te kijken welke behan
delingen voor de klachten mogelijk zijn.
Deze patiënten houden hun artsen
scherp en krijgen mogelijk een betere
behandeling dan degenen die klakkeloos
aannemen wat de dokter zegt. Woning
corporaties en makelaars zetten hun
aanbod al vrijwel allemaal op internet.
Vacatures komen lang niet altijd meer in
de krant.
En dan het fenomeen 'dating'. Van Dijk:
„Zelfs op de huwelijksmarkt zul je het
onderspit delven als je de digitale mid
delen niet hebt. Vroeger was alles face to
face, je ontmoette elkaar lijfelijk. Nu ont
moeten mensen elkaar steeds meer door
te chatten."
Organisaties gaan er zo langzamerhand
ook van uit dat burgers zichzelf informe
ren. Van den Steenhoven verwacht dat
de overheid minder snel zal veranderen
dan het bedrijfsleven. Toch zal ook daar
de dienstverlening verminderen. „Het
loket blijft nog wel open, maar steeds
korter. Stapje voor stapje neemt de druk
om digitale vaardigheden wél te hebben
daardoor toe."
sch J
0: F
ato
wie
n.J
art
tot t
I. He
ng i
k, va
üliaa
Nico Hoeve: ,A's iemand iets via de computer voor me wil regelen doet-ie het niet en iedereen verschuilt zich achter dat ding." Foto's: CPD/Cees Zorn