'Ik wil nog zoveel doen'
Zware tijd voor Johan Stekelenburg
De bange
jeugd van
Abou Jahjah
Johan Stekelenburg: „De moed laten zakken is niet goed voor de genezing." Foto: CPD/Dolph Cantrijn
Gastouders
moeilijk
controleerbaar
Achtergrond
Rob Webster
maakt
tattoo-blad
Johan Stekelenburg
maakt zware tijden door.
Terwijl hij dacht dat de
kanker in zijn lever
'behoorlijk zou zijn
bedwongen', werd drie
weken geleden
plotseling een nieuwe
tumor ontdekt: kanker in
zijn keel. Hij bleef echter
aan het werk als
burgemeester van
Tilburg en kreeg deze
week te maken met een
straatroof die de
gemeente schokte: een
18-jarige scholier werd
doodgestoken. Hoe naar
de omstandigheden ook
zijn, Johan Stekelenburg
blijft Tilburg besturen.
„Voorlopig kan ik het
lichamelijk en geestelijk
opbrengen. Ik wil nog
zoveel doen'.
door Stephan Jongerius
De vraag is hem afgelopen
half jaar honderden keren
gesteld, maar een gesprek
met burgemeester Johan Stekelen
burg van Tilburg kan niet beginnen
met een andere dan: 'Hoe is het?'
Hij zucht, en zegt: 'Niet zo verschrik
kelijk goed'. Het verhaal over een be
zoek aan het ziekenhuis, drie weken
geleden. In de stellige verwachting
dat de kanker in zijn lever behoorlijk
zou zijn bedwongen, onderging hij
een scan. Zijn lever was in orde,
maar er werd op een andere plaats
een nieuwe tumor ontdekt: in zijn
keel. Daags erop werd al besloten te
bestralen, anders zou het gezwel al
snel problemen kunnen veroorzaken
met eten en ademen.
Het is de derde dreun die Johan Ste
kelenburg (61) in korte tijd krijgt te
verduren. Eerst die van slokdarm
kanker, in de 'bizarre week' in janua
ri dat hij - op initiatief van PvdA-lei-
der Wouter Bos - prominent in beeld
kwam als kandidaat minister-presi
dent. Na een operatie waarbij zijn
slokdarm werd vervangen door een
buismaag, leek alles in orde. Maar
enkele weken later bleken er uitzaai
ingen te zijn in lever en buik. Op
nieuw pakte hij de draad op, koos
voor een behandeling met zware
chemokuren en toog op 12 mei weer
aan het werk. Per 1 juli ging hij on
opgemerkt zijn tweede termijn in als
burgemeester van Tilburg. Met het
gevoel 'fluitend' op weg te zijn naar
zijn pensioen op 1 oktober 2006.
Zware tijd
We zitten op het terras in zijn ach
tertuin, voor een al weken geleden
gemaakte afspraak. Zijn nieuwe ver
schijning - twintig kilo lichter, wit
donslaagje op het kale hoofd - is al
gewoon geworden. Het bruine gelaat
steekt af bij het witte overhemd. Het
is vorige week nog wat dieper ge
bronsd tijdens een paar dagen met
echtgenote Heieen in Friesland.
Maar het kan de vermoeidheid in
zijn ogen niet verhullen. Hij knikt,
heeft net de tuinstoelen buitengezet
en moet daar even van bijkomen. Na
een zeiltochtje vórige week van Mar
ken naar Stavoren was hij 'compleet
uitgeteld'.
Het is een zware tijd. Stekelenburg:
„Je moet het geloof houden, maar je
krijgt een mentale opdonder. Op
momenten vliegt het me aan. Dan
denk ik: hoe lang red ik het nog?
Waar duikt het de volgende keer op?
Het blijkt dus héél agressief, wat er
in mijn lijf zit. Maar de moed laten
zakken is niet goed voor de gene
zing. Daarom heb ik toch maar ge
zegd: laten we er maar weer tegen
aan gaan. Werken, bezig zijn met de
dingen van de dag, is een prima af
leiding. Als ik het college van B. en
W. voorzit of stukken doorneem,
heb ik ook het minst last van ver
moeidheid. In het weekeinde voel ik
de meeste pijntjes. Je wilt de con
frontatie met je ziekte uit de weg
gaan. Zeker, dat speelt veel en vaak."
Hij had zich de afgelopen werkweek
waarin hij elke dag werd bestraald,
anders voorgesteld: Tilburgse ker
mis, middagsluiting van het stads
kantoor. Plots kwam alles in het te
ken te staan van een dodelijke steek
partij. Stekelenburg noemde de da
ders etterbuilen, maar wilde 'niet di
rect toezeggen om ter plaatse twintig
politiemensen in de greppel te laten
posten'. Dat kwam hem op een aan
zwellende storm van kritiek te staan.
„Zolang het inhoudelijk is, heb ik er
geen probleem mee." Maar hij ont
ving ook hatemail, waar de honden
geen brood van lusten en die hem
en zijn echtgenote diep heeft ge
raakt.
Open
Nee, Stekelenburg wil niet anders of
milder worden benaderd nu hij ziek
is, ook vóór dit incident niet. Vond
het goed dat televisiemakers Barend
en Van Dorp hem, na beleefd infor
meren over zijn fysieke toestand,
stevig te lijf gingen over de vorstelij
ke beloning van commissarissen bij
ING, één van zijn nevenfuncties.
„Sommige mensen teageerden ge
schokt, maar ik was er zelf erg voor
in. Alsjeblieft geen houding van
'god, die arme man, laten we maar
een beetje rustig aan doen met
hem'."
Hij gaat uitzonderlijk open om met
zijn ziekte, exhibitionistisch bijna.
Een grijns. „Ik ben een publiek fi
guur en wilde dolgraag weer aan het
werk. Dan wil je laten zien dat je te
rug bent van weggeweest. Dus kom
je op televisie met je kale kop. De
volgende dagen kwamen mensen op
me afgestapt die me daarvoor hele
maal niet hadden herkend, heel gek.
Je kunt het een vorm van exhibitio
nisme noemen, maar ik had het ge
woon nodig om voor mezelf te we
ten: ik ben er weer en wil er weer te
genaan." Van het een kwam het an
der. Het programma Vinger aan de
Pols', want dat wordt heel integer
gemaakt; Vrij Nederland, want die
afspraak stond al lang. „Maar ik
houd ook veel af, hoor. Overigens
wil ik best toegeven dat ik de aan
dacht en het medeleven prettig
vind."
Doel
Stekelenburg voelde zich in Tilburg
beter in zijn element dan ooit, toen
hij eind vorig najaar koos voor een
tweede termijn. Verlost van een col
lege waarin wethouders vaak vech
tend over straat rolden en van een
coalitie waarin de spanningen hoog
opliepen.
Nu in plaats van de WD het Alge
meen Belang meedoet, zijn de ver
houdingen uiterst ontspannen, het
geen een duidelijke weerslag heeft
op de ambtelijke organisatie.
„Ik was als vakbondsbestuurder des
tijds toch zij-instromer. Ik wist ge
noeg van leiding geven, maar de lo
kale politiek was me vreemd. Nu ben
ik degene met de langste politieke
ervaring, heb ik een zeker vanzelf
sprekend gezag. Ik durf makkelijker
mijn nek uit te steken."
Nu herhaalt hij dat hij beslist nog
iets wil met zijn tweede termijn.
Geen totempaal die straks aan hem
herinnert, wel 'een wezenlijke bij
drage aan een stad waar veel ge
beurt, waar verhoudingen zijn ver
beterd, die is opgeknapt; socialer,
dynamischer, cultureler en veiliger
geworden'. Hij ziet die beweging er
nu inkomen, onder meer met de
bouw van de hoogste woontoren
van het land.
Hij staat te boek als teamplayer, net
werker, polderjongen. Met zijn uit
straling van 'doe maar gewoon' wekt
hij bij velen sympathie. Maar zelden
wordt hij gezien als man van visie en
ideeën, en zeker niet van daad
kracht. Neem de veiligheid. Er is een
veiligheidshuis, er is veel overleg,
een veiligheidscommissie, maar nog
geen Tilburger die zich veiliger voelt.
De burgemeester reageert geprik
keld. „Doen de Haarlemmers dat
wel? Of de Rotterdammers? Of de
Maastrichtenaren? Het veiligheids
gevoel is van belang hoor, maar niet
hét criterium. Neem nu Cheers, het
café waar destijds op straat een
moord werd gepleegd. Die tent heb
ik gesloten omdat daar alles gebeur
de wat God heeft verboden. Tegen
alle juridische prietpraat in hóud ik
hem dicht. Laat de rechter ons maar
terugfluiten."
Afwegingen
Zijn mobieltje gaat, echtgenote He-
leen belt vanuit Den Haag. Ja, zégt
hij, hij heeft 'zo'n drankje' op, een
cocosmacroon en, ja, straks ook nog
een kop soep. „Tot vanavond". Haar
steun, vertelde hij eerder, is bittere
noodzaak geweest om het allemaal
aan te kunnen.
Met die buismaag en ander lichame
lijk ongemak, is er van het leven veel
charme af, vertelt hij,. De hele dag
door moet hij kleine hoeveelheden
eten om op gewicht te blijven, het
smaakt ook niet echt meer. Een glas
water in een teug legen kan niet
meer, laat staan een glas bier. Zijn
omgeving vindt hem minder vrolijk
dan vroeger, niet meer zo in voor
een grap en grol. Stekelenburg:
„Maar het gaatje ook niet in de kou
de kleren zitten." Bij het zeilen heb
ben hij en zijn vrouw anderen zorge
loos zien genieten van zon en water
en geconstateerd dat die zorgeloos
heid bij hen 'wel wat is verdwenen.'
„Dat hakt erin".
Het gesprek komt op afscheid ne
men, hoe lastig het jp om dat te ti
men, dat je het eigenlijk maar één
keer kunt doen. Stekelenburg vertelt
dat sommigen hem in een eerder
stadium hebben bezocht met het
idee dat het de laatste keer was. Aan
denken over een afscheid als burge
meester is hij absoluut nog niet toe.
„Ik wil nog zoveel doen. Maar als ik
nu weer ziek zou worden en uitge
schakeld, kom ik wel voor een lastige
afweging te staan. Kijk, artsen zijn
nu eenmaal niet zo duidelijk in hun
boodschap. Je moet zélf de balans
opmaken. Maar voorlopig kan ik het
lichamelijk en geestelijk opbrengen
en heb ik het gevoel dat ik een rol
kan spelen die de moeite waard is. Ik
krijg geen signalen van het tegen
deel. Er moet natuurlijk geen situatie
ontstaan dat mensen meewarig naar
me gaan kijken. Ik vertrouw erop dat
mijn omgeving eerlijk is mocht dat
zich voordoen. Voorlopig houd ik
het vizier op 1 oktober 2006."