Een laatste blik op blonde Dolly A ZATERDAG 28 juni 2003 den tientjes verborgen, terwijl ook de dagopbrengst in een blikje voor het grijpen lag, maar onaangeroerd bleef. De romantiek van het dubbelleven waarin bontjassen naast een uitpuilende emmer met condooms hingen, sprak zeer tot de verbeelding van het grote publiek. Toen de dader niet snel werd gevonden, had Nederland een affaire die in de Engelse tabloids niet zou misstaan. Die toon had de berichtgeving ook. Natuurlijk zou de moor denaar niet worden gevonden. Het gezag beschermt im mers de hoge heren. Luns was toch ook klant van Dolly, schreven de kranten? Net als die Russische diplomaten, die na de moord opeens terug naar Moskou moesten. Toen ook nog eens bleek dat een tientjes-hoer bijna drie ton had nagelaten, begon het schandaal langzaam te ko ken. De naam van Dolly lag op ieders lippen. Helemaal stil is het nooit geworden. Een hele generatie journalis ten droomde van de scoop die altijd bleef liggen: de ont maskering van de man die Blonde Dolly had vermoord. In 1987 werd er nog een speelfilm aan haar leven gewijd. De feiten kloppen niet, de sfeer is goed getroffen. Dolly wordt gepresenteerd als de nimf van het verborgen Den Haag, waar call-girls en politici elkaar heimelijk ontmoe ten in afgebladderde hotels achter de boulevard. Als je je ogen sluit, ruik je de muffe geur van Perzische tapijtjes en hoor je op de achtergrond een zigeunerorkest een tango spelen. Er was een sleutel tot de geheimen van die wereld. Dolly had een blauw boekje waarin alle namen en alle afspra ken stonden. Het sprak vanzelf dat geen journalist dat ooit te zien kreeg. Als doekje voor het bloeden werd de pers één blaadje voorgehouden waarop een afspraak met een schoorsteenveger stond vermeld. 'Schoorsteen veger', zou dat geen codewoord kunnen zijn? „Nee", zegt oud-politiecommissaris Hans van Driel, „we heb ben het allemaal gecontroleerd. De schoorsteen zou echt worden geveegd." Het klinkt ontnuchterend, zoals de hele affaire uit de tijd en te fantastisch lijkt te zijn. Maar toch: geen dader, dus wel een mysterie. Officieel is het dossier Blonde Dolly nooit gesloten, het is gewoon verjaard, vergeten en afge voerd. Nu ligt het in het Haagse Gemeentearchief op ta fel. Voor het eerst mag het worden bekeken, zij het met speciale toestemming. Alle foto's, alle procesverbalen, ansichtkaarten van Dolly's klanten, haar brieven en hon derden tips van meedenkende burgers. Sommigen heb ben waarzeggers geraadpleegd, of geven de buurman aan. Na de moord werden gretig bekende politici genoemd als mogelijke betrokkenen. Met name minister van bui tenlandse zaken Joseph Luns. Niemand heeft ooit begre pen waarom. Het archief van Blonde Dolly omvat drie dozen met dossiers. Het zijn lichtblauwe mappen met een ouderwets strikje er omheen. In geen enkel proces verbaal komen we ze tegen, de heren die een reputatie hebben op te houden, gezeten burgers zijn of het land besturen. „Natuurlijk hebben we in die kringen ge zocht", zegt Van Driel, „maar het waren ordinaire hoe renlopers. Allemaal. Een enkeling was wat meer, maar een bekende gerespecteerde Nederlander zijn we niet te gengekomen." Gerard V. Van alle verdachten is er één die tien dagen heeft vastge zeten. Dat was de toen 31-jarige Gerard V. uit de Falck- straat in Den Haag. Hij was acht weken voor de moord door Blonde Dolly voor vijf gulden per avond in dienst genomen als bewaker. Hij zat in de keuken en Sebilla kon hem door een elektrisch belletje waarschuwen. Uit zijn dossier blijkt dat hij lange tijd in de Rekkense Inrich tingen (een instelling voor moeilijk opvoedbare jonge ren) had gezeten en vergeefs heeft getracht een relatie aan te gaan met Blonde Dolly. „Als er ooit iets met me gebeurt dan moet je in de Falckstraat zijn", zei ze eens tegen Cor de B., een andere vriend van haar. Ook tegen over kennissen verklaarde ze bang te zijn voor de boom lange Gerard. Deze bewaker had zelf een heel ander beeld van hun re latie, blijkt uit diverse getuigenverklaringen. Zijn zus ver telde hij dat de genegenheid wederzijds was en hij zich binnenkort met Sebilla ging verloven. „Je zou haar kun nen vermoorden zonder dat iemand er erg in heeft", was een ander saillante opmerking die hij in datzelfde ge sprek maakte. Tijdens zijn verhoor legde hij diverse ma len tegenstrijdige verklaringen af. Soms waren ze gedra gingen op zijn minst dubieus. Aan zijn huisgenoten had hij bijvoorbeeld verteld dat hij morfine in Sebilla's koffie had gedaan. Poeders die zijn aan kanker overleden vader gebruikte om de pijn te bestrijden. Toch konden de re chercheurs geen vat op hem krijgen. Oud-commissaris Hans van Driel kan een glimlach niet onderdrukken als hij aan die episode terugdenkt. „Ik weet niet of ik dat na al die jaren nog moet vertellen", zegt hij, „maar op een bepaalde avond werd Gerard door twee speciale mensen verhoord. Die zouden hem wel even doorzagen." Het bleek niet om speciaal opgeleide rechercheurs te gaan, deze twee waren nog specialer. Hoofdcommissaris J. Gualthérie van Weezei en officier van justitie, J. Kemper zouden hoogst persoonlijk het varkentje wel even wassen. Van Driel: „Het heeft van half acht tot tien uur geduurd. Zonder resultaat, er is zelfs geen verbaal opgemaakt." Gerard V. ontsprong de dans. Drama Wat zou er van Gerard zijn geworden? Uit eigen onder zoek blijkt dat hij in 1961 in Schiedam trouwde. Het hu welijk waaruit twee kinderen zijn geboren eindigde in een drama. Het eerste familielid dat we traceren reageert verschrikt: „Leeft hij nog?" De aangetrouwde familie be schuldigt Gerard V. ervan dat hij zijn gezin terroriseerde en zijn echtgenote heeft mishandeld. Een neef van zijn HDC232 De nieuwe Haven in Den Haag in de jaren '50. Het lichaam van Blonde Dolly werd in het smalle witte huis gevonden., Foto: GPD/Evert-Jan Daniëls Het boekje waarin Blonde Dolly haar afspraken bijhield. Foto: GPD/Theo Bohmers Nog steeds is het een vraag die hangt. Wie vermoordde Blonde Dolly, de welgestelde prostituee die klanten had in alle Haagse kringen? Politiek Den Haag sidderde na haar dood voor het Blauwe Boekje waarin alle adressen zouden staan. Deze krant mocht voor het eerst haar dossier inzien. Inclusief de compromitterende agenda. door Casper Postmaa Blonde Dolly, haar naam echoot nog steeds door de straten van Den Haag als het geklik van naaldhakken op het asfalt. Zoals je met één vin gerbeweging het licht uitdoet, zo eenvoudig verdween in de vroege ochtend van 31 oktober 1959 de adem uit haar borst. Wie was de Haagse Jack the Ripper die een fortuin aan gouden tientjes versmaadde en een hand van het lijk zo plooide dat de wijsvinger priemend naar de vagina wees? Een jaloerse collega, een industrieel, een minister of een hoerenloper? Niemand wist het, want Blonde Dolly (33) was thuis in twee werelden. 's Middags at ze een petitfour-tje in een tearoom aan het Voorhout en enkele uren later zat ze in haar peeskamer tje aan de Nieuwe Haven waar ze tegen uitverkoopprij zen dertig mannen per avond afwerkte. Blonde Dolly was in de jaren vijftig dé personificatie van het gespleten Den Haag. In het weekeinde declameerde ze in bejaar dentehuizen gedichten van Guido Gezelle of bezocht ze een concert, terwijl ze de volgende avond weer achter het raam zat in een afbraakbuurt. Buiten wachtten de klanten als kwijlende honden op hun beurt. „Ze stonden in de rij", vertelt oud-commissaris Hans van Driel. Het was zijn eerste werkdag bij de Centrale Recherche toen Blonde Dolly in 1959 zijn pad kruiste. Althans haar lijk. Na al die jaren wekt de zaak nog steeds zijn verbazing. „Ze was een druk bezochte prostituee en tegelijkertijd had ze een groot sociaal gevoel. Dat kwam ook tot uitdrukking in haar werk", vertelt hij. „Natuurlijk zijn we in die bejaardenhuizen navraag gaan doen. Ge woon omdat we wilden weten of het waar was. Het was onbegrijpelijk, een hoertje dat zoiets deed. Of ik sympa thie voor haar had? Dat is te veel gezegd. Toen ze een film over haar gingen maken, is de scriptschrijver hier geweest en heb ik hem een foto gegeven waarop ze een prachtige jurk draagt. In de film heeft de hoofdrolspeel ster die aan, ik zag haar tot leven ko men. Dat deed me toch wel wat. Ze was een vrouw die van luxe en mooie dingen hield." Goud Mannen had Sebilla Niemans (alias Blonde Dolly, Suze of Inge Hoogen- dijk) bij de vleet. Niet alleen klanten, ook vrienden losten elkaar frequent af. Aan de ongeschreven codes van het vak had ze lak. Klanten werden minnaars en omgekeerd. Roelof S., die keukenknecht bij lunchroom Heck was, mocht zich even in de gunst van Dolly verheugen. Hij wist hoe ze in elkaar zat: „Sebilla was een figuur die iemand het hoofd op hol kon brengen, maar er ook geen been in zag om zo iemand aan de kant te zetten." Het is mogelijk dat dit spel van aan trekken en afstoten haar fataal is ge worden, want nog steeds houdt de politie het erop dat een bekende haar strottenhoofd heeft dichtgekne pen. Een jaloerse minnaar, of een collega die haar het succes misgun de, zijn nog steeds de belangrijkste Blonde Dolly. onbekende verdachten. Her en der Foto: GPD/Evert-Jan Daniëls lagen in het kleine huisje-550 gou- ex-echtgenote: „Zijn vrouw was ten dode benauwd voor hem. Uiteindelijk is zij begin jaren zeventig met de kin deren gevlucht. Hij heeft daarop zijn dochter ontvoerd. Volgens mijn tante heeft hij zelfs gedreigd haar te doden. Dat V. ooit iets met Blonde Dolly te maken heeft gehad, hebben wij nooit geweten." De ex-echtgenote van V. is zo bang voor hem, dat ze na al die jaren niet in Den Haag durft te komen. Zijn kinde ren hebben de naam van hun moeder aangenomen. Een intensieve speurtocht naar V. levert niets op. Vast staat dat hij niet in Den Haag is ingeschreven. Maar ook de verhalen over de andere kant van Dolly's klantenkring blijven knagen. Zou er dan niets waar zijn van al die Hagenaars uit betere kringen? In het 'dossier Niemans' komen twee namen voor van 'gegoede bur gers' die even verdacht zijn. Een mysterieus figuur is de Haagse advocaat M. uit het Benoordenhout. Hij regelde de echtscheiding tussen Sebilla en Botto van den Bergh, die violist bij het Residentie Orkest was (Dolly betaalde hem alimentatie. 'Om mijn man in leven te houden' schreef ze op het girostrookje). M. gedroeg zich verdacht de dagen na de moord. Het vermoeden bestond dat M. werd gechanteerd omdat hij na de moord grote bedra gen opnam. Maar ook bij deze verdachte liep het spoor dood. Dan was er een ingenieur uit Park Leeuwesteyn in Voor burg. Hij nam Dolly mee naar Londen en nodigde haar zelfs uit als gast op het huwelijksfeest van zijn dochter in het Kurhaus. Ook hij had een alibi. Het is niet uitge sloten dat de dader wel op een gedenkwaardig mo ment in het Kurhaus is geweest, namelijk op de af scheidsreceptie van hoofdcommissaris Gualthérie van Weezel. Zijn zoon Hans, oud-Tweede-Kamerlid en tegenwoordig ambassadeur in Luxemburg, claimt te weten wie de moordenaar was. „Toen mijn vader was overleden, vonden mijn moeder en ik een envelop met daarop 'De Zaak Niemans. Vernietigen'. Dat hebben wij gedaan. Zonder de inhoud te lezen. Mijn vader heeft mij gezegd wie het volgens hem had gedaan. Je moet niet vergeten dat de hoofdcommissaris toen een bijzondere rol had. Hij moest soms dingen onderzoeken waar het korps geen weet van had en daarover direct rapporteren aan minister Beel van binnen landse zaken. Daar had hij een vertrouwelijke band mee. Bij sommige kwesties kom je in een grijs gebied waarin het staatsbelang een rol speelt. Misschien heeft hij dingen achter gehouden om iemand te dekken, wie zal het zeggen? Den Haag was toen een heel andere stad. Een overzichte lijke samenleving met coterietjes, die elkaar op cocktail party's ontmoet ten. U begrijpt dat ik geen naam kan noemen. Het was inder daad iemand die bij de haute-volée van Den Haag hoor de. Zulke mensen heb ben altijd een goed alibi. Mijn vader heeft hem zelfs uitgenodigd voor zijn afscheid in het Kurhaus. 'Er was immers geen bewijs', zei hij lachend." Raadsel Oud-commissaris Van Driel veroordeelt het verhaal als aandachttrekkerij. „De hoofdcommissaris liet zich op de hoogte houden van het onderzoek, maar wist niet meer dan de anderen", zegt hij met klem. „Als zo'n hoogge plaatste verdachte er was geweest, had ik dat moeten weten." Is daarmee het leven van Dolly een raadsel gebleven? Voor een deel. De dader blijft onvindbaar, maar aan de hand van haar correspondentie, de honderden foto's en de processen-verbaal kan een beeld worden opgeroepen van de vrouw die zoveel mensen fascineerde. Sebilla Niemans was een tragische, ongelukkige vrouw, die na een verblijf in een jeugdtehuis getracht heeft op eigen benen te staan. In de oorlog naaide ze jurken op een ka mertje in Amsterdam. Haar wereld stortte in toen een leverancier van textiel er met al haar geld vandoor ging. Alleen, zonder middel van bestaan, zakte ze langzaam weg in de prostitutie. Soms wist ze het milieu even te ontglippen, maar steeds bleef het geld lokken. Haar onroerend goed, de bankre keningen en de gouden tientjes moesten haar bieden wat ze altijd had gemist, zekerheid. Dankzij de prostitu tie kon ze bovendien haar zieke moeder ondersteunen. Maar de manier waarop zij leefde, was gevaarlijk. Vrien den, minnaars en tientallen klanten die elkaar dagelijks in een onduidelijke en steeds wisselende volgorde afwis selden. Dat moest verkeerd aflopen. Het verlangen om aan die maalstroom te ontsnappen, leverde dat intrige rende dubbelleven op. De ene helft van de dag was ze wie ze in werkelijkheid wilde zijn, maar de stap terug in het duister was noodzakelijk om dat andere bestaan te kunnen betalen. Sebilla flirtte met de gedachte dat ze een gewoon leven zou gaan leiden. Het lukte slechts voor korte tijd. Haar man Botto bracht haar het gevoel voor talen en muziek bij, maar kreeg haar niet uit het vak. Na de moord gaf hij een even rake als schrijnende type ring van zijn verloren lief de: „Ze was niet mooi, ze was niet lelijk. Ze had een soort vermoeide bekoorlijkheid. Ik vond haar zielig en eenzaam. Ze vertelde me alles. Hoe diep ze in de put zat. Ik wilde haar uit de ellende ha len." Het was een onmo gelijke opgave. Om haar toekomst veilig te stellen, had ze een villa in Bilthoven gekocht waar ze een schoonheidssalon zou beginnen. Uit het dossier blijkt dat het weer een schijnbeweging was. Ze had de verbouwing al door een architect laten uittekenen, maar op het allerlaatste moment krabbelde ze terug. Ze blies het plan af en wilde vervolgens de architect niet betalen. Een nieuwe kans zou niet meer komen. Een krachtige hand hielp haar in de nacht van 30 op 31 oktober 1959 definitief uit het leven. Misschien was het wel symbolisch dat Sebilla Niemans de ogen sloot op het moment dat de jaren zestig nog slechts twee maanden waren verwijderd. Een groot deel van de stad zou met haar in het graf verdwijnen. Het Spuikwartier, waar de Nieuwe Haven lag, werd verplet terd door ministeries. De vernieuwing onttakelde ook de bars en de tearooms waar Dolly haar lovers oppikte als ze een contactadvertentie had gezet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 39