Krachttoer
op zee
'Zoiets beleef je alleen in je ergste nachtmerrie'
Smit staat voor één van de
grootste operaties in de historie
De berging van de Tricolor
Komende week begint Smit Salvage met zijn drie partners aan de
berging van het Noorse autoschip Tricolor. Het schip verging op
14 december vorig jaar en zonk op één van de drukste plekken in
Het Kanaal. De bergingsoperatie is één van de grootste in zijn
soort en is, ondanks Belgische hulp, weer een fraai staaltje
Hollands Glorie. De belangstelling voor de operatie is groot, maar
de fabrikanten van de bijna drieduizend luxe auto's die zich in
het ruim van de Tricolor bevinden, doen er alles aan om te
voorkomen dat 'hun' auto's in beeld komen.
door Alexander Bakker
Ruim een half jaar hebben de
elementen vrij spel gehad.
Winter- en voorjaarsstor-
men hebben de golven doen beuken
op het wrak van de Tricolor. Het tij-
verschil, de stevige stroming en, niet
te vergeten, de fatale klap zelf én de
twee aanvaringen daarna, hebben
de resten van de Tricolor ernstig ver
zwakt. De opbouw van het schip - de
accommodatie voor de bemanning
inclusief de scheepsbrug - is afge
broken. De bovenste vijf dekken zijn
grotendeels in elkaar geklapt, inclu
sief de aan die dekken gezekerde au
to's. De beukende golven hebben
ook al de zes ton zware ramp - de
zijdeur annex toegangsweg - wegge
slagen.
De slechte conditie van het wrak
baart de bergers zorgen. Voor het
doorzagen van de Tricolor maakt het
niet zo veel uit, maar de negen 'hap
klare brokken' moeten straks nog
wel uit het water worden gehesen.
Aan de onderkant van het schip zit
nog voldoende stevigheid", weet
bergingsinspecteur Bert Kleijwegt
van het Rotterdamse Smit Salvage.
„De verzwakking van het wrak gaat
sneller dan we hebben gedacht.
Maar die wrakdelen krijgen we heus
wel weg."
Kleijwegt leidt het consortium Com
binatie Berging Tricolor. Smit heeft
voor deze operatie drie partners te
hulp geroepen. De Rotterdamse ber
gingsspecialist heeft het druk, onder
meer met wrakopruimingen in de
Westerschelde. Met de hulp van de
Antwerpse bergingsbedrijven Scaldis
en URS en van Multraship uit Ter-
neuzen wordt de inzet van mens
kracht en materieel gespreid.
Voor de berging van de Tricolor is
heel wat menskracht en materieel
nodig. Bert Kleijwegt heeft, samen
met zijn assistent Gerald Criel van
URS een hoofdkwartier ingericht in
de kelder van het havenkantoor van
Oostende. „Op twee uur varen van
de bergingslocatie", verduidelijkt hij.
Van daaruit leiden Kleijwegt en Criel
bijna tweehonderd medewerkers en
kunnen zij beschikken over twee
hefeilanden, twee drijvende kranen,
twee enorme pontons en een vloot
aan sleep- en ondersteuningssche
pen.
Weggezakt
De meeste voorbereidingen zijn ach
ter de rug. Met geavanceerde appa
ratuur is de afgelopen weken de lig
ging van het wrak van de Tricolor in
kaart gebracht. Gebleken is dat het
wrak inmiddels zo'n vijf meter in de
zeebodem is weggezakt. Kort na het
vergaan kon bij laagwater nog over
het schip worden gelopen. Nu staat
er bij eb vier meter water boven de
Tricolor en bij vloed wel negen me
ter. Duikers hebben ook al veel ga
ten geboord in de zijwand en bodem
van het schip om, als het wrak een
maal in stukken is gezaagd, hijska
bels te kunnen bevestigen.
De bergers hebben bij die klus wel
hun eigen zwembad verspeeld. Van
wege de sterke stroming in Het Ka
naal was per getijde slechts beperkte
tijd voor duikers om te werken. Door
een grote vierkante bak met tien me
ter hoge wanden op het wrak te
plaatsen, konden de duikers onaf
hankelijk van de stromingen werken.
De zomerstorm van twee weken ge
leden heeft het zwembad van het
wrak geblazen.
Het altijd onstuimige weer in Het
Kanaal heeft het tijdschema van de
bergers al iets door elkaar gegooid.
„Voor wat betreft de werkzaamhe
den op zee lopen we nu iets achter",
zegt Kleijwegt, „maar op andere
punten lopen we juist iets voor. Ei
genlijk is de voorbereiding van de
hele operatie tot nu toe goed gegaan.
Het weer is en blijft een ongewisse
factor."
Al snel na het vergaan werd duidelijk
dat de 190 meter lange Tricolor als
verloren moet worden beschouwd
Groot-Brittannië
Londen
De positie van de Tricolor:
51' 21.9" N 02' 12.65'O
Bouwjaar
1987
Autodekken 13
Breedte
32 m
Lading 2.862 auto's
Southampton
Ramsgate
Dover
Zeebrugge Antwerpen
Duinkerken
Calais Be|gië
La Havre Frankriik
ZATERDAG
28 JUNI
2003
ER
BIJ
Het 190 meter lange wrak van de
Tricolor wordt door de bergers in 9
stukken gezaagd. Daarvoor worden
aan weerszijden van het wrak twee
platforms geplaatst. Tussen
deze platforms wordt
onder het wrak door
een speciale
zaagkabel
getrokken.
Voor het ophijsen moeten in elk wrakdeel ongeveer
40 gaten worden geboord om hijskabels te bevestigen
Per getijde is in verband met sterke stroming slechts
12 minuten werktijd voor de duikers om die
gaten te boren. Het gemiddelde verschil
tussen hoog- en laagwater in Het Kanaal
is 4 meter. Lastiger voor de bergers
is de stroomsnelheid: 4 knopen.
Daarom werd op het wrak een soort zwembad gemaakt:
een bodemloze bak van staal met 10 meter hoge
wanden.Hierin hebben de duikers onafhankelijk
van stromingen kunnen werken.
De wrakdelen worden met behulp van twee
drijvende kranen, de Asian Hercules II van Smit
en de Rambiz van de Belgische partner Scaldis,
van de zeebodem opgetild en op één
van de Giant-pontonschepen
geplaatst.
De Rambiz bevestigt de
hijskabels aan de zijkant.
De 140 meter lange en 36 meter brede Giants
zijn half-afzinkbaar en hebben een werkdek
van 120 bij 36 meter.
De wrakdelen zullen worden afgeleverd
in de haven van Zeebrugge. Daar worden
ook de auto's uit de wrakdelen gehaald.
Daarna worden de delen gesloopt.
Rotterdams Dagblad/Deirdre Fabery de Jonge
Tekst Alexander Bakker/Bron: SMlt Salvage
en dat berging van het complete
schip niet mogelijk is. Bij Smit had
den ze nog even hoop dat bij een
snelle bergingsbeslissing het wrak
met lucht kon worden volgespoten
om het iets te laten drijven, zodat
het naar een rustige plek kon wor
den gesleept Niet alleen heeft het
besluit over de berging lang op zich
laten wachten, ook bleek al snel dat
de constructie van het schip te
zwaar was beschadigd.
Negen stukken
De Tricolor wordt nu in negen stuk
ken gezaagd. De bergers gebruiken
daarvoor de zaag waarmee twee jaar
geleden in de Barentsz Zee de zwaar
beschadigde neus van de in 2000 ge
zonken Russische kemonderzeeër
Kursk is gescheiden. De zaag bestaat
uit een staalkabel die is voorzien van
bussen met scherpe staaldelen.
Aan weerszijden van het wrak wor
den hefeilanden geplaatst. Tussen
deze platforms wordt eerst onder
het wrak met een op afstand ge
stuurde boor een kabel getrokken.
Met die kabel wordt vervolgens de
zaagdraad onder de Tricolor doorge
haald. Daarna wordt vanaf de plat
forms de zaagkabel heen en weer en
van beneden naar boven bewogen.
Voor elk van de acht zaagsnedes is,
inclusief het boren van de voorloop
kabel onder het schip door, vijf da
gen nodig, zo is de verwachting.
Als de twee hefeilanden na het zagen
een stukje zijn opgeschoven voor de
volgende zaagklus worden aan
weerszijden van de losgemaakte sec
tie twee drijvende kranen afge
meerd, de Rambiz van Scaldis en de
sterke bok Asian Hercules II van
Smit. De laatste laat een frame tot
boven het wrak zakken. Dat frame
wordt bevestigd aan de bolders die
al op de gaten in de scheepswand
zijn bevestigd. Aan de andere kant
maakt de Rambiz vast aan de zijkant
van de sectie, feitelijk de onderzijde
van de Tricolor.
De bokken hijsen daarna het wrak-
deel uit het water en plaatsen het op
een enorm ponton.
Autofabrikanten
Geladen met twee secties wordt de
ponton naar Zeebrugge gesleept.
Daar, precies tegenover de terminal
waar de Tricolor op 13 december vo
rig jaar is vertrokken, is een terrein
ingericht waar de wrakdelen worden
gesloopt. Eerst worden er de luxe
auto's, Saab's, BMWs en Volvo's,
uitgehaald. De autofabrikanten heb
ben bedongen dat het sloopterrein
hermetisch wordt afgesloten. Om
pottenkijkers te weren is het terrein
afgeschermd met een muur van
containers.
De autofabrikanten zijn benauwd
dat zij nog jarenlang zullen worden
achtervolgd met beeldmateriaal van
'hun' auto's die uit de wrakdelen van
de Tricolor bungelen. Meer nog wil
len zij voorkomen dat ook maar één
schroefje uit de 2.862 auto's op één
of andere manier wordt hergebruikt
uit angst voor enorme claims als la
ter met zo'n onderdeel onverhoopt
iets verkeerd zal gaan. De bergers
moeten ook de zeebodem waar de
Tricolor ligt, 'schoon' opleveren, zo
is contractueel vastgelegd.
De bergers zijn niet bang dat, zoals
eerder is gebeurd, tijdens de opera
tie opnieuw schepen te dicht in de
buurt komen en nieuwe aanvarin
gen veroorzaken. „Wie nu nog niet
weet waar het wrak van de Tricolor
ligt...". Bert Kleijwegt maakt zijn zin
niet eens af. „Gevaarlijk? Het gebied
is goed beveiligd. Op alle mogelijke
manieren wordt de scheepvaart in
de buurt gewaarschuwd. Maar toch,
we zijn in feite midden op de snel
weg aan het werk."
Kapitein Tricolore werd door bemanning van Kariba uit het water gered
Als kort voor middernacht, op 13 de
cember 2002, ter hoogte van het
loodsstation Wandelaar de Belgische
loods van boord gaat, vraagt kapitein
John Knutsen voor de zekerheid nog
of alle schepen in de omgeving de
zelfde kant op gaan. De loods ant
woordt bevestigend. Beide mannen
schudden elkaar de hand en de
loods wordt opgehaald en overge
bracht naar de loodsboot.
Op de brug van het onder Noorse
vlag varende autoschip Tricolor is
Knutsen (58) op zijn hoede. Het Ka
naal geldt als één van de drukste
zeestraten. De zee is weliswaar kalm,
maar een dikke mist ontneemt elk
zicht. Met een snelheid van zeven
tien knopen vaart de Tricolor met
een westelijke koers in de richting
van Het Kanaal. Het schip, geladen
met onder meer 2.862 nieuwe, luxe
personenauto's, is vroeg die avond
vanuit Zeebrugge vertrokken met
bestemming Southampton.
Ongeveer drie mijl, bijna zes kilome
ter, voor de Tricolor vaart het Franse
containerschip Kariba. De Kariba is
eerder die middag vertrokken uit
Antwerpen. De loods die het schip
over de Westerschelde heeft geleid,
is tien minuten eerder dan zijn colle
ga op de Tricolor van boord gegaan
en met een snelle tender overgebracht
naar de Belgische Loodsboot 7.
Paniek
De Tricolor vaart exact één knoop
harder dan de Kariba en dus wordt
de afstand tussen beide schepen
steeds kleiner. In de nadering van de
vaarroutes door Het Kanaal volgt de
Tricolor een iets noordelijker koers
dan de Kariba. Kapitein Knutsen ziet
helemaal rechts op het radarscherm
het vrachtschip Clary. Omdat het de
Kariba en de Tricolor van stuur
boordkant nadert, moet het voor
rang geven. Als de afstand tot de Ka
riba nog maar drie mijl bedraagt
wacht Knutsen op de aankomende
koerswijziging van de Clary.
Die koerswijziging blijft uit. Knutsen
schrikt zich een ongeluk als niet de
Clary, maar de Kariba plots het roer
omgooit en vrijwel direct negentig
graden naar stuurboord - een haakse
bocht naar rechts - wegdraait. Knut
sen kan de manoeuvre niet verkla
ren. „Paniek", zo vermoedt hij ach
teraf. Enkele seconden later veran
dert, zoals verwacht, ook de Clary
van koers.
De aanvaring is dan al onvermijde
lijk. Met een snelheid van zestien
knopen boort de Kariba zich met de
neus in de flank van de Tricolor, pal
voor de brug. „Het was onwerkelijk
om te zien dat een 170 meter lang
schip recht op je afkomt", vertelt
John Knutsen in het personeelsblad
van rederij Wilh. Wïlhelmsen. „Zo
iets beleef je alleen in je ergste
nachtmerrie. De klap was enorm. De
seconden duurden een eeuwigheid
toen het staal van de romp werd ge
trokken. Het gat in de romp van de
Tricolor was identiek aan de boeg
van de Kariba."
Erger nog is dat kapitein Knutsen
zich op dat moment óók realiseert
dat de Tricolor snel zal zinken. Daar
kunnen ook tweede stuurman Amel
De gezonken Tricolor ligt een dag na de aanvaring bij eb deels boven water in het Kanaal.
Archieffoto: EPA/Eli Hervy
L.R. Cabanda en matroos Ferdinand
B. Martel, die met Knutsen op de
brug staan, niets aan veranderen. De
snelheid van de Tricolor is nog zó
groot, dat de Kariba enige tijd wordt
voorgetrokken totdat het container
schip parallel aan de Tricolor ligt.
Samen maken de schepen nog een
soort pirouette, rechtsdraaiend. Pas
dan komen beide schepen los van
elkaar. Door het gat in de wand
stroomt het zeewater de Tricolor
binnen.
Diep onderin de Tricolor is op het
moment van de aanvaring derde
machinist Diosdado Remello jr. al
leen in de machinekamer. Niet lang
daarvoor waren de hoofdwerktuig
kundige en de scheepselektricien
naar hun hutten vertrokken. Na de
klap van de Kariba maakt de Tricolor
vrijwel direct een flinke slagzij naar
bakboord. Remello valt in een hoek.
Eenmaal opgekrabbeld belt hij naar
de hoofdwerktuigkundige, maar die
neemt de telefoon niet op. Door de
slagzij valt Remello opnieuw. Als hij
overeind kruipt hoort hij de alarm
bellen rinkelen. Maar ook ziet hij dat
water de machinekamer binnen
stroomt. Op zijn weg vol hindemis
sen naar stuurboordkant van de
controlekamer wordt Remello, sa
men met computers, een printer en
alles wat los zit, opnieuw naar bak
boordkant gesmeten.
Remoilo slaagt er in de deur van de
machinekamer te bereiken. Echter,
de deur blijkt geblokkeerd. Bij toeval
bevindt de lift zich juist op het ni
veau van de machinekamer. Remello
klimt door het ontsnappingsluik in
het plafond van de lift de liftschacht
in. Met veel moeite en ondanks het
uitvallen van alle licht ziet hij kans
op het dek te komen. Aan stuur
boord treft hij twintig medebeman
ningsleden. Zij hadden een mense
lijke ladder gevormd en waren er zo
in geslaagd tegen het hellende dek
op te klimmen en de reling te berei
ken. Zij stappen in een reddings
boot. Na twintig minuten worden ze
opgepikt door de te hulp geschoten
Belgische sleepboot Boxer.
Op de brug hebben kapitein Knut
sen, zijn tweede stuurman Cabanda
en matroos Martel nog wel voldoen
de tijd om de motoren van de Trico
lor af te zetten en alle alarmknoppen
in te drukken. Maar zij zijn te laat
om op dek aan stuurboord bij de
reddingsboten te komen. De red
dingsboten aan bakboord zijn door
de slagzij reeds verdwenen. Voor de
drie mannen zijn er nog vier red
dingsvesten. Het eerste dat Knutsen
door zijn stuurman wordt toegewor
pen mist hij omdat hij zich met twee
handen moet vasthouden om niet te
vallen. Het tweede vangt hij.
Uzig koud water
Knutsen weet op het moment dat hij
met zijn twee bemanningsleden het
water inspringt, dat door de geringe
diepte van dertig meter de Tricolor
niet diep zal zinken. Dat voorkomt
een sterke onderstroom, een geluk
bij een ongeluk. „Het duurde even
voordat de Tricolor daadwerkelijk
kapseisde", herinnert Knutsen zich.
„Het water was ijzig koud, zó erg dat
het ons bijna verlamde." Het trio
wordt na korte tijd gered door opva
renden van de Kariba die met een
reddingsboot naar hun collega's
speurden. Knutsen: „Tien minuten
nadat ik klappertandend aan boord
van de Kariba was gebracht, hoorde
ik dat alle opvarenden van de Trico
lor waren gered. Dat was een enor
me opluchting."
Later die nacht bereikt het bericht
over de redding van alle opvarenden
ook de kantoren van rederij Wil-
helmsen. Ook daar is de opluchting
groot, maar ministens zo groot is de
verbazing: 24 geredde opvarenden is
er één te veel. Uiteindelijk blijkt dat
zich aan boord ook een Zweedse
cargo-superintendant bevond.
Alexander Bakker