'In de LPF ben ik een buitenbeentje' J Voormalig staatssecretaris Cees van Leeuwen komt ongeschonden uit chaotisch jaar ZATERDAG 14 JUNI 2003 ER BIJ Wat hij het liefst doet, is mensen bij elkaar brengen. Dat was ook een beetje de bedoeling toen hij zijn 'Balkenende Blues' schreef. „Met zo'n stom liedje krijg je mensen heel snel op één lijn. Daar doe je anders maanden over." Met zijn bindende kwaliteiten zorgde hij volgens som migen voor een cultuurshock op het ministerie, in de cultuursector en in omroepland. Toch kon hij de kabinetscrisis niet voorkomen. „Voor ik het wist was het al te laat." Cees van Leeuwen uit Leiderdorp, voormalig staatssecretaris van cultuur en media voor de LPF, is desondanks niet met een kater uit de strijd gekomen. ammer, dat uw politieke carrière zo snel voorbij is? „Natuurlijk. Maar ik ben wel zo positief in gesteld om meteen daarna te denken: mooi dat ik het toch een klein jaar heb mogen doen. Toch, het is te kort geweest. Veel din gen heb ik niet meer meegemaakt doordat ik alweer bij het ministerie wegmoest. Neem nu de cultuurnota, dat is een vierjaarlijks be leidsstuk dat op het punt stond te verschij nen. Dat loop ik nu mis, terwijl ik wel een groot deel daarvan heb voorbereid. Net als het voorzitterschap van de Europese Unie, dat Nederland volgend jaar krijgt. Dat maak ik ook niet meer mee." U bent niet zo schreeuwerig en confronte rend als veel andere LPF'ers. Waarom bent u eigenlijk lid van die partij? „Ik vrees dat het in de partij enkelingen wa ren die schreeuwerig en confronterend over kwamen. Wat mijzelf betreft: voor de op komst van Fortuyn had ik twee keer niet ge stemd uit onvrede over de besluitvorming in Den Haag. Een voorbeeld? De hogesnel heidslijn. Een meerderheid in de Tweede Kamer was voor de Bosvariant, het tracé langs de snelweg. Toen begon de PvdA op eens te schuiven en je ziet wat er nu gebeurt: een tunnel onder een paar koeien door. Dat spaart het Groene Hart helemaal niet, en dat hebben zelfs allerlei betrokkenen (onder wie oud-minister Pronk, red.) toegegeven. Ik vraag me af waarom dan een slecht besluit wordt genomen en waarom al die miljoenen zijn uitgegeven. Toen Fortuyn opstond voelde ik me zeer tot hem aangetrokken. De beweging sprak mij aan. Ik heb Fortuyn twee keer ontmoet, he laas niet vaker. Achterafheb ik begrepen dat Fortuyn twee dagen voor zijn dood tegen een van de mensen in de LPF-top heeft ge zegd dat 'die Van Leeuwen wel een goeie is voor het bestuur'. Toen het mij werd ge vraagd, heb ik zitting genomen in het inte rim-bestuur. Ze hadden mij op het oog voor een zetel in de Eerste Kamer. Dan kon ik mijn andere werk er naast blijven doen." Was u meteen enthousiast over de baan die Mat Herben u aanbood? „Nee. Toen hij me opbelde en vroeg of ik staatssecretaris van cultuur wilde worden, zei ik eigenlijk meteen: ik denk niet dat ik het door Jarineke Dijke en Coen Polack doe. Herben had me de avond daarvoor ge vraagd of ik minister van integratie wilde worden, maar daar hadden ze intussen Hil- brand Nawijn al voor gevonden. Die had meer ervaring op dat vlak. Toen Herben met het aanbod van staatsse cretaris kwam, had ik mijn bedenkingen. Ik zou voor het eerst in twintig jaar een baas boven me hebben. Dat was ik helemaal niet meer gewend, daar was ik een beetje bang voor. Daarom zag ik een ministerspost meer zitten. Een ander nadeel was dat ik met alles moest stoppen, onder andere met mijn functie als voorzitter van het Frans Liszt In ternationaal Pianoconcours. Ik zei uiteindelijk dat ik er over wilde naden ken en ik kreeg daarvoor twee uur de tijd. Ik ben meteen gaan bellen met mijn voorgan ger Rick van der Ploeg en met Atzo Nicolaï, de toenmalige cultuur-woordvoerder van de WD. Die waren zo enthousiast over de baan dat ik er wel zin in kreeg. Toen heb ik mijn vrouw gebeld en die zei dat ik het moest doen als ik het interessant vond. Daarna heb ik de knoop doorgehakt. Uit gesprekken met anderen bleek dat de staatssecretaris van cultuur een hele zelfstandige portefeuille heeft en dat sprak mij aan." U zei kort na uw benoeming dat u aan alles had gedacht, maar niet aan de portefeuille cultuur. Wat waren die andere dromen? „Ik had liever op justitie of op sociale zaken gezeten, maar die gingen niet naar onze par tij. Achteraf ben ik eigenlijk heel blij met het werken in de cultuur. Het is een 'positieve' portefeuille en het had mijn interesse. In an dere vakgebieden moet je meer pijn doen. In mijn tijd op cultuur heb ik niet hoeven be zuinigen. Mijn opvolger moet dat wel. Maar juist in een tijd waarin het economisch slechter gaat, kan cultuur zo belangrijk zijn. Mensen genieten ondanks de moeilijke pe riode nog steeds van een opera of een to neelstuk. Cultuur draagt ook veel bij aan communica tie tussen mensen. Kijk maar naar mijn 'Bal kenende Blues' die ik in november vorig jaar schreef. Met zo'n stom liedje krijg je mensen heel snel op één lijn. Daar doe je anders maanden over. Met cultuur kun je mensen op een natuurlijke manier bij elkaar bren gen. Zet ergens een kunstwerk neer, mis schien juist een heel lelijk ding, en mensen gaan er met elkaar over praten." Wat vindt u van het beleid van uw voor ganger, PvdA'er Rick van der Ploeg? „Ik heb daar zelf geen mening over omdat ik me daar nauwelijks mee heb beziggehouden toen hij aan het werk was. Ik hoorde van veel mensen in de cultuursector dat hij nogal di rigistisch was en wilde dat zaken aangepakt werden zoals hij dat wilde. Ik werk heel an ders en leg altijd eerst mijn oor te luisteren. Toen ik als staatssecretaris aantrad, heb ik op het ministerie een powerpoint-presenta- tie gehouden om mijn ideeën uiteen te zet ten en reacties daarop te krijgen. Nou dat hadden ze nog nooit meegemaakt. Dat heeft me ook veel vertrouwen opgeleverd. Dat verschil in aanpak werd ook duidelijk in Hilversum, bij de omroepen. Een van de eer ste dingen die ik deed om dat wereldje te le ren kennen was dineren met alle directeuren en voorzitters. Ik vond dat helemaal niet zo bijzonder, maar die mensen vertelden me dat ze eerder nooit een bewindspersoon op die manier op bezoek hadden gekregen. Ik merkte dat er heel veel angst heerste in Hil versum." Bent u, ondanks uw korte rit, tevreden over de behaalde doelen? „Mijn motto was 'meer cultuur voor meer mensen'. Daarmee bedoel ik niet meer cul tuuraanbod, maar een betere toegankelijk heid van die cultuur. Om dit te bereiken, wil de ik onder andere de kunsttienrittenkaart instellen. Dit is een kaart voor scholieren van rond de 17 jaar, die aan het eind van de tweede fase zitten. Met die kaart kunnen ze gratis tien bezoekjes brengen aan museum of cabaret. Ik had het bijna rond, vond zelfs een financier, namelijk een goede-doelenlo- terij. Ik heb het net niet meer kunnen afron den, maar de kaart komt er vast. Ik zou niet weten waarom mijn opvolger dit naast zich neer zou leggen. Wat ik verder in het leven heb geroepen, is de Cultuurstad van het Jaar. Dit jaar is dat Utrecht. Ik hoop dat het wordt voortgezet en dat het volgend jaar Den Haag wordt. Verder ben ik de Nationale Uitlijn begonnen, waar aan nu wordt gewerkt. En ik heb bijvoor beeld mogelijk gemaakt dat het oude passa giersschip de SS Rotterdam als motel in de Rotterdamse haven komt te liggen met daar in een theater met zeshonderd plaatsen." De LPF heeft een haat-liefde-verhouding met de media, een onderdeel uit uw porte feuille. Wat is uw opstelling geweest? „Ik vond als staatssecretaris dat ik geen oor deel moest vellen over de kwaliteit van de media en de journalistiek. De vrijheid van meningsuiting staat hoog in mijn vaandel. Wel viel het mij op dat ik nogal wat brieven kreeg van mensen die schreven dat de media niet objectief waren. Als je objectieve infor matie zegt te geven maar tussen de regels sijpelt iets anders door, dan ben je niet juist bezig. Ik heb dat zelf een beetje met mijn boerderij in Hoogmade meegemaakt. De Telegraaf schreef dat ik hem 'gestript' had, wat na tuurlijk niet zo was. Ik heb onderdelen ver wijderd nadat ik daarvoor toestemming had gekregen van de projectorganisatie HSL- Zuid. De commissie van wijzen, die dit heeft onderzocht, heeft dat nu ook erkend. Mijn vrouw en ik zijn nogal koel onder deze be schuldigingen, maar er zijn mensen die het met zoiets veel moeilijker hebben. Iemand kan er helemaal geruïneerd door raken. Ik ben er daarom voor dat de media meer publieke verantwoording afleggen. De Raad voor de Journalistiek (de klachtencommissie voor mensen die zich onheus bejegend voe len door de media, red.) is een papieren tij ger, die geen sancties kan opleggen. Ik zou eigenlijk een soort 'mediakamer' willen, die ook sancties kan opleggen. Want ik heb het idee dat het probleem van de niet-objectieve media erger wordt. De media zijn méér deel nemer dan doorgeefluik geworden. We leven in een 'mediacratie'. Daarom behoren de media naar mijn mening meer publieke ver antwoording af te leggen. Ik ben ook benieuwd naar de uitkomst van het onderzoek naar de media dat de Weten schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid is begonnen. Een van de vragen die daar aandacht krijgt, is waarom de publieke om roepen wel geld van de overheid krijgen, en de schrijvende pers niet." U staat bekend als iemand die eerst luis tert, dan denkt en daarna pas doet. De sfeer in de LPF viel u zeker vies tegen? „Ik ben inderdaad in de LPF een beetje een buitenbeentje. Daardoor heb ik redelijk veel aandacht gekregen, terwijl ik in mijn bele ving vrij gewoon deed. Als ik bij de WD had gezeten, was ik waarschijnlijk minder opge vallen. Naast advocaat ben ik ook 'mediator'. Dat sussende zit in me. Ik heb die rol ook ge speeld in de LPF, maar voor ik het wist, was het al te laat. Ik was er die beroemde dins dagavond niet bij (de avond van de begrafe nis van prins Claus, waarop de ministerraad bij elkaar kwam en duidelijk werd dat het ka binet de volgende dag zou vallen, red.). Ik was natuurlijk staatssecretaris en geen mi nister, dus formeel mocht ik daar niet bij zijn. Toen was het al geklapt, dus kon ik er weinig meer aan doen. Wat ik vind van die ruzie? Vrij stom en ama teuristisch natuurlijk. Wat moet ik er verder over zeggen? Ik heb niet zo'n zin om na te trappen. In de politiek moetje samenwer ken, en dan moet je het algemeen belang la ten prevaleren boven je eigen belang. Er wa ren mensen die dat niet konden, helaas." U wilt er niet veel over kwijt. Is het zo on belangrijk voor u? „Inmiddels eigenlijk wel. Het waren strub belingen in het begin van de periode. Na tuurlijk was het heel vervelend. Maar daarna ging het eigenlijk alleen maar goed. Het was ook niet zo dat ik voortdurend met die ruzies bezig was. Ik was vooral bezig met cultuur, dat was een hartstikke drukke baan en ik deed het met veel plezier." Welk gevoel houdt u over aan dit jaar? „Voor de LPF: jammer, kans gemist. Door een paar mensen is het misgelopen. En dat terwijl Pim Fortuyn het met zijn leven heeft moeten bekopen. Maar ik zou het zo weer doen omdat het staatssecretariaat van cul tuur een uiterst interessante baan is en het mijn leven heeft verrijkt. Na de val van het kabinet heb ik maar een halve dag een dipje gehad. Ik ben heel snel hersteld. Ik kijk er in elk geval zonder spijt op terug. Veel mensen zeggen mij dat ik ongeschonden tevoor schijn ben gekomen uit de chaotische tafe relen die zich hebben afgespeeld. Mensen spreken me aan op wat ik heb gedaan en vinden dat ik goed bezig was." Nu even een time-out? „Inderdaad. Na de zomer ga ik weer aan de slag, tot die tijd ga ik mij op mijn gezin con centreren. Fr komen wat nieuwe dingen op me af, en ik wacht nog even op wat er moge lijk verder nog komt zodat ik de beste keuze kan maken. Ooit weer aan het werk in de po litiek? Ik sluit het niet uit. Het werk geeft een bijzondere verantwoordelijkheid en veel vol doening. Wat de LPF betreft: de redenen waardoor de partij opkwam zijn nog steeds actueel en het nastreven van nieuwe politiek is nog steeds hard nodig. Voor de partij is er nog steeds een mooie taak weggelegd: Den Haag moet meer contact met de burgers krijgen. Dat was ook de belangrijkste ont- staansreden van de LPF." Oud-LPF-staatssecretaris Cees van Leeuwen. „Die ruzie was vrij stom en amateuristisch natuurlijk. In de politiek moetje samenwerken en dan moetje het algemeen belang laten prevaleren boven je eigen belang. Er waren mensen die dat niet konden, helaas." Foto: Hielco Kuipers r •- ..;A M

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 37